We doen net of het echt is' 'Ik vind varkentjes grappige beesten' Boeken Kiezen uit 'edelmetaal' vooral een luxe-probleem )NDERDAG 2 OKTOBER 1997 Hezelauteur Paul van Loon heeft een afspraak met zijn lezers: zonnebril, daar wil hij het dus helemaal niet meer ;r hebben. Nooit. Paul van Loon, schrijver van het Kin- rboekenweekgeschenk 1997 en op afstand de popu- derj*ste en best verkochte schrijver van kinderboeken in s land, vindt het gewoon prettig voor zijn ogen. Daar- Cyb/ ziJn zonnebril altijd op. „Maar mijn uitgever :S£nga, red.) heeft daar een heel eigen theorie over." jlNDERBOEKENWEEK INTERVIEW INGE VAN DEN BLINK/GPD nk |^r0P Pau' van Loon Met illustraties fcamila Fialkowski Tijdens de Kinder- tenweek (t/m 10 oktober) gratis bij lankoop van 19,50 aan boeken. ;e sft luidt dat Paul van Loon (42) Lq heel bijzonder hoofd heeft, irin altijd filmpjes draaien: 0 sestal zijn het griezelfilmpjes, 'hij zo mooi vindt, dat hij ze aan anderen wil laten zien.' e ëej moet dat hoofd beschermd 'dgde|den tegen gevaarlijke in- Iden. Vandaar die donkere L. All [elemaal niet zo gek bedacht, Egt Paul van Loon. ,,Ik krijg lChtjlden in mijn hoofd, en zo muStaan n^jn verhalen. Ik rijf beelden.'' Vroeger wilde tekenaar worden. Hij volgde opleiding als illustrator aan kunstacademie in Den ek dch. „Tot ik eigenlijk per on edel ontdekte dat ik schrijven nog leuker vind dan tekenen." Zijn eerste boek. Boven op tante Agaat, verscheen in 1983. Daarna was het hek van de dam. Inmiddels heeft Paul van Loon, geboren 1955 in Geleen, een stuk of vijftig kinderboeken op zijn naam staan. De bekend ste zijn De Griezelbus (deel 1, 2 en 3), Meester Kikker, Nooit de buren bijten en Doljje Weer- wolfje. Hoe hij aan al die verha len komt? „Dat vind ik best moeilijk om uit te leggen, want ik weet zelf niet precies hoe het werkt. Er gens is een vonk, een kiem voor een verhaal, en dan speelt het verhaal zich op een soort scherm af in mijn hoofd. Hoe dat gaat weet ik echt niet. Flar den van een verhaal, beelden die ik opvang, schrijf ik op klei ne gele memobriefjes, daar zit mijn bureau helemaal mee vol geplakt. Ik schrijf in een roes, al tijd 's avonds of 's nachts." Paul van Loon is altijd dol ge weest op griezelverhalen. Toen hij twaalf was begon hij met het lezen van horrorverhalen van Engelse en vooral Amerikaanse schrijvers als Lovecraft, Bradbu ry en Robert Bloch. Ze werden uitgegeven in de serie Zwarte Beertjes. Nederlandse griezel verhalen waren er toen nog nauwelijks. En wat er was, was niet echt eng. „Dan ging het bij voorbeeld over een spook dat de buurman bleek met een la ken over zijn hoofd. Eigenlijk stonden de eerste echte griezel verhalen die ik las in het Lim burgs Sagenboek van mijn va der. Daarin kwamen weerwol ven voor, vuurmannen, en brandende koetsen die door de lucht reden. Dat vond ik indruk wekkend. Maar het boek dat de meeste indruk op me heeft ge maakt was In de ban van de ring van Tolkien." Eng In Lyc-drop drijft Van Loon de spanning behoorlijk hoog op. Maar een boek is niet gauw te eng, vindt hij. „Je moet kinde ren niet onderschatten, wat dat betreft. Als het aan hen ligt maak ik het allemaal nog» veel erger. Dan moeten de koppen rollen! Een meisje schreef me eens dat ze altijd bang was ge Simon Wiesenthal, nog steeds een fenomeen BIOGRAFIE RECENSIE ARTHUR MAANDAG -prnon Wiesenthal - Op zoek naar gerechtigheid - Hella Piek Uitgeverij Van Reemst, 59,90 Alpf Simon Wiesenthal, jood en overlevende van