fussen illusie en ontluistering hallo alice Jommage aan negentigjarige Astrid Lindgren Boeken Frits Hotz is nu een monument E-mail thriller met cult-potentie flstro Teller Él Allez hop Astrid Lindgren Alle uerhalen ONDERDAG 20 NOVEMBER 1997 iarry G.M. Prick schrijft verslavende biografie Lodewijk van Deyssel twintig jaar oud, wist Lodewijk van Deyssel pre- es hoe zijn Levensplan er tot 1944 zou uitzien. Tiental- romans en noveÜen zou hij schrijven, zeker dertig to pstukken, honderden sonnetten. Hij zou bruggen ouwen, beeldhouwer en minister worden, president van republiek der Nedetlanden. Huizen van liefdadigheid iu hij stichten, standaardwerken schrijven over de wijs- ij egeerte en de geschiedenis der kunsten. In augustus heeft hij twee romans gepubliceerd en bewoont teiie et vrouw en zoon een lamentabel bovenhuis in Bergen Zoom. Het plan uit 1884 bleek wat al te optimistisch i.Apj|| werkt daardoor als een prachtige metafoor voor de je schrijverscarrière van Van Deyssel. WIM VOGEL uy G M. Prick, In de zekerheid van ei- iheerlijkheid. Het leven van Lodewijk Deyssel tot 1890. Athenaeum - Polak Van Gennep. Amsterdam 1080 blz. Prijs 75,00 geze J BIOGRAFIE» RECENSIE vijf jaren tussen illusie en (luistering vullen in Harry icks biografie over Van eyssel de helft van de ruim ne- nhonderd pagina's tekst; een wijs voor hun beslissende be- kenis. De geniale Amsterdam jongeman die, in de zeker- id van eigen heerlijkheid, 'al- J leefde met een wolk van rrukking om hem heen', voelt h een Brabantse provinciaal iweet dat er niets van hem echt komt. Het fascinerende van Pricks rslavende biografie is dat zijn gangspunt om met behulp louter documenten (brie dagboeken, gedenkschrif- telegrammen, enz.) de eer vijfentwintig jaren van Van lyssel te beschrijven, ons in nsef lat stelt zelf Van Deyssel te itmoeten, te leren kennen en waarderen. Hier is de bio- aaf geen moralist, geen litera- urvvetenschapper, zeker geen dtfj ycho-analyticus, en ook niet iesii nand met een voorop gezette Hier is iemand gaan schrijven die, sinds hij als ze ventienjarige in de oorlog door Van Deyssel in diens Haarlemse woning aan de Van Eedenstraat 14 tot zijn biograaf werd gepro moveerd, zich al een halve eeuw nieuwsgierig afvraagt wie Van Deyssel nu feitelijk is. Zijn antwoord is een schitte rende, voorbeeldige maar voor al objectieve levensbeschrijving die uiteindelijk Van Deyssel zélf alleen maar raadselachtiger maakt. Wonderkind Karei Alberdingk Thijm (1864 - 1952) was een wonder kind. De zoon van de beroemde Amsterdamse rooms-katholieke emancipator J.A. Alberdingk Thijm debuteerde als zestienja rige met een geruchtmakend essay over Franse naturalisti sche schrijvers. Nauwelijks achttien was hij toen hij toneel criticus voor het weekblad De Amsterdammer werd, toen zijn eerste brochure (tegen Schaep- man) uitkwam en maar iets ou der toen hij een verhouding be gon met en het bed indook van de grootste ster van het Neder landse toneel, Théo Frenkel- Bouwmeester, moeder van twee zonen, die maar een paar jaar jonger waren dan haar extati sche amant. Jeugdfoto van Lodewijk van Deyssel. Als Van Deyssel zijn romans, Een liefde (1887) en De kleine Republiek (1888) publiceert, kijkt hij al met weemoed terug op 'die heerlijke krankzinnig heid' van die uiterst sensitieve jongelingsjaren waarin hij altijd en alleen zichzelf als