L
Uitzendwerk eindelijk volwassen
HÉ-T 6K0£.né 6Ö6K0£
VlODT BV» HÜHOR,
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1997
Taal is in
De eerste Almanak: een bundel met vijftig opstellen
Het is november. Tijd dus om alvast maar eens flink te gaan oefenen voor het
Groot Dictee der Nederlandse Taal. Hoe zat het ook alweer met die nieuwe
spelling? Paardenvijg naast paardebloem, en Zuidfrans werd Zuid-Frans.
Middellangetermijnproductie schrijf je aan elkaar, anti-Europees meteen
verbindingsstreepje. Tezamen was twee woorden (tezamen) maar moet nu aan
elkaar. Maar de S blijft taboe.
Bimnw.ndj
TB8H Har ~Z°
ZfeziehJ P.é?-
tVr dèpaeET t&er zc
lê&ï IV NPGr&l,
IWT, aar WiL -Ze^en ffxet--.
ILLUSTRATIE STEFAN VERWEY UIT DE TAALALMANAK'
ILLUSTRATIE LEO IMMERZEEL UIT 'DE TAALALMANAK'
ls Het Dictee achter de rug is, staat
i de Sint alweer te trappelen. Waar
"^^moet je aan denken wanneer je
eens origineel voor de dag wil komen met
een sinterklaasrijmpje? En als het vervolgens
flink gaat vriezen is het harde noodzaak om
de beginselen van het Elfsteden-Fries nog
maar weer eens grondig door te nemen. Kin-
ne jo die oanstekker efkes under myn ear bal
de? en Hawwe jo eat dat helpt tsjin branwü-
nen? Je kan er maar om verlegen zitten.
Zo heeft iedere tijd van het jaar zijn eigen
taalproblemen. In februari wordt'rond Valen
tijnsdag de taal der liefde heel actueel, in
maart draait het om de vraag wat we dit jaar
eens zullen kopen om het boekenweekge
schenk in de wacht te slepen. En als we in
april weer eens roemloos ten onder gaan bij
het Eurovisie Songfestival ga je je toch afvra
gen of het Nederlands eigenlijk wel bedoeld
was om in te zingen. Bill van Dijk - toch niet
de minste - klaagde in ieder geval dat hij
keelpijn kreeg van de Nederlandse versie van
de musical Cyrano.
De Leidse taalkundigen Peter Burger en
Jaap de Jong hebben rond deze door de ka
lender bepaalde taalproblemen de eerste Ne
derlandse Taalalmanak samengesteld. Het
werd een bundel met vijftig opstellen over de
meest uiteenlopende onderwerpen. Zo wor
den naast de obligate onderwerpen de spel
ling en het gebruik van buitenlandse woor
den ook zeiken behandeld als 'Waarom wor
den vrouwen eerder hees dan mannen' en
'Kunnen apen taal leren'. En waarom zeggen
Chinese honden eigenlijk Wang! WangR
Hype
Taal is in. Dat blijkt alleen al uit de manier
waarop de Taalalmanak ten doop wordt ge
houden. Het boek wordt vandaag gepresen
teerd tijdens het tweejaarlijkse congres van
het Genootschap Onze Taal. Niet minder dan
2100 taalliefhebbers buigen zich deze zater
dag in De Doelen in Rotterdam over de vraag
'Overtuigende taal: kunst of k,unstje?' Als de
zaal wat groter was geweest hadden het er
ook anderhalf keer zo veel kunnen zijn. De
organisatie moest de afgelopen weken zo'n
duizend keer 'nee' verkopen.
Wat is dat toch met die hype rond de Ne
derlandse taal? Sinds Jan Kuitenbrouwer tien
jaar geleden met zijn Turbotaal'een bestseller
schreef, zijn de nieuwe uitgaven van taalboe
ken 'niet meer bij te houden. Het tijdschrift
Onze Taal zag zijn oplage sinds 1985 verdrie
voudigen naar 45.000, het Groot Dictee is een
nationaal evenement en er is iedere dag wel
ergens een taalquiz op de Nederlandstalige
televisie.
Volgens Jaap de Jong is het allemaal terug
te voeren op de eeuwige tegenstelling tussen
vorm en inhoud. „In de jaren zeventig was er
veel aandacht voor communicatie. Het idee
was: het doet er niet toe hoe je het zegt, als
de boodschap maar over komt. Halverwege
de jaren tachtig begint de vorm weer steeds
belangrijker te worden." Bij de vakgroep toe
gepaste taalkunde van de TU Delft geeft De
Jong onder andere college over het schrijven
van sollicitatiebrieven. „Daar zijn studenten
extreem in geïnteresseerd. Bij hun bestaat
het inzicht dat goed zijn in taal goed is voor
je carrière. Het is vergelijkbaar met de aan
dacht voor etiquette. Ook dat onderwerp is
onder studenten razend populair. Zo erg, dat
je je er soms bijna voor schaamt."
