Revolutie door de klapschaats
Weg van de route die niet naar Sydney leidt
Sport
RIJDAG 21 NOVEMBER 1997
CHEF WILLEM SPIERDIJK. 071-535646-1. PLV.-CHf I ROE ONT
Hoewel op de mondiale
ijsvloeren al maanden
blinkende tijden worden
gereden, klinkt morgen bij de
IJssel Cup in Deventer het
traditionele startschot van het
schaatsseizoen in Nederland.
Door de introductie van de
klapschaats zullen volgens de
kenners de bestaande
wereldrecords het einde van de
winter niet halen.
De klapschaats heeft wereldwijd zijn nut
bewezen, maar de storm is nog niet
gaan liggen. KC Boutiette zendt met grote
regelmaat noodsignalen de Atlantische
oceaan over en wil dat de regelgevers de
'oneerlijke' Hollandse vinding verbieden.
Het protest van de Amerikaanse kopman
heeft echter weinig kans van slagen, want
inmiddels rijdt de complete mondiale top
op de scharnierende schaats. De klap
schaats heeft een revolutie teweegge
bracht.
Boutiette bekwaamt zich al geruime tijd
met frisse tegenzin in de nieuwe techniek
die het rijden op een klapschaats met zich
meebrengt. Een schaatser moet de oude
houterige slag uit zijn hoofd zetten om te
profiteren van de langere glijfase. De en
kelstrekking, mogelijk dank zij de losse
hak, levert vermogen op en dat wordt ver
taald in een extra klap waardoor per ronde
een seconde winst kan worden geboekt. In
theorie kan derhalve op de tien kilometer
25 seconden worden gewonnen.
Boutiette - vorig seizoen tweede op het
WK allround - stelt terecht dat het klap
schaatsen een andere discipline is. „Je
hebt geen perfecte techniek meer nodig
om hard te kunnen schaatsen. Mensen
van wie niemand ooit heeft gehoord, rij
den nu ineens onvoorstelbare tijden", al
dus Boutiette. „Mijn eerste reactie was: ik
koop een mountainbike, laat spikes op de
banden zetten, en ga er mee naar de start.
En dan merk ik wel wat ze zeggen."
De excentrieke Amerikaan heeft onder de
schaatspuristen vele medestanders, maar
in het internationale geweld staat hij al
leen. Bovendien zijn de protesten van
Boutiette niet zo zuiver als ze in eerste in
stantie lijken. Boutiette heeft veeleer een
materiaalprobleem. Hij staat onder con
tract bij Marchese (schoen) en FINN
(klapmechanisme) en wil daaronder graag
de schaarse Viking-buizen monteren. En
die gewilde ijzers krijgt Boutiette niet zo
maar van Jaap Havekotte, directeur van 's
werelds meest vooraanstaande schaatsfa-
briek in Weesp.
„Boutiette moet niet zeuren, want hij rijdt
niet eens op Viking-schaatsen", zegt Ha
vekotte. „Alle toppers willen Viking-bui
In Inzeil werden in oktober, onder leiding van een team van de Vrije Universiteit, tests gehouden
zen. Ik heb een gebrek aan onderdelen en
daarom doe ik dus geen halffabrikaten de
deur uit. Boutiette kan schreeuwen wat-ie
wil, maar zolang hij onder contract staat
bij andere bedrijven moet hij daar de ge
volgen van onder ogen zien."
Dat Havekotte goed is voor de sporters die
op zijn schaatsen rijden, blijkt uit de drie
telefoongesprekken die het interview on
derbreken. Het is Rintje Ritsma die vanuit
Inzeil belt. De Beer uit Lemmer wil nieuwe
buizen, waarmee hij verder kan experi
menteren. Havekotte draagt er zorg voor
dat de bestelling in orde komt. Havekotte:
„Rint is soms te veel met materiaal bezig."
Op de faculteit Bewegingswetenschappen
van de Vrije Universiteit in Amsterdam
hebben ze ook het een en ander over het
Amerikaanse verzet vernomen. Gerrit Jan
van Ingen Schenau, de biomechanicus die
vijftien jaar geleden de klapschaats theo
retisch onderbouwde, en zijn collega's Jos
de Koning en Han Houdijk kunnen een
glimlach niet onderdrukken. De Koning:
„In de Verenigde Staten zijn ze een beetje
tegen de klapschaats." Van Ingen Schen
au: „Ach, het zijn de laatsten."
