Tienerblad
voor etterige
consumenten
c
ten soort
hkantiepark, een
Inderparadijs'
alve pukkels
'«Men jongens van
ien jaar niet zo veel
ieen. Oké, over
te seks met echte
sjes zijn ze nog
tker. Dan dromen
'ever weg bij
mikbare babes a
el 'ameron Diaz of
wBarrymore. Tja,
erder vinden ze
•tyilijk alles maar
al zeggen ze dat
jets'grover. Jack
3 jers, als puber
igen in Geleen, is
Is een jaar
fdredacteur van
IBer, het
pisblad voor deze
«i rige consumenten.
Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving.
Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of
kleine problemen. Vandaag: het Botenpad in Valkenburg.
door JOB DE KRUIFF
Jack Meijers: „Schrijven we over korfbal, dan is het gezamenlijk douchen het uitgangspunt."
FOTO GPD
de hoofdredacteur (werkzaam te Raalte) in
plat Geleens antwoord gaf, vond hij de ge
woonste zaak ter wereld. Ook brieven komen
vooral uit Brabant en Limburg. Meestal
scheldpartijen over wat er zoal niet deugt aan
het blad. Grappig, vindt Meijers. „Maar je
moet er niet zenuwachtig van worden. Pu
bers doen nu eenmaal graag alsof ze ongeïn
teresseerd zijn. Dat is maar een stoere hou-
ding."
Webberfestatie
Omdat Webber-lezers vast ook de pest
aan Kerstmis hebben, start op tweede
kerstdag de Webberfestatie in de Bra
banthallen in Den Bosch. Wat daar zoal
te doen is? Skaten en computer games
spelen. Verschillende dj's staan achter de
draaitafel. De Webberfestatie is van 26 tot
en met 29 december, van 10 tot 18 uur in
de Brabant- hallen, Diezekade 2 in Den
Bosch. Entree: f 12,50.
Zo trekt Meijers zich ook niets aan van het
voortdurende gezeur om 'meer blote wijven'.
„Daar heb je toch andere bladen voor waar
mee je veel beter aan je trekken komt. Maar
goed, met WeBBer kunnen ze natuurlijk ge
zien worden, ook door hun ouders." Een
overvloed aan babes kunnen de lezertjes ver
geten. Want Jack Meijers werd juist hoofdre
dacteur om de boel te 'ontplatten'. Minder
meiden en seks, meer verhalen over sport,
muziek, film, nieuwe media. Maar belangrij
ker nog dan de onderwerpen is volgens Meij
ers de zogenaamde WeBBer-saus waarin ze
worden opgediend. Het kwajongenstoontje,
dc ironie waarmee WeBBer de wereld bekijkt.
„Schrijven we over korfbal, dan is het geza
menlijk douchen de invalshoek."
De taal in WeBBer hangt tussen spreektaal
en schrijftaal in. „Sprijftaal noemde Carmig-
gelt dat ooit, een mooie term." Meijers praat
niet graag over trends in jongerentaal. „Om
de haverldap word ik gebeld door mensen die
willen weten 'wat de nieuwe woorden onder
jongeren zijn'. Onzin. In feite zijn dat nog
steeds de woorden uit het boekje Turbotaal
ZATERDAG 20 DECEMBER 1997
De jongenslol
vanhoofdredacteur
Jack Meijers
dat tien jaar geleden verscheen. Ook WeBBer
heeft stoer gedaan met woorden als 'heftig'
en 'mega'. Maar die zijn snel achterhaald. Nu
gebruiken we 'fijn', een 'fijn cd'tje."
Jack Meijers is zelf neerlandicus van oor
sprong. Hij moet toegeven: „Af en toe pro
beer je ze toch iets mee te geven. Met een
verfilmde boeken top tien bijvoorbeeld. In de
trant van: 'Je hoeft niet te lezen voor je mon
deling.' Maar intussen confronteer je ze wel
stiekem met Reve. Met literatuur in WeBBer
moet je heel voorzichtig zijn. Als 't maar niet
naar school riekt, dan is het goed. Geklooi
met vrouwen, drank of geld is oké. In het
nieuwe boek van Herman Brusselmans 'Logi
ca voor Vrouwen' staat een analyse van drie
pagina's over de tongzoen. Reden genoeg
voor een interview in WeBBer."
