De eer om een voorbeeld te zijn
Eén glas
melk bij
nelkboer Maat
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1997
het Engelse Oxford, het
iolse Torun, Juigalpa in
aragua en East-London
4! 1 Zuid-Afrika; overal ter
<3 wereld heeft Leiden zijn
contacten. Als gevolg
Êmarvan heeft Leiden een
3lprominente plaats in het
erkckek van journalist Bram
van Oijen over 25 jaar
stedenbanden, dat
omende dinsdag op een
mgres van de vereniging
van Nederlandse
iieenten ten doop wordt
gehouden. Leiden als
voorbeeld. Een hele eer,
vindt ambtenaar
internationale contacten
Carel van Ingen.
Leiden bezint zich op banden met Polen en Nicaragua
De stedenbanden van Leiden met
Torun en Juigalpa bestaan in
1998 tien jaar. Alle reden voor
een paar mooie feesten, vindt verantwoorde
lijk wethouder Huib Kruijt (CDA). Maar ook
voor een moment van bezinning. Voldoen de
uitwisselingen met steden in Polen en Nica
ragua nog wel aan hun oorspronkelijke doel?
Moeten ze voortgezet worden? Of is het tijd
om, met het bescheiden budget van 70.000
gulden dat Leiden heeft voor internationale
samenwerking, andere wegen in te slaan?
De tijden zijn immers veranderd. De ver
bintenis met Juigalpa ontstond in de tijd dat
de Sandinisten dictator Somoza hadden ver
dreven en de macht hadden overgenomen in
het Midden-Amerikaanse land. Torun kwam
in beeld in 1981, bij de overal in Nederland
gehouden acties onder het motto 'Help de
Polen de winter door'.
In 1986 kwam GroenLinks in Leiden in het
college. En in het programma van die partij
stond, dat Leiden banden moesten aankno
pen met een ontwikkelingsland en een land
achter het IJzeren Gordijn. In 1988 was het zo
ver.
Idealisme
De eerste stedenbanden, herinnert oud-ge-
meentesecretaris Bob Lodder zich, kwamen
ook voort uit idealisme. Vijfentwintig jaar ge
leden begon Leiden betrekkingen met Oxford
en het Duitse Krefeld. „Met de bevrijder en
de oude vijand dus", zegt Lodder. Met de En
gelse universiteitsstad vinden nog steeds uit
wisselingen plaats, maar daar heeft de ge
meente nauwelijks bemoeienis meer mee.
De band met Krefeld stierf al snel een
zachte dood. „Een motie in de gemeenteraad
tegen de Berufsverboten zette veel kwaad
bloed bij onze partners daar", weet de ex-ge
meentesecretaris nog. „En verder was het ge
woon een lelijke industriestad, waar we bij
bezoeken steeds dezelfde rondleiding kregen.
En ach, als je wilt kom je er met vakantie ook
wel."
Met Torun vinden nog wel geregeld uitwis
selingen plaats. Leiden levert een bescheiden
bijdrage aan de restauratie van een monu
mentale toren in de Poolse stad. Dit weekend
is er een delegatie uit Torun in Leiden, die
bezoekjes brengt aan gemeentelijke afdelin
gen en luncht met de burgemeester. „En een
lid van de werkgroep Torun woont nu daar,
getrouwd en wel", zegt Lodder. „Uit de ste
denbanden zijn allerlei vriendschappen en
intieme verbintenissen tot stand gekomen."
In Juigalpa hebben Leidenaars gewerkt in
brigades, die hielpen bij de bouw van scho
len en een gezondheidscentrum. In Juigalpa
staat nu een school die Escuela Leiden heet.
Geld daarvoor werd voor een deel opge
Wethouder Huib Kruijt staat, op werkbezoek in Juigalpa, plotseling oog in oog met een sissende
slang, die de beheerder van de plaatselijke dierentuin voor hem heeft neergelegd. foto's pr
bracht in de jaarlijkse Nacht van Juigalpa,
een evenement waarbij mensen van Den
Haag naar Leiden wandelen. Want ook Den
Haag heeft een band met de stad aan het
meer van Nicaragua. Wat voor mensen zich
melden voor de werkgroep? „Vaak mensen
die van salsa houden, of die voor hun werk of
hun studie weieens in Nicaragua zijn ge
weest", weet Lodder.
