'Vanuitje stoel is het makkelijk oordelen over een bergongeluk' I Machtswellust en botsende culturen in Euregio 'Ons verhaal doi onbeholpen aan^j DINSDAG 7 OKTOBER 1997 Alpinisten worstelen niet hun gedragsregels In de nacht van 14 op 15 juli lieten vijf alpinis ten de Delftse klimmer Stijn Maas (23) achter op de Hohberggletsjer in de Zwitserse Alpen. Terwijl ze hulp haalden, stierf Maas aan uit putting en onderkoeling. Hoe verwijtbaar of schandalig was dat? De veiligheidscommissie van de bergsportverenigingen NBV en Knav re construeert het drama en doet dezer dagen verslag. NULAND THEO HAERKENS „De buitenstaander beseft niet wat voor in spanning er nodig is om te klimmen op een hoogte van meer dan 3.000 meter", stellen voorzitter A. van den Hout. voorzitter van de Nederlandse Bergsportvereniging en zijn collega L. Wildervanck van de Koninklijke Nederlandse Alpenvereniging. Zij vinden op voorhand dat de tochtgenoten zijn geëxcu seerd. „Het is wel makkelijk oordelen vanuit de leunstoel thuis. In de bergen is lang niet alles in regels te vangen. Beiden zijn door de wol geverfde klim mers. Zij weten hoe het echt is in de bittere kou en de ijle lucht van het hooggebergte. Zuurstofgebrek kan er daverende hoofdpijn opleveren en elke handeling vergt veel extra inspanning. Een slapeloze nacht, niet denk beeldig bij weinig zuurstof, kan iemands conditie ondermijnen. Vertraging door pap perige sneeuw of omdat je de weg even niet kunt vinden, kan enorme consequenties hebben. Een onvoorziene overnachting is lang niet vrij van risico. Vermoeidheid of een kleine blessure van één klimmer heeft gevolgen voor een heel team. Bovendien kan het weer in de bergen razendsnel ver anderen. Mist die je elk zicht ontneemt, sneeuw of hevige regen, om van onweer maar te zwijgen. Onder die omstandigheden moeten er beslissingen worden genomen over terug keren of doorgaan. Over doorgaan of blij ven. over linksaf of rechtsaf. Langdurig ver blijf in de koude, vermoeidheid, en een toe nemende spanning als de moeilijkheden voortduren, zijn niet de ideale omstandig heden om problemen op te lossen. Onder die omstandigheden kunnen beslissingen die in het Nederlandse polderland merk waardig lijken, of onjuist, toch de beste zijn. NBV-voorman Van den Hout gaat er op voorhand vanuit dat de alpinisten met wie Stijn Maas onderweg was, gedaan hebben wat onder de omstandigheden het beste was. De veroordeling die besloten ligt in vragen over het schenden van een van de basisregels van het alpinisme - 'Je laat ie mand toch zeker niet alleen achter?' - vindt in zijn ogen geen genade. Van den Hout, in het dagelijks leven hoogleraar ziekenhuisbeleid in Nijmegen, heeft zelf in 1991 een ongeluk met dodelijke afloop meegemaakt in de bergen van Oos tenrijk. Hij weet waar hij over spreekt, want ook hij nam beslissingen die op het eerste gezicht indruisen tegen de regels die gelden in het alpinisme. „We waren met negen mensen op de Gross Löffler, een berg van meer dan 3.000 meter", schetst hij. Vroeg in de ochtend was de groep naar de top van de berg geklom men. Meestal is dat nachtwerk omdat het dan flink koud is en de sneeuw compact en stevig, wat de veiligheid ten goede komt. „Rond twaalf uur 's middags zaten we in de zon op de top. Daarna daalden we af over een trechtervormige gletsjer die onderdeel uitmaakt van de normale route. De groep was in tweeën verdeeld. „De Oostenrijkse berggids liep met vier anderen aan een touw en ikzelf als cursusleider met drie." Om de gletsjer veilig over te steken, werd al zigzaggend afgedaald. Daarbij ging de groep met de Oostenrijker voorop en pas toen die een slag had gemaakt, vertrok de andere groep. „Dat doe je uit voorzorg, als de achterste groep om wat voor reden dan ook valt, sleurt die de eerste niet mee", ver klaart Van