ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Politiek
op
talentenj acht
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1997
Partijen lopen leeg, raadsleden zijn bijna niet te vinden
Voor bestuurlijk Nederland is
1998 een bijzonder jaar. Het is
dan precies anderhalve eeuw
geleden dat de liberale politicus
Thorbecke de basis legde voor
het Nederlandse staatsbestel
met drie bestuurslagen: rijk,
provincies en gemeen ten. Maar
veel reden voor het vieren van
een feestje is er niet. De
belangstelling voor politiek
neemt sterk af en partijen
hebben grote moeite met het
vinden van geschikte
kandidaten vooreen plaats in
de kamer, provinciale staten en
de gemeenteraden. De
democratie kraakt in haar
voegen en is volgens
betrokkenen aan grondige
vernieuwing toe.
imii ii iii
ILLUSTRATIf INGRID JOUSTRA
Verkiezingskoorts. Bij de plaatselij
ke bestuurders van de politieke
partijen begint dat onrustige ge
voel al vroeg op te spelen, in de regel ruim
een jaar voordat de mensen daadwerkelijk
naar de stembus mogen. Voor het handjevol
actieve partijleden zijn het drukke en span
nende tijden. Het opstellen van een nieuw
verkiezingsprogramma is tijdrovend, maar
lukt nog wel. Veel meer zorgen baart het vin
den van mensen die plaats willen nemen op
de kandidatenlijst voor de gemeenteraad. De
jacht op nieuw politiek talent is een inspan
nende bezigheid met een geringe kans op re
sultaat.
Dit voorjaar doken in de media zelfs adver
tenties op waarin politieke partijen kandida
ten opriepen zich te melden voor de ge
meenteraadsverkiezingen in maart 1998. De
WD in Leiden bijvoorbeeld probeerde het op
die manier. Het CDA in Haarlem zocht het in
de sportwereld en haalde drievoudig olym
pisch schaatskampioene Yvonne van Gennip
binnen. De WD in Laren dacht goede sier te
maken met een bekende uit de wereld van
show en amusement. Maar na enige discus
sie rond haar kandidatuur hield zangeres
Willeke Alberti de eer aan zichzelf. Even snel
als ze was gekomen, verdween ze weer van
het politieke toneel.
Contrast
Bij de jacht op politiek talent blijft tegen
woordig geen middel onbeproefd. Het staat
in schril contrast met vroeger. Nog maar en
kele decennia geleden hadden de traditionele
politieke partijen in het verzuilde systeem
een behoorlijke vaste aanhang. Actieve leden
kregen scholing in eigen huis - van folderen
tot een functie in het afdelingsbestuur - en
werden zo klaargestoomd voor een politieke
loopbaan.
Maar de politiek trekt niet meer. Dat blijkt
overduidelijk als de opkomstcijfers van alle
verkiezingen van na de Tweede Wereldoorlog
naast elkaar worden gezet. De dalende lijn is
maar voor een deel te verklaren uit het af
schaffen van de opkomstplicht in de jaren
zestig.
In de jaren zeventig immers lag de op
komst bij gemeenteraadsverkiezingen nog
rond de 75 procent, om vervolgens te kelde
ren naar ongeveer 65 procent bij de raadsver
kiezingen in 1994. De resultaten van recent
gehouden tussentijdse verkiezingen in
Drenthe, nodig na een gemeentelijke herin
deling, bieden evenmin hoop. Slechts 55 pro
cent van de kiesgerechtigden maakte de gang
naar de stembus.
Het ledenbestand van de meeste politieke
partijen toont eveneens al decennia een
scherp neergaande lijn. Positieve uitzonde
ringen zijn de kleine christelijke partijen met
hun rotsvaste aanhang en nieuwelingen als
de SP. Was vijftig jaar geleden nog ongeveer
15 procent van de Nederlandse bevolking lid
van een politieke partij, nu bedraagt dat niet
meer dan een schamele 2 procent. Een klein
deel daarvan is ook werkelijk actief, hetgeen
bij pessimisten tot de conclusie leidt dat Ne
derland wordt geregeerd door slechts enkele
tienduizenden landgenoten.
Sociologen en politicologen spreken van
een maatschappelijk probleem. De samenle
ving individualiseert. Mensen voelen zich
minder verantwoordelijk voor abstracte be
grippen als algemeen belang. Wel loopt de
moderne burger warm voor aanspreekbare
onderwerpen als milieu en andere zaken in
zijn directe woon- en leefomgeving. En dus
groeien groeperingen als Natuur en Milieu en
Greenpeace tegen de klippen op, terwijl de
leegloop bij politieke partijen niet is te stui
ten.