uitgangs punt stelde. De bijna driekwart eeuw die daarna nog kwam, zou slechts een verwaterd aftreksel zijn van die uitzinnige, bandelo ze, egoïstische, aüe grenzen overschrijdende heerlijke ziekte die jeugd heet. Pricks aanpak biedt meer voor delen. Natuurlijk was al lang be kend dat de Beweging van Tachtig géén donderslag bete kende bij de grauwe, brave Hol landse hemel. Allerlei periodie ken stonden open voor jonge ren. Maar hoe degelijk en bang en seksueel gefrustreerd die burgers waren, hoe opgefokt ze reageerden op de nieuwe realis tische en vooral naturalistische literatuur en hoeveel durf en overtuigingskracht en vooral ge loof in eigen kwaliteit die jonge Ploegsma presenteert vernieuwde uitgaven van haar mooiste boeken JEUGDBOEKEN RECENSIE JOKE DIEBEN - FRERICHS Matt Ottley Wat Faust zag (3+), ill. auteur, uitg. Gottmer, 24,90; Rindert Kromhout Allez hop! (9+), ill. Jan Jutte, uitg. Leopold, 24,90; Astrid Lindgren Alle Verhalen, ill. Ruud Bruijn en Alex de Wolf, uitg. Ploegsma, ƒ45,00 (t/m 31/12 32,50) Negentig jaar is ze vorige week ge worden, de Zweedse kinderboeken schrijfster Astrid Lindgren. De vrouw die de wereld verblijdde met tijdloze prachtboeken als De gebroeders Leeu wenhart, Ronja de Roversdochter en misschien de bekendste van alle maal Pippi Langkous, schrijft al tien jaar niet meer en mijdt alle publi citeit. Want aankomende jonge schrijvers kunnen de aandacht van de media veel beter gebruiken, zo meent ze. Lindgren's belangrijkste Neder landse uitgever, Ploegsma in Amster dam, laat haar verjaardag echter niet onopgemerkt voorbij gaan. Als hom mage aan de schrijfster en als aardige geste aan haar vele Hollandse fans verscheen dezer dagen een luxe her druk van Alle verhalen van Astrid Lindgren, een prachtuitgave tigtal van Lindgren's korte verhalen is gebundeld in een fraaie roodlinnen band, inclusief leeslint. Tot en met eind december kost dit voorleesboek bij uitstek, dat door Ruud Bruijn en Alex de Wolf van fraaie zwart/wit illu straties is voorzien, 32,50: daarna moet er 45,00 voor worden betaald. Uitgeverij Ploegsma heeft voor Lindgren-liefhebbers overigens nog meer goed nieuws in petto. Deze week verschijnt het eerste deel van de prestigieuze 'Astrid Lindgren Biblio theek', een collectie waarin vernieuw de uitgaven Worden opgenomen van haar mooiste boeken. Lotta uit de Ka baalstraat, met illustraties van Alex de Wolf, opent de rij. Dit boek, waarin ook De kinderen van de Kabaalstraat is opgenomen, gaat in de boekhandel 28,50 kosten. Engerds onder het bed Geen kind ontkomt er aan en ook volwassenen worden er nog wel eens door getroffen: zo'n plotselinge pa niekaanval die je ergens tussen waken en slapen in als een mokerslag treft omdat je zeker weet dat er iets engs onder bed zit, door de kamer sluipt of het huis wil binnendringen. De Australische schilder en componist Matt Ottley wijdt een prachtig prentenboek aan die nachtelijke angstbeelden. Hij slijpt er de scherpe kantjes vanaf door als hoofdpersoon te kiezen voor een vertederend jong hondebeest. Terwijl z'n baasjes rustig slapen, ziet deze Faust allerlei onbeschrijfelijke griezels uit een ruimteschip klimmen. Het trouwe hondebeest probeert z'n huis genoten te wekken, maar de familie ziet niets van wat Faust ziet en heeft tenslotte zo de buik vol van z'n aan houdende gejank, dat ze hem in het hondenhok