In ieder va
ons zit een
Dutrouxtje'
7
Even
boodschappen
doen
135
ZATERDAG 11 OKTOBER 1997
ita
I# ijn vader was conciërge bij het
W i gr00tste klooster van Gent. De jon-
ge Jacques speelde tijdens de
loolvakanties vaak verstoppertje in het
plex om er soms een hele middag spoor-
te blijven. „Mijn vader had een gemak-
ijke baan die hij zijn leven lang vol heeft
louden, het laatst met een pieper, dan
nden de nonnekes hem bereiken als ze
- m nodig hadden. Maar voor zijn zoons wil
lij iets beters: die moesten geen kiel, maar
stropdas dragen." Jacques Moeraert grin-
t: „Je ziet: ik ben daarin niet geslaagd.
:l lang is mijn vader een beetje onzeker
jven vragen: Jacques, hebt ge nog steeds
inwerk?"
icht werk wil Moeraert zijn broodwinning
zelf niet noemen. Hij tekent elke dag één
toon in zijn kleine atelier, dat uitkijkt op
kalen van een kunstacademie. Het
It allemaal niet zo heel veel voor, bena-
ïkt hij: „Ik ben nogal kort van stof, eigen-
interesseert alleen de pointe me. Ik lever
laatste plaatje van een stripverhaal af.
gedachte ontwikkelen en die zo scherp
rgelijk op papier krijgen, dat is waar ik naar
ief."
jen vol onschuld in een kalende blonde
met op de schedel een litteken als een
inenstreek. „Op een academie heb ik
ooit gezeten. Een jaartje tekenles vond ik
l voldoende. Elke week ga ik één dag naar
redactie om te kijken of men daar nog
Irdgenoeg werkt."
Vlaamse krant De Morgen, ooit de
mis van de socialistische partij in Bel-
moesten ze in het begin wel aan de Gerrt-
Ulustrator wennen. Hij schiep er genoegen
de redactie van de krant af te beelden als
n de leiband van het partijapparaat.
Imdat journalisten zichzelf niet relativeren,
ativeer ik ze maar een beetje", verklaart
oeraert.
Hard
p ae volgende manier nam hij de milieube-
eging op de hak in een van zijn eerste pren-
voor het blad van Milieudefensie: een
ojectontwikkelaar staat gebogen over een
aart waarop dwars door een bos een snel-
:g wordt gepland. 'En hier hadden we een
rook ruimte voor de protestdemonstraties
lorzien', zegt hij tegen de minister. Dat De
orgen en Milieudefensie zijn vaak cynische
nttekeningen zijn blijven plaatsen be
trouwt Moeraert als een grote verdienste.
Inmiddels geldt Moeraert als een van de
herpste commentatoren op de maatschap-
lijke absurditeit in België. Aan stof voor
n prenten heeft hij nooit gebrek gehad: het
tizeldrama, de ramp met de Herald of free
iterprise, de Dassault-omkoopaffaire, de
oord op PS-partijleider Cools en de affaire-
itroux om maar een greep te doen. Soms
'Z'n prenten ongemeen hard, zoals na het
.'ldrama.
iMlen de doden hun plaatsen in vak-Z
eer innemen, dan kan het spel hervat wor-
iklinkt het uit de luidsprekers van het
adion. Na de vondst van de resten van An
in een kuil achter Dutroux's woning,
tent ZAK een gat in de grond waaruit twee
ormen steken. „En, u was nogal close met
lenEefje?", laat hij een verslaggever vragen
fzijn microfoonhengel in het gat steekt. De
Politici tekent hij als het even
kan nooit ('hun ego is al groot
genoeg') en hij is wars van
moraliseren. Maar zijn
cartoons zijn er niet minder
scherp om. ZAK, ofwel Jacques
Moeraert,'bezorgt de lezers van
de Belgische krant De Morgen
elke ochtend metéén plaatje op
pagina twee een kleine
elektroshock. Binnenkort
presenteert hij zijn 'ZAK-
agenda', meteen unieke
terugblik in potloodstreep op
een van de meest bewogen
jaren van
recente omkopingszaak bij de club An-
derlecht verplaatst hij naar het fundamenta
listische geweld in Algerije.
„Onregelmatigheden in Algerijnse voetbal
competitie", kopt hij boven een piaatje van
een compleet onthoofde spelersploeg.
