'Prettig gestoord' met single malt whisky w 4 I Besjeslaan En in de tussentijd: fanatieke kippenhokbebouwing GO 1- C£ h— l/> ZATERDAG 29 NOVEMBER 1997 ,22 Willem Ham heeft unieke verzameling Schotse flessen illem Ham heeft bepaald recht van spreken. Enkele ja ren al is zijn naam te vinden in het Guinness Book of Records van de Be nelux. Een grotere verzameling single malts dan die van Ham in Den Hoorn, vind je in België, Nederland en Luxemburg niet. En, laat hij weten, ook in Schotland zal je ver geefs zoeken naar een 644 verschillende fles sen tellende collectie, zoals hij die nu bij el kaar heeft gebracht. Hij deelt het mee, zon der daar 'flink' over te willen doen. „Meer dan in Schotland, ben je al snel geneigd om er op het vasteland een cultvan te maken." Het is 19.00 uur, het geplande aanvangs- tijdstip van de jaarlijkse Nosing Tasting van Schotse single malt whisky's in Restaurant- idse; (Whisky) Bar 'Het Kompas'. De loop zit er nog niet zo in. Texel mag dan zelf tekenen voor het vervoer van en naar het eiland, ook een 'Eigen Stoombootonderneming' kent af en toe zo z'n luitin problemen. Pas rond een uurtje of acht, half negen is het gezelschap redelijk compleet. Op persoonlijke titel uitgenodigde importeurs, liejhebbers, journalisten en een paar 'echte Texelaars' ('voor de gezelligheid') zijn er klaar voor. Het whiskyfeest van ruiken en proeven kan beginnen. Ham begon zo'n acht jaar geleden met ver zamelen. De wijnman in hart en nieren, kreeg in Het Kompas steeds meer whisky liefhebbers over de vloer die enthousiast over hun ervaringen met de Schotse drank vertel den. Ham raakte in de ban, ging lezen over de drank die door toedoen van middeleeuw se monniken eerst in Ierland en later in Schotland belandde, kocht af en toe eens een single malt whisky en leerde ervan genieten. 'Als je dat punt eenmaal hebt bereikt, gaat het al snel van kwaad tot erger.' Tijdens de Nosing Tasting bijeenkomst staan er vier tafels. Ruim veertig single malt whisky's zijn in vier groepen verdeeld, oplo pend in kwaliteit en veelal in jaren. Het vrien- Hij noemt zichzelf met enige regelmaat 'licht gestoord'. Maar als dat al het geval is, is Willem Ham dat op een prettige manier. De man die met Els Veeger op Texel met Het Kompas het kleinste café restaurant van het eiland uitbaat, kan dan ook hooguit worden verweten dat hij graag verzamelt. En dat hij daar met veel liefde en zeer uitgebreid over vertelt. Het onderwerp: Schotse single malt whisky, de whisky die afkomstig is van één bepaalde distilleerderij en die minstens drie jaar in vaten heeft gerijpt. Hij is er zuinig op. Uit de duurste fles heb ik nog nooit wat verkocht. door GERTJAN ONVLEE Willem Ham bij zijn collectie: „Ik heb m'n grenzen, maar waar die liggen weet ik zelf nog niet." foto jos van delft delijke verzoek aan de vijfentwintig deelne mers is eenvoudig. Alle whisky's proeven en op de bijgeleverde testformulieren van een cijfer voorzien. De bijgaande waarschuwing is voor vele routiniers overbodig, maar wordt door Ham 'voor de zekerheid' nog maar even op het gezelschap losgelaten. 'Veel ruiken, een beetje proeven en vooral veel uitspugenIn de loop van de avond zal blijken dat er ook die avond weer tegen verschillende dovemansoren is ge sproken. Dat juist Texel een verzamelplaats blijkt van mensen die eerder in Schotland waren en daar in de ban van de 'oerdrank' geraak ten, verbaast Ham niet. „Het is toch een be paald soort mensen dat van een bepaalde omgeving houdt. En Texel en Schotland heb ben heel wat overeenkomsten. Het zijn eilan den en ze hebben de zee en de westerstor men gemeen. In Schotland zijn meer scha pen dan mensen en dat is op Texel ook zo. Daarbij komt het op Texel meer dan regel matig voor dat je op één dag verschillende weertypes hebt, en dat is ook weer een ken merk van Schotland. Nee. het is niet zo gek dat mensen die verliefd zijn op Schotland het hier ook goed kunnen vinden." Het zijn