Schim keert terug uit de onderwerel Leo Vroman kan zelfs vliegramp aan Brieven van anarchistische voormannen gebundel[ Boeken Youp van 't Hek doet niet aan mitsen en maren n Kleurige dromen van Mattotti en inktzwarte nachtmerries van Tardi n VRIJDAG 19 DECEMBER 1997 'Tussen mes en keelde hellevaart van Geerten Meijsing 80EK RECENSIE HANS WARREN/CPD Youp van 't Hek - De Selectie Uitgeverij Thomas Rap. 240 pag prijs 27,50. Youp van 't Hek heeft ongetwij feld de scherpste pen van Ne derland. Geen andere columnist volgt zo alert de actualiteit. Nie mand kan zo venijnig uithalen als hij. De mensen die hij elke week aanvalt, hebben die be handeling overigens verdiend. Wie liegt en bedriegt, kiezers of klanten voor de gek houdt, valt voor het grote geld en de platte commercie die loopt het risico zich zijn woede op de hals te halen. Van 't Hek wordt vooral boos wan neer iemand het waagt dingen waarvan hij houdt te bezoedelen. Zo is hij als waarachti ge sportliefhebber een hartstochtelij ke vijand van al het gedoe rondom de sport. In De Selec tie, zijn zeer lezenswaardige bundel columns over sport, maakt hij zich dan ook dikwijls kwaad. Aan aanleidingen is er uiteraard in dit tijdperk van sportverdwazing geen gebrek. Van 't Hek was al jaren een bekend cabaretier toen hem ge vraagd werd om elke week een column voor de sportpagina van NRC Handelsblad te ma ken. Later ging hij verschillende columns voor de achterpagina van dezelfde krant schrijven. Met zijn sportrubriek stopte hij, want 'ik had ze allemaal gehad: de bekakte hockeyers, de rauwe voetbalsupporters, de poenerige bobo's, de gênante skyboxtypes, de handjeplakkerige volleybal lers. de gereformeerde korfbal lers, de sneue golfers, enzo voort, enzovoort.' Van 't Hek laat zich niet al leen kennen als een geducht polemist. Nee, hij bericht aan doenlijk over het kleine jon- gensgevoel dat hij krijgt wan neer hij oog in oog staat met beroemde voetballers. Hij schrijft ontroerend, zo niet sen timenteel, over het afscheid van zijn hockeyspelende broer Tom. En een brief aan Johan Cruijff ter gelegenheid van diens vijf tigste verjaardag is bijna een monument, al kan hij het spot ten niet helemaal laten: 'Jij komt later in de hemel in een sky-box met Vincent van Gogh, Rembrandt en verder niemand.' Wat de lezer onmiddellijk in neemt voor Van 't Hek is dat hij wanneer hij enthousiast is, ook ongeremd van dat enthousias me blijk geeft. Aan mitsen en maren doet hij dan niet, er is alleen on geveinsde bewonde ring. Vol nostalgie schrijft hij over de tijd van Ard Schenk en Kees Verkerk. Hij gaat op zoek naar de wortels van zijn die pe Ajaxgevoel. Vroe ger was het beter, is steeds de onuitge sproken suggestie. En als het over sport gaat, heeft hij waar schijnlijk nog gelijk ook. Af en toe komt hij ze nog tegen: de supporters voor wie voetbal echt alles is, mensen die een potje voetbal „weer terug brengen tot zijn oude propor ties." Over zulke lui, zuivere schimmen in een zwaar vervuil de omgeving, schrijft hij met een bijna overweldigende sym pathie. Maar alles wat naar poenerig vertoon riekt, wordt met even felle afkeuring onthaald. De vol strekt overspannen aandacht van de media, de doping en de centen, het geweld in en rondom het veld, de contracten en de conflicten, de bonzen en de sponsors: Van 't Hek rekent er in de meest krachtdadige be woordingen mee af. Niet dat er daardoor iets in de sportwereld verandert, maar zo heeft einde lijk iemand gezegd wat er moest worden gezegd. De Selectie is daarom niet alleen een verma kelijk, maar tevens een belang rijk boek. Zó kan er dus ook ge schreven worden over sport. Romantisch, decadent en melancholisch waren ze, de erudiete jongelingen uit Erwins echo en Michael van Mander. In hun ivoren torens, verheven boven de plat vloerse burgerij, cultiveerden ze in de romans en verha len van Geerten