Shockeren
„Ik krijgt wel veel lezersbrieven op mijn dak,
maar ik ben er niet op uit om te shockeren",
bezweert de illustrator. „Ik ga wel ver en
soms is het hard, dat is waar. Maar een shoc
kerende tekening maken is het makkelijkste
wat er is. Ik speel liever met situaties die in
zichzelf absurd en cynisch kunnen zijn. Dat
er na de tientallen doden in het Heizelsta-
dion is verder gespeeld is toch een beetje zot?
De mediageilheid na de zaak Dutroux waar
bij zelfs tantes van buren werden geïnter
viewd, is toch vreemd? Ik vind dat ik me
daarmee mag amuseren."
De zaak Dutroux barstte overigens los toen
Moeraert met vakantie in Italië was. Hij her
innert zich: „Elke dag die beelden op de Itali
aanse televisie, en de Italianen in hun maffia-
land maar uitroepen: wat een land is dat
toch, dat België! Vond ik wel plezant."
Volgens Moeraert zijn de Belgische media
in hun behandeling van de zaak-Dutroux
compleet uit de bocht gevlogen. „De neiging
om onthullingen te doen was zo groot, dat de
gekste verhalen in de krant kwamen. Ik heb
er een beetje meewarig naar gekeken, naar al
die scoops over satanssekten, kinderporno
Jacques Moeraert: „België is geen natie, maar is een uitvinding. Jullie hebben het poldermodel, wij het moerasmodel.'
Cartoonist ZAK: de scherpste pen van België
netwerken, en hoge bescherming. Dat
Dutroux zo lang vrij kon rondlopen komt vol
gens mij vooral door klungelachtigheid en
desinteresse van het Belgische ambtenaren
apparaat. Als er al een complot was, was het
't complot van de onkunde. Meer niet naar
mijn idee."
De diabolisering van Dutroux is ook zo'n
verschijnsel waar Moeraert een beetje moeite
mee heeft. „Dutroux is afgeschilderd als een
monster, een mens van een andere wereld
waar de brave Belg niets mee te maken heeft.
De burger trok met witte ballonnetjes door
Brussel om aan te geven: ik ben absoluut zui
ver. Maar in ieder van ons zit een Dutrouxtje,
alleen is dat niet zo gemakkelijk om onder
ogen te zien. Om dezelfde reden is de pers
ook zo verontwaardigd over grote smeergeld
schandalen. Gemakkelijk hoor, want die jour
nalisten hebben geen toegang tot de grote
vleespotten. Ik ook niet trouwens."
Kanselhumor
Het lijkt bijna alsof Moeraert zich een beetje
opwindt, maar dat moeten we toch vooral
niet denken. Aan belerende of moraliserende
humor heeft hij een broertje dood. ZAK
plaatst zichzelf eerder in de categorie Her
man Finkers, Kamagurka en Peter van Straat-
en dan bij maatschappijkritische figuren als
Youp van 't Hek of Freek de Jonge. „Ik hou
van relativering, minder van het opgestoken
vingertje. In Nederland zie je dat laatste meer
dan in België. Kanselhumor noem ik dat."
Een voorbeeld: „Ik stak graag de draak met
moeder Teresa, maar niet omdat ik haar
ideeën wilde afkeuren. Ik vind de situaties
rond dat soort persoonlijkheden vaak ge
woon grappig." En dus kwam er een prent
waarop moeder Teresa zich met een kruis in
de handen uit de voeten maakte voor een
persmeute onder de kop: „Lijfwacht moeder
Teresa herinnert zich alles."
Wat Moeraert vooral wil vertellen is dit: de
werkelijkheid is vaak absurder dan de fanta
sie. Als hij leest „Diana wilde beter leven
voor haar kinderen", schiet hij vanuit die le
venshouding meteen in de lach. „Heel Enge
land in tranen omdat Diana een ongeluk
heeft gekregen, een prinses die meer kansen
had in haar leven dan 99,99999 procent van
de Britten. En dan gaan al die Britten weer
wenen om haar kansarme nageslacht. Vooral
bij massale volksbewegingen neem ik heel
veel afstand en denk ik: waarom loopt ieder
een nu dezelfde kant uit? Misschien komt het
omdat ik allergisch ben voor groepsdwang.
