11
Je gestage kweek van modelkinderen
T>
IJSBAAN
ïen goede buur
is van ver
een vriend
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1997
Scholieren steeds vaker naar de orthodontist en de logopedist
Bij de helft van de
'ederlandse kinderen
is iets mis met de
spraak. Zij worden
oorverwezen naar de
(school)logopedist.
Spraakmakende
orheelden: Alkemade
en Zoeterwoude. Is
hierbij sprake van
noodzaak of van
•erdiagnostiek'? „Het
lijkt wel alsof er aan
niemand meer iets
mag mankeren.
ob de Nijs slist net als
I Ursul de Geer. Katja
Schuurman is hees.
Het zijn maar een paar voorbeel
den van mensen met problemen
met de stem, aldus schoollogo-
pediste in Alkemade Klari-Anne
van Vliet. Juist omdat zij ook nog
eens bekende Nederlanders zijn,
valt zo'n afwijking extra op. „De
ze problemen waren er hoogst
waarschijnlijk niet geweest als ze
op jonge leeftijd waren opge
spoord en behandeld."
Sinds begin jaren tachtig spo
ren schoollogopedisten afwijkin
gen in de spraak en de taal vaak
al op kleuterleeftijd op. Bij de
helft van de kinderen in Neder
land blijkt er iets mis te zijn. Zij
komen niet weg zonder behan
deling of advies van de logope
dist. Dat lag zo'n twintig jaar ge
leden wel anders. Toen moest ie
mand een voor een leek aan
toonbaar spraakgebrek hebben
voordat de deskundige er aan te
pas kwam. Met minder opvallen
de kwalen bleven mensen rond
lopen. Is er zo veel mis met de
twintig-plussers van nu of moet
tegenwoordig iedereen perfect
zijn?
Articulatie
„Het lijkt er inderdaad op dat ie
dereen perfect moet zijn", be
aamt een moeder, Jet van der
Star uit Roelofarendsveen.
„Iedereen moet naar de sport
school om strak in het vel te zit
ten en naar de orthodontist voor
een beugel. Er mag geen tand
meer scheef staan."
Niettemin slikt ook de Veense
de adviezen van deskundigen
voor haar twee kinderen van elf
en veertien jaar voor zoete koek.
„Je wilt toch niet dat jouw kind
een uitzondering in de klas is? Je
kunt moeilijk zeggen 'laat maar
zitten', als verder iedereen rechte
tanden heeft en perfect praat.
Misschien verwijt je kind je dan
later wel dat je er niets aan hebt
laten doen."
Dus gaat haar jongste zoon
naar de orthodontist, en naar de
logopedist vanwege zijn articula
tie. Van der Star: „Het is goed als
iemand anders dan ik hem op
zijn articulatie wijst. Maar ik
vraag me wel af of in dit geval de
leerkracht dat niet had kunnen
doen in plaats van de logope
dist."
Onder huisartsen heerst scep
sis over het toegenomen aantal
te behandelen kinderen. 'Over-
diagnostiek', luidde de eerste re
actie van de Alkemadese huisarts
Sleeuw toen hij hoorde van de
opvallende taalachterstand on
der peuters in zijn gemeente. Die
achterstand bleek uit een enquê
te onder diverse instellingen. „Ik
kan het niet met wetenschappe
lijke bewijzen onderbouwen",
zegt huisarts Boukes uit Schoon
hoven, tevens verbonden aan het
Nederlands Huisartsen Genoot
schap. „Maar ik heb ook wel
eens het gevoel dat er aan nie
mand meer iets mag mankeren."
Toch werkt ze mee aan aanvra
gen voor een verwijzing van de
schoollogopedist naar een vrijge
vestigde. „Ik mis de deskundig
heid om te weigeren."
Het WD-raadslid Henk van
der Kooi van Zoeterwoude be
kroop onlangs nog het gevoel dat
de schoollogopedist 'onnodig'
veel Zoeterwoudse kinderen
doorverwijst naar de vrij geves
tigde collega's. „Zou er iets aan
de hand zijn met onze kinderen?
vroeg hij zich hardop in een
raadsvergadering af en stelde te
gelijkertijd eventuele bezuinigin
gen op de schoollogopedie aan
de orde.