Een jaar geleden had Van Ingen Schenau
niet durven dromen dat de schaatsers
massaal voor de klapschaats zouden kie
zen. Pas tijdens wereldbekerwedstrijden,
vorig jaar november in Berlijn, durfden
drie vrouwen van de Nederlandse kern
ploeg het aan om de klapschaatsen onder
te binden. Tonny de Jong, Carla Zijlstra en
Barbara de Loor boekten een haast voor
onmogelijk gehouden progressie. Van In
gen Schenau, aanvankelijk gebrandmerkt
als een prutser, zat thuis achter de televi
sie te juichen toen bleek dat zijn geestes
kind na twaalf jaar toch levensvatbaar
bleek.
Nadat De Jong op de Europese kampioen
schappen in januari van dit jaar de schier
onaantastbare Gunda Niemann had ont-
roond, was het hek van de dam. Een
maand later waren alle mannen verzot op
de klapschaats die aanvankelijk werd be
stempeld als de 'vrouwenschaats'. Want
de constructie zou te kwetsbaar zijn om
het mannelijke geweld te trotseren. Het
bleek achteraf mee te vallen.
Het is sportpsychologie van het zuiverste
water, vertelt Van Ingen Schenau een jaar
later. „Je moet er wel in geloven, wil je er
voordeel van hebben. Voor ons stond dat
onomstotelijk vast. Maar de mens zit een
stuk ingewikkelder in elkaar. Al die schaat
sers hebben gewoon zitten wachten tot ie
mand de meerwaarde van de klapschaats
zou bewijzen."
De ontwikkeling van de klapschaats heeft
aan de Vrije Universiteit een decennium
stilgestaan. Sinds september 1996 is pro
movendus Han Houdijk, met dank aan
een subsidie van de Stichting Technische
met een experimentele klapschaats.
FOTO GPD
Wetenschap, full-time met de praktijk van
de klapschaats bezig. „Je kunt stellen dat
tot die tijd ten hoogste twee procent van
ons werk bestond uit onderzoek naar de
klapschaats", zegt Van Ingen Schenau.
„Onze doelstelling is niet het maken van
schaatsen, maar het verwerven van kennis
van het menselijk bewegen en de sturing
ervan."
Het onderzoek naar de klapschaats is,
door de toevoeging van Houdijk en de
aanwezige kennis van De Koning en Van
Ingen Schenau, een nieuw leven ingebla
zen. In de eerste week van oktober trok
het VU-team naar Inzeil om alle schaat
sers van de vijf nationale kernploegen aan
diverse testen te onderwerpen. Met high
speed filmopnames, een meetschaats en
sensoren op de benen zijn de bewegingen
van de schaats, de afzetkracht, de opening
van de klaphoek en de spieractiviteit gere
gistreerd. De gegevens werden opgeslagen
in een computer ter grootte van een walk
man die de schaatsers op hun rug droe
gen.
Houdijk vertaalde alle gegevens en kwam
tot enkele interessante uitkomsten. De
jonge wetenschapper houdt de resultaten
grotendeels geheim, want de internatio
nale concurrentie luistert mee. In Japan
(SSS en Mazda), Duitsland (K2) en de Ver
enigde Staten (Nike) zijn fabrikanten be
gonnen met de ontwikkeling van hun ei
gen klapmechanismen, die overigens veel
al een kopie zijn van die van Viking^ Alleen
het Nederlandse bedrijf Raps levert een
geheel naar eigen inzicht ontwikkeld klap
mechanisme (Rotrax). FINN en Duecento
leveren als extraatje een startblokkerings
systeem, waardoor met de klapschaats
een puntstart gemaakt kan worden.
Houdijk licht een tipje van de sluier door
te wijzen op de positie van het draaipunt
tussen schoen en ijzer. „Bij alle schaatsers
hebben we die veranderd. Dat is zeker één
van de factoren waarmee, in combinatie
met een aanpassing van de schaatstech-
niek, wel wat winst te behalen is. Wc heb
ben geleerd dat de ligging van het draai
punt persoonsafhankelijk is. Meer zeggen
we niet."
