We doen net of het echt is'
'Ik vind varkentjes grappige beesten'
Boeken
Kiezen uit 'edelmetaal' vooral een luxe-probleem
)NDERDAG 2 OKTOBER 1997
Hezelauteur Paul van Loon heeft een afspraak met zijn lezers:
zonnebril, daar wil hij het dus helemaal niet meer
;r hebben. Nooit. Paul van Loon, schrijver van het Kin-
rboekenweekgeschenk 1997 en op afstand de popu-
derj*ste en best verkochte schrijver van kinderboeken in
s land, vindt het gewoon prettig voor zijn ogen. Daar-
Cyb/ ziJn zonnebril altijd op. „Maar mijn uitgever
:S£nga, red.) heeft daar een heel eigen theorie over."
jlNDERBOEKENWEEK INTERVIEW
INGE VAN DEN BLINK/GPD
nk |^r0P Pau' van Loon Met illustraties
fcamila Fialkowski Tijdens de Kinder-
tenweek (t/m 10 oktober) gratis bij
lankoop van 19,50 aan boeken.
;e sft luidt dat Paul van Loon (42)
Lq heel bijzonder hoofd heeft,
irin altijd filmpjes draaien:
0 sestal zijn het griezelfilmpjes,
'hij zo mooi vindt, dat hij ze
aan anderen wil laten zien.'
e ëej moet dat hoofd beschermd
'dgde|den tegen gevaarlijke in-
Iden. Vandaar die donkere
L. All
[elemaal niet zo gek bedacht,
Egt Paul van Loon. ,,Ik krijg
lChtjlden in mijn hoofd, en zo
muStaan n^jn verhalen. Ik
rijf beelden.'' Vroeger wilde
tekenaar worden. Hij volgde
opleiding als illustrator aan
kunstacademie in Den
ek dch. „Tot ik eigenlijk per on
edel ontdekte dat ik schrijven
nog leuker vind dan tekenen."
Zijn eerste boek. Boven op
tante Agaat, verscheen in 1983.
Daarna was het hek van de
dam. Inmiddels heeft Paul van
Loon, geboren 1955 in Geleen,
een stuk of vijftig kinderboeken
op zijn naam staan. De bekend
ste zijn De Griezelbus (deel 1, 2
en 3), Meester Kikker, Nooit de
buren bijten en Doljje Weer-
wolfje. Hoe hij aan al die verha
len komt?
„Dat vind ik best moeilijk om
uit te leggen, want ik weet zelf
niet precies hoe het werkt. Er
gens is een vonk, een kiem voor
een verhaal, en dan speelt het
verhaal zich op een soort
scherm af in mijn hoofd. Hoe
dat gaat weet ik echt niet. Flar
den van een verhaal, beelden
die ik opvang, schrijf ik op klei
ne gele memobriefjes, daar zit
mijn bureau helemaal mee vol
geplakt. Ik schrijf in een roes, al
tijd 's avonds of 's nachts."
Paul van Loon is altijd dol ge
weest op griezelverhalen. Toen
hij twaalf was begon hij met het
lezen van horrorverhalen van
Engelse en vooral Amerikaanse
schrijvers als Lovecraft, Bradbu
ry en Robert Bloch. Ze werden
uitgegeven in de serie Zwarte
Beertjes. Nederlandse griezel
verhalen waren er toen nog
nauwelijks. En wat er was, was
niet echt eng. „Dan ging het bij
voorbeeld over een spook dat
de buurman bleek met een la
ken over zijn hoofd. Eigenlijk
stonden de eerste echte griezel
verhalen die ik las in het Lim
burgs Sagenboek van mijn va
der. Daarin kwamen weerwol
ven voor, vuurmannen, en
brandende koetsen die door de
lucht reden. Dat vond ik indruk
wekkend. Maar het boek dat de
meeste indruk op me heeft ge
maakt was In de ban van de ring
van Tolkien."