de Duitse vernietigmgsmachine, werd na de tweede Wereldoorlog het symbool van de «Nkiacht op nazi's. Zijn naam is een begrip. Toch is Wiesenthal niet geheel onomstreden. „Ik was niet voorbereid op de afgunst en de rivali teit tussen joodse organisaties onderling, of pp de weerzinwekkende strijd om het eigen domsrecht van de holocaust', stelt Hella Piek, del "die een biografie over hem schreef. Piek, een in Oostenrijk geboren joodse, kwam vlak voor het uitbreken van de Tweede '^Wereldoorlog met haar moeder naar Groot- ^Brittannië en woont daar nog steeds. „Ik had eS,het geluk dat persoonlijke ervaringen met concentratiekampen mij bespaard bleven. Ik verloor echter nauwe verwanten en kreeg zo i "fnijn deel van het lijden onder de holocaust." est Wiesenthal publiceerde zelf al een aantal wtrgboeken, waaronder Geen wraak maar gerech tigheid, dat in Nederland in 1988 verscheen. Ên waar hij publiciteit als wapen gebruikt, is vaier ook anderszins voldoende informatie be- nsmkchikbaar. De biografie van Pick, die.nu ook in net Nederlands is verschenen, bevat dan ook veel bekends. Geboren in een deel van Polen dat nu tot de pekraïne behoort, overleefde Wiesenthal op aai Aniraculeuze manier de Duitse kampen. Na de oorlog nam hij zich voor de moordenaars voor de rechter te helpen brengen. Het werd de levenstaak van een Einzelganger, die na een korte periode van samenwerking met de Amerikanen in het hem weinig vriendelijk ge zinde Oostenrijk een eigen bureau startte. In de biografie komt de moeizame relatie tussen Wiesenthal en Oostenrijk uitvoerig en meer dan tot nu toe beschreven aan bod. De jarenlange strijd tussen de nazi-jager en de joodse bondskanselier Bruno Kreisky biedt een weinig verheffend beeld: Piek heeft het met recht over een oorlog. En de zaak-Wald- heim toont de al even slechte verhouding tus sen Wiesenthal en gevestigde joodse organi saties. Die zagen hem al eerder als een om hoog gevallen populistische indringer. Piek kreeg alle medewerking van Wiesent hal, maar stelt geenszins van plan te zijn ge weest een soort heldenepos te schrijven. Ze signaleert in haar vlot geschreven werk 's mans ijdelheid en de neiging zijn eigen rol te overdrijven, wat onder meer speelde bij de jacht op nazi Adolf Eichmann. Toch is het eindoordeel alleszins positief: „Wiesenthal was een voorbeeld en ja, hij heeft het leven van een held geleid: niet alleen een joodse held. maar een held van ons tijdperk." Daar zit zeker een kern van waarheid in. „De nazi's moeten weten dat men ze niet heeft vergeten. Dat is ook een deel van de straf', vertelde Wiesenthal deze krant in 1988. Simon Wiesenthal verrichte, vaak tegen de stroom in, werk dat respect verdient. Hij heeft nu een biografie die daarbij past. Keus uit de Griffel- en Penseelbekroningen KINDERBOEKENWEEK 1997 - 1 t/m 11 OKTOBER GRIFFELS EN PENSELEN OVERZICHT CASPER MARKESTEUN Sjoerd Kuyper - Robin en God Illustraties Sandra Klaassen Uitg. Leopold. 24,90; Max Velthuijs - Kikker is Kikker. Uitg Leo pold, 22,50, Ditte Merle - Kleine beest jes Illustrates Bngida Uitg Van Reemst. 14,90; Theo Vijgen - Tipi's, totems en tomahawks Illustrates Peter Nuyten. Uitg Sun. 29.50. Ted van Lieshout - Mijn tuin, mijn tuin Illustrates Daan Rem- merts de Vnes. Uitg. Quendo, 27,50. Nu er voor de twaalfplussers geen Gouden en Zilveren Grif fels meer zijn maar Gouden en Zilveren Zoenen, is de prijzen regen aan het begin van de Kin derboekenweek iets overzichte lijker geworden. Toch blijft er nog genoeg over. Eerst het Goud. De vraag van de tandenpoet sende Robin aan zijn vader luidt: 'Pawa, oezie godderuit?' Geen wonder dat papa dat niet verstaat. Robin haalt de tanden borstel uit zijn mond en vraagt: 'Hoe ziet God eruit?' 