den Hout. Als touwfuhrer liep hij, zoals gebruikelijk aËJjfc* Het weer kan in de bergen snel om slaan. Deze bergwandelaars op de sneeuwbedekte rug van de Rheinwald- hom in de zuidelijke Alpen lopen hier nog betrekkelijk gemakkelijk in het zonnetje, maar de omstandigheden tijdens de afdaling kunnen snel slechter worden. Wie neemt snel genoeg de juiste beslissingen als zich on derweg een gevaarlijk incident voordoet? Vanuit de leunstoel is het makkelijk oordelen achteraf. FOTO ERA ARCHIEF Voorzitter A. van den Hout van de Nederland se Bergsportvereniging. FOTO CPD CER LOEFFEN bij afdalingen, achteraan. Ook dat is een veiligheidsmaatregel: als iemand aan het touw uitglijdt, ziet de leider dat onmiddel lijk. Als de meest ervarene kan hij voorko men dat de hele groep naar beneden stort. „Ik hoorde wat achter me, keek om, en zag een rotsblok zo groot als deze tafel naar beneden stuiteren. Het zag eruit als een soort container en kwam recht op ons af." Voordat hij ook maar iets kon doen, daver de de steen van bijna anderhalve kubieke meter over zijn touw heen en raakte de tweede man. De rest van de groep, die aan het touw vastzat, schoof een eind mee naar beneden. De andere groep ontsprong de dans 'omdat die niet meer in de vallinie liep'. De getroffen man bleek zeer ernstig ge wond, zijn been was door de botsing afge rukt. De Oostenrijkse gids kwam meteen naar boven klimmen om hulp te verlenen en het been af te binden. „Toen moesten er belangrijke beslissin gen worden genomen. Wie moest er hulp gaan halen?", benadrukt Van den Hout. In luttele seconden was duidelijk dat hijzelf dat zou doen en wel heel snel. Overeen komstig de regels bleef de berggids bij het slachtoffer. „Maar ik moest eerst de ande ren die in een soort shock verkeerden naar een veiliger plek brengen, weg van het spoor waar de steen naar beneden was ge komen. Er kon nog een tweede steen ko men." De tocht naar de dichtstbijzijnde hut zou zeker anderhalf uur duren. Normaal ge sproken is het uitgesloten dat iemand in zijn eentje een gletsjer oversteekt, maar in dit geval zat er volgens Van den Hout niets anders op. .Als ik één van de anderen mee nam, zou het een stuk langzamer gaan en bovendien kon die me toch niet helpen als ik op de gletsjer in zon diepe spleet zou vallen." De cursisten hadden juist geleerd dat je nooit alleen een gletsjer mag oversteken, glimlacht hij. „Iedereen was enorm aange slagen en iemand wilde me verbieden al leen te gaan, maar die heb ik afgeblaft en ik ben gegaan." Hardop vraagt hij zich af wat er had moeten gebeuren als de Oostenrijkse berggids er niet bij was geweest. „Wie had er dan moeten gaan?" Leiderschap is op zo'n moment ontzettend belangrijk. Je moet vooral snel beslissen om het groeps proces in de hand te houden. De emoties van dat moment komen weer terug en zijn van zijn gezicht te lezen. „Ik zie het allemaal weer zo voor me." De tocht naar beneden verliep zonder ongelukken. Dat is op zichzelf al een wonder. „Je denkt: ik moet vlugger, vlugger, want anders kom ik te laat." Toen hij doodop de berghut binnenstrui- kelde bleek dat er niemand was die de radio kon bedienen om vanuit het dal hulp te la ten aanrukken. „Dan gedraag je je niet netjes meer." En toen de reddingsdienst was ingeschakeld, ging Van den Hout terug de gletsjer op om de cursisten op te halen. „Iemand heeft me op sleeptouw genomen herinnert hij zich. Maar het meest dramati sche was dat hij al van veraf kon zien dat het helemaal mis was. „Ik zag een arts uit de helikopter naar beneden komen. Dat duurde maar even, daarna werd een bran card naar beneden gelaten en weer opgehe sen. De brancard werd niet naar binnen ge haald, maar bungelend onder aan de heli afgevoerd en dan weet je al dat hij het niet heeft gehaald." Van den Hout heeft geen goede herinne