Kennisoverdracht
Het nieuwe toverwoord bij de stedenbanden
is kennisoverdracht. De gedachte daarachter
is, dat in Leiden heel veel mensen rondlopen
met kwaliteiten die in Torun en Juigalpa niet
voorhanden zijn. En ook in East-London in
Zuid-Afrika wil Leiden geen geld brengen
maar kennis. „Een nieuwe vorm van steden
banden", zegt ambtenaar Carel van Ingen.
Maar bij een werkbezoek viel het wethou
der Kruijt deze zomer niet mee die bood
schap aan de gemeenteraad van Juigalpa
over te brengen. De armoede is er groot. De
stad van 80.000 inwoners heeft een begroting
van anderhalf miljoen gulden - Leiden zet
met 36.000 inwoners meer jaarlijks zeven
honderd miljoen gulden om. En geld, maak
ten de Juigalpese raadsleden duidelijk, was
toch echt heel welkom geweest.
Het wensenlijstje van de raadsleden was
niet gering. Educatie en sport waren de prio
riteiten, zei burgemeester Augusto Garcia
Obando. De stad had net van een Ameri
kaanse organisatie 20.000 boeken gekregen.
Maar een bibliotheek is er niet in Juigalpa.
Een sporthal zou ook bijzonder welkom zijn.
En een nieuw gemeentehuis, benadrukte
Garcia, was ook geen overbodig luxe. De Al-
caldia Municipal, waar tientallen ambtena
ren moeten werken, is twintig meter lang en
tien meter breed en heeft vijf meter hoge
muren zonder ramen.
Ook nadat Kruijt had benadrukt dat hij
zocht naar projecten waar Leiden kennis kon
inbrengen bleven de raadsleden heel andere
wensen uiten. Computers voor de financiële
administratie, geld voor het onderhoud van
de dierentuin, voor de aanleg van een park
bij de Escuala Leiden: Guijalpa heeft het alle
maal niet.
Gemeentesecretaris Roberto Cerillo kon
zijn teleurstelling maar met moeite onder
drukken. Hij had begrepen dat Leiden 'iets'
wilde bouwen in Juigalpa. Maar kennisover
dracht waardeerde hij ook als belangrijk en
positief en als 'blijk van liefde'. Projecten zijn
er genoeg te bedenken, zeggen in een vol
gend gesprek medewerkers van contactbu
reaus van de Nicaraguaanse regering in
Juigalpa. Alleen, het geld ontbreekt.
Aan de restauratie
een steentje bij.
een monumentale toren in Torun draagt partnerstad Leiden financieel
Een belangrijk doel van de stedenbanden,
zegt Van Ingen. is mensen uit Polen en Nica
ragua 'een blik bieden' in de Westerse keu
ken, zowel zakelijk als privé. En Leiden heeft
ook nog wel iets te leren van de contacten
met die landen. „Schoolhoofden uil Nicara
gua, zijn hier op werkbezoek geweest. Wat die
mensen opviel was het jachtige tempo bij
ons. Het is goed om daar bij stil te staan. Wat
wij hebben meegenomen ligt op het per
soonlijke vlak. Iedereen die in Polen kwam,
was gegrepen en ging reisverslagen maken.
Het is misschien ook wel een beetje een
vlucht uit onze doorgeorganiseerde maat
schappij. En het is in al zijn eenvoud toch
-I
'Is dat de oude Van der Luyt met z'n hondenkar?"
Francina Bouters buigt zich over de oude prent. Op
een zandweg staat, ter hoogte van een imposante
witte villa, een man op klompen. Achter hem zijn
volgeladen kar. Ook na nauwkeurig turen kan Fran
cina Bouters niet met zekerheid zeggen of het nu wel
of niet 'de oude' Van der Luyt is die daar staat. Maar
die zandweg, daar is natuurlijk geen twijfel over. Dat
is de Terweeweg in haar kindertijd. En in die witte
villa is zij opgegroeid. „Het trottoir was toen een
schelpenpad."
Honderd meter verderop zit Piet de Boer behaag
lijk bij de kachel. Ook hij is opgegroeid op de voor
oorlogse Terweeweg, in het huis naast dat waarin hij
nu woont. Hij wijst uit het voorraam. „Hier recht te
genover lag een bollenveld. En daarachter, richting
Oud Poelgeest, was drassig weiland. Het is veen
grond daar. De Terweegweg zelf is een oude strand-
wal; zandgrond dus."
Hij gebaart naar zijn achterraam. „Hierachter was
hei ook allemaal weiland. Ideaél speelterrein voor
mij en mijn vriendjes. We hadden een voetbalploeg,
Blauwwit noemden we ons, al had niemand een
blauwwit shirt. Gingen we hierachter 'matchen' te
gen de Indische buurt. Dat kon uren duren, op het
eind stond het dan bijvoorbeeld 36-32."