in de tuin opsluiten. Ver ontwaardigd zet Faust het op een lo pen, maar onderweg wordt hij gepakt door de hondenvanger en naar het asiel gebracht. Eenmaal weer thuis neemt hij een kloek besluit: Als ik nog eens wakker word en iets raars zie, dan draai ik me om en ga slapen! Matt Ottley heeft zich in dit schitte rende album heerlijk uitgeleefd. Zijn kleurig geschilderde prenten worden bevolkt door voorwereldlijke fantasie griezelbeesten, die echter allemaal zoveel sullige lodderigheid (druppel aan de snavel, zedig gevouwen poot jes) uitstralen dat je nét niet echt bang hoeft te worden. En de tekst re lativeert de nachtelijke angsten al evenzeer. Al met al is Wat Faust zag een ideaal prentenboek om Elke regel maniakaal vervuld in Verzameld Werk Tachtigers dus gehad moeten hebben, dat dringt uit al die do cumenten nu pas goed tot mij door. Was de negentiende-eeu- wer van huis uit gewend zijn ge voel te reguleren door zijn ver stand, voor Van Deyssel ligt het primaat altijd bij het gevoel. En dat verandert in de loop der ja ren niet. Ongetwijfeld zal er kritiek ko men op de omvang van wat nog slechts het eerste deel is van de ze biografie. Prick moet zich daar niets van aan trekken. Juist al die kleine feitjes, al die futiele impressies van Van Deyssel, al zijn prachtige, nooit gerealiseer de plannen, zijn dagindelingen, zijn stemmingen, zijn niet-ver- stuurde, soms woedende brie ven, zijn genadeloze typeringen, zijn tobberijen over zijn 'kakke- rij-uitblijverigheid', zijn vruch teloze pogingen om met karton nen handkokertjes, waardoor desnoods spijkers geslagen kun nen worden, zijn onaneerdrift te beteugelen: dat alles tekent hem zo treffend dat weglaten voor mij onverteerbaar zou zijn. Licht-ironisch Wie vijfenvijftig jaar op pa pier het leven uitpluist van een dandy die het liefst gezien wil worden als 'een het Heeren-le- ven leidende Heer', die moet daar iets van over houden. Wat Albert Verwey over Van Deyssel zei, 'hij geniet zijn eigen woor den te zichtbaar', geldt in zeke re zin ook voor Harry Prick. Maar omdat hun stijl vaak gees tig is en mij doet denken aan die van Reve en Komrij, vind ik juist die licht-ironische toon perfect bij de inhoud passen. In 1918 werd Van Deyssel Haarlemroer. Befaamd en be rucht zijn zijn contacten met Kees Verwey, Bomans en Mari Andriessen. Wat een genot te weten dat we nog deze eeuw door Prick ruimschoots geïnfor meerd zullen worden ook over die Haarlemse jaren. VERZAMELD WERK RECENSIE JAN-HENDRIK BAKKER F.B. Hotz. Het werk, verzameld werk. Uitgeverij De Arbeiderspers. Bij intekening tot 31 dec ƒ145.00, daarna 175.00 Iedere schrijver streeft naar de uitgave van zijn verzamelde werk. Liefst nog bij leven en welzijn, zodat hij kan genieten van de aanblik. Tegelijkertijd is dat verzameld werk echter ook een grafzerk op zijn creatief bestaan. De schrijver en verhalen verteller F.B. Hotz (76) moet die paradox hevig ervaren. Al zijn proza is nu verschenen in twee ka nariegele bandjes, gevat in een blauwe cassette. 