Face-lift schouwburg zonder littekens maakt kunst voor nieuwe bajes T jsspnaar Hein VanHprvoort Grijze eminentie van de jazzviool Cultuur Kunst Yehudi Menuhin dirigeert met veel energie in z'n hempie staan Laat de leeuw niet INSDAG 2 DECEMBER 1997 Stones geven nog een concert delft» De Rolling Stones geven op 6 juli volgend jaar een vijfde concert in de Amsterdam ArenA. Het besluit nog een extra op treden te geven werd ingegeven door de extreem grote belang stelling die Nederland heeft getoond voor de vier concerten die de 6e juli voorafgaan. Door de extra concerten staat Nederland qua landen die de 'Bridges to Babylon Tour' aandoet op de der de plaats in Europa. Alleen in Duitsland en Engeland geven de Stones meer concerten. De voorverkoop voor het vijfde concert is aanstaande zaterdag vanaf 9.00 uur. 'Vernieuw Amsterdamse kunstwereld' Amsterdam Amsterdam moet een 'stadsintendant' krijgen die, buiten het bestaande Kunstenplan om, bepaalde vernieuwende kunstprojecten laat uitvoeren. Hij of zij moet daar een vrij be steedbaar bedrag voor krijgen van de gemeente. Dat vindt een aantal lieden uit de Amsterdamse kunstwereld. Zij vrezen dat de hoofdstad cultureel in het slop raakt, zo blijkt uit een gisteren gepresenteerd manifest. Stephane Grappelli 1908-1997 Met een krachtige gongslag heropende 'the grand old lady' van het Nederlandse toneel, Mary Dresselhuys, de vernieuwde Leidse Schouwburg. foto dick hocewoning Joop Visser wekt met lied over balpenmoord woede van Berend Boudewijn Vervolg van voorpagina De face-lift van de Leidse Schouwburg mag geslaagd he ten. Geen nare knopen in de nek, geen littekens, maar een mooi theater dat niet ongemakkelijk nieuw aandoet maar met het Bourgogne-rode pluche al meteen weer het oude vertrouwen wekt. Een aanwinst is het fraaie schil derij van kunstschilder Peter Willemse (42), dat in de foyer hangt en gisteravond tijdens de heropening van de Leidse Schouwburg werd onthuld. Een schilderij met een surrealistisch tintje waarop Willemse tout Leiden heeft vereeuwigd. Cabaretier Joop Visser testte na de pauze de akoestiek van de zaal door het publiek aan te sporen tot meezingen. De tekst, waarin de regels 'Ik hou van ro mantiek, ik hou van hartstocht' zo'n keer of twintig terugkwa men, werd enthousiast meege zongen. Met de laatste twee nummers die Visser bracht, ging dat moeilijker. ,Eerst volgde een melancho liek chanson over Leiden, die stad waarin alleen het water zich van de tijd niets aantrekt en altijd maar door blijft stro men en de oevers en kaden met smakzoenen bedeelt. Daarna kwam onze locale beroemdheid 'professor Diefstal' aan de orde en al „die hoogleraren die dach ten dat ze meer waren." Visser volgde Diefstal op zijn route door Leiden, een route waarop de hoogleraar tal van verleidelij ke zaken tegenkwam, zoals een perk vol mooie, bedauwde, ro zen, een fonkelnieuwe fiets en een meid die strak in de lak zat. Maar Diefstal liet zich daardoor niet in verzoeking brengen en liet alles mooi staan. Hij ging er op zijn kamer 'een boek over schrijven'. Maar echt venijnig was Vis sers laatste lied, 'Zo voer Mary omhoog', waarin hij in ging op de Leidse balpenmoord en waarin de regels: 'Ze is met haar oog in een balpen gevallen. Ja, ja, en dat geloven we met z'n al len' keer op keer terugkwamen. Visser droeg in elk couplet weer een andere verklaring aan voor het ongeval. 