Schrijfster Hella
zo kwetsbaar als
Haasse
een kind
Nobelprijs voor Nederlandstalige schrijvers zit er nog niet in
Remco Campert dicht op bestelling
Boeken
Nieuw Wereldtijdschrift
heeft zichzelf overleefd
Oor's Pop Encyclopedie toe aan multimedia-versie
(ONDERDAG 6 NOVEMBER 1997U»13
Zweedse onderzoekster Ingrid Wiken Bonde:
Paarom kregen Nederlandse of Vlaamse
Ihrijvers tot nu toe nog nooit de Nobel-
irijs voor literatuur? In ons land raakt men
bgeduldig. Maar als men Ingrid Wiken
[onde de 'grand old lady' van de Neder-
mdse literatuur in Zweden mag gelo
en, zal het nog wel even duren.
Ook in de nabije toekomst is de toeken-
jing van een Nobelprijs voor een Neder-
erzündstalige schrijver verre van waarschijn-
vaa|k. Misschien maakt de inmiddels beëin-
ateipgde promotietour de Nederlandse en
schrijvers bekender in Zweden,
maar dat is hooguit een begin, Voorlopig
ziet het er niet naar uit dat aan Claus, Mu-
lisch of Nooteboom door de Zweedse Aca
demie de hoogste eer zal worden toege
kend.
Die conclusie kan men trekken uit het dit
voorjaar verschenen proefschrift van Wiken
Bonde, waarin de Zweedse germaniste de
ontvangst van de Nederlandse literatuur in
Zweden in algemeen behandelt met als
veelzeggende ondertitel De jacht op de No
belprijs. Al meer dan vijfentwintig jaar
houdt Ingrid Wiken Bonde zich bezig met
de introductie van de Nederlandstalige lite
ratuur in Zweden. Ze vertaalde onder ande
ren Louis Paul Boon, Mamix Gijsen, Jef
Geeraerts, Maarten 't Hart en Jan Wolkers.
Hoe weet Ingrid Wiken Bonde zo zeker
dat de Nederlanders weinig kans maken?
,,Voor de recente beoordelingen van de no
minaties kun je een beeld krijgen door in
de bibliotheek van de Academie te kijken
hoeveel titels, en dan vooral in vertaling,
van een bepaalde auteur aanwezig zijn. De
Academie is altijd heel grondig in haar af
wegingen. Zij wil een compleet beeld van
een schrijver."
Van de Nederlandstalige auteurs is, ge
meten naar de maatstaf van Ingrid Wiken
Bonde, Claus nog het best vertegenwoor
digd in het Nobelarchief. Van hem zijn 24
Nederlandse titels, vier Engelse, vier
Zweedse, acht Franse en drie Duitse be
schikbaar. Nooteboom is vertegenwoor
digd met in totaal twintig titels, Mulisch
met elf.
In het verleden zijn het vooral de Vlamin
gen geweest die dichtbij een bekroning
hebben gezeten. „Louis Paul Boon zou de
prijs zeker gekregen hebben, ware hij dat
jaar niet gestorven", zegt de onderzoekster.
Boon (overigens met 48 titels vertegen
woordigd in het archief) had in het Nobel-
comité zelf een goede pleitbezorger in de
persoon van de schrijver Arthur Lundquist,
die het Nederlands beheerste.
Belangrijke kandidaten voor de Nobel
prijs waren verder Stijn Streuvels en Felix
Timmersmans. Hun al te Duitsvriendelijke
relaties echter, vermoedt Wiken Bonde,
maakten een feitelijke toekenning onmoge
lijk. Frederik van Eeden is in 1928 ook
dichtbij de prijs geweest. Maar, vond hef
comité uiteindelijk, 'de dominee overstemt
de dichter te veel'. De reden dat Simon
Vestdijk de prijs misliep is volgens haar be
vindingen voor een belangrijk deel te wijten
aan het oordeel van de Groningse hoogle
raar Amy van Marken. Zij zou gezegd heb
ben dat Vestdijk toch wel 'saai' was.
De interesse van de Zweden in de Neder
landstalige literatuur is niet bijster groot.
Ingrid Wiken Bonde moet dat erkennen. De
absolute bestseller is nog altijd de Kinder
bijbel van Anne de Vries. Boeken zijn in dit
land peperduur, rond de 90 gulden gemid
deld. Voor de met de promotietour meerei
zende staatssecretaris Nuis „het bewijs dat
het loslaten van de vaste boekenprijs alleen
maar averechts werkt." Het systeem van de
vaste boekenprijs garandeert, dat goedlo
pende titels de slechtlopende ondersten
nen.