Bepaalt het aanbod van logo
pedisten de vraag? Dat ligt ge
voelig. „Voor ons is het helemaal
niet belangrijk dat iedereen per
fect kan praten. Dat is een mis
verstand. Aan dialect bijvoor
beeld doen we helemaal niets",
benadrukt Liesbeth Levelink van
de GGD-stadsgewest Breda. „Be
langrijk is wel dat een kind kan
communiceren, plezier heeft in
het praten. Als er iets mis is met
de taal of spraak, kan een kind er
veel verdriet van hebben."
Hoe eerder zij een probleem
opsporen, hoe beter, stellen de
logopedisten met in hun kielzog
de onderwijzers. „Hoe ouder ie
mand is, hoe moeilijker het is om
gewoontes af te leren", zegt logo
pedist Van Vliet. „Bovendien zit
een kind lekkerder in zijn vel als
het snel van zijn probleem af is."
Preventie is dus het sleutel
woord tot een gelukkiger leven
van onze communicatief gehan
dicapte medemens: afwijkingen
in de taal, de spraak, en het ge
hoor moeten bewust vroeg wor
den opgespoord. Daarvoor doen
schoollogopedisten sinds begin
jaren tachtig de 'screening',
meestal bij vijfjarigen. Daaruit
blijkt dat zo'n 50 procent van de
kinderen een spraak- en/of taal
afwijking vertoont. (Gegevens
van de GGD-Breda die volgens
de Nederlandse Vereniging voor
Logopedie en Foniatrie represen
tatief zijn voor de rest van Neder
land). Zo'n vijf tot tien procent
van de klas krijgt een wekelijkse
behandeling van de logopedist.
Overigens verschilt het per re
gio, gemeente of zelfs school of
en zo ja wanneer de screening
wordt uitgevoerd. De GGD
Stadsgewest Breda onderzoekt
de kinderen van groep 1. Bij de
meeste gemeenten is dat groep
2, omdat kinderen dan minder
verlegen zijn. In gemeenten als
Oegstgeest en bij de meeste
scholen in Leiden is helemaal
Jasper ten Kley slist een beetje, maar gaat daar bepaald niet onder gebukt.
FOTO MARK LAMERS
geen screening. Schoollogope
disten komen pas in actie op ver
zoek van ouders of leerkrachten.
Uit jaarverslagen van de afgelo
pen twee jaar van de Schoolbe
geleidingsdienst Leiden blijkt
dan ook dat logopedisten relatief
veel leerlingen pas in de boven
bouw van de lagere school voor
het eerst behandelen.
In de tuindersgemeente Alke
made bestaan plannen om taai
en spraakach terstanden nog
vóórdat het kind naar school
gaat, weg te werken. Directeur
Ton Bijman van basisschool De
Schakel in Roelofarendsveen legt
de noodzaak uit. „Het aantal kin
deren met een taalachterstand in
Alkemade groeit. Waarschijnlijk
komt dat doordat kinderen min
der praten. Dat komt wellicht
door de televisie, de radio en de
computer."
Opvallend vindt Bijman - en
met hem andere deskundigen -
dat de taalachterstand op zijn
school vooral bij kinderen van
tuinders relatief groot is. Een ver
klaring zoekt hij in het feit dat
juist deze - grote - groep inwo
ners van Alkemade keihard werkt
en zodoende minder tijd heeft
voor een rustig gesprek.
Bijman zit samen met verte
genwoordigers van de gemeente,
het maatschappelijk werk, de po
litie. de GGD en ouders in de
werkgroep 'jeugdbeleid'. Deze
groep maakt plannen om taal
achterstanden bij kinderen al op
peuterleeftijd weg te werken. Hij
denkt aan meer voorlichtingsac
tiviteiten voor ouders van de al
lerjongste inwoners en de peu
terspeelzalen. Er moet meer wor
den voorgelezen en daar moet
vervolgens over worden gepraat.
„Met elkaar communiceren",
onderschrijft schoollogopedist
Clari-Anne van Vliet de plannen
van de werkgroep. „Dat is be
langrijk."