Eng
In Lyc-drop drijft Van Loon de
spanning behoorlijk hoog op.
Maar een boek is niet gauw te
eng, vindt hij. „Je moet kinde
ren niet onderschatten, wat dat
betreft. Als het aan hen ligt
maak ik het allemaal nog» veel
erger. Dan moeten de koppen
rollen! Een meisje schreef me
eens dat ze altijd bang was ge
Simon Wiesenthal, nog steeds een fenomeen
BIOGRAFIE RECENSIE
ARTHUR MAANDAG
-prnon Wiesenthal - Op zoek naar gerechtigheid - Hella Piek
Uitgeverij Van Reemst, 59,90
Alpf
Simon Wiesenthal, jood en overlevende van
de Duitse vernietigmgsmachine, werd na de
tweede Wereldoorlog het symbool van de
«Nkiacht op nazi's. Zijn naam is een begrip. Toch
is Wiesenthal niet geheel onomstreden. „Ik
was niet voorbereid op de afgunst en de rivali
teit tussen joodse organisaties onderling, of
pp de weerzinwekkende strijd om het eigen
domsrecht van de holocaust', stelt Hella Piek,
del "die een biografie over hem schreef.
Piek, een in Oostenrijk geboren joodse,
kwam vlak voor het uitbreken van de Tweede
'^Wereldoorlog met haar moeder naar Groot-
^Brittannië en woont daar nog steeds. „Ik had
eS,het geluk dat persoonlijke ervaringen met
concentratiekampen mij bespaard bleven. Ik
verloor echter nauwe verwanten en kreeg zo
i "fnijn deel van het lijden onder de holocaust."
est Wiesenthal publiceerde zelf al een aantal
wtrgboeken, waaronder Geen wraak maar gerech
tigheid, dat in Nederland in 1988 verscheen.
Ên waar hij publiciteit als wapen gebruikt, is
vaier ook anderszins voldoende informatie be-
nsmkchikbaar. De biografie van Pick, die.nu ook in
net Nederlands is verschenen, bevat dan ook
veel bekends.
Geboren in een deel van Polen dat nu tot de
pekraïne behoort, overleefde Wiesenthal op
aai Aniraculeuze manier de Duitse kampen. Na de
oorlog nam hij zich voor de moordenaars
voor de rechter te helpen brengen. Het werd
de levenstaak van een Einzelganger, die na
een korte periode van samenwerking met de
Amerikanen in het hem weinig vriendelijk ge
zinde Oostenrijk een eigen bureau startte.
In de biografie komt de moeizame relatie
tussen Wiesenthal en Oostenrijk uitvoerig en
meer dan tot nu toe beschreven aan bod. De
jarenlange strijd tussen de nazi-jager en de
joodse bondskanselier Bruno Kreisky biedt
een weinig verheffend beeld: Piek heeft het
met recht over een oorlog. En de zaak-Wald-
heim toont de al even slechte verhouding tus
sen Wiesenthal en gevestigde joodse organi
saties. Die zagen hem al eerder als een om
hoog gevallen populistische indringer.
Piek kreeg alle medewerking van Wiesent
hal, maar stelt geenszins van plan te zijn ge
weest een soort heldenepos te schrijven. Ze
signaleert in haar vlot geschreven werk 's
mans ijdelheid en de neiging zijn eigen rol te
overdrijven, wat onder meer speelde bij de
jacht op nazi Adolf Eichmann.
Toch is het eindoordeel alleszins positief:
„Wiesenthal was een voorbeeld en ja, hij heeft
het leven van een held geleid: niet alleen een
joodse held. maar een held van ons tijdperk."
Daar zit zeker een kern van waarheid in.
„De nazi's moeten weten dat men ze niet
heeft vergeten. Dat is ook een deel van de
straf', vertelde Wiesenthal deze krant in 1988.