'God ziet er niet uit', zegt papa. 'Er is geen God.' Natuurlijk neemt een jongen als Robin met zo'n antwoord geen genoegen. Met die moeilijke vraag van Robin begint Robin en God van Sjoerd Kuyper, het boek waarvoor hij dit weekeinde de Gouden Grif fel in ontvangst mocht nemen. Het is al snel duidelijk in het boek: Robins vader en moeder geloven niet in God. Zijn opa wel. En die is ook bereid om met Robin daarover van ge dachten te wisselen, zelfs wan neer hij net op zijn duim heeft geslagen en 'het aller-, allerle- lijkste woord dat in de wereld bestaat' heeft gezegd. Niet zachtjes, maar keihard. 'Robin heeft het woord ook wel eens gezegd. Het gaat over God.' En zelfs zijn moeder, die toch niet in God gelooft, werd toen ver schrikkelijk boos. Het aller-, allermooiste van Kuyper, en zeker van zijn Ro- bin-boeken, is dat hij in staat is om zoveel 'realisme' in zijn fic tie te stoppen dat je ook als vol wassen lezer menige herken ning hebt. Robin en God is geen loodzware beschouwing op kniehoogte over religieuze za ken, maar een humoristisch, lichtvoetig verhaal over iets waar jonge kinderen net zo mee bezig kunnen zijn als met al die andere wonderbaarlijke zaken in en van het leven. Wat mij betreft mag deze Griffel voor Kuyper een Robin- oeuvre prijs zijn. Het, zoals aangekondigd, 'voorlopig laatste kikkerboek' van Max Velthuijs is ook zo'n apotheose. Velthuijs kreeg er het Gouden Penseel voor. Kik ker kan niet vliegen als Eend, geen taarten bakken als Varken tje, niet lezen als Haas. 'Ik ben alleen maar een doodgewone groene kikker,' snikt hij. Haas maakt hem gelukkig duidelijk dat juist daarom iedereen van hem houdt. Kikker blij en geluk kig. Zo vliegt Kikker met een enorme sprong, 'zoals alleen een kikker dat kan', van de laatste bladzij af. Op weg naar de volgende bekroning van Velthuijs? Het wordt langzamer hand tijd dat een nieuw Neder lands tekentalent de fakkel van de oude meester overneemt, want we weten nu allemaal wie Kikker is en wat Velthuijs kan. Bij het zilver zit bijvoorbeeld in de categorie 'informatief Kleine beestjes van Ditte Merle met illustraties van Brigida. Oorspronkelijk verschenen in een serie van drie boekjes, nu ook in één bandje verkrijgbaar. Over al dat kleine kriebelspul waar je soms weinig van weet en waar het jonge volkje vaak ongerijmd veel belangstelling voor vertoont. In simpele taal geschreven, maar boordevol re levante informatie over het bloeddorstige lieveheersbeestje, de snelle libelle, de duizendpoot met dertig pootjes en de pisse bed die eigenlijk een kreeftje is en zo heet, omdat er vroeger van gemalen pissebedden een poedertje gemaakt werd als je niet kon plassen. Maar ook Tipi's, totems en to mahawks van Theo Vijgen met illustraties van Peter Nuyten is zeer de moeite waard als infor matief boek voor oudere kinde ren. Het boek met als ondertitel 'Het leven van de Noordameri- kaanse Indianen' doet wat het belooft: in woord en beeld op eenvoudige, maar niet simplis tische manier vertellen hoe een aantal van de 250 Indianen stammen die er in de tijd van Columbus nog waren, leefden en moesten vechten voor hun bestaan. Als je dit boek gelezen hebt, weet je niet alles, maar wel veel. Ted van Lieshout