Zo wordt er gestaag doorge
werkt aan het kweken van 'mo
delkinderen'. Volgens de Veense
schooldirecteur Bijman is daar
niets mee mis. „Wij streven er
naar om een kind zo goed moge
lijk af te leveren." Directeur Han
de Bil van de Schoolbegelei
dingsdienst Leiden spreekt even
eens van een positieve ontwikke
ling: „Sinds er meer fysiothera
peuten zijn, is het aantal krom
gegroeide mensen in Nederland
ook afgenomen. Het feit dat een
kind op school minder of niet
opvalt door een spraak- of taal
gebrek is eveneens goed; een
verworvenheid van de logope
die." Het gaat hem echter te ver
om te praten over het perfecte
kind. „Er is alleen geld om kinde
ren van de meest ernstige afwij
kingen af te helpen." De Bil voelt
zich daarin gesterkt door de
Tweede Kamer die zich onlangs
uitsprak tegen een bezuiniging
van tien miljoen gulden op de
logopedische zorg.
Eén ding is duidelijk: een
spraakprobleem hoeft een carriè
re waarbij de stem onontbeerlijk
is, niet in de weg te staan. Men
sen als Rob de Nijs, Ursul de
Geer en Katja Schuurman zijn
daarvan sprekende voorbeelden.
Loopt er een volwassene op de Ijsbaan, dan is het
van of naar de auto, of om de hond uit te laten. De
straat in de nieuwbouwwijk de Stevenshof is een
versmelting van trottoir en parkeerplaatsen, om
zoomd door hier en daar een verantwoord plukje
groen. De Ijsbaan is bijzonder kind- en diervrien
delijk.
Dat moet ook wel, want hier is bijna iedere me
neer een vader en iedere mevrouw een moeder. En
meestal werken ze beiden. Tussen negen en vijf
zijn bijkans alle tekenen van leven verdwenen en is
de Ijsbaan 'schijndood'. Rustig is overigens nog
een understatement Het ergste vergrijp tot nu toe
was een inbraak, op afstand gevolgd door de dief
stal van een kinderzitje, waarschijnlijk een gewild
object in zo een kroostrijke omgeving.
Een moeder laadt haar boodschappenkarretje
uit. Een Volkswagen Golf waar een doorsneegezin,
de hond en de wekelijkse proviand van de plaatse
lijke supermarkt in passen. De auto's aap de Ijs
baan weerspiegelen een beetje het karakter van de
huizen. Aangenaam, ruim en tegelijkertijd com
pact.
In serie geproduceerde woonunits voor éénge-
zins-gezelligheid en teruggetrokken familieleven.
De meeste bewoners hebben geprobeerd de een
vormigheid te doorbreken door werk te maken van
hun huisnummer en naambordje. Sierlijke cijfers
van roestvrij staal, en namen gebrand op dubbel
gelakte eikenhouten bordjes die aangeven dat hier
meneer, mevrouw, de kinderen en een hond of een
kat, of een cavia wonen.
Sommigen drukken hun individualiteit uit in een
zelfgebouwd dakkapelletje of een nieuwe badka
mer die dan weer wordt gekopieerd door de buren.
De GFT-bakken staan er in slagorde langs de be
bouwde hondenuitlaatstrook. Een typische straat
in een buitenwijk. Vlek drie op de Stevenshofkleur-
plaat. Haast troostend saai. Als in 'De Buitenwijk
blues'.
Zo is het niet altijd geweest. Waar nu al het leven
zich heeft genesteld in de warmte van het gezinsle
ven was er vroeger sprake van Anton Pieck-achtige
ijspret, compleet met ringsteken en priksleetje rij
den. Op 5 juni 1964, lang voordat de eerste paal
voor de Stevenshof de grond in ging, werd voor de
eerste keer het land op de Stevenshofpolder onder
water gespoten om een 'natuurlijke' ijsbaan te cre-
eren. Ijsmeester Aad van der Poel van de IJsvereni
ging Rijndijk-Hoge Mors heeft lange tijd samen
met commissielid Van der Hulst de dikte van het
ijs mogen controleren.