Simon Wiesenthal verrichte, vaak tegen de
stroom in, werk dat respect verdient. Hij heeft
nu een biografie die daarbij past.
Keus uit de Griffel- en Penseelbekroningen
KINDERBOEKENWEEK 1997 - 1 t/m 11 OKTOBER
GRIFFELS EN PENSELEN OVERZICHT
CASPER MARKESTEUN
Sjoerd Kuyper - Robin en God Illustraties
Sandra Klaassen Uitg. Leopold. 24,90;
Max Velthuijs - Kikker is Kikker. Uitg Leo
pold, 22,50, Ditte Merle - Kleine beest
jes Illustrates Bngida Uitg Van Reemst.
14,90; Theo Vijgen - Tipi's, totems en
tomahawks Illustrates Peter Nuyten.
Uitg Sun. 29.50. Ted van Lieshout -
Mijn tuin, mijn tuin Illustrates Daan Rem-
merts de Vnes. Uitg. Quendo, 27,50.
Nu er voor de twaalfplussers
geen Gouden en Zilveren Grif
fels meer zijn maar Gouden en
Zilveren Zoenen, is de prijzen
regen aan het begin van de Kin
derboekenweek iets overzichte
lijker geworden. Toch blijft er
nog genoeg over. Eerst het
Goud.
De vraag van de tandenpoet
sende Robin aan zijn vader
luidt: 'Pawa, oezie godderuit?'
Geen wonder dat papa dat niet
verstaat. Robin haalt de tanden
borstel uit zijn mond en vraagt:
'Hoe ziet God eruit?' 'God ziet
er niet uit', zegt papa. 'Er is
geen God.' Natuurlijk neemt
een jongen als Robin met zo'n
antwoord geen genoegen. Met
die moeilijke vraag van Robin
begint Robin en God van Sjoerd
Kuyper, het boek waarvoor hij
dit weekeinde de Gouden Grif
fel in ontvangst mocht nemen.
Het is al snel duidelijk in het
boek: Robins vader en moeder
geloven niet in God. Zijn opa
wel. En die is ook bereid om
met Robin daarover van ge
dachten te wisselen, zelfs wan
neer hij net op zijn duim heeft
geslagen en 'het aller-, allerle-
lijkste woord dat in de wereld
bestaat' heeft gezegd. Niet
zachtjes, maar keihard. 'Robin
heeft het woord ook wel eens
gezegd. Het gaat over God.' En
zelfs zijn moeder, die toch niet
in God gelooft, werd toen ver
schrikkelijk boos.
Het aller-, allermooiste van
Kuyper, en zeker van zijn Ro-
bin-boeken, is dat hij in staat is
om zoveel 'realisme' in zijn fic
tie te stoppen dat je ook als vol
wassen lezer menige herken
ning hebt. Robin en God is geen
loodzware beschouwing op
kniehoogte over religieuze za
ken, maar een humoristisch,
lichtvoetig verhaal over iets
waar jonge kinderen net zo mee
bezig kunnen zijn als met al die
andere wonderbaarlijke zaken
in en van het leven.
Wat mij betreft mag deze
Griffel voor Kuyper een Robin-
oeuvre prijs zijn.
Het, zoals aangekondigd,
'voorlopig laatste kikkerboek'
van Max Velthuijs is ook zo'n
apotheose. Velthuijs kreeg er
het Gouden Penseel voor. Kik
ker kan niet vliegen als Eend,
geen taarten bakken als Varken
tje, niet lezen als Haas. 'Ik ben
alleen maar een doodgewone
groene kikker,' snikt hij. Haas
maakt hem gelukkig duidelijk
dat juist daarom iedereen van
hem houdt. Kikker blij en geluk
kig. Zo vliegt Kikker met een
enorme sprong, 'zoals alleen
een kikker dat kan', van de
laatste bladzij af. Op weg naar
de volgende bekroning van
Velthuijs? Het wordt langzamer
hand tijd dat een nieuw Neder
lands tekentalent de fakkel van
de oude meester overneemt,
want we weten nu allemaal wie
Kikker is en wat Velthuijs kan.