Twee oudere mensen; twee vaten vol herinnerin
gen. Herinneringen aan een tijd waarvan de sporen
grotendeels verdwenen zijn. Waar eerst handkar en
paard-en-wagen reden, scheuren nu auto's en
scootertjes. Waar ooit bollenvelden geurden, staan
nu hele woonwijken. En waar vroeger iedereen el
kaar nog kende en hielp...
Historicus en anti-romanticus Piet de Boer schiet
er bijna voor uit zijn leunstoel overeind. „Zulke fa
beltjes ontkracht ik héél graag. Die praatjes over hoe
goed het vroeger allemaal niet was. Larie. Maar ja,
ook van je eigen leven onthou je graag alleen de
prettige dingen."
De Boer is een man met een missie. „De taak van
de historicus is een zo evenwichtig mogelijk beeld te
schetsen. Neem die zogenaamde burenhulp, dat was
in feite 'contracthulp'. Als in een gezin de moeder
ziek was, stuurde de buurvrouw haar dochter Ma-
rietje om te helpen. Maar dat gebeurde wel in de we
tenschap dat zij op haar beurt op hulp kon rekenen
als het nodig was. Een oudere vrouw alleen bijvoor
beeld werd niet geholpen, als je daar niets voor terug
kon verwachten. Mijn moeder bijvoorbeeld. Als die
ziek was, gebeurde er niks."
Hoe het ook zij, het valt niet te ontkennen dat de
tijd zeer enthousiast heeft huisgehouden op de Ter
weeweg in Oegstgeest. De 250 jaar oude linde bij
boerderij Ora et Labora kan daar helaas niet meer
van getuigen; zij werd dit jaar wegens ziekte omge
hakt. De 78 jaar oude Francina Bouters nog wel. Zij
weet nog te vertellen hoe ze via het weiland van
Paardekooper, tussen de koeien door, naar school
liep. En hoe ze, lang nadat bollenboer Lubbe was
uitgekocht, de nog immer opkomende bloemen van
het braakliggende land plukte. „Tja, nu zijn die groe-
Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en
omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving,
maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: de Terweeweg in Oegstgeest.
De Terweeweg: waar eerst handkar en paard-en-wagen reden, scheuren nu auto's en scooters voorbij, met fietsers in hun kielzog.
foto dick hogewoninc
ne plekken allemaal ingevuld." Ook kan ze nog pre
cies melden wie waar precies een winkeltje had.
Melkboer Maat bijvoorbeeld, die voor Zwanenburg
op de hoek van de Kempenaerstraat zat. „Daar kon
je toen nog één glas melk kopen. Er stond zón grote
glimmende kan, en daaruit werd dan een glas voor
jevolgetapt."
Piet de Boer (71) op zijn beurt herinnert zich bij
voorbeeld de brand op melkboerderij Ora et Labora.
„Het was zondag, en de boer lag uit te slapen. "Wil
lem, sta op!' riepen ze, maar Willem mompelde al
leen: 'Lamelègge'. Uiteindelijk hebben ze hem er
met veel moeite uitgekregen..." Ook weet hij nog
hoe hij als klein jochie tegen de blokken met negen-
tiende-eeuwse arbeidershuisjes aankeek. „Dat wa
ren me toch krotten! Marinus van der Lubbe, die
jongen die beschuldigd is van de Rijksdagbrand,
heeft nog in zo'n huisje gewoond."
Ze hebben de Terweeweg langzaam zien volbou
wen, die twee. En het werd een straat vol contrasten.
Fraaie villa's met sjieke namen als Tamalone en
Semplice wisselen eenvoudiger huizen af. Toeljes
vooroorlogse woningen staan zij aan zij met blokjes
na-oorlogse nieuwbouw. Al wat over is van het agra
rische verleden: een paar oude boerderijen. Builen
bedrijf natuurlijk. Actaea, de boerderij die bollen
boer Lubbe vernoemde naar een zelfgekweekte nar
cis, is nu woning en praktijkruimte van een huisarts.
Ora et Labora wordt bewoond door een Italiaanse.
En ook restaurant De Beukenhof was vroeger een
boerderij.