voornamelijk mannen die zich op de verzamelde malt whisky's storten. Met drie vrouwen is het aandeel van het 'zwakke ge slacht' welgeteld. Ze worden moeiteloos in liet gezelschap opgenomen. Snel komen de eerste formulieren binnen. De cijfers worden verza meld en jury-voorzitter Jan Heemskerk kan de resultaten van tafel één bekendmaken. De 12 jaar oude Bowmore redt het net voor de even oude Couvreur. Een biertje en een 'sigaartje voor de smaak' volgen. De proeverij gaat ver der. Dat Schotland ook nu nog steeds staat voor single malt whisky, is voornamelijk te danken aan de koppige Schotse landsaard. Als het aan de Engelsen had gelegen, was er in Schotland immers al eeuwen lang geen whis ky meer geweest. Sinds de vereniging met Engeland, in 1600, is door de Britten met gro te ijver getracht de nationale drank eg te spoelen uit het leven. Zelfs de vernietigende nederlaag die de recalcitrante Schotten in 1746 bij de slag van Culloden werd toege bracht, weerhield ze er niet van te stoken. Il legaal en ver van de bewoonde wereld ging het samenspel van gerst, water, turf, distil leerketel, hout en weersomstandigheden ge woon door. Zo'n anderhalve eeuw geleden kwam er een eind aan de 'whisky-oorlog'. Deze veldslag, zo beseften de Britten einde lijk, zou nooit gewonnen kunnen worden. Of het vanavond misschien niet een beetje te veel van het goede is? Willem Ham denkt van wel. „Normaal gesproken doe je het goed als je op een avond .acht tot tien whisky's proeft. Het is in elk geval volstrekt onmogelijk om op een avond meer dan veertig whisky's goed te beoordelen. Maar dat is in de loop der jaren nu eenmaal zo gegroeid. Tuurlijk, de meesten zijn vanavond echt serieus bezig. Maar het gaat ook om de sfeer, de gezellig- Willem Ham mag dan professioneel in de horeca werkzaam zijn, hij noemt zichzelf nog altijd 'een hobbyist' van het zuiverste water. Dat moet ook wel. Ham: „ledereen met een beetje verstand kan inzien dat het commer cieel nauwelijks verantwoord is wat we hier doen. Zo'n verzameling whisky's, in zo'n klein restaurant, in zo'n klein dorp op een niet overdreven groot eiland. Daar kan alleen maar een hoop geld en een hoop tijd in gaan zitten. Nee, het gaat vooral om het plezier, om de contacten met de mensen ook. Gasten die speciaal hier naar toekomen om een avond over whisky te praten. Om bij mij een glaasje te drinken van de fles die ze thuis ook hebben staan. Omdat ze willen weten wat ze in huis hebben. Maar die fles niet willen openmaken, omdat het dan meteen met de waarde van die fles gedaan is." Over waarde gesproken: de duurste fles die Willem Ham in zijn Kompas herbergt is een Pure Malt Ladyburn. Prijs per glas: zo'n 500 gulden. Er zijn inmiddels twee glaasjes uit. „Ik heb zelf ooit geproefd en ik heb een glaasje weggegeven aan een echte liefhebber. Ja, op zo'n moment komt de hobbyist heel sterk boven." De formulieren van de tafels twee en drie lopen binnen. Play Boy's Heemskerk maakt ze met ven>e bekend en gooit er nu ook maar wat zelfgemaakte limericks tegenaan. Op tafel twee blijkt de Ardbeg uit 1978 als de beste te zijn beoordeeld. De 21 jaar oude Glenlivet scoort met 84 punten ook absoluut niet slecht. In groep drie komt de Benriach zonder leef tijdsvermelding verrassend bovendrijven voor de pas elf jaar jonge Longmorn. De door Els Veeger verstrekte lamsboutjes vinden inmid dels gretig aftrek. De wereldconsumptie van Schotse single malt whisky stijgt nog altijd. Maar erg snel gaat dat niet. Het is dan ook uitgesloten dat de grand cru's van Schotland ooit een groot deel van de whiskymarkt zullen gaan beheer sen. De prijs van de single malt ligt daarvooi te hoog. de smaak is te apart en te avontuur lijk om meer dan een selecte groep consu menten daadwerkelijk te interesseren. En ah dat al wel het geval zou zijn, is er nog altijd het gegeven dat slechts drie tot vier procent van de hele whiskyvoorraad als single malt wordt gebotteld. De rest 