Meijsing hun eigen wereldje. Vanzelf sprekend werden in die wereld van ingewijden de belle- trie en de filosofie geïdealiseerd, stond het leven van de kunstenaar vooral ten dienste van de grote liefde en was het de taak van de kunstenaar dat leven ook nog eens als een kunstwerk te leven. ROMAN RECENSIE WIM VOGEL Geerten Meijsing - Tussen mes en keel. Uitgeverij De Arbeiderspers, 399 pag., 39,90. Maar er waren ook dissonanten. Uit Een meisjesleven, uit Altijd de vrouw, uit Veranderlijk en wisselvallig bleek dat alle vrou wen op een kwaaie dag hun fraaigevormde kont tegen de krib gooiden. Zij hadden ge noeg van de grillige hoofdper soon die met al zijn artistieke autoriteit onmachtig was de werkelijkheid echt naar zijn hand te zetten. In Meijsings nieuwe roman, Tussen mes en keel, gaat Erik Provenier, die we al kennen uit De grachtengordel een afre kening met het Amsterdamse li teraire wereldje noodge dwongen op zoek naar de oor zaken van die existentiële breuk. Het wordt een tocht vol pijn, desillusies en walging, een tocht tijdens welke Provenier zich uiteindelijk alleen weet in een leeg universum. Het arcadi sche onderkomen ip Toscane wordt definitief verlaten. Psy chiaters, gekkenhuizen, zelf moordpogingen en verloede ring markeren die ontbolstering van het eigen ik. Het resultaat is een aangrijpende klassieke tra gedie dat wel natuurlijk, waaruit de held gelouterd, met nieuwe inzichten en een grote drang tot schrijven te voorschijn komt. Dat laatste moeten we, denk ik, zo letterlijk mogelijk nemen. Natuurlijk heeft Geerten Meijsing een roman geschre ven: literatuur, een verbeelding van de werkelijkheid. Maar de parallellen met eigen jeugd, milieu, schrijverscarrière en an dere persoonlijke omstandighe den zijn zo talrijk dat we moe ten aannemen hier met een wel zeer autobiografische roman van doen te hebben. De verdienste van deze ont roerende roman is echter vooral zijn literaire gehalte. Het thera peutische jargon wordt om zeild, de chronologie bewust en effectief verbrokkeld en door ook te variëren met de vertelsi tuatie en zelfs met verschillende stijlen, weet Meijsing hoogst persoonlijke ellende om te tove ren tot boeiende kunst. In het nieuwe boek van Geerten Meijsing zijn de parallellen met eigen jeugd, milieu, schrijverscarrière en andere persoonlijke omstandigheder u talrijk, dat we moeten aannemen hier met een autobiografische roman van doen te hebben. foto dijkswn De depressieve, romantische, melancholische jongeman die, ofschoon dik in de veertig, maar niet volwassen wenste te wor den, die jarenlang met zijn ge zicht naar het verleden leefde een verleden dat altijd mooier dan het heden was en blijven zou stelt na een maanden lang verblijf op een psychiatri sche afdeling van een zieken huis met verbazing vast dat hij zich gelukkig voelt! Natuurlijk, weet hij zich geholpen door zijn nuchtere, ironiserende psychia ter, aan wie hij overigens een prachtige analyserende brief over zijn Haarlemse jeugd en familie schrijft. Maar de meeste dank is Erik Provenier verschul digd aan medicijnen die hem ervan overtuigen dat zijn ro mantische, melancholische geest niet iets is dat van de go den komt, maar doodgewoon een stoffelijke en zeer lichame lijke oorzaak heeft. Zijn rector op het Stedelijk Gym in Haarlem, de legendari sche Rob van Amerongen, had het hem al jaren geleden gezegd dat 'waar macht is, die macht uitgeoefend moet worden anders wordt ze.