„Voor '64 hadden we gewoon op de Rijn een
schaatsbaan. Waar nu het spoor de Rijn kruist.
Toentertijd was dat het drie-gemeentenpunt van
Oegstgeest, Leiden en Voorschoten. Van die
schaatsbaan moet je je niet te veel voorstellen,
hoor. We sloegen wat palen in het ijs en verbonden
die onderling met een touw, zodat je een baantje
kreeg waar je wedstrijden kon houden. Toen na de
oorlog de Rijn drukker werd bevaren, moesten we
omkijken naar een andere plek. Er gingen steeds
meer stemmen op voor een landijsbaan. Toen
hebben de gemeenten Leiden en Oegstgeest, na
een periode schaatsen op de Veenwatering een
plannetje gemaakt en Voorschoten heeft -dat ge
subsidieerd. Nou, dat is dus de ijsbaan geworden
wat nu dus de straat de Ijsbaan is", aldus de nog
altijd aan de Rijndijk wonende oud-slager die de
Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en
omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving,
maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: De Ijsbaan in Leiden.
Stevenshof in de loop der jaren als een tapijt voor
zich zag ontrollen.
Van 1964 tot 1983 heeft de ijsbaan dienst ge
daan. 's Winters werd er geschaatst, 's zomers was
het land het domein van een speeltuinvereniging.
„En een jongensclub van de hervormde kerk hield
er allerlei activiteiten", zo herinnert van der Poel
zich die 'goeie ouwe tijd'.
Er werd niet alleen geschaats, „maar ook gezo
pen", valt collega-bestuurslid Van 'der Hulst hem
bij. „Nee, we hebben geen wereldkampioenen ge
maakt", en als hij naar Van der Poel kijkt schieten
ze samen in de lach. „Ze hebben de kantinebe
heerders wel eens met een sleetje moeten afvoe
ren, zo zat waren ze. Het ging meer om de sfeer. Er
was muziek, er waren wedstrijden en we deden
spelletjes. Maar het was allemaal geen vetpot hoor.
We hadden een houtkachel in het huisje aan de
rand van de baan waar we van alles in gooiden zo
dat je je kon warmen. Maar zelfs in je armoe kun je
een hoop lol hebben."
„Op een keer was het ijs helemaal stukgereden
en moest er warm water overheen om de gaten te
dichten. We hadden zo'n wagen besteld die ge
woonlijk mest spuit over bloembollenvelden en die
was waarschijnlijk niet zo goed schoongemaakt.
Als je dan thuis aan het ontdooien was, vroeg je je
af waar die sterke strontlucht vandaan kwam.
Van der Poel en Van der Hulst kunnen er nog
hartelijk om lachen. „Er kwamen in die tijd schaat
sers uit Valkenburg, Leiden, Oegstgeest en Voor
schoten. Nu op de nieuwe ijsbaan, langs het spoor,
is het Leids de voertaal."
Dat geldt ook een beetje voor de nieuwe Ijsbaan,
de straat die het ijs van weleer voorgoed heeft ver
smolten. De meeste bewoners zijn afkomstig uit
andere delen van de stad. Zoals Jos Nieuwenburg.
Met zijn 48 jaar is hij ook een beetje een uitzonde
ring. „Ik was één van de eerste en één van de ou
dere bewoners in de straat. Een groot deel bestaat
toch uit jonge gezinnen die meestal niet blijven. Er
is hier een vrij groot verloop. Hoe dat komt? Ik
weet het niet. Misschien door echtscheidingen of
uit teleurstelling dat mensen geen tuin op het zui
den hebben. Of misschien groeien de kinderen uit
het huis. Oud-profvoetballer Wout Holverda heeft
het net als Nieuwenburg prima naar zijn zin op de
Ijsbaan. Hij gaat pas weg als hij rijp is voor een
aanleunwoning. Daar dachten veel personen in de
buurt anders over. „De jnensen hiernaast zijn al
vertrokken. Nummer 17 heeft zelfs al een derde ei
genaar, nummer 15 de tweede en ik ben zelf ook
de tweede eigenaar sinds de oplevering in 1983.
