Vluchtelingen tussen twee werelden
TV/r
ZATERDAG 11 OKTOBER 1997
'Ik durfniet eens moeder te worden'
De media staan de laatste tijd bol van de verhalen en berichten
over de 'niet-verwijderbare' asielzoekers. Niet alleen door het
%>ekrakeel rond de uitzetting van de Turkse kleermaker Zekeriya
I Cümiis is het beeld ontstaan dat het slecht gesteld is met de
^traditionele Nederlandse bereidheid om vluchtelingen en andere
ibuitenlanders op te vangen. Dat is echter schijn. Asielzoekers die
beducht zijn voor hun leven, kunnen rekenen op steun, zoals
blijkt uit drie dossiers over vluchtelingen die hun leven hier in
veiligheid kunnen voortzetten.
I enel: „Eigenlijk verkeer ik
I I voortdurend tussen twee we-
relden. Terug kan ik niet,
jaar ik ben ook bang me in Nederland te
N) estigen. Ik weet niet hoe lang ik hier moet
lijven. Mijn toekomst is onduidelijk. Ik durf
i0) et eens te besluiten moeder te worden."
Ze is net 26 jaar. Drie jaar geleden vluchtte
4 enel uit Algerije, bang voor de wraak van
tö ndamentalisten. Haar strijd voor de rech-
4) n van de vrouw kostte haar bijna het leven,
werd verkracht, geestelijk geterroriseerd
na afloop van zes maanden huisarrest be-
ikte ze in september 1994 het veilige Ne-
jrland.
Menel G., jongste uit een gezin met vijf
nderen, mag hier blijven, maar ze weet niet
ze dat wel volhoudt. „Ik was gelukkig in
jn eigen land, met mijn studie en met m'n
loofde. Hier moet ik helemaal opnieuw
ginnen. In dit andere land, onder onbe-
?ie inde omstandigheden, samen met Neder-
nders die heel anders reageren dan de
notionele Algerijnen.
W Balfrom (28) is een dichter, een Koerd uit
Irië. Zijn inzet voor de Koerdische zaak
acht hem vanaf 1985 van tijd tot tijd in de
vangenis. Die eerste keer was het al vol
gende dat hij een foto van de Koerdische
ider Mustafa Barzani bij zich droeg. Zijn ge-
ichten, waarin hij opkomt voor de mensen-
chten, leidden tot hernieuwde gevangenis-
raf, tot een jaar van martelingen en verma-
'l| ren en uiteindelijk tot een vlucht vanuit
jr jerdisch gebied.
"„Koerden kennen geen rechten in Syrië.
re blijven in leven maar daar is alles mee ge-
igd. President Assad is in feite net zo crimi-
èel als de Iraakse dictator Saddam Hoes-
n. Hij doet het alleen meer in het geniep,
sad organiseert geen moordpartijen, zoals
tyak, maar soms sterven mensen plotse
ling. In zulke gevallen kun je geen directe
verklaring geven voor het overlijden".
De Syriër Balfrom en de Algerijnse Menel
komen uit verschillende werelden. Hij een
Koerd, uit een agrarische familie uit de buurt
van Gamoshlie; zij een feministe, een studen
te aan de technische hogeschool bij Algiers.
In Nederland voelen ze zich veilig. Ze blijven
hooguit beducht dat de regimes in hun va
derland hun achtergebleven families terrori
seren.
Dom
Op voorspraak van Amnesty International
kunnen ze blijven, maar liever nog keerden
ze direct terug. Maar in Syrië of Algerije zijn
ze hun leven niet zeker. Daarover zijn ze het
eens: het maakt niet zoveel uit of je slachtof
fer bent van een dictatuur of van een slechte
regering. De machthebbers weten zich te
handhaven door de mensen dom te houden.
Verzet je je, dan dreigt vervolging.
„De mensen krijgen weinig onderwijs, ze
weten niet wat democratie inhoudt. Assad
krijgt keer op keer bijna 100 procent van alle
stemmen," zegt Balfrom. En Menel: „Dat ge
beurt ook in mijn land. Wij hebben nooit een
goed parlementair systeem gehad. De rege
ring heeft ook nooit gewerkt ten behoeve van
de mensen. Nu bestaat er geen vertrouwen
meer."
De twee ontmoeten elkaar voor het eerst in
een vergaderzaal van Amnesty aan de Am
sterdamse Keizersgracht. Het zijn twee ver
schillende culturen die elkaar hier even ra
ken. Hun lichaamstaal spreekt boekdelen. Ze
zitten geestelijk mijlenver uiteen, ook al kun
nen hun handen elkaar aanraken.