(...) tegen jou gekeerd.' En dat laatste is nu precies wat er in Eriks leven steeds opnieuw gebeurde, re grote liefde ontaardde verkeerde, een onmogelijk artistieke zieligheid en ra tisch zelfbeklag. Als Erik daar definitief van weet vrijden, zou Geerten Me nog wel eens voor aangei literaire verrassingen zorgen. Tussen mes en wat dat betreft veelbeloven Meligheid van Heinz in de peutercrêche Nieuwe gedichten gebundeld in 'De roomborst van Klaas Vaak' POËZIE RECENSIE STRIPS RECENSIE HOMME SIEBENGA Windig en De Jong Heinz, Heinz en de kinderen. Uitgeverij Oog en Blik, 14,95. Lorenzo Mattotti en Jerry Kransky - Labyrinten. Uitgeverij Sherpa/Oog Blik, 60,00 Daeninckx en Tardi - De Laatste der Laatsten. Uitgeverij Casterman, 32,00 Michetz en Bosse - Kogaratsu 7 De andere kant van de hemel Uitgeverij Dupuis, 9,75 (met gratis Koga- Slecht nieuws voor wie allergisch is voor de onpeilbare meligheid van Windig en De Jong. Heinz-album num mer 17 is zojuist van de persen gerold en het ziet er naar uit dat het duo nog stof voor jaren heeft. Wie niet meer bijkomt van de katten-grappen, moet Heinz, Heinz en de kinderen onmiddellijk aanschaffen. De voorplaat is een perfecte persiflage op de oubollige strip van de Gro ningse striptekenaar Jan Kruis en verwijst naar de nieu we, uiteraard rampzalige carrière van Heinz: hij begint een kindercrèche. De Ideine etterbakken treiteren hem het bloed onder de nagels vandaan. Wie na de hapklare kattenbrokken trek heeft in iets substantiëlers, kan zijn hart ophalen aan het nieuwste, oogverblindende album van de Italiaan Mattotti. De verhalen van Labyrinten zijn geschreven door Jerry Kramsky; Mattotti verbeeldt zijn raadselachtige droom wereld op een virtuoze manier met kleurkrijt en vetkrijt. Het resultaat is een meesterlijke raamvertelling waarvan de onderdelen sterk in stijl verschillen, maar allemaal draaien om de thema's droom en werkelijkheid, kunste naarschap en verbeeldingskracht. Het ene moment wandel je door mythische bergland schappen met diepe ravijnen, waarin de dromen van mensen blijven hangen. Het volgende moment sleept Mattoti je mee naar de ijzige vlaktes van de Noordpool, waar de goden het eskimo-volk voor zich proberen te winnen. Een paar pagina's verder raak je verzeild in een angstaanjagend industrieel landschap, waar het be smettingsgevaar om elke hoek loert. Kortom, Mattotti levert weer veelzijdige stripkunst van wereldklasse. Van hetzelfde kaliber is de nieuwe van de Fransman Tardi, De Laatste der Laatsten. De loopgravenhel bij Ver dun is al een paar jaar achter de rug, maar in de nacht merries van hoofdpersonage Eugene Varlot gaat de slachting nog onverminderd voort. In het Parijs van 1920 probeert hij als privé-detective het hoofd boven water te houden, en dat lukt hem redelijk. Totdat hij verzeild raakt in een smerige affaire, waarin de beerput van de Eerste Wereldoorlog weer volledig wordt open getrokken. Tardi berijdt in het album De Laatste Der Laatsten zijn bekende stokpaardjes: Parijs begin deze eeuw, schle mielige speurneuzen en de ellende van de Eerste We reldoorlog. Nieuw is het allemaal niet, maar het blijft ge nieten geblazen zoals hij in zwart/wit de glimmende keien, de historische architectuur en nachtelijke straten van Parijs tekent. De sfeer is nostalgisch en tegelijk be klemmend, en Tardi heeft opnieuw een sterke roman (van Daeninckx dit keer) uitgekozen om tot beeldver haal te bewerken. Dus ook de kwaliteit van het plot stijgt mijlenver uit boven die van het doorsnee-stripver- haal. Een absolute aanrader. Minder slecht voor de nachtrust is deel 7 uit de Koga- ratsu-reeks (De andere kant van de hemel) van Michetz (tekeningen) en Bosse. Het is een sfeervol en meesle pend historisch avontuur van de eigenzinnige samurai- krijger Kogaratsu. Hij maakt een barre tocht als bescher mer van een jonge vrouw, de incarnatie van een godin, die hij naar een tempel moet begeleiden. Veel oogver blindend mooie landschappen, oude oosterse vecht- technieken en beelden die bijna filmisch zijn gemon teerd. Uit het lijnenspel van Michetz blijkt duidelijk dat hij een groot fan is van de Japanse prentkunst. Wie deel 7 aanschaft, krijgt deel 1 van de reeks er gratis bij en kan in één oogopslag zien hoe spectaculair de tekenaar zich heeft ontwikkeld. HANS