'Voer Mary mis schien omhoog omdat ze te zwaar woog?' zong hij cru. Kennelijk schoot Vissers op treden de voormalige schouw burgdirecteur en tv-regisseur Berend Boudewijn in het ver keerde keelgat. Na afloop van de voorstelling greep Boudewijn de cabaretier, in de foyer van het theater, bij de strot. De ver bouwereerde Visser, wiens ogen van angst zo groot waren als schoteltjes, moest worden ont zet door Martine Bijl en andere aanwezigen. Het zou volgens omstanders vooral de tekst over 'Mary zijn geweest, die Boude wijn ziedend had gemaakt. Joop Visser wilde naderhand geen commentaar geven op het incident. Hij deed alsof er niets was voorgevallen. „In dit soort zaken lijd ik aan vroegtijdige dementie. Dan vergeet ik altijd wat er kort geleden is gebeurd." Hein van Woerden, topamb tenaar van de gemeente Leiden, tilde niet zo zwaar aan de rel. Terwijl de salsaband haar 'Grote wasjes, kleine wasjes' op de dansvloer te drogen hing, zei hij vanachter een glas champagne: „Tjeetje, hadden we bijna 'de moord in de Leidse Schouw burg' gehad. Prachtig toch! Dan had de zaal dit hele seizoen ge heid vol gezeten. Waar maakt men zich druk over? Over Goeie Mie werd toch ook gezongen?" 'War Trauma Foundation International' T Levenslang voor schudenien leidenj het'Concert for Live', opgedragen aan Prinses Diana, is niet de Lis- -M—J_L J_L U l M. T MlllAVl. T w sese makelaar Mens maar de Nederlandse Stichting 'War Trauma De 'koninklijke' cast van theatergroep Toetssteen werd ontvangen door burgemeester Goekoop en schouw burgdirecteur Pim Wallis de Vries. foto dick hogewoning Hij was niet de allereerste die de viool de jazzmuziek bin- jnenbracht. Joe Venuti en Stuff Smith waren er ook al. Maar pet was Stéphane Grappelli pie de jazzviool vleugels gaf. Steeds herkenbaar, of hij nu rhot' speelde of er een klank i smeltend fondant uit laaide. De naam van Grappelli, die gisteren overleed aan compli- :aties bij een hernia-operatie, :al altijd verbonden blijven tan die van gitarist Django leinhardt en het Quintette du iot Club de France. Ook al ;peelden ze niet eens zo lang ;amen (Reinhardt overleed in 953), het geluid was zó uniek :n herkenbaar dat het spreek woordelijk werd. Grappelli ïeeft er later alles aan gedaan naam van Reinhardt en le hot-music hoog te houden. )e basis voor die hotjazz werd ;elegd in een kleedkamer van le Parijse Claridge-club in 934. In zijn memoires vertelt Irappelli hoe er opeens een lonkere man voor hem staat lie zijn naam verkeerd uit- ipreekt: 'Monsieur Drapelli, :oudt u met mij willen spelen? Django Reinhardt, en de rest is geschiedenis. In de jaren vijftig overheerst de nieuwe muziek uit Ameri ka, de bebop. 'Ik ben geen be- bopper', vond Grappelli. Dus begeleidde hij vooral alle gro ten van het Franse chanson tot zijn ster in de jaren zeventig weer rees. Vanaf dat moment was de wereld zijn podium en speelde hij met aüe groten. Een gentleman op de viool, een ras-amuseur die elk pu bliek kon inpakken. In 1988 kreeg hij op het North Sea Jazz festival de Bird-trofee voor zijn werk. Grappelli was de grijze eminentie van de jazzviool ge worden, en bleef er jong en joyeus bij. Speciaal voor hem doopte de Franse zanger Claude Nougaro zijn pen in pathos en dichtte een chanson: 'Stépha ne Grappelli, alleen de klank van je naam is al muziek. Een