Andere 'opvoedkundige' verdienste van
Meijers vormen de strips in WeBBer van on
der anderen Marcel Ruijters, Gummbah, Ivo
van Leeuwen en Matthias Giesen. „Strips
vormen een heel directe manier van commu
niceren, kort staccato-achtig met plaatjes. Ik
vind het aardig jong striptalent een kans te
geven."
Kritisch
Kortom: de wereld van WeBBer is er een van
kritisch doch onbekommerd entertainment.
En dat terwijl de media over diezelfde tieners
verontrustend berichten. Geweld en drugsge
bruik onder jongeren neemt toe. Ze hangen
alleen nog lamlendig achter tv of computer.
Volgens Meijers loopt het zo'n vaart niet.
„Soms word ik ziek van dat cynisme over de
jeugd. Als je de literatuur erop naslaat, lees je
dat de Romeinen al kankerden op hun hedo
nistische jeugd. De jeugd van tegenwoordig
is niet beter of slechter dan die van toen. Ze
uiten zich alleen op een andere manier, ex
tremer. Roken geen jointje, maar slikken een
pil. Maar tachtig procent van de jongeren
fietst nog steeds zonder problemen door hun
jeugd. Vraag je ze naar de centrale vraag in
hun leven, dan kiest meer dan de helft van de
jongeren voor een gelukkig gezinsleven, op
de voet gevolgd door klaar staan voor andere
mensen."
Hij vervolgt: „De generatie die computer
spelletjes bedacht, spreekt er nu schande
van. Maar het is heus niet alleen slecht. De
Amerikaanse schrijver Douglas Rushkoff
schetst hierover een optimistisch beeld in
zijn boek Children of Chaos. Door die zee
van prikkels die jongeren tegenwoordig krij
gen, kunnen ze veel meer dingen tegelijker
tijd doen. Vijftig procent van de scholieren
maakt zijn huiswerk met de tv en radio aan.
Dat is toch knap?"
'Een soort vakantiepark' noemt Erik Vegt het. Van
wege het gezellige uiterlijk, de rust en het vele
groen. Maar dan wel een vakantiepark waar geen
twee huisjes hetzelfde zijn. En waar sommige
mensen al bijna 36 jaar onafgebroken wonen.
„Sinds 10 januari 1962." K. de Rooij weet het nog
zo goed omdat hij die dag in het huwelijksbootje
stapte. „Het was in een tijd van woningnood, an
dere mensen vertrokken naar Australië. Daar zat ik
ook over te denken en toen kreeg ik bij toeval de
kans om een boot te kopen. Voor, ik geloof, 750
gulden. Daar heb ik een half jaar aan getimmerd
en toen hebben we er drie jaar in gewoond. Daar
na kregen we een andere boot." De boot van De
Rooij was een van de eerste. Al snel lagen er 34
stuks. Twee rijen woonboten, in evenwijdige slo
ten, met de tuinen naar elkaar toe, en tussen die
tuinen een paadje: het Botenpad in Valkenburg.
Het vrije uitzicht van destijds is inmiddels be
hoorlijk aangetast. Een bedrijfsterrein, een nieuw
bouwwijk en een aantal kassen staan in de weg.
Slechts een handjevol mensen heeft het geluk aan
het eind van het pad te wonen. Vrijstaand, aan de
Rijn, en de auto's heel ver weg. Een paar anderen,
onder wie De Rooij, kijken uit op een weiland,
sportvelden en niet te vergeten vliegtuigen. Het
Botenpad ligt pal onder een aanvliegroute van het
marinevliegkamp
Klagen over geluidsoverlast zullen ze er niet.
„Wij liggen hier met dank aan het vliegveld. Zolang
dat er is, mogen hier geen huizen worden ge
bouwd", legt De Rooij uit. „Kijk, daar gaat Gme-
lich", zegt zijn vriendin C. Kortekaas enthousiast
boven het geluid van de motoren uit. Ze meent
vlak boven de boot het vliegtuig van de staatsse
cretaris van defensie te herkennen. En in de stilte
die op het Botenpad heerst, heet een beetje lawaai
opeens geen overlast.
