Nog veel vraagtekens rond De Kanakaria Connectie Cultuur Kunst MAANDAG 27 OKTOBER 1997 Geroofde kunstschatten uit Grieks-Cyprus in Den Haag tentoongesteld grootste handelaar, tevens knapste restau rateur, van Byzantijnse kunst, de Griek Sta- vros Mihalereas, in Athene tot op heden geen belangstelling van de Cyprioten ge noot. Evenmin als de in Londen woonachti ge al genoemde Griekse kunsthandelaar Yanni Petsopoulos. „Wacht maar af', reageert mevrouw Geor- giou. „Wie weet wie de volgende in de rij is. Het gaat mij erom dat dit niet zomaar kunstschatten zijn. Als Nederland zich op windt over een Mondriaan die het land dreigt te verlaten, gaat het om louter een kunstwerk. Hier gaat het om kunstwerken die ook een deel van onze religie zijn. Dat is het verschil. Dit zijn stukken waarvoor wordt gebeden. Die horen niet in iemands slaapkamer thuis. Dit behoort aan het volk van Cyprus." „Ik ben zelf Grieks-orthodox, maar ik ben niet zo'n beste gelovige. Ik ga niet vaak naar de kerk en ik bid ook niet drie keer per dag. Maar ik heb als Cyprioot wel het gevoel dat ik deze strijd moet voeren. Wat is gebeurd toen ik 15 jaar was, dat is gebeurd. Daar kan ik niets meer aan doen. Maar ik kan nu niet toestaan dat onze geschiedenis wordt geëx porteerd en van de een naar de ander wordt verhandeld. Er zijn mensen die de mozaïe ken losbreken, smokkelen en verhandelen. Die moeten worden gestopt, die moeten worden gestraft. En het maakt voor mij niet uit of dat Turken zijn of Grieken. Sterker, als het om Grieken gaat dan moeten die dub bel zwaar worden bestraft." Sterke verhalen „Dit is nog maar het topje van de ijs berg", sprak Michel van Rijn deze week ferm op tv. En al komt er doorgaans weinig waarheid uit zijn mond, hier zal niemand aan twijfelen. De vraag is alleen of de Cypriotische regering en de Grieks-ortho doxe kerk de rest van de ijsberg ook zo graag boven water zullen brengen. Want men mag de kunstroof graag als een poli tiek item presenteren en natuurlijk heb ben de Turkse bezetters geroofd en vernield en verkwanseld maar waar het in de lou che kunsthandel toch uiteindelijk om draait is simpelweg geld. En dan doen ook Grie ken en Turken, zoals in München, dolgraag zaken met elkaar. Toen Makarios nog leefde, deden er in de kunstwereld al geruchten de ronde dat de aartsbisschop waardevolle iconen uit ker ken maar al te graag in zijn eigen atelier liet schoonmaken en restaureren. Het verhaal wil dat het splinternieuw ogende exemplaar dat men terugkreeg, ook inderdaad splin ternieuw was. Het origineel verdween in de internationale kunsthandel. Nu gaan er veel sterke verhalen rond in de kunstwereld, maar niet te ontkennen valt dat de Cypriotische regering zelf ook nogal eens gemakkelijk met oude kunst is om sprongen. Op het vroegere hoofd van het ministerie van oudheden Vassos Karageorg- his werd na zijn vertrek in de krant O Phi- leleftheros grote kritiek geuit, omdat hij tij dens zijn bewind van 1963 tot 1989 liefst 1200 exportvergunningen had afgegeven, soms voor honderden antieke objecten te gelijk. Hoewel Karageorghis van niets on wettigs kon worden beschuldigd, was de Grieks-Cypriotische bevolking diep ge schokt. Zoals men ook al verbitterd was ge weest over de uitleen van de Lysi-freco's aan de Amerikaanse Menil Foundation. Beerput In het Haagse Parkhotel spreken we met een afgevaardigde van het kantoor van de openbaar aanklager op Cyprus, mevrouw Stella Joannides. Tasoula Georgiou heeft ons