leeftijd heb je niet, of het moet die van de eeuwigheid zijn. Dank zij jou is Frankrijk een viool op het dak van de we reld." bertjansma» Ierlijk moet dat zijn. Als een ïl stadion jouw lied zingt. Als heel stadion scandeert: 'Op itsers kun je schieten met je hter- of je linkerbeen. Of met ïnger om de trekker heen.' erlijk. Maar helaas, dat lot is weinig tekstdichters be- loren geweest. Freddy Queen uod hebbe zijn ziel - heeft het lf nog mogen meemaken dat el Engeland zong: 'We are the ampions, my friend!' Maar of lied nu speciaal bedoeld* s voor de voetballerij, ver- Idt de geschiedenis niet. hte krakers op dit gebied zijn tuurlijk de liederen 'Hand in ind' van Jaap Valckhoff en up! Holland, Hup!' van Jan de er. Valckhoff is in 1992 op 81- ige leeftijd na een verkeers- i;eval in Schiedam overleden, veroverde de Hilversumse er met bekende kassucces als 'Japie, de portier', 'Oh nnie', 'Diep in mijn hart' en ben verliefd op een keuken- eid'. Maar de knaller was en eef 'Hand in hand', k eerste couplet van dat lied ppt weer de jaren zeventig in dachten, toen we op het ntje van de bank en de fles pr als een bazuin aan onze ond de verrichtingen volgden Feyenoord, die elf jongens B voor niemand opzij gingen, f je mee naar het stadion, \ar de club van rood en wit. Je ekt een plaatsje in de zon, iar je zo gezellig zit. Kijk, daar men ze op het veld, een ge- ich uit duizend kelen. Man, je lat er van versteld, als de ster- \jclub gaat spelen. En als een elpunt is gescoord, dan roept el Feyenoord: hand in hand, meraden. Hancl in hand, voor venoord Eén. Geen woorden aar daden. Leve Feyenoord r at een tijd. Nog geen Mobiele jnheid, nog geen café's die irden verbouwd door suppor- s, nog geen Manchesterfan je toefluistert: 'I am British, s, I am from England. Fuck u! Murderers are murderers brywhere', nog geen gang die t onsje hersens dat de andere figheeft er met een honkbal- ppel uitramt, nee, suppor- waren toen nog good sports. ckhoff werd geboren in de terdamse wijk Crooswijk. Als ordeonist speelde hij voor de log in talloze orkesten. Hij nd graag op de bühne, ook de oorlog. Hij deed dat liever unnen van een aantal ecazaken in Rotterdam. Dat alleen maar tijd. Hij speel- 3n tijdje in The Three sons maar het grote succes met 'Hand in Hand', in ;n zeventig, toen Feye- rd op het toppunt van zijn muziek recensie aad van der ven Concert: Sinfonia Varsovia o.l.v. Yehudi Menuhin, m.m v. Daniel Hope (viool). Gehoord: 30/11, Concertgebouw, Amsterdam. Herhalingen: morgenavond, Philipszaal, Den Haag. Hij mist de lenigheid van Chailly en de be zwerende kracht van Gergjev, maar ook in de rol van dirigent valt met Yehudi Menuhin niet te spotten. Wanneer hij een uitvoering van Beethovens 'Pastorale' leidt, door de lucht maaiend of een vuist ballend, gaat de muziek niet over koetjes en kalfjes. Dan blijft Beethoven ook in zijn zachtaar digste symfonie energiek en voortvarend. Niet alleen door de snelle tempi van de 81- jarige, die kennelijk naarmate hij ouder wordt steeds minder tijd lijkt te willen ver liezen. Ook door het stevige spel van de Sin fonia Varsovia, waarmee hij momenteel op tournee is. Dit ensemble uit Warschau is nauwelijks omvangrijker dan het Neder lands Kamerorkest, maar doet qua volume en klankschoonheid niet voor het Concert gebouworkest onder. Wat niet wegneemt, dat deze