ringen aan het onderzoek dat volgde. „Het was een beroerde tijd. Je hebt toch het ge voel dat je wordt beschuldigd van iets ern stigs." Aan de hand van onder meer het proces verbaal, de bevindingen van de red dingsdienst en het weerbericht werd de ge beurtenis gereconstrueerd. Alles werd uit- gezocnt. Was de groep misschien te lang op de top blijven hangen? Was het daardoor te warm om nog veilig naar beneden te kun nen gaan? Hij tast in zijn papieren en haalt een grafiek met de temperaturen van dat moment tevoorschijn. „Tot op de halve graad wilden ze die weten, want hoe war mer het is. hoe sneller sneeuw en ijs op de gletsjer smelt en stenen loslaten." Nog steeds opgelucht laat hij een papier zien met de conclusie 'dat hier aannemelijk is dat dit een geval was van overmacht'. In de afgelopen twee maanden is ook het ongeluk waarbij Stijn Maas omkwam op die manier onderzocht. De bergsportverenigin gen vinden dat uitstekend. Maar een waar deoordeel willen de voorzitters vooralsnog niet uitspreken. „Ieder ongeluk is uniek, met unieke dilemma's. Er zijn altijd uitzon deringen op algemene regels. Het rapport van de veiligheidscommissie beschrijft zo objectief mogelijk wat zich in die fatale nacht heeft afgespeeld op de hel ling van de Dome, een Alpenreus van ruim 4.000 meter. Van den Hout en Wildervanck verwachten dat het rapport geruchten de kop indrukt, onheuse beschuldigingen weerlegt en dat er lering uit is te trekken. „Want misschien is er wel een weerbericht verkeerd geïnterpreteerd. Misschien heb ben ze de tocht te licht ingeschat en heeft die veel langer geduurd dan ze hadden ge acht. Aan dat soort zaken moeten we dan in onze cursussen meer aandacht schenken." Waarschuwing voor protest in Brusse%i rs tl BRUSSEL PAUL KOOPMANLj, CORRESPONDENT dF Met gekromde tenen heeft hij de afgelopen dagen het opt^ Nederlandse ministers in Brussel gadegeslagen. Volgens p^, M. van Schendelen, hoogleraar internationale politiek aaj^p musuniversiteit te Rotterdam, gingen vooral de WD-min^aci Zalm en Van Aartsen als blinde paarden te keer. De Nedei^ eis tot een verlaging van de netto-bijdrage aan de Europe^;! sen had niet op een ongelukkiger manier naar voren kuni^a den gebracht, meent de lobby-deskundige. „Ik vrees dat venklapper in ons eigen gezicht gaat ontploffen". De Rotterdamse hoogleraar staat bekend als een kritisch 'f watcher' sinds hij een standaardwerk publiceerde over dei waarop diplomaten over de grens de belangen van het koill behartigen. Aanleiding voor het boek waren de mislukte voor Ruding (als president van de op te richten Oost-EuroP^ Lubbers (voorzitter van de Europese Commissie) enAmsfle (als zetel van de Europese Centrale Bank). Nederland ovej1 eigen mogelijkheden, verdiept zich onvoldoende in de Bnf3" mores en stemt het beleid van de ministeries onvoldoend? kaar af, concludeerde hij. Toch is Van Schendelen geen zwartkijker in wiens ogen df™ elite nooit iets goeds kan doen. Integendeel: over het lobbj van minister Van Mierlo is hij zelfs enthousiast. „Buitenlarel ken opereert veel handiger dan tijdens de vorige regeerpe? buitenlands beleid wordt veel beter afgestemd dan \Toegt§er hij voegt er meteen aan toe: „Daarom heeft het me ook za dat met name Zalm als een onbesuisde rebel is opgetredejp| Luxemburg heeft hij er zelfs mee gedreigd de uitbreiding v te blokkeren als de Nederlandse netto-positie niet verbeten wel hij dat vervolgens zelf weer genuanceerd heeft, moestee Mierlo hem een dag later nog terugfluiten. Dat zegt al veejscl Reden voor alle heisa is het plan 'Agenda 2000' van de Eufide Commissie, waarin een ingrijpende hervorming van het l&vo beleid alsmede een herziening van de financiële huishoud Bi de Unie wordt bepleit. Volgens het ministerie van financiinp kent één en ander dat de Nederlandse