WARREN/GPD Leo Vroman - De roomborst van Klaas Vaak. Uitgeverij Querido, 152 pag., prijs 39,90 Als je ouder wordt, slibben lang zamerhand je aderen dicht. Dat geldt zeker voor de dichtader. Poëzie schrijf je betrekkelijk ge makkelijk als je jong bent en er nauwelijks over nadenkt. Op hoge leeftijd ontstaan gedichten moeizaam omdat je elk woord afweegt. Leo Vroman (82) is de grote uitzondering op deze re gel. Het schrijven van gedichten lijkt voor hem steeds meer een vanzelfsprekende bezigheid. Zijn poëzie wordt per bundel guller en aansprekender. Met het twee jaar geleden verschenen Psalmen en andere gedichten scheen hij zo'n beetje het toppunt van vitaliteit en di rectheid bereikt te hebben. Maar in het pas uitgekomen boek De roomborst van Klaas Vaak gaat hij op dezelfde voet door. Het is opnieuw een om vangrijke en uitbundige bundel. De gedichten zijn geschreven in de meest ongekunstelde stijl die zich laat denken. Er is zo weinig pose en zo veel waarachtigheid, dat sommigen deze teksten nauwelijks nog poëzie zullen vinden. Ze hebben schromelijk ongelijk, want kunst is er niet omwille van de kunst maar om wille van het leven. Een nieuwe Vroman is er in deze bundel natuurlijk niet te ontdekken. Hij blijft de dichter voor wie alles heilig is, het aller grootste en het allerkleinste. Hij is nog steeds de schrijver bij wie alles mogelijk is, het verhevene en het banale wisselen elkaar af. De in 1996 bij de kleine uitgeve rij Herik verschenen reeks Ver gelijkingen is in het boek opge nomen. Verder is hij doorge gaan met zijn persoonlijke vari aties op de psalmen. Heel type rend is zijn psalm voor alles waar geen psalmen voor be staan: '...een psalm voor bijna doorgeroeste bommen,/ een psalm voor doorgekraste optel sommen, /een psalm voor blijk baar veel te lieve/ en daarom doorgescheurde brieven.' Er is een prachtig gedicht Over god verdomme waarin hij zich bezint op de implicaties van deze vloek. Maar Sinter klaas en Zwarte Piet zijn even inspirerend voor hem, bewijst hij in Zwarte schimmel. Het hoogtepunt in dit boek is echter ongetwijfeld Vlucht 800, waar van ook de Engelstalige versie (Flight 800) is opgenomen. Vroman schrijft bij voorkeur over dingen waarover je nauwe lijks gedichten kunt schrijven. Een vliegramp is zo'n onder werp, voor je het weet verval je in sleetse, valse of om een ande re reden misplaatste woorden. Hij deinst er evenwel niet voor terug. Gelukkig maar, anders hadden we het aangrijpende Boven Bijlmermeer moeten mis sen (in 1993 gepubliceerd in De godganselijke nacht) en deze nieuwe reeks, geschreven naar aanleiding van het verongeluk ken van vlucht TWA800 voor de kust van New York. De vierentwintig verzen van Vlucht 800 zijn een machtige symfonie van iemand die machteloos staat. Exacte weten schap mengt zich met diep ge voel. De dichter zoekt naar troost in de droom van eeuwig bestaan, in de oneindige verrij king in vergaan. Uiteindelijk vraagt hij het systeem ontkleedt: 'wilt Gij ooi traag, traag uitvegen in neringen zoals ik een onthield maar toch /geen drop daarvan op mijn ba hand nog weet?' Er stromen nooit loze uit de dichtader van Leo Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Alexander Cohen BRIEVENBOEKEN RECENSIE NOP MAAS Alexander Cohen - Brieven 1888-1961 Bezorgd door Ronald Spoor Uitgeverijk Prometheus, 1012 blz, prijs ƒ95,00 'En al beschouwen alle broeders mij als den verloren broeder'. De familiecorrespon dentie van en over Ferdinand Domela Nieuwenhuis 1846-1932 Verzameld en gepresenteerd door Bert Altena mmv. Rudolf de Jong. Amsterdam, IISG 1997, 713 blz., prijs 89,90 Onlangs verschenen twee lijvige brievenbundels van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846- 1919) en van Alexander Cohen (1864-1961). Beiden speelden rond de eeuwwisseling een vooraanstaande rol in de anar chistische beweging. Domela Nieuwenhuis