Dat de introductie van de klapschaats het
klassement door elkaar heeft geschud, be
strijden de drie bewegingswetenschappers
niet. Er zijn immers schaatsers die meer
dan het gemiddelde voordeel van de klap
schaats genieten. Vooral krachtschaatsers
(Ritsma, Niemann) kunnen meer winst
boeken ten opzichte van de technisch be
ter onderlegde rijders. Van Ingen Schenau:
„Het zou gek zijn als het niet zo was dat
een aantal komt bovendrijven, juist omdat
de klapschaats hen beter ligt."
De Koning noemt de verschuiving in de
rangorde evenwel 'niet zo dramatisch'. „Je
krijgt ieder jaar te maken met voor het
grote publiek nieuwe namen. Dat was zo
en dat is nog steeds zo. Van die groep zou
je kunnen zeggen: dat komt door de klap
schaats. Maar Jan Bos en Erben Wenne-
mars waren zonder die klapschaats er ook
wel gekomen. Bos was drie jaar geleden
nog wereldkampioen bij de junioren."
Twee maanden geleden waren Van Ingen
Schenau en De Koning op uitnodiging van
de Internationale Schaats Unie (ISU) aan
wezig op een coach-clinic in Innsbruck.
De twee bespeurden een nieuw elan on
der de schaatstrainers, een direct gevolg
van dè klapschaats. „Je ziet een trend die
zich verschuift van defensief tot zeer posi
tief. De meerderheid van de coaches ziet
de klapschaats als een nieuwe uitdaging.
Slechts een kleine groep ervaart het nog
steeds als een bron van onzekerheid."
De ware pioniers van de klapschaats zijn
Eric van Kordelaar en Dick de Bles, twee
ambitieuze trainers van de junioren uit
het gewest Zuid-Holland. Van Kordelaar
raakte in 1988 als student inspanningsfy-
siologie aan de VU onder de indruk van de
colleges van Van Ingen Schenau. De Lei-
denaar besloot in 1990 over te stappen op
de klapschaats. Van Kordelaar verbeterde
al zijn persoonlijke records maar zijn pres
taties oogstten louter schampere opmer
kingen.
In 1994 besloten Van Kordelaar en De Bles
met hun juniorenselectie één seizoen te
experimenteren met de klapschaats. De
twee enthousiaste coaches geloofden hei
lig in de theorie en probeerden in eerste
instantie de ouders van hun pupillen te
overtuigen. Ze zochten vervolgens contact
met wetenschapper Van Ingen Schenau
en fabrikant Havekotte. „Van Ingen
Schenau sprong een gat in de lucht", her
innert De Bles zich. „Met Havekotte voer
den we een heel moeizaam gesprek. I lij
had het helemaal gehad met de klap
schaats."
De vooruitgang in het seizoen '94-'95 van
de Zuid-Hollandse junioren was ronduit
fenomenaal te noemen. André Vreugden -
hil, tegenwoordig het trainingsmaatje van
Ritsma in de Sanex-ploeg, diende zich aan
als kopman van de klapschaatsers. 1 lij
won de nationale titels allround, sprint,
supersprint en kortebaan. Een andere ju
nior, Gijs Buitelaar, eindigde als derde.
Van Kordelaar: „Wij hadden het geluk dat
we Vreugdenhil in onze selectie hadden.
Want als hij er toen niet was geweest, dan
had nu nog steeds niemand op de klap
schaats gereden."
De junioren van Zuid-Holland bewogen
zich in de luwte. Ondanks de grote triomf
tocht ondervond hun experiment geen
grote navolging. De Bles, die zelf op 45-ja-
rige leeftijd door toedoen van de klap
schaats al zijn persoonlijke records aan
diggelen reed, herinnert zich dat het pu
bliek nauwelijks bekend was met het nieu
we materiaal. „Vanaf de kant kregen we
vreemde reacties. 'Kijk, die jongen heeft
aangepaste schaatsen. 1 lij zal wel iets aan
zijn benen hebben'. Echt kostelijk was
dat."