scoorde met Gebr. bij de Zoen-jury al hoog (een Zilveren), ook in de categorie voor zes jaar en ouder behaalt Van Lieshout samen met illustrator Daaij Remmerts de Vries een zilveren beloning voor Mijn tuin, mijn tuin. In tweeregelig rijm laat Van Lies hout poes Poezelien een heel andere kijk op de tuin hebben dan Piet die het dus anders ziet. Poezelien: 'Wat vreemd: ik ben juist dol op spinnen. Op spinnen van buiten en op spin nen van binnen.' De collage techniek van Remmerts de Vries was ook nog goed voor een Vlag en Wimpel van de Penseeljury. Op bladzijde zes en zeven van de gratis Kinderboekenmolen staan alle bekroningen op een rijtje. Twintig in totaal. Keuze genoeg. Een luxe probleem. weest dat er iets onder haar bed zat. Maar toen ze De Griezelbus 1 had gelezen, was dat over. Dus kennelijk kan het lezen van een griezelboek ook helpen te gen angsten." „Een griezelverhaal berust op een afspraak tussen mij en de lezer: we doen net of het echt is. Als je dat niet doet denk je 'dit is flauwekul', dan is het ook niet spannend. Maar als je het boek dicht doet, is het afgelopen." Griezelverhalen liggen in het verlengde van sprookjes en sa gen, zegt de schrijver. Want ze gaan altijd over de strijd tussen goed en kwaad, waarbij het goe de overwint. Meestal zijn de hoofdpersonen 'goed'. Maar Paul van Loon wil met die wet ten wel eens een beetje sollen. „In De Griezelbus, dat eigenlijk één verhaal in delen is, komt een kinderboekenschrijver voor die P. Onnoval heet. Hij heeft een boek geschreven dat De Griezelbus heet. Dat is geen leuk persoon! Hij heeft kwade be doelingen." Paul van Loon kreeg diverse prijzen. Niet van volwassenen, maar van kinderen. De Neder landse Kinderjury bekroonde in 1996 zowel Meester Kikker als Nooit de buren bijten. Voor De Griezelbus 3 kreeg hij de Venz Kinderboekenprijs (voor het Paul van Loon, auteur van het Kinderboekenweekgeschenk 1997, baseert zijn boeken op beelden die in zijn bezonnebrilde hoofd opkomen: 'Ik schrijf beelden.' archieffoto anp bestverkochte kinderboek) en opnieuw de prijs van de Kinder- jury. Per maand krijgt Van Loon ongeveer achthonderd brieven van kinderen, die met hulp van de uitgeverij allemaal gelezen en beantwoord worden. Na tuurlijk is hij blij met die enor me populariteit. Maar het aller leukste vindt hij dat hij met zijn boeken kinderen aan het lezen krijgt die eerst niet lazen. „Vooral over De Griezelbus hoor ik dat vaak. Dan denk je: Nou, dat heeft zin." „Ik vind het belangrijk dat kinderen lezen, want lezen heb je heel je leven nodig. En het kan je een hoop plezier ver schaffen. Lezen verruimt je fan tasie, het geeft je een soort vrij heid in je hoofd. Als je je ver veelt en je pakt een boek waarin je kunt wegduiken, dan heb je verder niks meer nodig." t/Sd irtlia McPhee: lippies gaven iin kinderen echts chaos' ROMAN INTERVIEW JAN-HENDRIK BAKKER/GPD Hentijd' - Martha McPhee Vertaling, t Mossel Uitg Meulenhoff, pnjs ID 39.90. irk I moest er eens van komen, deren van hippies worden vassen en gaan boeken t/s<$ven over hun ouders, rtha McPhee schreef Enge- tjd, een roman over kinde- toevdie opgroeien in een cam- zwervend door Califomië. ge kinderen temidden van liefde, drugs en algehele ii jeloosheid, daar raakt een ikje bij los. Veel uit Engelen- ■is autobiografisch, al maak- le schrijfster als kind geen irftocht in een camper en Br bij haar evenmin een 1 Ga|kje los. lartha McPhee: „Iedereen rk gt mij nu door over die hip- ijd. Daar