Bij het zilver zit bijvoorbeeld
in de categorie 'informatief
Kleine beestjes van Ditte Merle
met illustraties van Brigida.
Oorspronkelijk verschenen in
een serie van drie boekjes, nu
ook in één bandje verkrijgbaar.
Over al dat kleine kriebelspul
waar je soms weinig van weet
en waar het jonge volkje vaak
ongerijmd veel belangstelling
voor vertoont. In simpele taal
geschreven, maar boordevol re
levante informatie over het
bloeddorstige lieveheersbeestje,
de snelle libelle, de duizendpoot
met dertig pootjes en de pisse
bed die eigenlijk een kreeftje is
en zo heet, omdat er vroeger
van gemalen pissebedden een
poedertje gemaakt werd als je
niet kon plassen.
Maar ook Tipi's, totems en to
mahawks van Theo Vijgen met
illustraties van Peter Nuyten is
zeer de moeite waard als infor
matief boek voor oudere kinde
ren. Het boek met als ondertitel
'Het leven van de Noordameri-
kaanse Indianen' doet wat het
belooft: in woord en beeld op
eenvoudige, maar niet simplis
tische manier vertellen hoe een
aantal van de 250 Indianen
stammen die er in de tijd van
Columbus nog waren, leefden
en moesten vechten voor hun
bestaan. Als je dit boek gelezen
hebt, weet je niet alles, maar
wel veel.
Ted van Lieshout scoorde
met Gebr. bij de Zoen-jury al
hoog (een Zilveren), ook in de
categorie voor zes jaar en ouder
behaalt Van Lieshout samen
met illustrator Daaij Remmerts
de Vries een zilveren beloning
voor Mijn tuin, mijn tuin. In
tweeregelig rijm laat Van Lies
hout poes Poezelien een heel
andere kijk op de tuin hebben
dan Piet die het dus anders
ziet. Poezelien: 'Wat vreemd: ik
ben juist dol op spinnen. Op
spinnen van buiten en op spin
nen van binnen.' De collage
techniek van Remmerts de Vries
was ook nog goed voor een Vlag
en Wimpel van de Penseeljury.
Op bladzijde zes en zeven van
de gratis Kinderboekenmolen
staan alle bekroningen op een
rijtje. Twintig in totaal. Keuze
genoeg. Een luxe probleem.
weest dat er iets onder haar bed
zat. Maar toen ze De Griezelbus
1 had gelezen, was dat over.
Dus kennelijk kan het lezen van
een griezelboek ook helpen te
gen angsten."
„Een griezelverhaal berust op
een afspraak tussen mij en de
lezer: we doen net of het echt is.
Als je dat niet doet denk je 'dit is
flauwekul', dan is het ook niet
spannend. Maar als je het boek
dicht doet, is het afgelopen."
Griezelverhalen liggen in het
verlengde van sprookjes en sa
gen, zegt de schrijver. Want ze
gaan altijd over de strijd tussen
goed en kwaad, waarbij het goe
de overwint. Meestal zijn de
hoofdpersonen 'goed'. Maar
Paul van Loon wil met die wet
ten wel eens een beetje sollen.
„In De Griezelbus, dat eigenlijk
één verhaal in delen is, komt
een kinderboekenschrijver voor
die P. Onnoval heet. Hij heeft
een boek geschreven dat De
Griezelbus heet. Dat is geen leuk
persoon! Hij heeft kwade be
doelingen."