Dialecten
Vreemd genoeg is tegelijk met de groeiende
aandacht voor verzorgd taalgebruik ook de
belangstelling voor dialecten het afgelopen
decennium sterk toegenomen. Op radio en
televisie valt steeds meer dialect te beluiste
ren zonder dat dat door de luisteraars direct
als storend wordt ervaren. Het gebruik van
een van de standaardtaal afwijkende uit
spraak is niet meer iets om je voor te scha
men. Dialecten worden gekoesterd. Het Lim
burgs en het Nedersaksisch (de verzameling
dialecten die gesproken wordt in noord-oost
Nederland) hebben sinds kort een officiële
status.
Met Norbert Elias valt de toenemende tole
rantie voor dialectsprekers paradoxaal ge
noeg te verklaren uit de ontwikkeling in de
richting van een egalitaire samenleving. De
schoolmeester en de minister - het zijn
steeds meer gewone mensen als u en ik. We
voelen ons steeds meer eikaars gelijken,
waardoor de drang wegvalt om het taalge
bruik van een hogere klasse te imiteren. Een
gevoel van gelijkheid leidt hier tot een grotere
verscheidenheid.
Maar gaat het daardoor ook echt goed met
de dialecten? Volgens Peter Burger vallen
daar wel wat kanttekeningen bij te plaatsen.
„Eigenlijk gaat het helemaal niet goed met
dialecten. Er zijn steeds minder mensen die
goed een oud dialect spreken. Wat je wel ziet
is dat veel mensen iets streekeigens in hun
taalgebruik hebben, maar met de oude dia
lecten heeft dat niet zo veel te maken."
Ook volgens De Jong valt er wel wat af te
dingen op het succes van de dialecten. „Blijk
baar zijn er politici die er wel brood in zien
om dialectsprekers te steunen, want zo plat
moet je het ook weer zien. Daarnaast is de
tolerantie voor dialecten alleen maar moge
lijk doordat er totaal geen vrees bestaat dat
het Nederlands kaduuk zal gaan. Het Neder
lands is zo sterk dat je gemakkelijk kunt zeg
gen: hier heb je een paar ton om een mooi
juridisch woordenboek van het Nedersak
sisch te maken."
Springlevend
Het Nederlands is ijzersterk. In de afsluitende
bijdrage aan de Taalalmanak constateert
Joop van der Horst dat de taal springlevend is
en kerngezond. Oude woorden raken in on
bruik terwijl nieuwe woorden opduiken. Het
dressoir maakt plaats voor de varkenspest-
richtlijn. En ook de grammatica verandert.
Half Nederland zegt al 'Dat zullen hun wel
gedaan hebben', terwijl het officieel toch echt
zij moet zijn. Van der Horst voorspelt dat op
termijn hun de regel wordt. Wat nu nog de
norm is, klinkt over honderd jaar als een ci
taat uit de Statenbijbel.
ij betaalde zijn 'gehuwde
dames'gewoon handje
ontantje. Ze werkten als
endsecretaresse en hadden
Tiet statuut van kleine
Ifstandige. Dat was begin
en zestig. Inmiddels zijn de
en omgekeerd. Vanaf 1998
uwen deze 'herintredende
vrouwen' via het
zendbureau zelfs pensioen
Tijd voor Wim Ruggenberg,
orzitter van de Algemene
id Uitzendondernemingen
BU) die in Badhoevedorp
zetelt, om te vertrekken.
Weiopen donderdag nam hij
J afscheid.
Ommekeer dankzij kabinetten Lubbers
De strijd is gestreden. Uitzendbu
reaus zijn niet langer omgeven
door de kwade reuk van de kop
pelbazen. Na veertig jaar knokken is de er
kenning daar. Een nieuw tijdperk breekt aan,
de contouren zijn al zichtbaar. Vanaf 1 janua
ri krijgen uitzendkrachten een heuse arbeids
overeenkomst. Na minimaal een half jaar
werk is er recht op pensioen en scholing. Na
minimaal een jaar werk gloort een tijdelijk
contract en na minimaal anderhalf jaar tot
drie jaar zelfs een vaste aanstelling. En dat al
lemaal bij het uitzendbureau.
Voorzitter Wim Ruggenberg van de Alge
mene Bond Uitzendondernemingen (ABU)
beschouwt het verantwoordelijke wetsvoor
stel 'Flexibiliteit en Zekerheid' als de 'ultie
me' overwinning voor de uitzendbranche.
„Eindelijk worden we wettelijk erkend als
normale ondernemingen. Straks zijn we een
van de grootste werkgevers van Nederland",
glundert hij. Met 250.000 uitzendkrachten
dagelijks aan de slag is deze bedrijfstak vol
wassen te noemen. Al houdt 90 procent van
deze flexibele krachten het werk nog geen
jaar vol.
De top van flexwerkend Nederland is ech
ter bijzonder honkvast. Frits Goldschmeding,
tópman van Randstad, zit er al sinds het be
gin van de jaren zestig. Sylvia Totli van Con
tent heeft haar 25-jarig jubileum al lang ge
vierd. Ruggenberg is ook zo'n 'plakker': 31
jaar bestuurslid van de ABU, waarvan 27 jaar
voorzitter.