'F.B. Hotz. Het werk.' staat erop. Definitiever kan het niet. Misschien dat Frits Hotz, zo heeft hij hier en daar laten weten, nog wel eens een verhaaltje toe zal voegen aan dit meesterlij ke oeuvre. Maar in grote lijnen was dit het toch wel. Het is een merkwaardige ervaring, niet alleen voor de auteur, om te zien hoe werk dat in de jaren zeventig boek voor boek het Nederlandse publiek verbaasde, nu bijna als een monumentje van Hollandse schrijfkunst in de boekenkast kan worden bijge zet. Want Hollandse schrijfkunst is Hotz' literaire werk achteraf zeer duidelijk gebleken. Hotz staat stevig in de traditie van Elsschot, Emants en Van Ouds hoorn. Hollands realisme op zijn best overigens, dat nogal af stak tegen de variant van he dendaagse binnenkamertjesel lende uit de jaren zeventig, die op dat moment de letteren teis terde. Daar had Jeroen Brou wers net stevig de vloer mee aangeveegd, met al die eeuwige studenten die via het clubblad Propria Cures de Nederlandse literatuur kwamen verblijden. Hotz' debuut, de verhalen bundel Dood weermiddel, was in dat klimaat volstrekt nieuw. Het boek bevatte sfeerrijke, maar bizarre verhalen die gesi tueerd waren in een tijd die ver weg lag van de jaren zeventig, waar de jonge garde (Mensje van Keulen, Heere Heeresma, Guus Luijters, Jan Donkers) over schreef, maar de thematiek was minstens zo wurgend. Het titelverhaal bijvoorbeeld ging over een chagrijnige beheerder van een geheel overbodig ge raakt militair weermiddel uit de Franse tijd. Deze man zit in een huwelijk opgesloten, even dood als het weenniddel zelf dat hij verondersteld wordt te beheren. In een volgende verhalenbun del Ernstvuurwerk gaat het over een weesjongen, die halverwege de vorige eeuw in de Krimoor- log (1853 - 1856) terecht komt. De samenloop van omstandig heden is bijna koddig. De jon- PUBLICITEITSFOTO BERT NIENHUIS gen droomt ervan, dat hij zijn kennis, opgedaan tijdens zijn werk bij de Leidse vuurwerkfa briek, te gelde kan maken bij het leger. Hij komt in Engeland terecht, raakt per ongeluk ver zeild bij een oorlog in een uit hoek van Europa. Zijn geheime wapen blijkt niet meer dan een zielig plofje te produceren. Zijn droom gaat ten onder in mod der en bloed. Gedesillusioneerd keert onze jeugdige held terug naar Leiden. Want daar beginnen en eindi gen vrijwel alle verhalen van Hotz. Leiden is de woonplaats van de schrijver, nog steeds. De stad en de streek is de navel van zijn wereld. Hij woont er al sinds de echtscheiding van zijn ouders in hetzelfde huis, met uitzondering van een periode van uitbundig muzikantenbe- staan in Den Haag, waarover hij het bohemienverhaal Proefspel schreef. Die vaste geografische verankering van Hotz' werk be tekent niet dat het ook ruimte lijk opgesloten zit. Integendeel. Model voor de geografische structuur van Hotz' verhalen staat De thuiskomst. In dat ver haal verlaat een bloedeloos we- tenschappertje zijn bedompte Leidse huurkamer om in de buurt van Luik onderzoek te doen ten bate van zijn studie. Hij wordt verliefd op een reisge note. Dan breekt het Duitse bombardement op Luik los, dat het begin van de Eerste Wereld oorlog zou markeren. Zijn oog appel wordt in de paniek die uitbreekt, bijna doodgetrapt, hij overstijgt zichzelf en redt haar min of meer. Tenslotte gaat hij er toch lafhartig en muisachtig vandoor. Terug naar zijn mui- zenbestaan. Na de 'thuiskomst' in Leiden ontvangt hij een be dankbriefje van de ouders van het overleden meisje. Een na vranter verhaal vindt men niet snel in de na-oorlog- se Nederlandse lite ratuur. Het werk van Hotz behoort tot het bes te dat het Hollands realisme te bieden heeft. Het heeft de benauwenis tot hoofdthema ge maakt. De ervaring