Wringer
Het zijn echter niet uitsluitend algemene
ontwikkelingen die de crisis in de lokale poli
tiek veroorzaken, menen deskundigen. Het
negatieve imago van de politiek schrikt veel
mensen af om zich beschikbaar te stellen
voor een politieke functie.
Volgens Joop van de Berg, hoofddirecteur
van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten (VNG), hebben raadsleden te maken met
een politieke identiteitscrisis. Zij zitten 'in de
wringer' in hun dubbele rol als bestuurder en
volksvertegenwoordiger. „Het lijkt wel of nie
mand meer van hen houdt. Burgers niet om
dat zij hen niet kennen en daarom wantrou
wen; bestuurders en ambtenaren niet, omdat
die hen grillig, ondeskundig en publiciteits-
gericht vinden", zo schreef Van den Berg eer
der dit jaar in een essay over de crisis in de
lokale politiek.
Wim Derksen, hoogleraar bestuurskunde
op de Rijksuniversiteit Leiden (Thorbecke-
leerstoel), ziet het gebrek aan doorstroming
als belangrijke oorzaak voor de problemen
op lokaal niveau. Nieuwe mensen dienen
zich niet meer aan bij de partijen. Vergade
ringen worden een onderonsje tussen fractie
leden en bestuursleden en zij wisselen on
derling regelmatig van plaats.
Derksen baseert zich daarbij op onderzoek
dat hij in 1994 deed naar de kandidatenlijs
ten in de grote steden voor de raadsverkie
zingen. Ogenschijnlijk was er sprake van een
behoorlijke vernieuwing. Ongeveer de helft
van de kandidaten had niet eerder in de raad
gezeten. Maar die nieuwelingen kwamen bij
na allemaal uit het kringetje om de fracties.
Ook het Centrum voor Lokaal Bestuur
(CLB) van de PvdA komt in een onderzoek
tot vernietigende conclusies over de eigen af
delingen. De bestuurlijke vernieuwing in
1994 is volgens dat onderzoek in de gemeen
ten niet van de grond gekomen. PvdA-frac-
ties zijn eenzijdig samengesteld, vooral in
kleine gemeenten. De raadsleden hebben
vaak een ambtelijke achtergrond en zijn ge
middeld van hoge leeftijd (boven 45). Met de
statistieken in de hand kun je uitrekenen
wanneer het laatste raadslid opstapt, zeggen
sommige betrokkenen cynisch.
Een vooruitzicht dat minder onwaarschijn
lijk is dan menigeen denkt. Als partijen niet
snel overgaan tot een rigoureuze aanpak van
het probleem graaft de lokale politiek zijn ei
gen graf. In sommige plaatsen gingen afde
lingen van partijen al ter ziele vanwege een
tekort aan actieve leden. Zo deed de PvdA in
het Brabantse Bergeyk in 1994 niet meer mee
aan de gemeenteraadsverkiezingen omdat zij
geen fractie op de been kon brengen.
Anders
Het is geen incident. Elders in het land pra
ten afdelingen van landelijke partijen regel
matig over de vraag of het nog zin heeft om
door te gaan. Vrijwel iedereen is ervan over
tuigd dat het anders moet, maar niemand
weet precies hoe. Derksen denkt dat alleen
een heel ander systeem de crisis in het lokaal
bestuur kan afwenden. Raadsleden moeten
af van hun bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Het college van burgemeester en wethouders
vormt het bestuur en de raad krijgt, net als
het parlement, een controlerende functie.
In dat systeem past de aanstelling van wet
houders van buiten de raad. Minister Dijkstal
(binnenlandse zaken) lanceerde dat plan in
1995 als bijdrage in de discussie over be
stuurlijke vernieuwing. Wel zouden gemeen
ten een duidelijke keuze moeten maken: of
alle wethouders van buiten de raad of alle
maal uit de raad. Een gemengde samenstel
ling zou de homogeniteit van een college in
gevaar brengen.
Derksen Itiest onomwonden voor bestuur
ders van buiten de raad. Volgens hem ont
staat alleen op die manier een goede schei
ding tussen bestuur en politiek. Raadsleden
kunnen daardoor echt volksvertegenwoordi
ger worden en zijn beter herkenbaar voor de
bevolking.