Voordat Zweden een boek kopen, beden
ken zij zich dus wel twee keer. Dan geldt
ook het principe 'onbekend maakt onbe
mind'. Reden voor de uitgevers om niet al
te snel vertalingen te proberen: succes moet
redelijk verzekerd zijn. Die Nederlandse
promotietour was daarom hard nodig.
i"d)p zoek naar een bezield verband in Zwanen Schieten
Na overlijden hoofdredacteur De Coninck
LITERATUURTIJDSCHRIFT» RECENSIE
HANS WARREN/GPD
Nieuw Wereldtijdschrift (NWT), jaar
gang 14 nummer 5/6, 1236 pag.,
17,50.
De Vlaamse literatuur verloor
dit jaar al Herman de Coninck.
Nu dreigt men ook het Nieuw
Wereldtijdschrift kwijt te ra
ken, het blad waarvan hij van
af het begin hoofdredacteur is
geweest.
Literaire tijdschriften wor
den nauwelijks gelezen en wie
er af en toe eens één inkijkt zal
begrijpen waarom. Zou er echt
iemand zijn die belangstellend
uitziet naar een nieuwe afleve
ring van De RevisorBestaan
er mensen die vol verwachting
Raster opslaan? In verhouding
deed De Conincks blad het zo
slecht nog niet. Er stond in bij
na elk nummer wel iets le
zenswaardigs en per aflevering
werden zo'n drieduizend
exemplaren verkocht. Voor de
uitgever was dat echter niet
genoeg: vandaar dat na het nu
verschenen dubbelnummer
het doek zal vallen.
Als lezer vroeg je je al af hoe
het Nieuw Wereldtijdschrift
verder moet zonder leider. Het
was, zoals Piet Piryns vaststelt,
De Conincks 'éénmansblaad-
je' geworden. De andere re
dacteuren 'hadden allemaal
andere dingen aan (hun)
hoofd'. De dichter en essayist
De Coninck werd in Vlaande
ren ongekend uitgebreid her
dacht en in zijn eigen tijd
schrift doet men dat nog eens
over. Zo krijgen we vijftien na
gelaten gedichten van hem te
lezen: 'Ik ben bang. Nogniet,
nogniet nogniet, zo gaat
mijn harteklop'. Er zijn ook
twee vroege essays van hem
opgenomen, in 1968 versche
nen in het Leuvense studen
tenblad Universitas.
Verder herdenken bevriende
dichters hem. Zo jammert
bard Leonard Nolens: 'Leer
het me, Herman, ik ben nog
zo klein. Leer me daar vallen,
en zonder te huilen, dwars
door de stoep van een wild
vreemde stad'. Ruiger Kopland
liet alvast een lezing afdrukken
die hij pas op 13 november uil
zal spreken. Onderwerp is de
poëtica van De Coninck. De ti
tel Poëzie als geneesmiddel
geeft de inhoud van het be
toog al prijs. Willem van Toom
schrijft over De Coninck ais
poëziecriticus. Hij is heel te
vreden omdat de bespreker
zijn minder gunstige mening
over Van Toorns Een kraai bij
Siena later herzag.
Twee bijdragen zijn gewijd
aan De Coninck en het Nieuw
Wereldtijdschrift. Piryns maakt
duidelijk dat van het 'megalo
maan project' dat het NWT bij
oprichting in 1984 was, niet
zoveel terechtkwam. Het werd
anders dan in de bedoeling lag
al snel 'een zuiver literair
blad'. Volgens Hugo Brems
zorgde het tijdschrift echter
voor een nieuw elan in de
Vlaamse letterkunde.
Aan dit laatste nummer is
dat nauwelijks te merken.
Naast het herdenkingsgeweld
zijn soms nogal duffe verha
len, essays en gedichten opge
nomen. Wie zou er gelukkig
zijn met het nieuwste verhaal
van Guido van I-Ieulendonk of
recent proza van Gie Bogaert?
Wie zou er hebben verlangd
naar de vertaling van een toe
spraakje dat Hans Magnus En-
zensberger in mei 1993 hield?