'verdwijnt' in de blended whisky's. Een door Andrew Usher rond 185U uitgewerkt procédé waarbij ver schillende whisky's worden gemengd met neutrale graanalcohol. Een procédé dat er overigens wel voor heeft gezorgd dat whisky is uitgegroeid tot een werelddrank. Het is zoals met veel dingen het geval is. De sterken blijven ook op Texel over. Komen de formulieren van de eerste twee tafels nog in groten getale terug, bij tafel drie zit de sleet er al op. Tafel vier blijkt daarna voor velen al helemaal een brug te ver. Slechts negen man slagen erin het complete 'Rondje Texel' te vol brengen. Hun oordeel: een meer dan eervolle vermelding voor de The Macallan van 21 jaar oud. De Glen Grant die dertig jaar in het vat heeft vertoefd, pakt de tweede plek. Vermoeid, maar enthousiast en oprecht gelukkig, ver plaatsen de helden zich naar de bar. 'Doe maar een biertje tegen de dorst'. Een verzamelaar is nooit klaar, een verza meling nooit rond. Hoewel hij het laatste jaar honderd single malts aan zijn collectie heeft toegevoegd, heeft Ham zich er hij neergelegd dat hij de verlossende eindstreep nooit zal halen. Een wetenschap die niet wegneemt dat hij nog wel wat flessen op zijn verlang lijstje heeft staan. Bovenaan die lijst: een Ben-Wyvis. „De distilleerderij is al gesloopt, maar er moeten nog flessen van op de markt komen. Daar heb ik wel wat voor over om er eentje te pakken te krijgen. 1 Ioeveel? Dat durf ik niet te zeggen. Ik heb m'n grenzen als het gaat over de prijs waarvoor ik whisky wil aan schaffen. Maar waar die precies liggen, weet ik zelf nog niet." Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: de Besjeslaan in Leiden door MARINA VAN DEN BERG Er ligt een dood schaap in het weiland bij de Besjes laan. Vier stokjes steken stijf in de lucht. „Tja, als ze te lang op hun rug liggen, gaan ze dood", zegt B. van Vliet. Hij stampt door het modderige veen naar het dier, dat helemaal achterin de wei ligt. Verderop staan de vriendjes van het beest onverstoorbaar te kauwen. Hoe dichterbij we komen, hoe erger het er uit ziet. Het wordt evenveel stil, in de verte razen al leen de vrachtwagens op de A-4. „Ik denk dattie dood is." Visioenen van vliegen en opgezwollen bui ken, en spijt dat ik meegelopen ben. Van Vliet was bij zijn kassen weggeroepen door een man met een kinderwagen. Op vrijdagmiddag laten hier vele vaders hun kinderen uit: dreutel in een mandje voorop de fiets en paps lekker zijn zorg taken vervullen. De Besjeslaan in de Leidse Room burgpolder is er de ideale plek voor: dampende wei- - den, een rozige streep zon in een grauwe november hemel, paardjes, schapies, rommelige kasjes en keetjes. Zelfs de slobberende eendjes in het kroos ontbreken niet. In de verte de contouren van de Bult, die als je je ogen dichtknijpt en door de wim pers tuurt, helemaal niet meer doet denken aan de vroegere vuilstortplaats. En je kan je kleuter nog wat historie bijbrengen, want dit is de plek waar 'Gordon' werd gevonden, het beroemde Romeinse masker. Links en rechts van de Besjeslaan, ergens diep onder de zooi tuinhuisjes, landbouwplastic en kassen liggen de resten van het Romeinse fort en een grafveld. Het is een officieel ar cheologisch rijksmonument, al zie je dat er niet aan af. Als je de Besjeslaan goed bekijkt, zie je ook dat er iets niet klopt. Geen enkele plek in de Randstad wist te ontsnappen aan stedebouwers en planologen, maar de Besjeslaan lijkt twintig jaar te zijn vergeten. Hoe kan het dat er stukken leeg land tussen de hui zen liggen, helemaal onbebouwd? Waarom staan daar geen splinternieuwe boerderettes, die 'opge leukte' huizen waarmee de romantische visie van de stedelingen op het boerenleven wordt uitgedrukt? Er zijn wel een paar van die optrekjes aan de Bes jeslaan, maar zo te zien hebben die hun laatste ver bouwing in de jaren '70 ondergaan. Karrenwielen, flesgroen glas in de voordeur, wankele aanbouwsels bij authentieke boerderijen die nu absoluut