belastingbetalers vi v; eeuwwisseling netto jaarlijks circa drie miljard gulden exqob< zijn aan de Europese gedachte, en dat vindt men in Den h beetje te veel van het goede. De vraag is of deze klacht kri naar voren mag worden gebracht. JU De Rotterdamse hoogleraar heeft er begrip voor dat het k robbertje wil vechten om dit gevaar af te wenden. Maar hl gens Van Schendelen verstandiger om met de sabel te ved woest met knotsen te zwaaien. „Het doet allemaal nogalrf pen aan", vindt hij. „Financiën heeft in Brussel diagrai spreid die zeer gemakkelijk onderuit zijn te halen. De r op pad gegaan met slordige boekhoudkundige berekenir geen rekening houden met het economische profijt dat Np van Europa trekt. Als je huiswerk niet klopt, ben je kwetslj is precies wat er is gebeurd. Iedereen is over die Nederlaw keningen gevallen. Een typisch staaltje van Hollands rekei vond de Ierse minister van financiën I Van Schendelen wijst er op dat Nederlanders al sinds ded eeuw worden gewantrouwd als het om objectief rekeneni Franse filosoof Voltaire schamperde in zijn tijd al over deÖt< 'eurithmetique Neerlandaise'. Daarmee bedoelde hij dani landers heel goed naar zichzelf toe konden rekenen. Dit srr dat echt breed leeft onder hoger opgeleide diplomaten, is/ wakker geroepen. Want de overige lidstaten weten heel gy i ons land tussen 1957 en 1991 steeds een grote netto-ontvf Europees geld is geweest. We kunnen nog tientallen jaren den betalen voordat we quitte spelen". jj.( De timing van de operatie 'wij willen ons geld terug' is voj hoogleraar bovendien ongelukkig. „We hebben de EuropLg zittershamer nog maar net neergelegd - en meteen slaanipri Dat maakt een vreemde indruk en roept weerstanden op| oe ook veel te prematuur om zo hoog van de toren te blazenjg s discussie over de financiering van Europa is twee jaar u% v Het is niet slim om al zo vroeg in je kaarten te laten kijkeifen Het was effectiever geweest achter de schermen coalitiesi er en geleidelijk bij andere netto-betalers (Duitsland vooroptr kweken, meent de hoogleraar. „Een professionele belang^je( ger sondeert eerst in de andere hoofdsteden: hoe liggen c he) daar? Er wordt steun verworven, er wordt afgetast op welifcm belangen tegen elkaar kunnen worden ingeruild. Het is edv0r gemiste kans dat niet is getracht op een discrete manier si er krijgen van Bondskanselier Kohl, die in hetzelfde schuitje^ Duitsers pakken het beter aan: door rustig te blijven en d% betalingen aan Europa te koppelen aan de invoering vant(je heidsmunt. Kijk, zo creëer je een positie waarin je kunt oitag delen. Op de Duitsers is ook minder afwijzend gereageercLoj Met name WD-minister Zalm is volgens Van Schendeler|vje kenpiloot. „Ik vermoed dat Zalm te veel wordt opgejaagd in Euro-kritische partijleider Bolkestein, die in Brussel al is tgr met zijn Nederlandse verkiezingscampagne. Dat soort aiin sche acties zijn misschien goed voor binnenlandse consu^i maar in Brussel wordt het niet gewaardeerd". W Van Schendelen heeft tot slot nog wel een tip: „Het grotefc so Brussel niet in de subsidies en structuurfondsen, maar injge geving. Als je de regels voor de interne markt op een voorjt he stige manier kunt beïnvloeden, ben je pas echt een spekkfee I zou zeggen: vecht de komende twee jaar over de spelrege^n over de uitkomst mag je hooit zaniken". de fko en Üi 1 Hetze tegen secretaris Nederlands-Duits samenwerkingsorgaan KLEEF.JOHAN BOSVELD Roddel en achterklap verzieken de sfeer binnen de Euregio Rijn-Waal. Volgens sommige betrokkenen wordt binnen de organisatie waar Nederlandse en Duitse gemeenten samen werken, een machtsstrijd door middel van hetzes uitgevoch ten. Volgens anderen valt het wel mee, maar moet er wel het een en ander worden gereorganiseerd. Intussen is de secreta ris naar huis gestuurd op