De enige groepering waar ik lid van ben is
een biljartclubje dat vier leden telt. En zelfs
daar voel ik me soms ongemakkelijk bij."
De individualist Moeraert heeft evenmin
veel op met religiositeit of gefilosofeer over
de diepere betekenis van het leven. Het jon
getje dat opgroeide in dé schaduw van een
klooster vindt nu: „Het is zinloos om vragen
te stellen waarvoor je geen antwoord kunt-
vinden. Het leven zelf is zinloos, maar daar
om kun je jezelf er wel mee amuseren. Ik doe
dat door tekeningen te maken waar ik zelf
een beetje om moet lachen."
Hoe tevreden is Jacques Moeraert eigenlijk
over zijn werk? Hij haalt zijn schouders op,
zegt: „Ach, ik heb weieens het gevoel: dat was
geen goeie cartoon. Niet omdat ik te ver was
gegaan, maar gewoon omdat het idee niet
helemaal uit de verf kwam. Hooguit één keer
per maand ben ik heel tevreden. Het gekke is:
als ik een goed idee heb, volgt de tekening
vanzelf, die is meestal meteen goed. Een
minder goed idee proberen te compenseren
met een extra mooie tekening, dat is hope
loos."
Moerasmodel
En zijn relatie met België? Heeft hij na alle af
faires niet zijn zakken vol? Over zijn gelaat
trekt een plotselinge mildheid: „Jullie hebben
in Nederland het poldermodel, hier werken
we met het moerasmodel. We hebben zes re
geringen die er alles aan doen om zo lang
Tekeningen ZAK
mogelijk aan de macht te blijven; daar kan
weinig goeds uit voortkomen. Premier
Dehaene is in mijn ogen het prototype van
de Belg: een Bourgondische dikkerd die kei
hard werkt en pas nog verklaarde dat hij
meer geëmotioneerd raakt als Club Brugge
verliest, dan als zijn regering zou vallen. En
daar maakt hij zich populair mee, want de
burgers vinden het eigenlijk wel tof dat ook
de premier zijn regering als een vreemde mo
gendheid beschouwt. België is geen natie,
maar een uitvinding. En toch is het een leuk
landje hoor."
Dit is er wel gebeurd: vader Moeraert heeft
inmiddels een flauw idee waar zijn zoon zijn
pistoletjes mee verdient. „Mijn vader leest De
Morgen niet, maar hij weet wel wat ik doe",
zegt zoon Jacques. De spraakwaterval valt
even stil. „Als ik hem zie, vind ik het moeilijk
om te relativeren", bekent hij. „Ik hou graag
vol dat het leven een grap is. Hoe minder je
nadenkt, hoe gelukkiger je bent. Maar de ou
derdom laat niet gemakkelijk met zich spot
ten."
Buiten rijdt een tram: in de stille woonka
mer hoor je de wielen knarsen. Dan zegt de
cartoonist: „Als ik dood dreig te gaan, vergaat
het lachen me dan? Of begin ik misschien wel
veel harder te lachen? Allez, we moeten ons
daar nu niet te druk om gaan maken, toch?"
Fulltime huisvrouwen zijn er in Ne
derland steeds minder. Nog maar 36
procent van de Nederlandse vrou
wen noemt zich 'huisvrouw', las ik in
het blad 'Demos'. Toch altijd nog
meer dan eenderde van de Neder
landse vrouwen. Vaak kom ik ze niet
tegen: werkende vrouwen en huis
vrouwen leven in bijna totaal ge
scheiden circuits. Dat merkte ik on
langs weer eens duidelijk toen ik bij
uitzondering zomaar midden op een
doordeweekse dag boodschappen
deed.
Bij de groenteman stopte voor mij een
zwarte cabrio, waar een elegante vrouw
van een jaar of dertig uitstapte. Ze torste zo
wel een prestigieus tasje als een Jack Russell
pup mee naar binnen. Met haar nog vrije
pink wees ze de bak met fruitsalade aan. De
vrouw van de groenteman kwam achter de
toonbank vandaan en wierp zich onstuimig
op de pup, met een stortvloed aan koos-
woordjes
Haar man keek het, de fruitsalade afwe
gend, een beetje zuur aan. En zei vervolgens:
'Ik denk dat ik vanavond ook maar eens een
halsbandje om doe'. Ik zag de vrouw met dei
nende heupen terugschrijden naar haar ca
brio. Verboden gedachten over dit mooie,
vrijgestelde leven, drongen zich op. Eventjes
ging ik vreemd in mijn eigen levensloop. Al
les was anders gelopen, als ik mij niet zo
principieel had op gesteld.