hierheen op sleeptouw genomen, om dat zij zich zelf niet aan beleidsmatige of opsporingstechnische uitspraken wil wa gen. Maar van mevrouw Joannides worden we al niet veel wijzer. Ook van haar horen we niet waarom Dikman zo lang onge stoord zijn gang kon gaan. Waarom zoveel anderen nog steeds ongemoeid worden ge laten en waarom men Michel van Rijn, die net zulke vuile handen heeft als Dikman, plotseling zijn zonden heeft vergeven, hem onschendbaarheid heeft beloofd en van zijn diensten gebruik is gaan maken. Sterker, in het hotel waar Michel van Rijn in het verleden meermalen ondergedoken zat, horen we haar vertellen dat ze nog niet weet of Cyprus om uitlevering van Aydin Dikman zal vragen om hem in Nicosia te berechten. „We onderzoeken op dit mo ment allerlei feiten, meer kan ik niet zeg gen." Misschien is de Cypriotische overheid ook helemaal niet zo gebrand op de getuigenis sen van Aydin Dikman. Want wie weet hoe ver de beerput dan open gaat en blijkt wie allemaal vieze handen heeft. Maar het lijdt geen twijfel dat de roofkunst, die nu onder de hoede van de honorair consul is en de komende weken in Den Haag te zien valt, straks met gejuich door de bevolking van Cyprus wordt binnengehaald. Evenals de kunst die op den duur door de Duitse justi tie zal worden vrijgegeven. Tasoula Georgiou kan voorlopig heel tevre den zijn en ze gaat een mooie kerstviering tegemoet. Hoewel haar doel, de kunst te rugbezorgen waar het hoort, natuurlijk niet echt is verwezenlijkt. De iconen hangen straks niet op plaatsen waar de mensen bidden, de mozaïeken en fresco's van Het Laatste Avondmaal en andere bijbelse ge beurtenissen bevinden zich niet opnieuw in de kerken en kloosters waar ze eeuwenlang (ook onder de Turkse heerschappij van 1570 tot 1914) ongestoord waren te zien. Het volk kan ze komen bekijken in het mu seum van Nicosia. „Daar verblijven ze voor lopig", zegt Tasoula Georgiou. „Totdat be tere tijden aanbreken." Kunstschatten uit Cyprus, jarenlang zoek, komen uit de beschermende transportkis- tejes tevoorschijn en worden klaargemaakt voor expositie in het Haags Gemeente museum. FOTO'S G PD Zelden zal een tentoonstelling in zo 'n korte tijd zijn georgan iseerd als Verloren Schatten in het Haags Gemeentemuseum, een expositie van op Noord - Cyprus geroofde Byzantijnse kunst. Niet eerder ook boekten tie Grieks-Cypriotische kerk en regering zo'n overwinning op de louche kunsthandel. De vraag blijft alleen waarom het zolang moest duren eer men ingreep? COOS VERSTEEG/GPD De tentoonstelling 'Verloren Schatten' in de Schamhart- vleugel van het Haags Gemeentemuseum (eigen entree naast de vijver) is vanaf zaterdag 25 oktober geopend. 7 dagen per week van 10 tot 17 uur. T/m 21 december Toegang: 15,00 Het wegens restauratie gesloten Haags Ge meentemuseum opende zaterdag speciaal de Schamhartvleugel om 32 geroofde kunstschatten uit Grieks-Cyprus tentoon te stellen. Het Haagse adviesbureau Winkel man Van Hessen werkt dag en nacht om affiches te maken, publiciteitsmappen sa men te stellen en interviews met de inter nationale pers te organiseren. Honorair consul voor Cyprus mevrouw Tasoula Ge orgiou heeft heel wat op gang gebracht. Het was haar persoonlijke triomf, toen Tasoula Georgiou deze week in Den Haag te midden van kostbare kunstwerken stond, die ruim twintig jaar geleden uit Grieks-or thodoxe kerken op Cyprus waren geroofd. En dit was nog maar een deel (de rest be vindt zich in München) van de