En wie heeft er geduld voor
acht pagina's polemiek door
Stefan Hertmans legen Régis
Debray, omdat deze twee jaar
terug een boekje legen de sno
bistische vereerders van Vene
tië publiceerde? Na veertien
jaargangen is het Nieuw We
reldtijdschrift oud en provinci
alistisch geworden.
ikt.
e tq
anjella Haasse dankt haar succes
^rioor een belangrijk deel aan haar
'ermogen zakelijke gegevens om
toveren tot sensitief èn es-
tyistisch proza vol kwetsbare
lersonages. Gebruikmakend van
je wegen van haar verbeelding
Inthult zij meer over menselijke
ëlaties, roept zij exotische land-
treffender op dan
Juchtere feiten vermogen,
iieel
LITERATUUR. RECENSIE
WIM VOGEL
Mfella S. Haasse - Zwanen schieten. Uitgeverij
Querido, 128 blz., gebonden 29,90.
Ie A oor veel van haar romans Heren van
e thee, Mevrouw Bentinck, e.aj, was
rk )itten in andermans archieven nood-
ikelijk. Voor Zwanen schieten beperkt
zich tot haar eigen achtergronden,
ok nu is het resultaat onthullend en
notionerend, en noodzakelijk voor
dereen die weten wil hoe dat alche-
ïistische proces verloopt dat van fei-
;n fictie maakt.
Zwanen schieten is een moedig
oek. De geanalyseerden zijn nu de ei-
:n ouders, de grootouders, haar eigen
roer, de auteur zelf. Zeer dominant
ijn de twee grootmoeders geweest,
ok voor de kleindochter. De ene
ucht tegen het einde van de vorige
euw met drie dochtertjes weg van
aar vreugdeloze Duitse man naar een
udent in Amsterdam, om een toeval-
ontmoeting in Duitsland om te
errrtetten in een tweede huwelijk. Pas vijf-
■ac nzestig jaar later verneemt Hella
laasse dat haar grootvader niet de
luitser maar de Amsterdamse student
as.
Ook het verleden van haar andere,
otterdamse grootmoeder blijkt vol
erzwegen voetangels en nooit opge-
ip iste raadsels. Onthutsend is voorts de
itterlijke confrontatie met de dubbele
odem in het leven van haar eigen va-
er: Helia's halfzusje, een dochter van
,gen Indonesische vrouw, blijkt altijd
tsw erzwegen te zijn.
Hella Haasse analyseert in haar nieuwe boek haar eigen familie-achtergronden. archieffoto
Hoe verontrustend deze feiten voor
de ik-figuur ook zijn, voor Hella Haas
se zijn ze toch vooral materiaal om iets
wejenlijkers duidelijk te maken. Ze
herkent in zichzelf de twee familiaire
polen: 'de drang tot verandering (in de
verbeelding wanneer het niet anders
kan)', en 'de neiging me terug te trek
ken in een innerlijk domein, een koel
klimaat van luciditeit, illusieloosheid.'
Het magnetisch veld dat door die twee
polen geladen" wordt, bepaalt haar
oeuvre: verzonnen verhalen 'als pro
jectie van ervaring.' Hella Haasse zoekt
naar een bezield verband, 'buiten de
gewone orde der dingen.' Verbeelding
en werkelijkheid sluiten elkaar niet uit.
De essentie van het schrijven is voor
haar het niet te beredeneren weten
'dat zich alleen in beelden, metaforen,
laat uitdr ukken.
De metafoor die nogal zwaar op de
ze autobiografische/fictionele vertel
lingen rust, is die van de zwaan. Zoals
het lelijke jonge eendje van Andersen
lot eigen verrukkelijke verbijstering
uitgroeide tot een mooie witte zwaan,
zo worden de kale feiten betoverende
verhalen. Waar de auteur zich ook be
vindt, in Amsterdam, in Australië, in
de negentiende eeuw of in de onze:
overal doemen de zwanen op als even
zovele metaforen van ons vermogen
de werkelijkheid naar onze hand te
zetten.
Waar het in deze vertellingen uitein
delijk omgaat, is zeer aards. Alle perso
nages zijn op zoek naar hun identiteit,
naar een zich geborgen weten op de
plek waar zij wonen. En het is nogal
verrassend dat alle wegen van Hella
Haasses verbeelding tenslotte samen
komen ergens in Amsterdam. Daar, bij
de Prinsen- en de Vijzelgracht, daar
liggen haar wortels, daar weet ook de
ze zwaan zich veilig.