gaat het boek over, apeuurlijk. Maar ik heb geen al leen oordeel over de 'sixties' n en geven met Engelentijd nkejr de volwassenen uit die ja- was het een opwindende en —hnende tijd. Dat weten wij Ipiaal. Wat ik heb willen n is het perpectief van een i beschrijven. Hoe zag een i dat? De volwassenen kon- alle remmingen overboord en, ze dachten dat ze er d aan deden hun kinderen n lie vrijheid te geven, ze van Dol weg te houden, ze drugs leven. Maar in feite gaven ze anislechts chaos." ilaar door het perspectief van kind te kiezen, spreek je toch een oordeel uit de hippie-be- n ting? Namelijk dat zij hun id [deren gewoon verwaarloos- ts él „Ia natuurlijk, indirect wel. ar ik heb niet de hele bewe- 5 willen veroordelen. Mijn k gaat over een specifieke Martha McPhee heeft met 'Engelentijd' geen algemeen oordeel over de 'sixties' willen geven. foto cpd groep mensen. Ik heb willen be grijpen wat hen dreef. Door al les vanuit een kind te beschrij ven hoef je geen moreel stand punt in te nemen. Dat was het laatste wat me interesseerde. De volwassenen uit die tijd zetten zich af tegen hun ouders, zoals ik dat nu ook doe, en zoals mijn kinderen als ik die ooit zal hebben zich weer tegen mij afzetten. Ik ben behoorlijk links en liberaal-denkend, maar op het gebied van mijn eigen thuis ben ik conservatief. Zo gaat dat." Een van de hoofdpersonen uit Engelentijd is de gesjeesde jezu ïet Anton. Deze Raspoetin-ach- tige figuur wordt de nieuwe minnaar van Eve, moeder van drie kinderen, die na het fout lopen van haar huwelijk zich met haar gezin bij het zijne, voegt. Deze Anton werkt de le zer op de zenuwen. Hij is een op macht beluste Jezus-freak, die onder het mom van liefde ■zijn heerszucht uitleeft. De gro te verrassing is dat de schrijfster Anton in bescherming neemt. Anton is getekend naar mijn eigen stiefvader. Ik heb hem in mijn verbeelding herschapen, natuurlijk: dingen toegevoegd, dingen veranderd. Maar hij is niet het proto-type van de hip pie. Het is niet zo dat ik met hem de hippies in het algemeen heb willen portretteren. Hij is voor mij vooral een fascinerend karakter. Het interessantste in elk geval uit het boek. De com plexiteit van goed en kwaad in hem boeide mij. Hij is niet echt een slechte man, wel grillig en gevaarlijk, maar niet slecht in die zin dat hij kinderen dood de." Het boek eindigt tamelijk hoopvol. De dochters van Eve (de oudste is weggelopen, maar ook met haar komt het goed, verzekert Martha in dit gesprek) zijn verdwaald in de Grand Ca nyon. Hun moeder en vriend bevinden zich ergens in de 'Bright Angel laag', een geologi sche laag in de Canyon. Dat we ten de kinderen. „Daarom is dat ook de titel van het boek gewor den {Bright Angel Time). Ik heb er een metafoor van willen ma ken die het hele boek door werkt. Ondanks het feit dat moeder en vriend nogal oncon ventioneel leven en hun kinde ren weinig geborgenheid bie den, zullen ze ze niet in de steek laten. Met die kinderen komt het goed, heus." Ze lacht ont wapenend: „Ze worden vast al lemaal kunstenaars, denk ik." Eerste prentenboek Jung-Hee Spetter meteen een succes PRENTENBOEK INTERVIEW INGE VAN DEN BLINK/GPD 'Lang zal ik leven!' - illustraties Jung-Hee Spetter, tekst Anke de Vries Uitg. Lemnis- caat, pnjs 24,50. Ze maakt prentenboeken, doet reclamewerk en beschildert kin dermeubels. Alles sprankelt van kleur en van plezier. Jung-Hee Spetter, 28 jaar geleden geboren in Zuid-Korea, was negen toen ze in Amersfoort kwam