PORT 'Ik sta graag in de luwte' Gezond verstand zegeviert bij oud-roeier Florijn Fanshop IrDAG 11 OKTOBER 1997 Voorhouter Edwin van der Sar speelt tegen Turkije 20ste interland Tijdens het WK van 1994 in de Verenigde Staten mocht hij nog niets eens tijdens de trainingspartijtjes keepen. Als derde doelman achter De Goey en Snelders was hij op de training spits of rechtsback. Maar Edwin van der Sar staat volgend jaar wel tijdens het WK in het doel van het Nederlands elftal, en niet alleen tijdens de trainingspartijtjes. De positie onder de lat van de 26-jarige inwoner van Voorhout, die vanavond tegen Turkije zijn 20ste interland speelt, is inmiddels onomstreden. Zelf houdt hij nog een slag om de arm. „Ik kan altijd nog met een vormcrisis te maken krijgen." perszaal in het Noordwijkse Hotel ter Duin drommen de journalisten de tafeltjes van Dennis Bergkamp, vol- JBC-commentatoren de beste speler ;eland; van Marc Overmars, die weer selectie is opgenomen; van Patrick ert, de spits van het stroef draaiende lilan; en van Winston Bogarde, die de ve linksback van Barcelona zou kun- vorden. de tafel waar Edwin van der Sar aan- ift is het rustig en de keeper van Ajax ranje vindt het prima. Slechts zelden een keeper net zo in de belangstelling >n aanvaller. Nadat ik vorig jaar in de npions League tegen Atletico Madrid trafschop had gestopt, kreeg ik ontzet- veel aanvragen voor interviews", her- tVan der Sar zich nog. ,,Maar ik sta in de luwte; sommige jongens vinden ;uk om een interview te geven, ik heb p en hekel aan, maar leuk is het niet. Ik ïooit van die opzienbarende dipgen. blijven de journalisten wel weg; die Ier Sar zegt toch niets, denken ze dan." ds 7 maart 1993 is hij eerste keeper ijax, meer dan 200 wedstrijden speelde in Ajax 1. Nooit was hij geblesseerd, der Sar vindt het niet eens opzienba re ziet toch wel vaker dat keepers •r fit blijven dan veldspelers. Keepers en een minder kwetsbare positie, hoe- ninder te wenden of te draaien, min- sprinten, gaan ook minder de duels Natuurlijk moet je je wel eens voor de in van een aanvaller gooien, maar ik heb dat toch minder omdat ik bij een goede club speel." Ruim vier jaar in Ajax, bijna 20 interlands en al die wedstrijden super degelijk: keepen zonder franje en hoogst zelden een fout. „Als ik simpel een bal over de lat tik, zal ik nooit mijn benen intrekken en vervolgens spectaculair landen. Misschien op training een keertje. Je ziet mij inderdaad niet vaak grove fouten maken, dat ik over een simpe le bal heen duik. Maar aan de andere kant denk ik bij vrijwel iedere tegengoal, dat ik 'm eigenlijk had kunnen hebben." Het lot van de keeper van Ajax en Oranje is vaak om een paar terugspeelballen te ver werken en die enkele keer dat het nodig is, foutloos op te treden. „Het spelen van dat soort wedstrijden is geen fysieke aangele genheid, het is een mentale zaak. Vaak ben ik geestelijk moe na een wedstrijd. Zelden val ik na een avondwedstrijd voor drie uur, half vier in slaap." De keeper vair Ajax oogt ontspannen, hij straalt zelfvertrouwen uit. „Ik speel lekker der dan vorig jaar. Dat is ook logisch omdat het elftal beter speelt." Ook voor Van der Sar is er dit jaar bij Ajax het een en ander veranderd: hij moet het zonder keeperstrai- ner doen. „Vorig jaar trainde Frans Hoek ons twee dagen in de week. Die had veel aandacht voor me, dat mis ik nu wel. Nu moeten we het zelf doen. Met Fred Grim (reservekeeper, red.) bedenk ik de oefenin gen en doen we de wedstrijdanalyse." Of Morten Olsen, de nieuwe trainer van Ajax, andere opvattingen over het keepen heeft dan zijn voorganger Van Gaal, kan de Voorhouter niet zeggen. „Met Olsen heb ik nog niet over het keepersvak gesproken. Die richt zijn aandacht in eerste instantie op de nieuwe jongens. Ik heb nog geen be hoefte gehad om met hem van gedachten te wisselen. Als je niet lekker in je vel zit, stap je eerder naar de trainer toe." In zijp omgeving hoort de Voorhouter nog wel eens, dat hij eigenlijk met Van Gaal mee naar Barcelona had gemoeten om de concurrentie aan te gaan met Victor Baia. „Ik denk niet dat zo'n situatie, met twee man die eerste keeper willen