fresco's, mozaïeken en iconen die mede door haar toedoen aan de klauwen van de internatio nale kunstmaffia zijn ontrukt en straks hun weg terug naar Cyprus zullen vinden. Naar het 'Griekse deel' van Cyprus wel te verstaan. Niet naar het 'Turkse deel' waar de eeuwenoude religieuze mozaïeken hal verwege de jaren zeventig door vandalen van de muren werden gehakt en als seg menten naar het vasteland gesmokkeld. Of de kerken in het bezette deel niet de eigen lijke plek zijn waar deze kunstwerken weer behoren? „Je brengt een mishandeld kind toch ook niet terug naar de ouders", rea geert Georgiou scherp. „Of eigenlijk moet ik niet ouders zeggen, maar oppassers. Zij zijn niet de oudersnuanceert ze. „Zij kan in haar functie niets zeggen", voegt de Grieks-orthodoxe bisschop Vassilios er spontaan aan toe, „maar ik durf gerust te stellen dat de autoriteiten van Turks-Cyprus zelfbij deze roofpartijen betrokken zijn. Het is daar onmogelijk mozaïeken uit kerkmu ren te hakken zonder dat de autoriteiten dat merken. Het zijn dezelfde autoriteiten die onze kerken na de bezetting van Noord- Cyprus in 1974 hebben vernietigd; onze kerken hebben veranderd in moskeeën, in cafés, in stallen voor dieren of in militaire opslagplaatsen. Daarom wantrouw ik de Turken in deze kwestie." Tasoula Georgiou zwijgt als het over de be zetters gaat. Ze heeft trouwens deze week voldoende haar zegje gedaan. Ze stond in alle kranten, ze was te zien en te horen in alle televisie- en radiojournaals; een char mante Cypriotische dame die vanuit haar villa in Den Haag een ware kruistocht voert tegen degenen die kunstschatten uit haar land stalen en verhandelen. „Ik zal niet rus ten voor alles terug is", zei ze krijgshaftig. Geschiedenis Helder staat Tasoula Georgiou nog voor de geest hoe ze in de zomer van 1974 als 15-jarig meisje met haar ouders, zusjes en broer uit Famagusta moest vluchten voor de bombardementen van het Turkse inva sieleger. Het gezin liet de welvarende kust plaats voor wat hij was en zocht met slechts één koffer een veilig heenkomen op de Brit se legerbasis Dekelia. Ze klinkt niet eens ge ëmotioneerd als ze vertelt over de doden, de verkrachtingen, de tweeduizend Grieks- Cyprioten die nog altijd worden vermist. „Wat gebeurd is, is gebeurd. Het is geschie denis", zegt ze bijna zakelijk. „Het raakt me uiteraard wel, maar ik kijk vooruit." Zoals zoveel Grieks-Cypriotische families keerde het gezin van Tasoula nooit meer naar haar geboorteplek terug. De Turks- Cyprioten vestigden immers hun eigen fe derale staat op het noordelijk deel van het eiland. En al wordt die staat uitsluitend er kend door Turkije, toch deelt een militaire zone onder VN-toezicht Cyprus sindsdien in twee stukken. „Wij huurden op den duur een huisje in Limassol, in het zuiden", ver volgt ze. Mensen uit Turkije waren in ons huis gaan wonen. Mijn vader werkte in Fa magusta bij een import- en exportbedrijf en moest nu weer van voren af beginnen." Tasoula Georgiou wil liever niet over poli- Heling In die rechtszaak dook toen ook al de naam van Aydin Dikman op, een vanuit München opererende Turkse kunsthande laar, als degene die de gestolen mozaïeken samen met Van Rijn te koop had aangebo den. Het is dezelfde thans 60-jarige man, die 10 oktober jongstleden in München, met behulp van zijn oude kompaan Michel van Rijn, werd gearresteerd op verdenking van heling van de enorme partij geroofde Grieks-orthodoxe kunst., i Het is ook dezelfde Aydin Dikman, die in 