Zelf komt ze uit een drukke straat in Noordwijk
en hier mist ze die reuring soms. „Qua tuin en qua
uitzicht krijg je het nergens mooier. Maar zeker als
het donker wordt, is het hier wel heel stil. Ik ben al
tijd blij als het voetbalseizoen weer begint. Dan zie
ik in de verte tenminste nog 22 man rennen."
Het enige andere minpuntje is dat het vroeger
allemaal gezelliger was in de hechte gemeenschap
van het Botenpad. „Dan stak je de barbecue aan
en binnen een half uur zat iedereen in je tuin,"
herinnert De Rooij zich. „Iedereen hielp iedereen,
bijvoorbeeld met het bouwen van een boot of een
schuurtje. En we hebben een tijd gehad dat de bo
ten nog op de helling moesten om geteerd te wor
den. Nou, dat was een feestdag. De sloot is zo
smal, ze moesten er één voor één uitgesleept wor
den. Dan lag de hele bende op de Rijn. En maar
hopen dat er geen vrachtboot voorbijkwam. Dat
duurde meestal de hele dag. Ze gingen met een
stuk of drie tegelijk, en dan, een week of veertien
dagen later, kwamen ze terug. Dan kreeg je weer
het hele circus."
Twee jaar geleden was de saamhorigheid even
terug. Een buurvrouw van de Bloemenlaan, waar
het Botenpad op uitkomt, had haar straatje open
gelegd. „Ze vond dat ze daar recht op had, maar
wij hebben daar recht op overpad", aldus Korte-
maal leeglopen wanneer er op de Rijn een iets te
zware boot iets te snel passeert.
En dan zijn er natuurlijk de misverstanden waar
woonbootbewoners - liefst samen - tegen moeten
vechten. Mensen die dikke truien meenemen als
ze op bezoek komen. „Toen mijn zoon geboren
werd, vroeg de zuster: op een woonboot? Kun je
dat wel warm houden?", vertelt Vegt. Ook hypo
theekgevers hebben er weinig ervaring mee, en dat
is een nadeel. „Daardoor zijn wij vaak twee keer zo
duur uit. Ze denken toch: dat ding kan zomaar
wegvaren. Terwijl de meeste boten intussen zoda
nig verbouwd zijn dat ze heus niet ver zouden ko
men."
Omdat de Botenpad-bewoners zichzelf graag als
een apart volkje zien, gaan ze er vanuit dat de ge
meente dat ook doet. Ten onrechte, meent Vegt.
„Mensen denken dat wel eens, als ze iets hebben
met de gemeente, dat we als een woonwagenkamp
zonder wielen worden gezien. Maar het Botenpad
is een gewone woonwijk."
Overigens wel een die voor sommige buiten
staanders een attractie vormt. „Valkenburgers ko
men hier wandelen op zondag. Ze vinden het een
leuk plekkie om aan kennissen te laten zien." Het
gevolg is dat veel bewoners een hoge schutting om
hun tuin geplaatst'hebben, waardoor het pad hier
en daar oogt als een brandgang. Erik vindt dat
jammer, omdat het open karakter weg is, maar:
„als je daar iets over wil afspreken, kom je aan
mensen hun portemonnee en hun persoonlijke
ideeën."
oms wordt Jack Meijers er wel een
k W beetje pissig van. Sinds de oprich-
ting vier jaar geleden, lijkt WeBBer
voor eeuwig opgescheept met het stigma
'seksistisch'. Want jonge lezertjes likken zich
de vingers uiteraard gretig af bij de smakelij
ke 'babes' die WeBBer maandelijks sieren.
Diezelfde dames zorgen tegelijkertijd voor
zorgelijk gesputter van ouders, en opgeheven
vingertjes van wat over is van een sikkeneuri
ge feministische golf.
Er is nog nooit één cover verschenen zon
der babe erop, dat klopt. Zonder babe heeft
WeBBer hét gewoon niet. Trouwens, de be
schuldigingen komen niet helemaal uit de
lucht vallen. En zelfs als anti-feministe zou je
de volledig verzonnen brievenrubriek van
WeBBers eigen dokter en zuster Clivia be
hoorlijk grof kunnen noemen.