zijn, goed is. Je moet als club wel twee goede keepers heb ben, maar niet twee 'eerste' keepers. Je krijgt zo'n strijd. Als de één het wordt, is de ander teleurgesteld. De eerste keus weet dat hij zich geen fout kan permitteren. Daar word je allebei niet beter van. Als de tweede keeper vrede heeft met de situatie, zoals Grim bij Ajax, dan is dat het beste. Fred kan het zo overnemen, als ik geblesseerd ben. En ik moet toch blijven presteren, want hij is goed genoeg om in Ajax 1 te staan." In het blad Voetbal International woedt momenteel een discussie waarom Neder landse clubs zo veel buitenlanders in dienst hebben. Volgens Van der Sar zijn er goede Nederlandse keepers genoeg. „Het is zonde als er bij de topclubs en subtoppers geen Nederlandse keepers onder de lat staan. Volgens mij is het talent er wel. Westerveld en Boschker zijn toch goede keepers. Roda JC heeft drie buitenlandse keepers onder contract, dat is toch raar. Aan de andere kant ben ik er ook tweeslachtig over. Ik vind het leuk dat De Goey, Zoetebier en Hesp naar het buitenland gaan. En zelf hoop ik na mijn Ajax-tijd ook eens in het buitenland terecht te komen." Over de periode na zijn actieve carrière heeft de Ajacied nog niet nagedacht. „Het is wel belangrijk om hobby's te hebben, ik ben nu met golf begonnen. Ik sta ze intus sen aardig te raken. De meeste jongens met wie ik voetbal, zullen na hun loopbaan wel binnen zijn, die hoeven in elk geval geen baan van 40 uur te nemen. Dan kunnen we straks met elkaar wat leuke dingen doen. Keertje golfen in Barcelona bijvoorbeeld", stelt de Voorhouter lachend. Als trainer zullen we Van der Sar straks zeker niet zien. „Het is niets voor mij om die technische en tactische dingen uit te zoeken. Het voetbalvak is leuk, maar na 15 jaar heb ik er denk ik wel genoeg van om in de zenuwen te zitten voor een wedstrijd. Als Edwin van der Sar: „Ik denk bij vrijwel iedere tegengoal, dat ik 'm best had kunnen hebben." trainer is dat nog erger, omdat je er aan de kant weinig meer aan kan doen." Voorlopig staan er voor de doelman van Ajax en Oranje nog andere dingen op het programma. „Ik wil met Ajax nog meer prij zen winnen", vertelt hij strijdlustig. Het WK van 1998 in Frankrijk is nog nauwelijks in zijn gedachten geweest. „Misschien dat het wereldkampioenschap na de loting in de cember meer gaat leven." HBBm Ronald Florijn: „Ik weet inmiddels dat de sportwereld een schijnwereldje is." meteen afnam en dat niemand het lang met zich meedroeg. De naam van Rienks is gevallen. Met de slagroeier van de Holland Acht drukte de Leidenaar meer dan een decennium zijn stempel op de Nederlandse roeisport. Het begon allemaal met de gouden medaille op de Olympische Spelen van Seoul 1988 in de dubbel-twee, die het duo onder leiding van de Leidse clubcoach Jan Klerks behaalde. Sindsdien scheidden hun wegen zich slechts tijdelijk. Want zowel in als buiten de boot bleken de bedachtzame Rienks en de impulsieve Florijn elkaar prima aan te vul len. Hun hernieuwde samenwerking was noodzakelijk om, met de Holland Acht, in 1996 opnieuw olympisch goud in de wacht te slepen. Dat zijn sportieve wederhelft daarbij de meeste publiciteit kreeg, deerde de Leide naar allerminst. „Als je daar als sporter moeite mee hebt, pak je jezelf twee keer. In de eerste plaats zet de buitenwacht je niet op de eerste plaats en vervolgens ga je daar over nog eens je beklag doen. Dat heeft de bnuitenwereld gauw genoeg door. Het werkt nu eenmaal zoals het werkt. Voor mij gold bovendien dat ik in de boot misschien nog wel meer invloed had dan Nico." Zelfs in maatschappelijk opzicht dreven Rienks en Florijn dezelfde kant op. De Leid se psycholoog ziet een toekomst weggelegd als projectleider van Europees onderzoek op het terrein van arbeidsorganisatie. Rienks maakt deel uit van een maatschap van arbo-diensten. Toch wekt Florijn nog steeds niet de indruk dat hij is uitgeroeid. „Maatschappelijk gezien zit ik nog aan de kant dat ik switchen naar een heel mooie baan. Maar als een sponsor zou compense ren wat ik financieel misloop als ik weer ga roeien, dan stap ik zo weer in de boot. Dat doe ik zelfs nog in 1999 (het pré-olympische jaar, red.). Want bij de Rotsee Regatta in Lu- zern heb ik met eigen ogen het niveau van de wereldtop kunnen vaststellen. Alleen weet ik niet meer of ik op de acht of de dub- bel-twee heb gelet." Zoals Florijn wel vaker vergeetachtig of dromerig overkomt als het om in zijn ogen minder relevante zaken gaat. Of het er ooit nog van komt is de vraag, maar de kracht- FOTO HIELCO KUIPERS mens is ervan overtuigd dat hij zijn oude niveau weer kan halen. „Het zal wel eventjes pijn doen. Nu train ik met het oog op de wedstrijden in Japan vier keer per week thuis op de ergometer (hometrainer voor roeiers, red.) en kost het me moeite om de veerüg minuten vol te maken. Als ik met mijn neef in een werrie door de Leidse grachten vaar, doe ik het rustig aan. Dan leg ik een keertje aan bij een terras voor ik naar de Kaag roei. Maar kom ik samen met Nico in Amsterdam andere roeiers tegen, dan willen wij altijd tegen hen sparren. Daarvan blijkt niet iedereen gediend te zijn." Hoewel Florijn na de Spelen van Atlanta officieel met wedstrijdsport stopte, kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Zo dook hij dit jaar af en toe op bij regionale roei- wedstrijden in de buurt van zijn Dujtse vriendin. „Daar won ik niet, maar ik kon die fanatieke knapen aardig volgen. Flun ni veau kwam in de buurt van de Nederlandse top." Die ligt een jaar na Atlanta beduidend la ger dan in Florijn zijn tijd. Hij oordeelt mild over zijn onervaren opvolgers. Als belang rijkste oorzaak van de dip van de Neder landse roeiers ziet hij het gebrek aan facili teiten. „Flet geld dat het NOC - waar men sen zitten die nooit aan sport hebben ge daan - beschikbaar stelt, wordt verkeerd be steed. Wat koopt een roeier nou voor aller lei wetenschappelijke testjes, als hij nog niet eens zijn dagelijkse treinkaartje naar de Bosbaan vergoed krijgt? Ik vind het prachtig wat coach Kris Korzeniowski doet. Hij stelt zijn huis beschikbaar voor de roeiers van de acht die buiten Amsterdam wonen en trekt bij zijn vriendin in. Maar zo zou je toch geen topsport moeten bedrijven." Dat zegt de man die als topsporter ook op het nulpunt moest beginnen. Alles vogelde Florijn zelf uit, soms tot zijn eigen schade. „Ik heb nergens spijt van, maar had op mijn negentiende wel graag geweten wat ik nu weet. Dan had ik heel wat rare diëten niet hoeven uitproberen. Toen ik alleen maar rauwkost at, ging ik niet beter roeien. Uit rauwkost haal je namelijk geen energie. Dan kun je nog beter taartjes eten. Dat deed ik bij mijn eerste buitenlandse wed strijden, omdat ik niets anders lustte." Ook diëten van louter chocolade of noten probeerde de eigenzinnige roeier uit. En toen hij op een kwade dag dacht dat alles wat hij nodig had in bananen zat, beging hij de vergissing om zijn vader in te schakelen. „Hij is net zo extreem als ik. Toen ik hem vroeg of hij enkele trossen bij de groenten- boer wilde halen, bestelde hij meteen maar een hele kist. Waarop die man hem ver baasd vroeg of hij een aap in huis had." Die 'aap' bleek niemand minder dan Ro nald Florijn, de met goud omhangen top- roeier. De roem is hem nooit naar het hoofd gestegen. „Want ik weet inmiddels dat de sportwereld een schijnwereldje is. Zelfs journalisten tuinen erin, als sporters ze weer eens wijs maken dat ze zes uur per dag trainen. Wat dat betreft vond ik de pre sentatie van het Nederlandse vrouwensoft- balteam in Atlanta veelzeggend. Zij hadden zich met behulp van een psycholoog hele maal gefocust op nummer één. Dat bleek een waanbeeld, want ze hadden de basis overgeslagen. Misschien hadden ze de con ditie van een ezel, maar zochten ze toch hun toevlucht tot wetenschappelijke bege leiding. Je kunt veel beter je gezonde ver stand gebruiken. Kijk maar naar de voetbal lers van Ajax, die Piet Bon, een doodgewone huisarts, als medische begeleider hebben. Die kan de meeste kwaaltjes net zo goed behandelen als een gediplomeerde sport arts." De schijnwereld kan Florijn, die zich nog te betrokken voelt om als trainer aan de slag te gaan, missen als kiespijn. Dat wil niet zeggen dat hij zijn eigen nest gaat bevuilen. Met graagte aanvaardt hij het