1983 de geroofde muurschilderingen van Lysi aan de Menil Foundation in Houston Texas verkocht. Deze transactie geschiedde toen met instemming van de Grieks- Cypriotische autoriteiten: de 13de-eeuwse Byzantijnse fresco's bevinden zich nu, ge restaureerd envwel, in een speciaal gebouw de kapel in Houston en mogen vijftien jaar in de VS blijven eer ze terug moeten naar Cyprus. Het maakt duidelijk dat de autoriteiten van Grieks-Cyprus al lang en breed wisten wie Aydin Dikman was, voordat mevrouw Ge orgiou haar kruistocht begon. Het Grieks- Cypriotische parlementslid Michael Kypria- nou heeft eind jaren tachtig al eens door een Berlijns advocatenkantoor laten onder zoeken of Dikman viel aan te klagen. Men had waarachtig de louche Michel van Rijn niet nodig gehad om de Turk aan te pak ken. Onduidelijk blijft vooralsnog dan ook waar om Dikman veertien jaar lang ongehinderd kon doorgaan met zijn handel. De hele kunstwereld wist van zijn activiteiten. Zijn naam staat gewoon in het telefoonboek van München en de te koop aangeboden roof kunst, was gewoon in zijn flat of magazijn te bezichtigen. Net zo opmerkelijk is de laksheid die de Grieks-Cyprioten aan de dag hebben gelegd in het geval van de geroofde Koningsdeuren uit Peristerona. Die werden in 1984 open en bloot verkocht op een veiling van Sotheby's in Londen, compleet met een vermelding in de catalogus. Zou het de Grieks-Cyprioten werkelijk zijn ontgaan? Terwijl nota bene de kunsthandelaar Yanni Petsopoulos, die een jaar eerder het contact tussen de Menil Foundation en Dikman tot stand bracht, er vrijwel om de hoek woont. Het ontging in elk geval niet de Griekse handelaar Serafin Tritzoulas. Deze zaken man uit (alweer) München en in vele han deltjes partner van Aydin Dikman, verkocht ze op zijn beurt aan de Zwitserse verzame laar Grosz en via Nederland kwamen ze uit eindelijk in het Kanazawa College of Art in Japan. Tasoula Georgiou meldt nu trots dat ze de verblijfplaats van de Koningsdeuren heeft vastgesteld en laat, geconfronteerd met bovengeschetste geschiedenis, weten dat deze kwestie nog niet is afgedaan. Geduld Stelliger is ze ten aanzien van de partij roofkunst, waarin zijzelf zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. Ze is ervan overtuigd dat ge duld in deze een schone zaak is geweest. „We hebben Dikman in het verleden door detectives in de gaten laten houden, maar we wilden er zeker van zijn dat de gestolen mozaïeken ook daadwerkelijk teruggevon den zouden worden. Zijn hele arrestatie in teresseert mij niets. Het gaat mij er alleen maar om dat we onze kunst, ons cultureel erfgoed terugkrijgen. Voor de Grieks- Cyprioten is dit hun historie, hun geloof, maar ook hun identiteit." Politiek-publicitair gezien komt het de Grieks-Cyprioten natuurlijk niet slecht uit dat Aydin Dikman een Turk is. Hij personi fieert als het ware de schandelijke praktij ken van de Turkse bezetters. Maar niemand rept over zijn zakenpartner, de bovenge noemde Griek Serafin Tritzoulas, die ook al sinds jaar en dag vanuit München onge stoord zijn handeltjes regelt en er puissant rijk mee is geworden. Zoals ook de aller- deed, was de briljante ritselaar en aartsleu genaar Van Rijn er in negen van de tien ge vallen bij betrokken. Hij gaat er prat op hebberige, rijke mensen op te lichten, ge niet van zijn reputatie als meester-zwende- laar en wordt voortdurend op de huid geze ten door politie, justitie en concurrerende criminelen. De ene keer zat