geen vergunning meer zouden krijgen. Bij de Besjeslaan zie je hoeveel ruimte er nog was vroeger, om ge woon aan te rotzooien. Het verhaal van B. van Vliet maakt wat treurig. Hij staat voor wat zijn familie-erfenis had kunnen zijn. Het tuindershuis met kassen aan het eind van de laan is nu bijna 20 jaar in bezit van de gemeente. Deze begon toen met het opkopen van stukken grond, met de bedoeling te gaan bouwen. „Met zachte aandrang verkocht hoor, ze kwamen met een groot mes bij mijn vader, ha, ha, ha!", zegt Van Vliet. Hij woont zelf verderop de Besjeslaan. Van Vliet is niet rancuneus naar de gemeente, wat een wonder mag heten, gezien de geschiedenis. Na de koop van het huis zat er een tijdje een probleemgezin in, vol gens Van Vliet. „En toen kreeg een ambtenaar er lucht van, die heeft er tien jaar gewoond." Hij kijkt naar het huis van zijn vader. „Dat was zo prachtig, toen we na tien jaar weer dat huis in mochten!" Nu is het weer onder beheer van Van Vliet, die er een personeelslid laat wonen. „Ik moet hier weg hoor, als ze het gaan slopen." Hij staart even voor zich uit: een nuchtere man, die z'n hele leven buiten heeft gewerkt. „Doet te veel hartzeer." De kassen mag hij nu nog gebruiken, voor bloe ïHÜ De Besjeslaan gezien vanuit de weilanden: links en rechts van de laan liggen de resten van een Romeins fort en een grafveld. Maar hoe oud het weggetje precies is, dat weet niemand. En ook de oorsprong van de naam levert de nodige vragen op. foto hielco kuipers men en groenten. Het geluid van de files op de A-4 klinkt gedempt door de witgekalkte ruiten. De kas ademt een nostalgische sfeer, want de gemeente in vesteert geen cent in de glazen tuin. Als ze nog lang genoeg wacht met bouwen, is dit ook een archeolo gisch monument. „We zijn zo vaak opgenaaid, dat we ons niks meer aantrekken van wat die ambtenaren zeggen." In 1974 kreeg Van Vliet al geen vergunning meer om een nieuwe kas neer te zetten, vanwege de bouw plannen. Van Vliet is nu 48. „Ik wil hier niet weg en ergens anders een bedrijf opbouwen, het is moeilijk opnieuw te beginnen." Projectleidster Roomburg van de gemeente, E. Idema kan zich het ongenoegen indenken. „Ik kan me best voorstellen dat mensen zeggen dat het hun tijd wel zal duren." De Roomburgpolder is lang een soort reserve bouwplaats geweest. Het lijkt niet echt ideaal, pal naast de A-4, bij een vroegere vuilstort plaats. „Eerst zijn de Merenwijk en de Stevenshof bebouwd, toen is erg lang gekeken naar vliegveld Valkenburg en de Grote Polder." Intussen is elke postzegel volgebouwd in Leiden, maar de woningdruk is 'kolossaal', volgens Idema. Er zijn de afgelopen jaren wel plannen gemaakt voor Roomburg, maar inzichten veranderen, zo gaat dat in de politiek. Nu heeft het college besloten duur zaam te bouwen. „We laten het landschap zoveel mogelijk intact, waardevolle elementen zullen we behouden." Dat wordt nog een heel gepuzzel, want het enige stuk langs de Besjeslaan waar gebouwd mag wor den, lijkt meteen ook het mooiste: het golvende stuk wei ter hoogte van Anna's hoeve, de laatste boerde rij. Als het aan Idema ligt, gaat eind 1998 de eerste paal de grond in bij de Besjeslaan. Niet in het ar cheologisch monument, want daar mag niet geheid worden. Er is alleen een vergunning voor een woon wagenkampje. Volgens verhalen zou de gemeente van het onbebouwbare deel een park willen maken, maar volgens Idema staat nog niets vast. „Het zou wel jammer zijn, ja, als dit weg zou moe ten." G. Voskuil loopt over het ongeplaveide paadje tussen de volkstuintjes aan het begin van de Besjes laan. Geen naambordje, geen wegbewijzering, geen nummers, iedereen weet hier wat van wie is, en de sociale controle is uitstekend want de flatbewoners kijken uit op het terrein. Het plastic tasje van Voskuil rammelt, van de biertjes. Hij komt de voorraad aan vullen voor de vrijdagmiddag. Dan zit hij met zjjn maatjes in één van de schuurtjes. „Zonder de vrou wen, die