De huidige vrouwencoach Sijtje van de
Lende, destijds trainster van het gewest
Friesland, nam het klapschaatsexperiment
wel serieus. In het daaropvolgende sei
zoen ('95-'96) ging ze met haar junioren,
onder wie Jan Nijboer, de strijd aan met
Zuid-Holland. Van de Lende bracht haar
ervaringen over op Tonny de Jong, Barba
ra de Loor en Carla Zijlstra. De Bles: „Toen
die drie vrouwen in Berlijn op de klap
schaats reden, stonden we helemaal per
plex. We wisten van niets. We vonden het
prachtig, zagen het als een stukje erken
ning. Want in 1994 was de klapschaats
niet meer dan een theoretisch verhaal in
de leerboeken,"
De Bles en Van Kordelaar zien louter posi
tieve kanten aan de klapschaats. „Fr is nu
een ontwikkeling gaande die niet meer is
te stoppen. Je moet het zien in de tijd
geest. Dank zij dé klapschaats staat hel
schaatsen weer volop in de belangstelling.
De tegenstanders redeneren uit een con
servatieve gedachte.
Van Kordelaar wijst tie kritiek dal de klap
schaats het traditionele schaatsen om
zeep heeft geholpen, van de hand. „We
hoeven niet bang te zijn dat het schaatsen
een materiaalsport wordt. De klapschaats
was een voor de hand liggende verande
ring, want de oorspronkelijke beweging
was niet logisch. Echt veel nieuwe veran
deringen, verwacht ik niet. Alleen in de
aërodynamica valt er nog wel het een en
ander te doen."
Van Ingen Schenau geniet intens van de
herwaardering van zijn vinding. Dit week
einde volgt hij gespannen via teletekst de
wereldbekerwedstrijden sprint iivCalgary,
Hij heeft berekend dat alle records als ge
volg van het voordeel van de klapschaats
deze winter zullen sneuvelen.Maar weel
je welke mensen het meest dankbaar zijn?
De ijsmeesters. Het ijs blijft mooi. Met
dank aan de klapschaats.
Bezeten Alpheuse zeiler breekt met Leiderdorper Smolders
Op het strand van Zandvoort speelde de
jonge Karsten Groth niet mee met de
rest van zijn familie en de bal. Hij zat altijd
een stukje verderop, bij de watersportver
eniging, en keek als gebiologeerd naar de
grote zeilschepen van de catamaranclub.
De liefde voor de zeilsport is hem niet
met de paplepel ingegoten („Mijn ouders
weten nog steeds niet hoe een zeilhoot er
uit ziet") en dus' moet het ergens in zijn
genen zitten. Anders is die liefde voor de
sport en het fanatisme waarmee de Alphe-
naar die liefde bedrijft niet te verklaren.
Toen, op dat strand, nam hij zich voor
om een zeilboot te gaan kopen en te leren
zeilen. Het gebeurde, ook al duurde het
tien jaar voordat hij genoeg geld bij elkaar
had gespaard. Nu, vijfentwintig jaar later,
heeft hij zich heilig voorgenomen om de
Spelen van 2000 in Sydney te halen. En
niet om alleen maai' bij de eerste drie te
eindigen - Karsten Groth gaat voor goud.
Die enorme bezetenheid is een van de
redenen geweest waarom de 35-jarige Al-
phenaar vorige week brak met zijn stuur
man Bob Smolders uit Leiderdorp. De
twee hadden een behoorlijk succesvol jaar
in de nieuwe klasse van de 49'ers achter
de rug, maar bij Karsten Groth broeide er
iets.
Ondanks de goede prestaties - winst in
de Spa Regatta, vierde op het EK, samen
derde op de wereldranglijst - had de Al-
j phenaar het gevoel dat het niet goed ging
in de boot. Vooral bij de starts en wanneer
U het wat harder waajde dan normaal. „Ik
zag steeds bepaalde dingen gebeuren en
ik dacht dat ik daar de oplossing voor wist,
maar die oplossing kwam er niet", vertelt
Groth achter een kop koffie in een restau
rant in Leiden, waai' hij tot afgelopen zo
mer woonde.
Dat kwam niet alleen door een verschil
in zeil-inzicht, maar ook door een verschil
in karakter, zo blijkt uit zijn verhaal. „Het
was echt een drama voor ons om in de
voorste lijn weg te komen. Ik zeg dan: We
moeten er tussen, wel of geen ruimte, we
moeten er tussen, Maar ik zit niet aan het
roer, hij moest het doen. En hij zei dan: Er
is geen ruimte, dus we kunnen er niet tus
sen."