Poolse groep ook ragfijn kan spe len, zo bleek in Mozarts ouverture 'Cosi fan tutte'. Ook in zo'n stuk geeft Menuhin deze musici alle ruimte. Tot zover kan deze tour nee van de Sinfonia Varsovia beschouwd worden als een geschenk van de muzen. Maar laten we niet verhelen, dat er ook een schaduwzijde is. Die heet Daniel Hope, is 23 jaar en speelt viool. Hope mocht mee op reis om Brahms te spelen. Die uitnodiging moet op een misverstand hebben berust. Want Daniel Hope speelt vals. Niet een beetje vals, nee, voortdurend, hardnekkig, structureel vals. Soms wekte Daniel Hope de indruk, dat hij met Brahms het beste voor heeft. Dan toonde hij gevoel voor lijn en ritme. Maar iedereen met een beetje ge voel heeft bij dit vioolspel ongetwijfeld al na een kwartier schele hoofdpijn. Is het kunst of is het sport of is het beide? Waar ligt de grens, wie gaan daar overheen en waarom gebeurt dat? In de rubriek Kunstgras gaan we op zoek naar de raakvlakken en snijpunten van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In aflevering 6: de relatie tussen voetbal en lichte muziek: de knaller was en bleef 'Hand in hand'. roem stond. 'Hup Holland Hup' is een lied dat over de clubgrenzen heen gaat. Het is gemaakt door Jan de Cler. Het eerste couplet en het refrein luiden als volgt: Hup! Holland, Hup! Laat de leeuw niet in z'n hempie staan. Hup! Holland, Hup! Trek 't beessie geen pantoffels aan: Hup! Hol land, Hup! Laat je uit 't veld, niet slaan. Want de leeuw met voet balschoenen, durft de hele we reld aan. Ondanks de gedurfde inversie Laat je uit 't veld niet slaan, werd dit nummer meteen een dijk van een succes. De Cler schreef het lied in 1948, samen met Dico van der Meer. De Cler in een interview in Het Parool: „Zijn voornaam was eigenlijk Dirk Cornelis. Hij was een voet balfanaat en had al meer voet balliedjes geschreven. Hij stelde voor om samen wat te maken, voor als er een grote wedstrijd was. We hebben Hup! Holland, Hup! toen samen geschreven." De Cler schreef de actuele coupletten van het lied in de KRO-studio, tijdens de uitzen ding van interlands. Vaak liet hij de commentator nog een mi nuut of wat doorgaan na het eind van de wedstrijd en ver tolkte dan zelf het nieuwe couplet bij Hup! Holland, Hup! Een zenuwenbaan. In de jaren vijftig ontwikkelde het lied zich tot het nationale voetballied. Teksten als 'Als Abe schiet en 't buitenland op Abe- gapen leit' vloeiden vlotjes uit de pen van De Cler. En dan is er nóg een bekend lied. De Koning Voetbal-mars. De maker is ene Willy Schoot- meijer. De mars werd jarenlang gespeeld op de Arbeidsvitami nen en een bekend sportpro gramma begon ermee. De vijfti ger die het lied hoort, fluit het meteen mee. Het is bijna net zo bekend als de mars uit de film 'Bridge over the River Kwai', waarop wij vroeger de woorden zongen: 'Slager, heb jij mijn worst gezien?' Maar wie nu pre cies die Willy Schootmeijer is geweest, dat weet niemand. Even een mooie wave voor die man, mensen! tekst: cees van hoore foto: anp Een beter bewaakt schilderij dan dat wat hangt in een gevan genis, bestaat er niet. Kunst achter gesloten deuren is in elk geval kraakvrij. Aan de andere kant is het de vraag of het voor de kunstenaar wel zo leuk is als zijn doeken, beelden of objec ten levenslang krijgen en slechts voor een zeer select gezelschap te bezichtigen zijn. Op die