Daarnaast gaan er stemmen op om niet-le-
den van politieke partijen te recruteren voor
een plek in de raad. VNG-hoofddirecteur Van
den Berg is daar warm voorstander van. Niet
in de laatste plaats omdat die groep bijna 98
procent van de Nederlandse bevolking uit
maakt.
Ook het CLB vindt dat de PvdA buiten de
partij moet zoeken naar mensen die affiniteit
hebben met de uitgangspunten, maar geen
lid zijn van de partij. Daar blijft het wat het
CLB betreft niet bij. Raadsleden zouden niet
langer dan twee perioden (acht jaar) mogen
zitten. Dat voorkomt dat zij te veel aan het
pluche gehecht raken en het dwingt de partij
bovendien tot een intensievere zoektocht
naar geschikte kandidaten buiten het vaste
clubje van 'vergadertijgers'.
Eenzijdig
Met de komst van mensen van buiten de
raad kan mogelijk ook iets worden gedaan
aan de- doorgaans eenzijdige samenstelling
van gemeenteraden. Die vormen nu nauwe
lijks nog een afspiegeling van de samenle
ving. Jongeren en mensen vanuit het be
drijfsleven zijn nauwelijks te porren voor een
politieke functie. Sterker nog, ze zijn eerder
bang dat het raadswerk ten koste van hun
werk of loopbaan gaat.
Het negatieve imago is voor een deel de
schuld van de politiek zelf, vinden betrokke
nen. Er wordt vaak te veel en te lang verga
derd. Veel politici hebben de vervelende ei
genschap zichzelf graag te horen praten. Dis
cussies duren daardoor veel langer dan nodig
en gaan uiteindelijk meer over details dan
over hoofdlijnen.
Derksen verbaast zich er soms over dat
mensen desondanks politiek actief worden
en blijven. Hij bepleit af te stappen van de
maandelijkse marathonvergaderingen over
hondenpoep, losliggende stoeptegels en an
dere kleine onderwerpen. Die zaken moet het
college - de bestuurders - regelen in samen
spraak met direct betrokkenen: dorps- en
wijkraden of de burgers zelf.
De raad - de volksvertegenwoordiging -
zou zes of acht keer per jaar bijeen moeten
komen om een debat te houden over een
mooi thema of belangrijk onderwerp. „Terug
naar de kern van de politiek en de grote poli
tieke vragen", redeneert Derksen.
Handicap
Een andere handicap voor lokale politici is
dat raadsverkiezingen in de regel worden ge
zien als een graadmeter voor landelijke poli
tiek. Mensen stemmen bij gemeenteraads
verkiezingen niet over lokale zaken, maar la
ten zich leiden door landelijke politiek
Jos van Kemenade, commissaris der konin
gin in Noord-Holland en voorzitter van de
Raad voor het Binnenlands Bestuur, wil graag
af van de koppeling die politici vaak leggen
tussen gemeentelijke verkiezingen en lande
lijke onderwerpen. Van Kemenade is sterk
voor het loslaten van een landelijke datum
voorgemeenteraadsverkiezingen.
Wat hem betreft wordt afgesproken dat ge
meenten minimaal een keer per vijf jaar ver
kiezingen moeten uitschrijven. De datum er
van kunnen ze zelf bepalen. „Het biedt de
mogelijkheid de verkiezingen te koppelen
aan een belangrijk onderwerp in een bepaal
de gemeente. Of aan een fundamenteel con
flict in een gemeente." De burger heeft zo de
kans om echt lokaal te kiezen en partijen
kunnen zich duidelijk profileren.
Voorstellen, plannen en ideeën genoeg.
Het is nu zaak dat er echt iets gebeurt. De
discussies van de afgelopen jaren over be
stuurlijke organisatie (stadsprovincies) en be
stuurlijke vernieuwing stemmen de meeste
deskundigen niet optimistisch. Op dat terrein
hebben achtereenvolgende regeringen bitter
weinig gepresteerd. Een uitdaging voor de
minister van binnenlandse zaken die volgend
jaar aantreedt.
Thorbecke
Als het even kan een nieuwe Thorbecke. Ie
mand die in staat is Nederland met een ver
nieuwd staatsbestel de 21stc eeuw in te lood
sen. Dat zou het mooiste cadeau zijn dat Ne
derland zich kan wensen bij de viering van
het 150-jarig bestaan van het huidige hestel.