hij in een Spaanse cel, de andere keer werd hij door de Franse en Zwitserse politie gesignaleerd. Dan weer zat hij ondergedoken in het Haagse Parkhotel, omdat Joegoslaven het op zijn leven hadden gemunt. Liever echter verplaatst hij zich in privé-straalvliegtuigjes van de ene grote-mensen-wereld naar de andere. Het klikte niet meteen tussen de Cyprioti sche honorair-consul en de Hollandse gent- leman-boef. Zijn voorstel om de Grieks-or thodoxe kerk van Cyprus een geroofd Ka nakaria-mozaïek en een eveneens ont vreemde icoon terug te bezorgen in ruil voor het recht een ander gestolen Kanaka- ria-mozaïek probleemloos te kunnen ver handelen, stuitte op een verontwaardigd 'nee'. „Hij is een hele slimme man. Mis schien dacht hij me als beginnend vice- consul hiertoe gemakkelijk te kunnen ver leiden." Tasoula Georgiou waarschuwde haar regering en informeerde Interpol. Van Rijn ontkende tegenover de rechercheurs waar dan ook bij betrokken te zijn en leed aan een spontane vorm van geheugenver lies. Maar de betrokkenheid van Van Rijn bij de handel in Kanakaria-mozaïeken was toen al klip en klaar. Van Rijn was nota bene dege ne geweest die in de zomer van 1988 vier uit de kerk van Panagia Kanakaria in Lyt- hankomi geroofde 6de-eeuwse mozaïeken aan de Amerikaanse kunsthandelaar Peg Goldberg te koop aanbood. Zijn handel en wandel is in juli 1992 tot in detail beschre ven in twee artikelen in The New Yorker, Ritselaar Michel van Rijn is, inmiddels 46 jaar oud, een levende legende. Als zich de afgelopen twintig jaar ergens in de kunstwereld een smokkelschandaal of andere zwendel voor nadat mevTOuw Goldberg, die de mozaïe ken met dollartekens in de ogen aan het Getty Museum te koop aanbood, door de Grieks-orthodoxe kerk voor het gerecht was gedaagd en de kunstwerken aan Cyprus moest afstaan. tiek praten. Tussen de regels door klinken echter haar gevoelens als ze heeft over de 'Turkse bezetters' en 'de zogenaamde Turk- Cypriotische regering'. Ze walst ook erg ge makkelijk heen over de minder fraaie kan ten van het Griekse regime in vroeger da gen. Over de burgeroorlog, die in de jaren zestig dreigde tussen de Griekse meerder heid en de Turkse minderheid, rept ze niet. Evenmin als over het ondergrondse terreur- leger EÖKA van de Griekse kolonel Grivas wordt gepraat en de staatsgreep die presi dent Makarios in juli '74 van Cyprus ver dreef en die moest leiden tot aansluiting bij het moederland Griekenland, in die tijd nog geregeerd door een fascistische junta. „De Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten leef den altijd vredig met elkaar", zegt ze. „Er waren geen problemen tussen de burgerbe volking. Er waren conflicten tussen politici en er waren extremisten aan beide kanten." In 1976 verruilde de jonge Tasoula het zon nige Cyprus voor het regenachtige Enge land om er informatica te gaan studeren. Toen Thatcher vier jaar later de studiebeur zen voor buitenlanders afschafte, kwam Tasoula naar Nederland en trad op den duur in dienst bij een adviesbureau voor het transportwezen. Binnen een paar jaar was ze mede-eigenaar en weer een paar jaar later begon de succesvolle zakenvrouw haar eigen informatica-bedrijf, dat nu on der meer cd-roms in opdracht van de ge meente Den Haag maakt. In 1988 werd ze gevraagd als honorair vice-consul in Den Haag. In datzelfde jaar kwam ze in contact met de dubieuze Nederlandse kunsthande laar Michel van Rijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 30