Toen ik bij Fortuna speelde, woonde ik in Limburg
in een dorpje met maar 2000 inwoners. Zo rond
een uur of acht 's avonds was het er zo stil dat je
het huis hoorde leven. Ik ben dus aan stille ge
wend. Maar misschien is het voor opgroeiende
jeugd wel wat saai."
Holverda heeft twee kinderen die nog niet de
discoleeftijd hebben en die zich voorlopig nog
kunnen vermaken met vriendjes en vriendinnetjes
in de straat. Maar hij kan zich best voorstellen dat
ze zich zullen vervelen als ze wat ouder worden.
„Dan schijnen ze alleen maar te willen hangen. En
dan weet je wat ervan komt. Een beetje verdoven
de middelen, een beetje dit, een beetje dat. Maar
hier hebben we gelukkig geen last van vandalisme.
Ja, een week of wat geleden is er in de buurt inge
broken. Dat is volgens mij de eerste keer dat hier
zoiets gebeurd is. Dat soort dingen zou ik wel sa
men met de buurt tegen willen gaan. I Iet is al vol
doende als iemand 's avonds bij het uitlaten van
de hond even alles in de gaten houdt."
Volgens hem is er wel een soort sociale controle,
maar niet de soort die grenst aan vitrage-terreur.
Privacy is een groot goed aan de Ijsbaan Mensen
zijn sociaal met gepaste reserve. Een goede buur
man/vrouw is hij/zij die zich niet opdringt, maar
behulpzaam is op afstand.
„Kijk, vroeger toen ik op de Lusthoflaan woonde,
ging iedereen met mooi weer met een stoeltje op
de stoep zitten. De jeugd ging op straat voetballen.
Hier zit iedereen in zijn eigen tuin. Er is niet echt
een buurtgevoel. En kinderen hebben tegenwoor
dig allerlei computerspelletjes, dus die sporten
weinig buiten. Alhoewel.."
Hij loopt naar de zithoek, vist een felgekleurd
heuptasje van de zitting en houdt het voor zich:
„Moet je kijken. Helemaal vol knikkers. Da s weer
helemaal een rage tegenwoordig. Als het een
beetje mooi weer is dan gaan ze dat weer op straat
spelen, hè. Gelukkig kan dat hier wel, want de au
to's mogen toch niet harder dan dertig rijden
Maar voetballen kan je hier wel vergeten. Teveel
hondenpoep op het veldje. Toch effe te weinig aan
de kinderen gedacht. Er is wel een klein veldje met
een schommeleendje maar dat is voor de hele
kleintjes."
Iets verderop in de straat staan een soort houten
wigwam en een klimrek. Het schommeleendje er
naast heeft mevrouw Pool geregeld via de gemeen
te. „Het is zo jammer dat er zo weinig is voor de
kinderen. Verderop is er wel een buurthuis met
buurtdisco maar dat is toch voor de iets groteren."
De twee dochters (12) en (8) van mevrouw Pool
zijn samen met een buurmeisje op de spelcompu
ter aan het spelen. De kinderen komen geregeld bij
elkaar over de vloer maar mevrouw Pool zelf ge
looft niet in het plat lopen van eikaars voordeur.
„Als je maar weet dat je op elkaar terug kunt val
len, dat is voldoende. En je bent hier nergens van
afgesloten hoor. Het winkelcentreum is vlakbij en
eens in de veertien dagen komt de groenteboer
langs. Da's toch geweldige moderne service?"
„Ik moet wel zeggen dat het hier nu met de don
kere dagen wel erg rustig is. En dan denk ik wel
eens, 'wat doe ik toch de hele dag'. Maar over het
algemeen vind ik die rust heerlijk. En er is hier
haast geen criminaliteit. O, u heeft al gehoord over
die inbraak. Twee jaar geleden is wel het kinder
zitje van mijn fiets gepikt. Niet eens de hele fiets,
alleen het kinderzitje Het is wat hè."
De IJsbaan: kroostrijke en bijna troostrijk saaie straat.
FOTO HIELCO KUIPERS