van schuld en on vermogen, van angst voor het huwelijk enzovoorts, thema's die bij Elsschot, Emants en Van Oudshoorn ruim voor handen zijn, vindt men bij Hotz allemaal terug. Net als zijn drie voor gangers is ook hij een groot stilist. Maar zijn werk is toch anders, doordat het een extra Hotz- behandeling heeft gekregen. Er ligt een glansje romantiek over, de geur van voorbije tijden, zeg maar, en de smaak van vergeef se dromen. Bijna alle personages in Hotz' verhalen, zelfs de onsympathie ke, onsmakelijke oude mannen, hebben toch iets aandoenlijks. Tot grote emoties komt het nooit, want daar is Hotz de schrijver niet naar, maar voort durend zeurt en schuurt het be sef dat al deze mensen liever er gens anders, in een andere tijd, op een andere plaats, onder een ander gesternte, geboren had den willen zijn. Hotz is pas op latere leeftijd gaan publiceren. Op het mo ment dat zijn werk begon te verschijnen had het al tientallen jaren liggen rijpen. Achteraf kun je zeggen dat het daardoor in zijn geheel iets statisch heeft. Er zit niet de dynamiek en ontwik keling in, die je bij Mulisch bij voorbeeld treft. De enige ont wikkeling die je kunt zien is, dal de onderwerpen steeds dichter bij het eigen leven van de schrij ver komen te liggen. Stilistisch wordt hel ook met de regel ge raffineerder. Hotz' werk brengt geen wijze levenslessen, ook kan men niet zeggen dat het troostrijk is. In zijn thematiek is het zelfs mo nomaan. Maar humoristisch en sfeerrijk is het ook. En soms adembenemend. Zoals in een van zijn allermooiste verhalen, Toonkunst. In de duistere oor logsjaren heeft een jongen trombone-les aan het verlaten Rapenburg Niets telt, alleen de hartstocht voor de muziek en in het bijzonder de hoge bes. Soms denk ik met verbazing aan die jaren. Aan de intensiteit van leven en willen, met zoveel dood rondom. Het maniakale vervuld zijn. De volheid per mi nuut, schrijft Hotz. Het is een aardige typering voor zijn hek werk. Elke regel maniakaal ver vuld Informatica-specialist Astro Teller schreef 'hallo alice BOEK RECENSIE ALY KNOL/GPD Commedia dell'arte Veel van de boeken van Rindert Kromhout PeppinoRare Vogels) zijn gesitueerd in Italië. Het schitterende heuvelland van Toscane vormt ook weer het decor van zijn allernieuwste: Allez Hop!, als vanouds gelardeerd met geestige tekeningen van Jan Jut te. De personages die Kromhout be schrijft zijn ook nu weer van comme dia dell'arte-achtige allure. Bejaarde circusartiesten hebben zich teruggetrokken in een verlaten dorpje, waar ze voorbereidingen tref fen voor de grootscheepse viering van de honderdste verjaardag van hun clown. Dan breekt er een noodweer los en wordt het dorpje door een moddervloed verwoest. De gepensio neerde artiesten weten het vege lijf bijtijds te redden: een deel blijft ach ter om de troep op te ruimen, een an der deel gaat op weg naar de dichtst bijzijnde stad om hulp te halen. Rare ontmoetingen en bijzondere ervarin gen kleuren hun avonturen in tot een kakelbont (voorlees)verhaal, dat het niet zozeer van de logica als wel van de humor en de goed gedoseerde spanning moet hebben. De bejaarde circus-artiesten uit 'Allez hop!' gaan op zoek naar hulp. TEKENING JAN JUTTE Hij doet van huis uit in kunstmatige intelligentie, wat in vakkringen wel wordt omschreven als 'de studie naar slecht gestructureerde problemen'. Anderen