Als het weerbericht op zaterdagochtend
meldde dat er windkracht 7 stond, wilde
Bob Smolders liever thuisblijven. Het zou
te gevaarlijk zijn om te zeilen. Maar thuis
blijven komt in zo'n geval niet eens bij
Groth op. Hup naar het IJsselmeer, en
zien hoe de situatie daar is. „Dan blijkt dat
je acht van de tien keer toch het water op
kan."
Vorige week zondag zaten de twee voor
het laatst samen in een boot. Die sloeg
om. De mast brak. „Bob wilde de zeilen
naar beneden halen. Ik zei: De haven is ki
lometers weg. We zeilen naar huis! En dat
is ook gelukt."
Het is dezelfde mentaliteit als die jon
gen uit Heemstede had, die op zijn zes
tiende eindelijk voldoende geld gespaard
had om een zeilboot te kunnen kopen.
Het werd een Contender, een eenmans-
boot met trapeze. Een veel en veel te
moeilijke boot voor iemand die nog nooit
gezeild heeft, maar Karsten Groth vond
dat nu eenmaal een mooie boot.
Hij had een of twee keer in de zeilboot
van een buurjongen gezeten en had ver
der vooral veel gekeken hoe het moest.
Zeilen kon hij nog niet, maai' hij zou het
wel leren. Zelf. Karsten Groth fietste in de
weekeinden en in de vakanties elke dag
van zijn huis in Heemstede naar Aals
meer. Vijfendertig kilometer heen, vijfen
dertig kilometer terug. Met op zijn rug een
zeiltas. „Er fietsten veel van die sportfiet-
sers op die route. Als ik zo'n groepje zag,
bleef ik erachter hangen. Soms gingen ze
wat harder rijden, dan zag ik ze verbaasd
achterom Jtijken. ik had zo een enorm
goede conditie gekregen."
„Het zeilen ging vanzelf. Ik heb wel eens
ondersteboven gelegen als het plotseling
harder ging waaien, maar ik ben nooit
naar huis gesleept. Langs de kant gaan zit
ten jammeren, dat is er bij mij niet bij.
Daar heb je trouwens ook helemaal geen
tijd voor in moeilijke situaties, dan moet je
handelen. Ook later heb ik dat gevoel al
tijd gehad: Hoe groot het probleem ook is,
er moet iets gebeuren."
Dat gevoel was er dus ook die zondag na
het ongeluk met de 49'er. De Alphense
zeiler geloofde er niet meer in dat de weg
met Bob Smolders zou leiden naar Sydney
2000.
Vorige week maandag luchtte hij zijn
hart bij Maurice Paardenkooper, de man
die hij leerde kennen bij het wedstrijcizei-
len in de Contender-klasse, en met wie hij
vijf jaar in een 470 zeilde. Zij wilden sa
men naar de Spelen van 1996, maar Paar
denkooper ging alleen. Als trainer/coach
van het zeilduo dat hen bij de laatste se
lectiewedstrijden op het IJsselmeer net
Karsten Groth: „Ik heb wel eens ondersteboven gelegen als het plotseling harder ging waaien, maar ik ben nooit n
kant gaan zitten jammeren, dat is er bij mij niet bij."
r huis gesleept. Langs de
FOTO HIELCO KUIPERS
had verslagen.
Maurice Paardenkooper stortte zich op
de begeleiding van dit team (dat overigens
slecht presteerde in Atlanta) en Karsten
Groth stapte met Leiderdorper Bob Smol
ders in een Laser 5000. Die behoort, net
als de 49'er, tot de nieuwe generatie zeil
boten, die sneller en spectaculairder zijn.
De zeilen zijn groter en bij deze boten
zitten beide zeilers in een trapeze, die ver
buiten de boot hangt. De voeten steunen
niet op de boot zelf, maar op een verbre
ding, die bij de Laser 5000 bestaat uit een
buizensysteem. Aan de zijkanten van de
49'ers zitten geen buizen, maar "dichte
vleugels.
Een van deze twee boten zou op de Spe
len in 2000 de in 1911 ontworpen Star ver
vangen. De keuze viel in november 1996
op de 49'er. Het team Smolders/Groth be
sloot over te stappen naar de nieuwe
Olympische klasse. Ze wonnen de eerste
de beste grote wedstrijd, de Spa Regatta -
'dat was natuurlijk feest'.