Maar ja, zo'n vrijelijk sponsorende echtge
noot wordt met het klimmen der jaren
een hachelijk bezit. Voor je het weet word je
met cabrio en al ingeruild voor een jongere
jaargang, met wat beter spoilerwerk, en dan
is het erg vervelend als je niet in je eigen on
derhoud kan voorzien. Dat houd ik me alle
maal voor om de afgunst te bezweren, terwijl
ik mijn auto weer start, en tegelijkertijd be
wonder ik het lef om vrouwelijk bedrijfskapi
taal zo effectief uit te baten.
T n de ban van dit soort overpeinzingen reed
1 ik naar 's lands grootste kruidenier, waar
mijn man doorgaans de boodschappen doet.
Bij de diepvriesvitrine schommelde een jong
bejaarde vrouw statig op mij af, hield twee
forellen onder mijn neus en vroeg: 'Kunt u
mij vertellen hoe ik deze moet klaarmaken, ik
heb ze nog nooit gegeten'. Een lastige vraag
want forellen kun je koken, pocheren, bak
ken, grilleren, al dan niet gevuld, met of zon
der (wijn) sausje.
Na mijn informatie wendde de vrouw zich
tot haar echtgenoot die zich een tikje bal
sturig in haar kielzog ophield. Hij deelde
resoluut mee: 'Ik houd niet van vis, dat weet
je toch.' 'Maar ik wel' zei ze. 'Dan maakt u er
toch een voor u zelf klaarsuggereerde ik.
'Wat moet ik dan met de tweede doen?',
vroeg ze, een beetje uit het lood geslagen.
'Ook klaarmaken en invriezen', zei ik, 'dan
kunt u nog een keertje vis eten'. Ze keek me
hulpeloos aan, ik blikte bemoedigend terug
en liep door, maar zag uit mijn ooghoeken
hoe haar man met haar in discussie ging en
zij de forel ten slotte terugbracht naar de
diepvriesvitrine.
De laatste halte op mijn route was de bloe
mist, waar ik een grote zak potaarde haal
de. Achter mijn rug hoorde ik een vrouwen
stem op vervaarlijke wijze een hond toespre
ken. Dat bleek een Rottweiler te zijn, die ten
slotte keurig 'af ging liggen, maar de belo
ningvoor dit gedrag, het compliment 'braaf
en een aai over zijn bol, kreeg hij niet. Vervol
gens zei ze tegen mij, op een toon die geen
tegenspraak duldde: 'Wij kennen elkaar'. Ik
taste haar gezicht af op enige vertrouwdheid,
maar ze hielp me door haar naam te zeggen
en vervolgens toe te lichten: 'Dolle Mina,
weetje nog wel.'
Dat was ze inderdaad toentertijd. Ze was
nu gestopt met werken, deelde ze me mee,
'twee partners gehad, goede alimentatie', nu
had ze kennelijk alleen het gezelschap van
een Rottweiler.
Vervolgens ontkwam ik niet aan een gloed
vol betoog over wat er nog allemaal mis was
met de emancipatie, hoorde haar tirade aan
over wat er niet deugde aan mannen, dacht
aan het incident met de forel maar ook aan
de hond die niet eens een aai over zijn bol
kreeg, en kapte de discussie af met: 'Ik vind
dat er ongelooflijk veel is bereikt. Vrouwen
kunnen astronaut, minister, piloot, advocaat
worden. Overal zie ik mannen sjouwen met
kinderen. Dertig jaar geleden was dat on
voorstelbaar.' Ze keek mij vernietigend aan.
'Jij bent zeker nog steeds getrouwd', zei ze.
Weer in de auto, op weg naar huis, dacht ik
terug aan de drie vrouwen die mijn
boodschappenpad hadden gekruist. Het leek
mij beter voor mijn gemoedsrust om mijn
boodschappen voortaan gewoon weer snel
aan het einde van de dag te doen.
HELEEN CRUL