wonen bij Nederlandse adoptie-ouders. Een paar maanden terug ver scheen Lang zal ik leven!, haar eerste prentenboek met een tekst van Anke de Vries. Een succes; het boek is nu al aan de tweede druk toe. Het begon allemaal op de boekenbeurs in Frankfurt, vorig jaar herfst. Daar hing uitgeverij Lemniscaat één van Jung-Hee's illustraties in superformaat op. Er kwamen meteen zeven Duit se uitgevers op af, die dat vrolij ke varkensboek wel op de markt wilden brengen. En Noorse, Ita liaanse, Amerikaanse en Spaan se uitgevers hadden ook inte resse. Inmiddels is het album in tien talen vertaald. Lang zal ik leven! gaat over een varkentje dat zo verlegen is dat ze niet eens in de spiegel durft te kijken. Op haar verjaar dag zingt ze moederziel alleen 'lang zal ze leven' en kruipt treurig in bed. Dan droomt ze over de andere dieren die sa men pret maken. Als varkentje wakker wordt, blijken haar vrienden een groot feest te heb ben georganiseerd: 'En het var kentje was zó gelukkig, dat ze helemaal vergat verlegen te zijn.' Jung-Hee kwam twee jaar ge leden van de kunstacademie in Kampen, waar ze afstudeerde als illustratief vormgeefster. „Maar de nadruk lag op de aca demie veel meer op het vrije werk, abstract schilderen. En je moest er een mooi verhaal bij Jung-Hee Spetter: 'Ik heb iets met varkentjes'. foto cpd vertellen. Ik ben meer een doe ner. Ik voelde me daar niet echt vrij om dit soort werk te maken, dat zouden ze denk ik niet apart genoeg hebben gevonden. Tekenen doet Jung-Hee al zo lang ze zich kan herinneren. ook als klein kind in Zuid-Korea al. Toen ze negen jaar oud was, moest ze naar een Koreaans weeshuis, met haar broertje van twee. Ze werden samen gea dopteerd door een gezin in Amersfoort, dat zelf al twee dochters had. „Mijn negen jaar oudere zus Ilse was voor mij een groot voorbeeld. Zij is beel dend kunstenaar en doet alles wat maar creatief is." Het is grappig gegaan, vindt Jung-Hee. „Op de eindexamen expositie van de kunstacademie komen altijd veel uitgevers kij ken. Ik wilde graag aan de slag, dus ik heb allerlei uitgevers werk gestuurd met een briefje erbij. Lemniscaat nodigde me meteen uit om langs te komen met mijn portfolio. En zo is het balletje gaan rollen. Het verhaal voor Lang zal ik leven heeft ze niet zelf geschre ven: „Mensen denken dat het makkelijk is om de tekst voor een prentenboek te maken, maar het is echt een vak apart." Maar de hoofdpersoon heeft ze wel zelf bedacht: „Ik heb iets met varkentjes, ik vind het zulke grappige beesten." Haar tweede prentenboek, dat in concept klaar is, gaat weer over een varken. Een klein varkentje dat door zijn moeder steeds wordt afgepoeierd, om dat ze het te druk heeft. Uitein delijk maakt hij met zijn vriend jes een gezellige puinhoop in huis, net als moeder er juist voor wil gaan zitten om hem voor te lezen. Jung-Hee zit tot over haar oren in het werk. Er komt een derde prentenboek aan en een serie van vier voorleesboeken met de seizoenen als thema: „Dat is echt mijn eigen idee." Daarnaast heeft ze nog op drachten van reclamebureaus en ook beschildert ze houten kindermeubels voor 'De prinses op de erwt', een winkel in Utrecht. Voor Lemniscaat maakt ze, behalve prentenboe ken, ook omslagen voor jeugd boeken. Haar wens voor de toe komst? In de eerste plaats: zo doorgaan. „Dit is gewoon een droom die uitgekomen is. Dit is wat ik leuk vind, wat ik altijd heb gewild. Tekenen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 15