Meijers: „Grof? Ach, op andere momenten
in het blad zetten we de jongens zelf ook op
hun nummer. Bovendien komen de grofste
grappen meestal uit de koker van onze vrou
welijke redacteur. Dat is mijn verweer als
mensen zeuren over vrouwonvriendelijk. En
ze is een maatstaf op de redactie: als zij erte
gen kan, moet het kunnen."
Voordat Jack Meijers vorig jaar zijn functie
als nieuwe hoofdredacteur van WeBBer aan
vaardde, moest zijn vrouw er wel eerst even
in lezen. Of zij zich wel kon vinden in de ge
spierde jongenstaal in WeBBer. „Want anders
wordt het thuis wel lastig. Gelukkig zag ze er
de humor van in."
Wanneer zijn zoontje van twee WeBBer
mag lezen? Een gewetensvraag die Meijers la
chend onbeantwoord laat.
Makkie
WeBBer, not for girls and parents, bestaat nu
vier jaar. Het blad is opgericht als een soort
tegenhanger van populaire meisjesbladen als
Yes en Fancy. Iets waar bladenmakers zich
jarenlang het hoofd over hebben gebroken.
Die tienermeiden zijn een makkie. Zolang de
bladen braaf schrijven over kanjers, liefde,
mode en make-up rennen zij elke week ge
trouw naar de kiosk. Maar jongens tussen de
dertien en twintig jaar zijn niet zo gemakke
lijk te paaien. Meijers: „Ze zijn heel pragma
tisch en leggen zichzelf geen grenzen op. Het
ene moment staan ze op Lowlands, maar ze
nemen de eerste trein terug om naar Melrose
Place te kijken. Jongens verenigen totaal ver
schillende werelden, van Metallica tot R&B
en cross over."
Niet zo eenvoudig dus om voor zulke grilli
ge consumentjes een publieksblad te maken.
Tenzij men die ene maatschappelijke deler
neemt: babes en seksuele onzekerheid. Dat is
de filosofie waarop Uitgeverij Veldhuis in
Raalte WeBBer in eerste instantie uitgeeft.
Overigens blijft de oplage van WeBBer, der
tigduizend exemplaren, peanuts vergeleken
bij die van Yes, dat honderdtachtigduizend
exemplaren slijt. Meisjes lezen nu eenmaal
meer, terwijl jongens eerder grijpen naar spe
cial interest bladen over bijvoorbeeld muziek,
sport of strips. Meijers: „Maar als je het over
concurrentie hebt, staat de Big Mac nummer
één."
„Zelf was ik zo'n wijsneus", zegt Jack. „Ik
las de Melody Maker, New Musical Express,
Oor en Donald Duck. WeBBer, dat was in die
tijd waarschijnlijk niks voor mij geweest.
Mijn interesse was erg specialistisch."
Ontplatten
Al ziet het blad er met zijn skaters, snowboar-
ders en ander trendy volk, behoorlijk hip uit,
WeBBer is er juist niet voor die hardcore ska
ter of punker. Meijers: „Jongens die echt
voorop lopen, lezen hun eigen gestencilde
underground blaadjes. WeBBer is meer be
doeld voor doorsnee jongens die zich graag
door die voorhoede laten inspireren."
De meeste WeBBer-lezertjes wonen ook in
de provincie; jongens in de Randstad lopen
toch iets meer voorop. Laatst kreeg Jack op
de redactie nog een telefoontje uit Limburg.
'Hey, mit Johnnie. Ich wauw es vraoge of geer
neet es get aon body boarden kent doan.' Dat
Het Botenpad in Valkenburg: een dorp binnen een dorp. Op de foto onder meer Erik Vegt (rechts vooraan) en de moeder van Hester Koemans (links).
kaas. „Toen zijn we van het Botenpad allemaal bij
elkaar gekomen, hebben hamers gepakt en dat he
le stuk weer betegeld. De kratten bier werden aan
gesleept, ik had koffie gezet, er was soep, en we
zongen met z'n allen 'Wilma bedankt'." Maar die
momenten worden schaarser. „Net als in een flat
gebouw zijn er al mensen die we niet eens van
naam kennen."