Maar het bleef geen feest. Ook al had
den de twee na een viérde plaats op het
EK wel de A-status van het NOCNSF ge
kregen, wat een jaar lang extra begeleiding
en een hogere financiële vergoeding bete
kent. „Op papier behaalden we prachtige
resultaten maar nog steeds waren de
starts niet goed en kregen we het niet voor
elkaar als het harder waaide. Er verbeterde
wel iets, maar het ging niet snel genoeg",
recapituleert Groth.
Alle bezwaren ventileerde de Alphenaar
in het telefoongesprek met Maurice Paar
denkooper, die op zijn beurt aangaf dat hij
ook wel iets anders wilde. Dinsdagavond
was er weer een telefoongesprek en toen
zei Karsten Groth: Laten wij het met z'n
tweeën gaan proberen.
„En toen heb ik Bob meteen gebeld."
Groth en Paardenkooper waren toen al
vastbesloten mee tq doen aan het WK,
eind dit jaar in Australië. „Al moet ik er
naar toe zwemmen", zei de Alphenaar.
Maar dat hoeft niet, want dinsdagavond
besloot de topsportcommissie van het
Watersportverbond zowel het nieuwe
team van Groth als het nieuwe team van
Smolders naar het WK te sturen. Eén team
vaart in de 'oude' boot, die nu per contai
ner onderweg is naar Australië, voor het
andere team huurt de bond een 49'er. Het
bedrijf dat het team Smolders/Groth
sponsorde, bepaalt welk team in de 'oude'
boot zeilt.
Groth en Smolders kregen de B-status
van de bond, maar zij krijgen de A-status
terug wanneer zij in Australië of tijdens
een belangrijke wedstrijd volgend voorjaar
een A-limiet varen, aldus Jan Romme, ad
junct-directeur van het Watersportver-
bond.
Hoewel de bond van mening was dat er
een 'heel goede stijgende lijn' zat in de
prestaties van het team Smolders/Groth,
wordt de breuk niet als een grote schok er
varen. „Het is alleen maar een luxe als
twee teams zich proberen te kwalificeren.
Uiteindelijk gaat er maar een team naai
de Spelen, maar het is wel plezierig wan
neer dat geduchte concurrentie heeft on
dervonden van een ander team", zegt
Romme.
Nu de eerste praktische zorgen voorbij
zijn, gaat het nieuwe team
Groth/Paardenkooper veel zeilen, vooral
veel zeilen. Want Maurice Paardenkooper
zat nog nooit in een 49'er. Karsten Groth
tilt er niet zo zwaar aan. Veel van de huidi
ge toppers in de 49'ers hebben net als zijn
nieuwe stuurman veel ervaring opgedaan
in de 470. „Dal is zo'n kritische boot, als je
een vinger verkeerd neerzet, voel je het
al."
Daarbij heeft de Volendammer (ook 35)
een schat aan ervaring, en wal misschien
nog belangrijker is: „Wij zitten op dezelfde
golflengte en hebben aan een half woord
genoeg. Maurice is ontzettend kritisch en
waanzinnig fadatiek. Ik heb misschien te
veel druk uitgeoefend op Bob, maar nu
met Maurice zal het eerder andersom
zijn."
Karakters moeten op elkaar aansluiten,
weet Karsten Groth, want samen zeilen,
'dat gaat nog verder dan met elkaar ge
trouwd zijn'. „In een wedstrijd zit je con
stant op eikaars lip, echt letterlijk zowat.
In kritieke situaties moet je samen een op
lossing bedenken en als je niet goed met
elkaar overweg kunt, dan kom je daar niet
uit. Dan ga je elkaar alleen maar irriteren."
„De verhouding met Bob is hierdoor na
tuurlijk niet beter geworden", beseft Kar
sten Groth. „Zijn belangstelling voor mij
zal wel bekoeld zijn, en ik kan me dal ook
goed voorstellen. Maar het fanatisme in
mij zorgde ervoor dat ik de prestaties
meer voor ogen hield dan de persoonlijke
relatie. Ik zag voor me hoe we na het WK
verder zouden afglijden en uiteindelijk in
een wak terecht zouden komen. Daar wil
de ik niet op wachten, daarvoor moet ik er
te veel voor inleveren. Ik niet alleen, hij
ook. Misschien was dat gevoel niet te
recht, maar ik ben nu enorm opgelucht. Ik
denk dat het nu beter wordt. En mislukt
het nu, dan heb ik in elk geval het gevoel
dat ik er alles aan heb gedaan."