Twee jaar heeft zijn onzekere bestaan als
uitzendkracht slechts geduurd. Hij kwam te
rug van drie maanden varen en had een
baantje nodig. Begin jaren zestig startte hij
een uitzendbureau voor secretaresses: Euro-
Voorzitter Wim Ruggenberg van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU): „Eind jaren
'70, begin '80 scheelde het niet veel of het was gebeurd met de hele branche. Het was vijf voor
tWaalf." FOTO GPD ROLAND DE BRUIN
typ in Rotterdam. Om aan de vraag op de te
krappe arbeidsmarkt te kunnen voldoen, be
naderde Wim Ruggenberg met succes ge
huwde vrouwen. „Tegenwoordig noemen ze
dat 'herintreders'. We gaven ze een cursus
huis om te oefenen."
Om zich te onderscheiden van de koppelba
zen in de haven sloot hij zich aan bij de toen
nog jonge ABU. Een typisch Amsterdamse
vriendenclub, waar nu opeens een rasechte
van Schoevers en een typemachine mee naar Rotterdammer bij kwam. Nota bene eentje
die niet van drank- en braspartijen hield. De
'stijve Hollander' was echter wel goed in het
oplossen van conflicten en mocht dus in het
bestuur.
De ervaring die hij had opgedaan bij de
padvinders- en de jeugdbeweging op de
Zuid-Hollandse Eilanden kwam goed daarbij
goed van pas. Binnen vier jaar had hij de
voorzittershamer in handen en liet hem ook
niet meer los. „Het werken in de uitzend
branche is zo ontstellend leuk. Als je eenmaal
gegrepen wordt door het vak, dan blijf je. Bij
Goldschmeding en Toth zie je dat ook.
Uitvoerig legt hij uit dat de branche zonder
bekende gezichten aan de top nooit zover ge
komen was. „We werden van alle kanten
aangevallen. Overheid, vakbonden en poli
tiek vonden dat we aan mensenhandel de
den. De vaste baan was heilig. Zelfs werkge
vers vonden het maar niks. Uitzendbureaus
werden met malafide koppelbazen op één
hoop gegooid."
De ABU moest het onderscheid duidelijk
maken. Maatschappelijk respect opbouwen,
dat was het doel. De lobby naar de Tweede
Kamer was krachtig. „In de strijd voor waar
dering en erkenning is het een voordeel dat
men je kent. Continuïteit is voor de branche
heel belangrijk geweest. Als ze je kennen, als
ze je zien, houden ze ook rekening met je."
Behalve als het economisch tij tegen zit.
Eind jaren zeventig ging het mis. De duur om
mensen uit te zenden naar één werkgever
werd flink ingeperkt. Het ministerie van soci
ale zaken belde zelfs naar opdrachtgevers om
ze zover te krijgen dat ze geen uitzendkrach
ten meer zouden aannemen. De branche
kreeg een gevoelige klap. Werkten in 1980
nog 50.000 mensen dagelijks flexibel, twee
jaar later was dit aantal gehalveerd. „Het
scheelde niet veel of het was gebeurd met de
hele branche. Het was vijf voor twaalf."
Met de komst van de kabinetten Lubbers
keerde het tij. De lobby had succes, uitzend
werk mocht weer. De branche werd zelfs op
genomen in twee regeerakkoorden. Eind ja
ren tachtig waren 100.000 uitzendkrachten
dagelijks aan het werk. Nu werkt een kleine
vier procent van de beroepsbevolking via de
ze bedrijfstak. De overheid is kennelijk om,
de werkgevers zijn om, de politiek is om,
maar de vakbeweging niet. Het wantrouwen
blijft, zelfs na ruim dertig jaar Ruggenberg.
„Ze maken zich zorgen over arbeidsvoor
waarden, discussies over de CAO vragen nog
steeds veel tijd. Dat heeft deels te maken met
ideologie en deels met de oudere generatie
vakbondsmensen. Zij hebben de crisis in de
jaren dertig nog meegemaakt. Misschien niet
direct, maar via hun ouders. De rechteloos
heid van toen zien ze nu terug in de uitzend-
formule. Ze vinden dat mensen gewoon in
dienst moeten zijn van een bedrijf."
Ruggenberg verwacht dat de nieuwe ar
beidsovereenkomsten ook de laatste barriè
res bij de vakbonden zullen slechten. Al lijkt
zo'n vast contract aanlokkelijker dan het is.
Ongeveer tien procent van de flexwerkers
blijft langer dan een halfjaar, circa twee pro
cent blijft langer dan twee jaar werken voor
een uitzendbureau.
De groep die in aanmerking komt voor een
arbeidscontract voor onbepaalde tijd is bij
zonder klein. Nieuwe gevechten zijn echter
voor zijn opvolger, Rob Mantel, jawel, sinds
1973 ABlJ-bestuurslid. Wim Ruggenberg
wijdt zijn tijd voortaan aan het voorzitter
schap van een honkbalclub.