Een van de namen die iedereen kent is die van Erik
Vegt, voorzitter van de Belangenvereniging Boten
pad. Hij woonde er tot zijn derde, nu dertig jaar
geleden, en kocht er zeven jaar geleden zelf een
boot. Erik heeft een heel lijstje van mensen die zijn
boot wel zouden willen kopen, maar is bepaald
niet van plan het 'unieke plekje' te verlaten. Bo
vendien, waar kun je met een woonboot nog te
recht? Op de Rijn hanteert de gemeente, net als op
De Kaag bijvoorbeeld het geval is, een uitstervings-
beleid. Vegt: „Ik vind dat heel jammer, want het is
toch een beeld dat bij Nederland hoort, op het wa
ter wonen."
De suggestie dat vroeger alles beter was, ergert
hem. „Dat is het verhaal van de oudere generatie.
Vroeger had je elkaar gewoon meer nodig, om op
de kinderen te passen bijvoorbeeld. Ik wil dat veel
positiever zien. Het lijkt of er geen gemeenschap
pelijk doel meer is, omdat iedereen meer met zich
zelf bezig is. Nu verdient iedereen genoeg, ieder
een kan het zelf af, en iedereen wil zijn wijheid.
Maar we hebben nog steeds ieder jaar een barbe
cue, het is een heerlijk plekkie voor kinderen. We
FOTO DICK HOGEWONING
hebben het water, 's Winters de lampen erop en
met zijn allen ijshockeyen."
Natuurlijk zijn er ook negatieve ervaringen. „Aan
het begin van het Botenpad zijn tien parkeerplaat
sen en een paar garages. Als iemand dan drie au
to's heeft en zijn garage vult met rotzooi, geeft dat
irritaties. Toen ik hier net woonde hebben ze mijn
vlet een keer op de Rijn gelegd, omdat er geen an
dere bootjes meer langs zouden kunnen. Maar
echt vervelend wordt het nooit. Toen ik een wind
molen neer ging zetten, verwachtte ik ook proble
men. Maar de buren kwamen zelfs helpen."
Een gezamenlijke vijand is de viezigheid in de
sloot. Sinds daar geen bestrijdingsmiddel meer in
belandt, hebben rottende algen de macht gegre
pen in de kleine slootjes, die ook nog eens hele
„Ik ben vier keer verhuisd, maar ik kon mijn stek
kie niet vinden. Je hart ligt toch bij een woonboot."
De laatst gearriveerde Botenpad-bewoner is de ge
lukkigste. Hester Koemans is 26 jaar, groeide op
aan het Botenpad, is vijf jaar weggeweest en sinds
twee weken terug in het 'paradijsje'. „Via mijn
moeder, die een paar boten verderop woont, hoor
de ik dat deze boot te koop was. En misschien slaat
het nergens op, hoor, maar ik slaap ook beter nu ik
weer in een boot woon."
Het familiegevoel, de beschermde opvoeding, de
sfeer van een dorp binnen een dorp, het is er alle
maal nog steeds, heeft ze gemerkt. „Ik heb alle
maal kaarten gekregen, cadeautjes, dingen voor in
de tuin. En het is allemaal zo ontspannen en ge
moedelijk, nooit haat en nijd. Op het pad maak je
met iedereen een praatje. Verder hoor je je buren
niet. Het enige wat je hoort, zijn wat beesten en af
en toe een vliegtuig. Gewoon perfect."
Voor katten ('ik geloof dat er wel twintig lopen')
en kinderen is het straatje zeker een paradijs.
„Grote tuinen, ze lopen niet gelijk de straat op. En
om de zoveel tijd gaan we met de kinderen naar
het Panbos. Je leeft alleen wel geïsoleerd, zonder
dat je het door hebt. Ik heb hier een erg bescherm
de opvoeding gehad. Je werd nooit gepest, je had
een eigen groep."
Die zeven vriendinnen met wie ze ooit slootge-
vechten hield, hutten bouwde waar nu huizen
staan, en die ze nog steeds veel ziet, beginnen zich
zorgen te maken. „Zal dat het lot zijn, vragen die
zich af. Komen wij ook weer terug?"