Een van de andere oude boerderijtjes maakte in
1928 plaats voor de Terweeschool. „Die is speciaal
voor mij gebouwd", grapt De Boer, die twee jaar
daarvoor werd geboren. Architect Kraan gaf het ge
bouw een bijzondere vliegtuigvorm mee. „Dat drong
als klein jochie niet zo tot me door, hoor. Pas later
ging ik het interessant vinden dat zo'n motief in de
bouwkunst werd uitgedrukt. Het ontwerp was direct
gekoppeld aan de opkomst van hel vliegtuigwezen."
Nu de Terweeschool moet uitbreiden, zijn er plan
nen om op de 'vleugels' van het vliegtuig dakkapel
len te zetten. 'Zonde', vindt het echtpaar Van Keste-
ren, dat er schuin tegenover woont. Zij kwamen in
'58 bij de gezusters Bouters inwonen en kijken met
volstrekt naoorlogse, niet door allerlei oeroude her
inneringen 'vertroebelde' ogen tegen de Terweeweg
aan. „Een mooie straat", oordelen ze.
Aan het begin van de weg, pal naast restaurant De
Beukenhof, staan de enige arbeidershuisjes die de
kille zeis van de tijd zijn ontlopen. Het rijtje is in
1900 door een wagenmaker voor zijn personeel
neergezet, en heet om onopgehelderde reden De
Kaap. Later woonden er, weet Francina Bouters nog,
werknemers van de blauwe tram.
In een van die huisjes woont Ad Nek, een klein
zoon van 'de oude' Van der Luyt met z'n hondenkar.
Anekdotes uit de tijd van de Terweeweg als zandpad
kent hij alleen van overlevering. Zoals die over zijn
oom Van der Luyt, die hier op De Kaap zijn later gro
te transportbedrijf begon. „Zijn paard stond in de
achtertuin. Dat moest dan via het keukentje en de
gang naar voren de straat op. En m'n tante er met
stoffer en blik achteraan..." Vader Nek had aan de
overkant, in de zogenaamde Juta-loods, zijn aanne
mersbedrijfje.
Een krot is Neks huisje bepaald niet. Zoals de
meeste huisjes op De Kaap is het keurig netjes opge
knapt. „Van de oorspronkelijke bewoners zijn er
weinig meer over. De huisjes zijn ontzettend in trek,
vooral bij jonge stellen. Langer dan twee weken
staan ze niet leeg; ze gaan weg voor twee drie ton",
vertelt Nek.
Ad Nek en Piet de Boer hebben één ding gemeen.
Dat ze hier alleen maar weg zouden willen vanwege
dal verschrikkelijke verkeer. De Terweeweg is altijd
al een doorgaande route geweest, zo weten de oud
gedienden. Maar zo'n racebaan als het nu is... „De
straat is verpest," sneert De Boer. „Ze hebben de
bochten afgevlakt en de weg breder gemaakt. Stel je
voor, ze hebben zelfs het plan gehad om de voortui
nen in te pikken. Gelukkig is dat niet doorgegaan.
I Maar wel zijn we er dertig jaar mee bezig geweest
om verbodsborden tegen het vrachtverkeer te krij
gen. En tot overmaat van ramp kreeg de een of an
dere gemeente-opzichter het idee om klinkertjes op
de kruispunten aan te brengen. Dat trilt vreselijk
door. En dan zegt de wethouder: Maar het staat zo
leuk." Aldus de oud-voorzitter van de Oegstgeestse
PvdA, die overigens toch maar niet verhuist. „Hoe
zou dat moeten mét al rhn boeken", wijst hij la
chend om zich heen.
Ook Ad Nek vindt het af en toe te gek voor woor
den. Hij woont pal tegenover het parkeerterrein bij
de AH. „Vroeger was dit een rustig achteraf-straatje.
Nu is het de straat waar je je auto kwijt kan als je
boodschappen gaat doen", vat hij korl en bondig sa
men.
I De winkeltjes die vanuit de De Kempenaerstraat
de Terweeweg in druppelen moeten het juist van dat
autoverkeer hebben. „Eenderde van mijn klanten
komt van buiten Oegstgeest", berekent Franka Gout
van speelgoedwinkel De Toverdoos. Zelf heeft ze
I weinig last van de drukte: „Ik woon gelukkig aan de
achterkant."
't Is duidelijk, de tijden van het karretje op de
zandweg zijn voorbij. Maar denk nu niet dat alles
toen zoveel heter was. Pietje de Boer en zijn vriend
jes die de hele middag op hun 'lekker knarsende
ijzeren rolschaatsjes' - zijn eigen woorden - voor je
huis heen en weer rijden: ook geen pretje. Toch?