Er is geen band, gesmeed door pijn en
leed. Menel vertrouwt hem niet, als Arabier
en moslim. Balfrom vindt haar wereld on
denkbaar. Hij is net vader geworden. Zijn
zoon heeft een Russische moeder. Als hij dat
vertelt voelt hij Menels weerstand.
Menel bezocht Algerije in het geniep enke
le weken geleden. Ze wilde haar familie even
terugzien. „Ik moest mij overal verbergen. Ik
weet nu dat ik daar niet langer kan leven.
Hier kan ik zonder mijn familie niet gelukkig
zijn. Ik weet dat ik mijn leven opnieuw moet
inrichten, maar ik ben nog niet zover. Ik ver
trouw niemand. Ik wil van anderen nog niet
afhankelijk zijn.
Burgeroorlog
Algerije verkeert in staat van burgeroorlog.
Keer öp keer vermoorden gewapende bendes
tientallen, zo niet honderden, ongewapende
burgers. Het leek het werk van de gewapende
tak van het Islamitisch Heilsfront (FIS). Me
nel denkt daar anders over. Een vrouwelijk
familielid kon ontkomen bij het meest recen
te bloedbad in een buitenwijk van Algiers.
Haar ervaring is bloedstollend. Waarom zou
den juist fundamentalisten een wijk aanval
len waar vooral streng gelovige moslims wo
nen?
„Zij vertelde me dat de moordenaars enige
tijd in de buurt hadden gewoond. Ze zeiden
dat zij een militair kamp wilden aanvallen.
De bewoners verzamelden op verzoek van de
aanvallers zelfs de wapens, waarmee ze later
zouden worden vermoord. De bewoners van
de wijk vertelden de politie en de autoriteiten
zelfs dat er geen vreemden in de buurt ver
bleven."
Menel denkt dat deze moordenaars niet tot
het FIS behoren. Na jaren van burgeroorlog
zijn nieuwe groeperingen en bendes ont
staan, die de moorden op hun geweten heb
ben. „Er zijn extreme groepen die zich heb
ben afgescheiden van het FIS, omdat de
heilsarmee wil praten met de regering. Ook
komen er steeds meer bendes die profiteren
van de onrust. Het gevolg is wel dat de men
sen geen vertrouwen hebben in de regering,
maar ook geen geloof meer hechten aan de
FIS."
Zekeriya Gümiis is terug in Turkije, waar hij aan een nieuwe toekomst gaat werken. Hij was ook geen vluchteling. Hij kwam r
economisch beter te krijgen.
Algerije lijkt terecht te komen in een draai
kolk van geweld. Elke moord roept een nieu
we vergeldingsactie op en zo draait de spiraal
door. Voor gewone mensen zoals Menel
wordt met elke slag de kans op een normaal
leven kleiner, zelfs als je alleen maatschappe
lijk betrokken bent.
Zij herinnert zich hoe zij zich het lot van
een alleenstaande moeder aantrok die zij op
de universiteit tegenkwam. De vrouw - een
verstotene in de Arabische wereld - reinigde
er de toiletten.
Van maatschappelijk betrokken werd ze
politiek actief, een feministe.
Het was een reactie op de groeiende on
derdrukking van de vrouwen. Wat volgde was
onafwendbaar. Dreigbrieven, aanhoudingen
en uiteindelijk verkrachting. Tot moord
kwam het net niet, maar alleen omdat ze
haar land kon ontvluchten. Ze verblijft in Ne
derland met een C-status, dat wil zeggen dat
ze kan blijven om humanitaire redenen.
Congo
Soms lukt het organisaties als Amnesty men
sen op tijd weg te krijgen. David Banza Ngen-
da, advocaat en mensenrechtenactivist uit de
Democratische Republiek Congo (voorheen
Zaïre), kon Kinshasa net op tijd ontvluchten.
De komst van president Kabila betekende het
einde van de georganiseerde oppositie. „Alles
is in een klap weggevaagd."
De vooruitzichten zijn niet gunstig voor
David Banza. Hij verwierf internationale
faam dankzij zijn werk voor Azadho, de Zaï
rese organisatie voor de rechten van de
mens. Hij klaagde Mobutu aan vanwege
diens schendingen van de mensenrechten.
De mensenrechtengroep beschuldigde Kabila
van de moord op honderden Hutu-vluchte-
lingen in het oosten van de Congo en kon dit
ook documenteren.
Nu is David Banza zijn leven niet zeker.