verdenking van fraude en machts misbruik. De rust bij de Euregio Rijn-Waal is nog lang niet te rug. De Emmericher Strasse een paar kilometer voor het grens stadje Kleef. Na een flauwe bocht verschijnt aan de linkerkant het citroengeel kasteeltje Haus Schmithausen. Het oogt mis schien een beetje kitscherig, maar dat kan van meer gebou wen in rococo-stijl worden gezegd. Schmuck Slösschen, zeg gen de Duitsers. Kasteel Schmithausen is het kantoor van de Euregio Rijn- Waal, de grensoverschrijdende samenwerking tussen Neder landse en Duitse overheidsinstanties. Rustig gelegen tussen het groene lover van eeuwenoude bomen. Niets wijst op pro blemen. Binnen de muren van het eind achttiende eeuwse gebouw heerst echter onrust. Hardop durft niemand er over te praten. Euregio-voorzitter Daniela Schwitt heeft op straffe van ontslag op staande voet het Euregio-personeel verboden over de kwestie te praten. Binnenskamers daarentegen gonst het van de verhalen over machtswellust, zelfverrijking en bot sende culturen. Secretaris Jan Driesprong is het eerste slachtoffer van de crisis. Hij heeft het volgens sommigen voor het grootste deel aan zichzelf te wijten. Vier jaar lang zou hij onterecht een reiskostenvergoeding hebben opgestreken voor de ritten tus sen zijn woonplaats Gorssel en het kasteeltje in Kleef. Dit jaar ontdekte de accountant van de Euregio dat Driesprong daar mee een bedrag van ruim 40.000 gulden ontving. van Hp F.nregio kreeg vervolgens het drin gende advies van zijn bestuur om 'hangende een onderzoek naar de gang van zaken' buitengewoon verlof op te nemen. En als hij zelf geen vakantie zou opnemen, zou het bestuur hem naar huis sturen. Opvallend is dat de beslissing niet in eensgezindheid werd genomen. In tegenstelling tot wat het dagelijks bestuur beweert, waren niet alle tien bestuursleden betrokken bij het besluit om Driesprong op non-actief te stel len. Sommigen hoorden er pas van toen de secretaris al thuis zat. Driesprong kwam in 1991 als secretaris bij de Euregio. Hij kreeg twee jaar lang het woon-werkverkeer vergoed, daarna moest hij verhuizen naar Kleef. In strijd met die afspraak bleef de secretaris in Gorssel wonen en liet hij de reiskosten vergoeding gewoon uitbetalen. Ruim 10.000 gulden per jaar. Zelfverrijking noemen betrokkenen de handelswijze van Driesprong. Een misverstand, aldus anderen. Want in het personeelsdossier van Driesprong zitten tenminste drie brie ven met evenzoveel verschillende afspraken over zijn reiskos tenvergoeding. In tenminste één daarvan wordt de eis om te verhuizen niet genoemd. Veel betrokken die iets kwijt willen over de affaire doen dat onder de voorwaarde dat er geen namen worden genoemd. Die geheimzinnigheid heeft alles te maken met de verhou dingen binnen Duitse overheidsinstanties, waar persoonlijke aanvallen en kwaadsprekerij een grote rol spelen. Men is voortdurend bezig met behulp van roddel en achterklap de eigen macht uit te bouwen. Wie daarover uit de school klapt, hoort er niet meer bij. Ambtenaren en bestuurders zijn voor durend op hun hoede. Driesprong speelde dat spelletje niet mee. Hij kreeg vol gens sommige betrokkenen veel te veel macht binnen de Eu regio. „Hij wilde de absolute heerser worden en voldeed op geen enkele wijze aan het Duitse beeld van overheidsdie naar", aldus een Kleefse ondernemer die de organisatie goed kent. „De secretaris was eigengereid. Hij was geen hak- kenklakker. (iet zich de wet niet voorschrijven. Daar kwam bij dat veel mensen vonden dat hij geld over de balk smeet, er was nauwelijks controle op zijn financiële uitgaven." Sinds de Euregio onder Jan Driesprong was gegroeid van een margina le club tot een organisatie die miljoenen omzette, waren de belangen ook veel groter geworden. Maar niet alle gemeenten of organisaties die bij de