ma nier krijgt kunst weer zo snel het predikaat 'elitair' en word je als kunstenaar ook nauwelijks opgemerkt. Zo heeft alles zijn zon- en schaduwkanten, weet ook Hein Vandervoort, die het bepaald niet als een straf er vaart dat twee van zijn doeken het interieur van de nieuwe pe nitentiaire inrichting in Sassen- heim opluisteren. Kunst in de bajes; het is mo menteel een 'hot' item. In de af gelopen vier jaar heeft de Rijks gebouwendienst zo'n zeventig kunstwerken aangekocht om nieuwe of gerenoveerde gevan genissen een wat fraaier aan zicht te geven. Zo kreeg De Ge niepoort in Alphen aan den Rijn een fontein die, symbolischer kan het haast niet, zijn water over de muur 'de vrijheid' in spuit. Ook een bronzen beeld dat 'dwars door de muur' gaat, heeft diezelfde symboliek in zich: nu ben je er in, maar straks sta je weer buiten. Of om gekeerd, natuurlijk, dat kan ook. Op datzelfde thema borduur de de Lissese kunstenaar Hein Vandervoort (35) door toen hij de opdracht kreeg om voor de jeugdgevangenis op de grens van Sassenheim en Warmond - die bij de ingebruikname, mor gen, voor één keer zijn deuren wagenwijd openzet - twee doe ken te schilderen. Aan zijn werkwijze hoefde Vandervoort, geboren in Leiden Hein Vandervoort: „Het moet niet al te somber zijn, nietwaar." en afgestudeerd in '86 aan de 'Koninklijke' in Den Haag, nau welijks concessies te doen. Zijn impressies van de Amerikaanse samenleving en van de land schappen aldaar - opgedaan tij dens reizen in de omgeving van Seattle - ademen niets anders uit dan die sfeer van vrijheid en openheid. „Maar er zit een dubbele bo dem in", wijst hij naar de twee doeken waaraan hij, in zijn ate lier aan de Ooievaarsstraat, mo menteel de laatste hand legt. „Deze bijvoorbeeld is getiteld 'And there is more'. Je ziet die hand naar dat volle interieur van de koelkast gaan. Pakt de fi guur daarachter zomaar iets, of steelt hij soms wat? De over vloed, de rijkdom die er uit spreekt, staat in schrille tegen stelling tot de beperking die je wordt opgelegd als je hier bin nen zit. Overigens is dit werk bestemd voor de personeels- kantine. Op de keeper be schouwd, is het natuurlijk ook gewoon eetlust-opwekkend." En hij moet zelf lachen om die simplificatie. Het andere schilderij, even eens een olieverf op doek, heet: 'Welcome to a happier world'. Het is een getrouwe afspiege ling van zijn verdere oeuvre, want het stelt een houthakkers hut voor met daarvoor een pick-up truck - een plaatje zo maar ergens uit de wildernis van Alaska. „Een clichébeeld van rust en eenvoud, van vrij heid en vrede. Maar net zo goed een beeld uit een Amerikaanse B-film, van zo'n schuilplaats foto dick hogewoning voor een seriemoordenaar, met vrouwenlijken in de kelder. Je kan er je fantasie op loslaten; voor beide werelden is wat te zeggen." Zo helder als zijn stijl is, zo somber zijn de kleuren. Bij Hein Vandervoort overheerst het bruin, zelf spreekt hij in dit ver band liever van 'aardkleuren'. „Ik hou van hout, van de kleur van een bos. Als je je ogen sa menknijpt, wordt het vaak één geheel, loopt alles in elkaar over. Het schept afstand. Voor het doek met de koelkast ben ik wat van mijn lijn afgeweken en heb ik iets meer ldeur toege voegd. Het is voor een gevangenis. Het moet niet al te somber zijn, nietwaar".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 19