was de hoofdredacteur van het blad Recht voor Allen, waaraan Co- hen als medewerker verbonden was. Evenals Nieuwenhuis zat Cohen een aantal maanden in het gevang wegens majesteits schennis. Domela Nieuwenhuis werd veroordeeld als verant woordelijk redacteur van Recht woor Allen, waarin een anoniem medewerker verklaarde dat Wil lem III weinig werk maakte van zijn baantje; Cohen verdween in de gevangenis omdat hij 'weg met Gorilla' geroepen had tegen het rijtuig waarin de koning zat. Hij citeerde met die kreet het populaire en geruchtmakende schotschrift Uit het leven van koning Gorilla dat in 1887 over Willem III verscheen. Cohen mocht graag een loop je nemen met anderen. Nadat Domela Nieuwen huis zijn gedenk schriften publi ceerde onder de veelzeggende titel Van christen tot anarchist (1910), gaf Cohen zijn me moires de even welsprekende als provocerende titel Van anarchist tot monarchist (1937) De twee brie venboeken zijn nogal verschillend van opzet. In 'En al beschouwen alle broeders mij als den verloren broe der' is de corres pondentie gebun deld die Domela Nieuwenhuis met zijn directe familie voerde. Ook de correspondentie van familieleden over Domela Nieu wenhuis is opge nomen. Het geheel geeft een intrige rend beeld van de gecompliceerde relaties die ont stonden, toen predikant Do mela Nieuwenhuis zich ontwik kelde tot een sociale agitator. Vooral in de brieven aan zijn broer Adriaan is deze ontwikke ling goed te volgen. De lezer leeft ook mee met Domela Nieuwenhuis, die in zijn privé- leven klap op klap te incasseren krijgt. Driemaal verloor hij zijn echtgenote, zesmaal overleed één van zijn kinderen. Binnen de familie komt Domela Nieu wenhuis steeds meer geïsoleerd te staan, maar op een aantal momenten is de familieband toch zo sterk dat zijn broers hem de helpende hand toeste ken. In dit boek leert men, zoals de samensteller poneert, inder daad Domela Nieuwenhuis be ter kennen dan in biografieën qf memoires. Hij is een man van plicht en ernst, die zich geen mindere taak stelde dan de verheffing van de mensheid. Het geluk zocht hij in het bevorderen van het geluk van anderen. Brieven 1888- 1961 van Alexan der Cohen bevat een zeer uitge breide selectie van de brieven die deze verma kelijke en tegen draadse publicist stuurde aan cor respondenten als F. Domela Nieu wenhuis, Her man Heijer- mans, Frederik van Eeden, de weduwe van Multatuli, H.P.L. Wiessing en W. van Ravesteyn, om enkele Ne derlandse namen te noemen. Alleraardigst zijn ook de brieven die Cohen vanuit de gevangenis schreef aan zijn Franse wouw Kaya Batut. Ze geven allerlei in teressante details over het ge vangenisleven. Bijvoorbeeld dat gevangenen in 1896 eenmaal per twee maanden in bad mochten. Cohen houdt zich in de cel onder andere op de door het lezen van poëzie zijn \touw voor hem schreef) en het vertalen Multatuli in het Frans. Hoewel de boeken ven - lend van opzet zijn, nod gelijktijdige verschijning' r uit tot vergelijking. Een n' verschil zit in de verzorgd) de edities. Waai" Ronald de brieven van Cohen v« van vele instructieve toelic gen, geeft Bert Altena al te nig annotaties. Ook in de antwoording van schiet Altena tekort. Interessanter dan deze nische zaken is natuurlijki P houd van de beide boekei lereerst moet men vasts dat de rol van Domelaj wenhuis in de sociale bew gen van rond de eeuwwiss veel belangrijker is geweeS die van Cohen. Maar wal plezier betreft, kan men bij Cohen terecht. Dt Nieuwenhuis was de belanf_e ste, maar Cohen de best vende anarchist. Waar bi mela Nieuwenhuis alles loodzware ernst doortrok! breekt bij Cohen altijd we humor door. Cohen was omdat hij 'nooit titel of iot myne ideeën of zelfs de ui ke demonstratie daarvan' de of verloochende ter wi#f„, eenig voordeel'. Die onafhankelijkheid vens zijn rijkdom. k'u

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 22