Het knappe van Zwanen schieten
vind ik zijn noodzakelijkheid. Dit zijn
geen vertellingen die er zo maar even
tussendoor gaan. Iemand geeft zich
bloot en wordt in prachtig proza voor
al haar lezers zo kwetsbaar als een
kind.
Veel futloze poëzie in 'Ode aan mijn jas'
POEZIE. RECENSIE
HANS WARREN/GPD
Remco Campert - Ode aan mijn jas. Uit
geverij De Bezige Bij, 48 pag. gebonden,
32,50.
De uitgave Dichter, waarin
Remco Campert (68) twee jaar
geleden al zijn gedichten verza
melde, is niet zijn afscheid van
de poëzie geworden. Er ver
scheen onlangs een nieuw bun
deltje van hem, Ode aan mijn
jas geheten.
Campert was de minst experi
mentele dichter van de Experi
mentelen. Zijn werk is toegan
kelijk, niet streng. Poëzie was
voor hem 'een daadvan beves
tiging. Ik bevestig/ dat ik leef,
dat ik niet alleen leef.' Hoe be
roemd hij met deze en andere
regels ook werd, het valt niet te
ontkennen dat de kwaliteit van
zijn dichtwerk wisselvallig is. En
naarmate hij ouder werd, kwam
er steeds minder spanning op
zijn gedichten te staan. In de
nieuwe bundel valt zelfs nauwe
lijks nog een vonkje te ontdek
ken. Hij is een dichter op bestel
ling geworden, een schrijver van
gelegenheidspoëzie.
Het moet gezegd: hij kwijt
zich soms verdienstelijk van zijn
taak. Neem het gedicht Bert
waarin hij Schierbeek herdenkt
in van Bert Schierbeek zelf ge
leende taal: 'Zei Bert/ stem van
pijn:/ de hele nacht/ wakker of
het nooit/ dag werd /ja ja knikte
stil /bijna verbaasd.' Het overlij
den van Schierbeek in 1996
bracht Campert tot de ontboe
zeming: "Vogel gevlogen/ mee
met de tegenwind.'
Hans van Manen wordt ge-
eerd met een wel erg flets vers:
'Vorm ontsnapt uit vorm/ en
vormt zich om/ tot andere
archieffoto vorm.' En Jan Wolkers wordt in
een gedicht van vijf bladzijden
aldus toegesproken: 'jij zacht
moedige vechtjas/ die altijd
vasthoudt aan de eer van de
mens/ zelfs je laatste snikzal
er nog een zijn van gretigheid.'
Vriendschappelijke woorden,
maar poëzie is het niet.
De gedichten die over Cam
pert zelf gaan, zijn al even on
benullig. In Winter 1950-1951
schrijft hij over zijn ontdekking
van Parijs en van Lucebert,
maar de herinneringen zijn fut
loos in plaats van bruisend:
'Aan een tafel Chez Dupont/ op
de Boulevard St Michel/ zat ik
existentialist te wezen.' Een vers
Hoogoven terrein en een vers Te
kenlerares: hoe stevig Ode aan
mijn jas ook mag zijn ingebon
den, het blijft ontstellend slappe
poëzie.
Het alfabet van Remco Cam
pert, goed voor twaalf pagina's,
schreef hij ter gelegenheid van
een aan hem gewijde televisie
film. In deze reeks, waaraan ook
al niets te beleven valt, kondigt
hij aan: 'Misschien schrijf ik een
ode aan mijn jas/ die even vaak
op hotelbedden ligt als ik.' Met
die ode, bestaande uit acht ge
dichten, begint de bundel. Hij
wenst, naar hij beweert, 'poëzie
te schrijven/ die als een jas met
je meegaat/ /door jou, om
hulsel, ondervond ik het leven
aan den lijve.'
Met andere woorden: poëzie
is voor Campert nog altijd een
daad van bevestiging. Helaas is
het tegenwoordig ook niet veel
méér dan dat. Zijn werk mag
misschien nog interessant zijn
voor Eva en Rutger aan wie hij
De liefdevollen opdroeg of voor
Violet en Gijs tot wie Gouden
herfst is gericht, maar Ode aan
mijn jas is niet interessant voor
ons lezers.
ENCYCLOPEDIE RECENSIE
GERT MEIJER/GPD
Oor's Eerste Nederlandse Pop Encyclopedie,
Uitgeverij TTG, distributie BZZTóH, 432
pagina's, prijs 49,95.