komen hier niet zoveel, nou ja, wel als het mooi weer is." In het hokje staat een kacheltje en een asbak vol bierdoppen. Aan de muur hangt een ouwe kalender met een bloot meisje. „We komen allemaal uit de flat", wijst Voskuil op de galerijflats die als een ves tingmuur rond het gebiedje staan. „Op vrijdag uit je werk effe hier zitten, en babbelen met m'n buren." Ixiodgieter Voskuil komt hier al 15 jaar. Ervaringen uitwisselen over 'k'nijnen en boerenkool' en een buurman van 82 komt z'n kippeneitjes hier aan de man brengen. „Gezellig hoor, ik zou het echt zonde vinden als dit weggaat", zegt Voskuil, „en waar moe ten we dan heen, de hele dag op de flat zitten?" Het is de vraag wat met dit stuk van de Besjeslaan gaat gebeuren. Tenslotte ligt hier een archeologisch erfgoed waarvan de stadsarcheoloog begint te water tanden. „Natuurlijk is de Besjeslaan hartstikke inte ressant!" roept M. Dolmans uit. Op de tafel in de nieuwe gemeentelijke bibliotheek stapelen de kopie- en van oude kaarten zich op. Maar Dolman kan niet zeggen hoe oud de Besjeslaan is. Het eerste stuk hij de volkstuintjes, heeft opvallende scherpe hoeken. Daar lag een 16de eeuws klooster, waar het laantje omheen is gelegd. De Besjeslaan loopt nu dood bij de Anna's hoeve. Volgens Dolmans liep de weg vroeger door over een oude zandrug naar Voorschoten. I let was één van de aanvoerroutes naar Leiden, dat van oudsher slecht bereikbaar is. Ingenieur H. Kühn van het gemeente lijk ingenieursbureau bevestigt deze theorie. „Aan- voerwegen liepen vaak over zandruggen, de huidige polder was toendertijd moerassig, en lag ook een stuk lager dan het klooster. „Flauwekul", zegt P. de Baar van het gemeentear chief. Als buitenstaander kan je je ineens voorstellen dat er tachtigjarige oorlogen ontstaan over histori sche interpretaties. „Het is alleen een toegangsweg geweest tot het klooster", zegt hij, „die zandruggen liepen altijd noord-zuid en deze zou dan ineens oost-west hebben gelopen." En bovendien, er zaten veel te veel rivieren tussen om een goede doorgaande route te vormen. Hij heeft geen gegevens in het archief over de periode tussen de Romeinse tijd en de 12e eeuw. „Het enige dat we weten is dat het rond 1180 in cultuur is ge bracht, toen de grote stormvloeden voorbij waren." Maar hoe oud het weggetje is, dat weet niemand. Ook de oorsprong van de naam levert de nodige vragen op. Volgens de kaarten uit de 18e eeuw van het Hoogheemraadschap Rijnland heette het de Roomburgerlaan. „Toen heette alles daar Roombur gerlaan," monkelt De Baar, „dat was gewoon een beetje een slordige kaartenmaker." De naam Besjes laan komt volgens hem uit de 19e eeuw. Niemand heeft een verklaring, behalve de voor de hand lig gende. Misschien waren de nonnen de oude 'bes jes'? De Baar houdt het op de bessenstruiken: „Om dat het van oudsher een tuinbouwgebied was." Volgens archeoloog Dolmans zijn er inderdaad rondom het oude klooster en de Romeinse funda menten voldoende sporen gevonden van handel en tuinbouw. „Fanatieke kippenhokkenbebouwing, dat was het", roept de bibliothecaris A. Honkoop, als hij met de volgende kaart komt aansjouwen. En daar is in al die eeuwen weinig aan veranderd. Het heeft alleen z'n langste tijd gehad. De laatste twintig jaar zat de Besjeslaan 'in the meantime', een soort tussentijd, alsof iemand een foto maakte en al les stilzette. Maar het laantje komt ongetwijfeld weer tot leven. Net als dat dooie schaap. Van Vliet geeft een zacht duwtje tegen de kluit wol met stokjes. „Als ze jeuk krijgen, gaan ze rollen en dan kunnen ze niet meer overeind." Het dier heeft nog geen vin verroerd, z'n kop hangt scheef opzij, de ogen halfdicht. Maar het duwtje blijkt genoeg. In eens rijst nummer 25 op uit de dood, en kijkt wat suf om zich heen. ,,'t Is een jonkie," zegt van Vliet, „die hebben dit wel vaker." Terug uit de tussentijd, mekkert het dier naar zijn maatjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 41