uitstapje naar Japan, waar hij voor het eerst van zijn leven heengaat. Overdag met de nieuwe Neder landse roeilichting het water op en 's avonds gezellig met zijn allen spelletjes doen. „Dat heb ik het afgelopen jaar het meest gemist: de spelletjes mens-erger-je- niet in het trainingskamp." Leukstukje in De Volkskrant, gisteren, over de Bergkampgekte die in de Arsenalwinkel naast het Arsenalstadion het kookpun t heeft bereikt. De Bergkanipattributen zijn niet aan te slepen. Wagonladingen vol met Berg kamphebbedingetjes razen over het Britse spoor naar Highbury, waar de Bergkampaanbidders geduldig in de rij staan voor een poster van hun held, een melk- glas met Bergkamps afbeelding of desnoods een setje Bergkamp- kerstkaarten. Maar groot is de kans dat alle Bergkampspullen zijn uitverkocht als je na uren wachten eindelijk aan de beurt bent. Kom je op je ATV-dag uit Zuid west-Wales naar Londen gelift om van je mijnwerkersloon een Bergkamppyama (of is het vol gens de nieuwe spelling Berg- kampyama met 1 p?) voor je zoontjes verjaardag te kopen, verkoopt zo'n pub tig stuk Berg kam pso u ven ierverkopers tu igje glashard: ,,No sorry, sold out. But we still do have our famous Tony Adams-dummy's. (Fopspenen met biersmaak). Een enkeling verlegt na zijn te leurstelling weg te hebben geslikt zijn aandacht en portemonnaie naar Overmars. Overmarsdingetjes zijn onk in in Londen. Stom dat die melkcho- coladerepenfabrikant daar niet inspringt. De Overmits, ofzo. Overmars staat derde op cle Ar senal-sou ven ierjagersranglijst. Tweede is Wright, een heerschap van besproken gedrag waar Ar senal zich het liefst van zou ont doen, ware het niet dat hij vaak scoort en heel geliefd is bij de fans, die van heinde en verre ko men om voor een souvenier in de rij te gaan staan. Arsenalfans wonen namelijk overal. In Londen uiteraard, maar ook elders en echt niet al leen in het Verenigd Koninkrijk. Overal en vaak juist op plaatsen waar je het allerminst verwach ten zou, kun je dragers van een Bergkam p -A rsena Ish i rtaan tref fen. In Hongkong, op de stran den van Trinidad, in chique dis cotheken en dure visrestaurants, in de sloppen wijken van Calcut ta en op foto's van Somalische kindertjes, want sterven van de honger in een voetbalshirt is kennelijk minder erg. (Dit verzin ik niet, althans niet helemaal. Ik herinner me een aangrijpende foto van een uitgehongerd jon getje in een Ronaldo-shirtje en ik weet nog dat ik toen mezelf de zinloze vraag stelde hoeveel bro den je voor zo'n shirt kopen kunt). Een Arsenalshirt kost 125 gul den. (Het uitshirt 143 gulden; met lange mouwen 158,50). Voor nog eens 46 gulden is het shirt voorzien van het magische nummer Wen een tekst naar keuze, bijvoorbeeld 'Bergkamp', of'God', één van zijn bijnamen, waarvan ik denk dat Bergkamp deze zelf niet gekozen zou heb ben (bovendien heb je dan wel 5 letters minder waar voor je geld). De verkoopleider van deArsen- alfanshop spijt het bijzonder dat het aanbod van Bergkamperij tjes niet helemaal afgestemd is op de actuele vraag. Twee maanden geleden, toen de cata logus met Arsenalmerchanclising uitkwam, was Bergkamp nog Bergkamp, nu is hij volgens ken ners in Engeland de beste speler van de wereld en zouden dames slipjes in de kleuren van Arsenal en met een beeltenis erop van Bergkamp het goed doen. Vol gens ene Jason, in De Volkskrant opgevoerd al$ een deskundige op het gebied van Bergkampsnuis terijen, zijn de slipjes in maart leverbaar. Nu heb ik ooit eens, een jaar of drie geleden, nabij Nou Camp vooreen handjevol peseta's een Romarioaansteker gekoch t (mijn vorige aansteker was leeg, een noodsituatie dus, dal ding doet het trouwens nog steeds, niet moe te krijgen, wat won derlijk is) dus ben ik maar ten dele gerechtigd om mijn verba zing over zoveel heldenverering uit te spreken, maar nee, ik kan me daar niets bij voorstellen, bij die run op Bergkampprullaria - of het zou een mooi gevoerd Bergkamppilotenjack moeten zijn, zou ik zo voor in de rij gaan, maar helaas is ook dit souvenier bij het samenstellen van de catalogus over het hoofd gezien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 25