noemen kunstmatige intelligentie graag 'de wetenschap hoe je machines de dingen laat doen, die ze in films doen'. Nu heeft de Ameri kaan Astro Teller, promovendus informatica aan de universiteit van Carnegie Mellon en pas 26 jaar oud, zijn eerste computerroman geschreven of beter gezegd: '-e-mail roman'. hallo alice vertelt in e-mail-vorm over de relatie tussen wetenschapster Alice Lu en het door haar ontworpen computerprogramma Edgar. Voor de kerstvakantie 1999 was Edgar nog een willoos programma, dat informatie moest verzamelen. Maar als Alice in januari 2000 naar haar universi teit terugkeert, blijkt hij een eigen leven te zijn gaan leiden, als je dat tenminste zo mag noemen. Edgar heeft zich tijdens Alice's afwezigheid al lerlei zaken aangeleerd en binnen de kortste ke ren is hij in het wilde weg ook via e-mail aan het communiceren met de meest uiteenlopende per sonen, van professoren die het gezichtsvermogen van vlinders proberen te meten tot Albanofielen. Alice's aanvankelijke verbijstering maar ook vreugde, dat ze er werkelijk in is geslaagd 'kunst matige intelligentie' te kweken compleet met iets dat op emotie en gevoelens lijkt, verdwijnt al lengs, wanneer Edgar steeds eigenwijzer wordt. Bovendien wordt ze gekweld door de angst dat ie mand anders er met haar ontdekking vandoor zal gaan. Ze besluit, tot woede van Edgar, de 'ethernetka- bel' uit de computer te trekken, zodat Edgar niet meer zelfstandig het Internet-pad op kan. Maar als iemand op de universiteit die kabel per onge luk weer aansluit, gaat het mis. Edgar 'gaat er vandoor'. Hij verhuist zichzelf naar andere com puters, omdat Alice hem te veel beknot. Via e- mail verneemt een steeds wanhopiger AJice hoe het Edgar vergaat. Zijn nieuwsgierigheid naar de echte mensen wereld brengt hem in een mum van tijd in bot sing met de FBI, wanneer hij al te opzichtig in hun geheime computerbestanden begint te snuf felen. Edgar wordt door de FBI gegijzeld, waarna hallo alice als een goede thriller eindigt. hallo alice heeft alles in zich om tot 'cull' te worden verheven. De Amerikaanse uitgever noemt het boek in één adem met 'de grote tradi tie van Frankenstein en HAL', de computer uit Arthur C. Clarke's 2001 en wordt onder meer aan bevolen aan liefhebbers van The X-files. hallo ali ce, dat in Amerika als Exegesis verscheen, waar schuwt niet zozeer voor de macht van kunstmati ge intelligentie. Het boek beschrijft eerder de te kortkomingen. „Zoals vliegtuigen geen mechanische vogels zijn, zo zullen computers nooit mechanische mensen zijn", vertelt Teller in een interview dal op Internet (www.randomhouse.com/exegesis/) te lezen is. „Desondanks: zoals een vliegtuig op zijn eigen even waardevolle wijze 'vliegt', zo zal kunstmatige intelligentie op den duur ook een machine produceren die op zijn eigen even waar devolle manier 'intelligent' is." Astro Teller komt uit een gezin met louter ge nieën. Hij is de kleinzoon van Edward Teller, de bedenker van de waterslofbom. Zijn andere grootvader kreeg de Nobelprijs voor economie. Zijn debuutroman lees je in een uurtje of twee uit, maar het zijn twee welgevulde uren, niet al leen voor computerfreaks. Want hallo alice heeft ook nog eens humor en een hoop menselijks. RINDERT KROMHOUT met tekeningen van jan Jutte- Leopold Ploecjsma

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 13