Euregio aanklopten voor financiële steun, kregen geld voor hun grensoverschrijdende projecten. Dat zette kwaad bloed en leidde tot rancune. Kennelijk was het zittende bestuur gevoelig voor die onvrede. De roddel had succes. Er was meer. Ondanks de successen van Driesprong (de Euregio Rijn-Waal is internationaal hét voorbeeld van goede internationale samenwerking) bleek hij niet in staat de cul tuurverschillen tussen de Nederlandse en Duitse overheden en instellingen te slechten. Nederlanders gaan op kantoor in formeel met elkaar om. Ze spreken elkaar met je en jij aan. Duitsers blijven keurig u zeggen. „Als in Duitsland een onder geschikte zijn meerdere met jij zou aanspreken, verliest die chef onmiddellijk zijn autoriteit. In Nederland blijft er een ge zagsverhouding als iemand z'n baas met jij aanspreekt", legt een lid van de Euregioraad uit. „Zeker bij overheden zijn Duitsers bijzonder formeel in de omgang met elkaar. Neder landers vinden dat zulk Obrichkeitsdenken (overheidsdenken) niet in een moderne samenleving past." De twee overheidssystemen kwamen binnen de Euregio re gelmatig bijeen om vervolgens te botsten. Geleidelijk aan vonden de twee partijen elkaar een beetje in het midden, maar de Nederlander zag van zijn systeem onvoldoende te rug, terwijl zijn Duitse gesprekspartner zich evenmin op zijn gemak voelde. Dezelfde problemen deden zich voor bij het bepalen van de organisatiestructuur van de Euregio. Er rolde een soort publiekrechtelijke instelling uit met een algemeen bestuur (de Euregioraad) en een dagelijks bestuur dat ver gaande bevoegdheden gaf aan de secretaris. Terwijl het roddelcircuit op volle toeren draaide, deed de Duitse pers de rest. In verhalen werd Driesprong a/geschil- be tflijk derd als een financiële boef die belastinggeld verduisterde, juto Daarnaast suggereerden kranten dat de secretaris het Eure- land gio-kasteeltje veel te luxueus had ingericht. Er zou een zwem- Bilt bad zijn, een prachtige badkamer en zelfs een slaapkamer1 de voor de secretaris. De opsomming van comfortabele voorzie- Guj ningen maakt Mathieu Spirts aan het lachen. Hij is voorlopig te de waarnemend secretaris van de Euregio. Spirts: „Een üe s zwembad? Daarmee bedoelen ze waarschijnlijk de blusvijver die hier buiten ligt. Die stamt nog uit de tijd dat er geen wa terleiding was. De badkamer blijkt in werkelijkheid een dou chegelegenheid van anderhalve bij anderhalve meter te zijn en in een iets groter kamertje staat een opklapbed, waar Drie sprong na avondvergaderingen wel eens inkroop. Het gegeven dat de Euregio is ondergebracht in een heus kasteeltje, vergrootte de vooroordelen over de organisatie. Toch kost het riante onderkomen de organisatie nauwelijks geld. Op zoek naar huisvesting kwam het grensoverschrij dend samenwerkingsverband enkele jaren geleden terecht bij de Kreis Kleve die het vervallen Haus Schmithausen in de aanbieding had. De Kreis had zelf geen geld om het gebouw op te knappen. De Euregio had evenmin geld, maar kon dankzij Europese subsidies en bijdragen van de Nederlandse en Duitse overheden de twee miljoen gulden opknapkosten op tafel leggen. In ruil daarvoor hoeft de Euregio geen huur te betalen. Het vertrek van secretaris Driesprong lijkt onafwendbaar. Zijn handelswijze wordt onderzocht door het Velpse advies bureau Rijnconsult en ook de Duitse justitie wil meer infor matie. Dat onder veel besluiten waarmee geld gemoeid was alleen de handtekening van Driesprong staat, wil volgens be- ev< trokkenen niet zeggen dat het bestuur van niets wist. Vice- voorzitter Peters (burgemeester van Didam): ,Als de secreta ris teveel heeft uitgegeven is dat ook de schuld van het be stuur. Wij hebben per slot van rekening jarenlang de jaarre keningen goedgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 8