Oor's Eerste Nederlandse
Pop Encyclopedie is,
zoals gebruikelijk in ok
tober om de twee jaar,
aan een nieuwe editie toe.
De elfde inmiddels en ver
geleken bij de vorige edi
ties, is er aan de opzet niets
veranderd. Ja, hij is volledig
herzien en geactualiseerd
zoals dat zo mooi heet, en
dat blijkt uit een groot aantal
vermeldingen van artiesten
en bands die in de afgelopen
twee jaar zijn doorgebroken.
Daaronder namen als Bush,
Chemical Brothers, Kula Sha
ker, No Doubt, Drenthes trots
Skik, Spice Girls, Supergrass en
Total Touch.
Bij Oor zijn ze kennelijk tevre
den over de opzet, maar toch is
er na twintig jaar Pop Encyclope
die iets vreemds aan de hand.
Want hoewel het proces van actu
aliseren en herzien constant door
gaat, wordt de encyclopedie maar
niet dikker. Er moet dus voor iedere
nieuwe band een oude wijken. Die
wordt soms onder een algemeen
hoofdstukje opgenomen (zoals nu
onder de nieuwe stroming 'Britpop'),
soms ook verdwijnt hij geheel in het
niet.
Natuurlijk, Beatles en Stones zijn
vaste waarden in iedere editie, Jimi
Hendrix en The Who zijn dat ook nog
steeds, maar naar de iets minder legendari
sche bands van weleer wordt het zo langza-
merhand behoorlijk zoeken. Daarvoor is het
vaak nodig dat je over één van de oudere
edities van de encyclopedie beschikt, iets
wat je van de jongste generatie popfanaten
natuurlijk niet kunt verwachten.
Een echte encyclopedie kun je dit verder
overigens fraaie boekwerk van Oor dan. ook
eigen
lijk niet meer noe
men. Daar zijn oplossingen voor.
Je kunt er voor kiezen om bijvoorbeeld om
de tien jaar een fors boekwerk met alle rele
vante vermeldingen op naam te vervaardi
gen en in de tussenliggende jaren supple
menten maken. Je kunt er ook voor kiezen
om een losbladig systeem te hanteren.
Maar nog veel logischer is om, zeker in dit
tijdperk van multimedia, te kiezen voor een
encyclopedie op cd-rom, die je bijvoorbeeld
via Internet kunt updaten. Microsoft heeft
zo'n (Engelstalige) encyclopedie en die
Music Central 97werkt fantastisch.
Vorig jaar verscheen er bij het 25-jarig
bestaan van Oor een cd-rom met de ti
tel Over Stromingen. Het had er af
schijn van dat met die cd-rom een eer
ste stap was gezel op weg naar een
multimedia-Pop Encyclopedie, maar
de plannen daarvoor zijn in ietier ge
val nog met een jaar uitgesteld, blijkt
uit het voorwoord van hoofdredac
teur Frans Steensma. Als die cd-rom
er volgend jaar komt wat ik van
ganser harte hoop komen in ie
der geval de 2000 namen die in de
afgelopen twintig jaar uit de Pop
Encyclopdie zijn verdwenen, weer
terug.
Voorlopig loopt Oor op het ge
bied van multimedia minstens
drie stappen langzamer dan de
concurrentie, wat ook al blijkt
uit haar website op Internet.
I Die is weliswaar fraai vormge
I geven, maar beval weinig zin
volle en actuele informatie uil
het blad zelf. En daar gaat het
natuurlijk om.
Terug naar het boekwerk.
Vergeleken bij de vorige cdi
tie is één ding in ieder geval
weer .teruggedraaid: in het
l register achterin zijn ook
l de namen van de entry's
(het hoofdstukje waarin
de gezochte informatie te
vinden is) weer opgeno
men. Die waren in de vori
ge editie verdwenen om ruimtewinst te
boeken, maar het maakte het zoeken er na
tuurlijk niet gemakkelijker op. De Pixies, in
de vorige editie onder Frank Black vermeld
maar totaal niet terug te vinden in het regis
ter, hebben nu in ieder geval weer een ei
gen hoofdstukje in ruil voor die van
Frank.
En de rest? Dat zal de komende tijd van
zelf wel blijken. Want één ding staat, on
danks de kritiek, als een paal boven water:
Oor's Pop Encyclopedie blijft voor iemand
die bezeten is van popmuziek een onmis
baar naslagwerk.