Mobuto mag de pest gehad hebben aan
Azadho, maar durfde niet op te treden tegen
de groep. „Wij hadden te veel internationale
steun." Voor Kabila ligt dat anders. In de hui
dige oorlog kan hij ongestoord zijn tegen
standers laten vermoorden, zegt David. „La
ter biedt hij dan misschien zijn excuses aan,
maar dan zijn wij dood. Vandaar dat wij met
spoed weg moesten."
Dankzij de internationale operatie konden
de zes leiders van Azadho, met hun families,
in mei van dit jaar vluchten. Vier leiders ver
blijven nu in Zwitserland en een in Amerika,
David bewoont een appartementje in Maas
tricht. Hij verwacht nog zeker drie jaar buiten
zijn eigen land te moeten leven, en dan nog
kan hij pas terugkeren wanneer de Congo
een democratisch gekozen regering krijgt.
Democratisch, niet alleen in naam, zoals nu,
maar ook in de praktijk.
Mensenrechten
„Onze groep is in 1991 opgericht met als doel
de democratisering van Centraal Afrika en de
controle op schendingen van de mensen
rechten. Dat lukt niet zo maar. Je moet de
mensen vertellen wat je wilt bereiken. Dat
deden wij door het publiceren van boeken,
het houden van conferenties maar ook via de
kerken en scholen en op het platteland. Wij
hebben veel weerstand tegen de regering op
geroepen, en we kregen ook veel tegenwer
king van de machthebbers."
De oorlog in Oost-Zaïre, die weer een di
rect gevolg was van de moordpartijen in
Ruanda, veranderde de status quo. Mobuto
kon niet optreden tegen Azadho, maar de
groep wist wel de woede van Kabila op te
roepen. Eigenlijk vreemd, omdat Azadho net
als Kabila zo snel mogelijk van Mobuto af
wilde. De mensenrechtengroep verwerpt
echter ook het geweld en de terreur van Kabi
la en zijn troepen.
„Wij waren de eersten en tot nu toe de eni
gen die alle informatie over de misdragingen
van Kabila publiceerden. Hij is gewoon door
gegaan om met hulp van troepen uit Ruanda,
Burundi en Oeganda de traditionele tegen
standers, de Hutu's, te vermoorden. Dat ge
drag hebben wij veroordeeld. De moordpar
tijen werden bevestigd en vanaf dat moment
begonnen Kabila en zijn handlangers ons las
tig te vallen. Onze vice-voorzitter werd in
Washington met de dood bedreigd door de
vertegenwoordiger van Kabila."
Volgens David Banza is er sinds de komst
van Kabila in Congo niets ten goede veran
derd. De nieuwe leider geeft geen constitu
tionele garanties, heeft geen parlement laten
kiezen en vrijheid van meningsuiting bestaat
evenmin. „Eigenlijk is de dictatuur van Kabi
la gewoon een voortzetting van de dictatuur
van Mobuto. Geen wonder dat de onrust op
nieuw is begonnen. Het geweld van Kabila,
gericht tegen het volk, roept nieuw geweld
op."
Verbetering
Alle drie weerspreken ze het beeld dat asiel
zoekers zo graag in Nederland willen blijven.
Alle drie keren ze het liefst direct naar het ei
gen land terug, maar de kans daarop is heel
klein.
Voor David Banza Ngenda bestaat er nog
hoop op verbetering in zijn land, voor Menel
G. mogelijk ook. Alleen de vooruitzichten
voor Balfrom lijken heel wat minder gunstig.
„In Syrië bestaat geen ondergrondse bewe
ging. Iedereen die tegen Assad is, zit in de ge
vangenis. De mensen zijn zelfs bang om te
praten over bomaanslagen. Daarvoor kun je
vervolgd worden, want je bent politiek be
zig."
Assad heeft de absolute macht. Hij kan tot
het eind van zijn leven president blijven.
Wanneer hij sterft, dreigt het land te ontplof
fen, zegt Balfrom. „Dan dreigt een Libanese
situatie. We zullen ons moeten instellen op
het uiteenvallen van Syrië en op een burger
oorlog."
(De namen van Menel en Balfrom zijn op
verzoek van betrokkenen veranderd)
De Algerijnse vluchtelinge (I) en de Koerdische dichter: hun lichaamstaal spreekt boekdelen.
FOTO GPD/ROLAND DE BRUIN
Banza Ngenoa: „Eigenlijk is de dictatuur van
Kabila gewoon een voortzetting van de dicta
tuur van Mobuto. Geen wonder dat de onrust
opnieuw is begonnen. Het geweld van Kabila,
gericht tegen het volk, roept nieuw geweld
OpFOTO GPD/ ROB KEERIS