Paul van Loon kreeg diverse
prijzen. Niet van volwassenen,
maar van kinderen. De Neder
landse Kinderjury bekroonde in
1996 zowel Meester Kikker als
Nooit de buren bijten. Voor De
Griezelbus 3 kreeg hij de Venz
Kinderboekenprijs (voor het
Paul van Loon, auteur van het Kinderboekenweekgeschenk 1997, baseert zijn boeken op beelden die in zijn bezonnebrilde hoofd opkomen: 'Ik
schrijf beelden.' archieffoto anp
bestverkochte kinderboek) en
opnieuw de prijs van de Kinder-
jury.
Per maand krijgt Van Loon
ongeveer achthonderd brieven
van kinderen, die met hulp van
de uitgeverij allemaal gelezen
en beantwoord worden. Na
tuurlijk is hij blij met die enor
me populariteit. Maar het aller
leukste vindt hij dat hij met zijn
boeken kinderen aan het lezen
krijgt die eerst niet lazen.
„Vooral over De Griezelbus hoor
ik dat vaak. Dan denk je: Nou,
dat heeft zin."
„Ik vind het belangrijk dat
kinderen lezen, want lezen heb
je heel je leven nodig. En het
kan je een hoop plezier ver
schaffen. Lezen verruimt je fan
tasie, het geeft je een soort vrij
heid in je hoofd. Als je je ver
veelt en je pakt een boek waarin
je kunt wegduiken, dan heb je
verder niks meer nodig."
t/Sd
irtlia McPhee:
lippies gaven
iin kinderen
echts chaos'
ROMAN INTERVIEW
JAN-HENDRIK BAKKER/GPD
Hentijd' - Martha McPhee Vertaling,
t Mossel Uitg Meulenhoff, pnjs
ID 39.90.
irk I moest er eens van komen,
deren van hippies worden
vassen en gaan boeken
t/s<$ven over hun ouders,
rtha McPhee schreef Enge-
tjd, een roman over kinde-
toevdie opgroeien in een cam-
zwervend door Califomië.
ge kinderen temidden van
liefde, drugs en algehele
ii jeloosheid, daar raakt een
ikje bij los. Veel uit Engelen-
■is autobiografisch, al maak-
le schrijfster als kind geen
irftocht in een camper en
Br bij haar evenmin een
1 Ga|kje los.
lartha McPhee: „Iedereen
rk gt mij nu door over die hip-
ijd. Daar gaat het boek over,
apeuurlijk. Maar ik heb geen al
leen oordeel over de 'sixties'
n en geven met Engelentijd
nkejr de volwassenen uit die ja-
was het een opwindende en
—hnende tijd. Dat weten wij
Ipiaal. Wat ik heb willen
n is het perpectief van een
i beschrijven. Hoe zag een
i dat? De volwassenen kon-
alle remmingen overboord
en, ze dachten dat ze er
d aan deden hun kinderen
n lie vrijheid te geven, ze van
Dol weg te houden, ze drugs
leven. Maar in feite gaven ze
anislechts chaos."
ilaar door het perspectief van
kind te kiezen, spreek je toch
een oordeel uit de hippie-be-
n ting? Namelijk dat zij hun
id [deren gewoon verwaarloos-
ts él
„Ia natuurlijk, indirect wel.
ar ik heb niet de hele bewe-
5 willen veroordelen. Mijn
k gaat over een specifieke
Martha McPhee heeft met 'Engelentijd' geen algemeen oordeel over de 'sixties' willen geven. foto cpd
groep mensen. Ik heb willen be
grijpen wat hen dreef. Door al
les vanuit een kind te beschrij
ven hoef je geen moreel stand
punt in te nemen. Dat was het
laatste wat me interesseerde. De
volwassenen uit die tijd zetten
zich af tegen hun ouders, zoals
ik dat nu ook doe, en zoals mijn
kinderen als ik die ooit zal
hebben zich weer tegen mij
afzetten. Ik ben behoorlijk links
en liberaal-denkend, maar op
het gebied van mijn eigen thuis
ben ik conservatief. Zo gaat
dat."
Een van de hoofdpersonen uit
Engelentijd is de gesjeesde jezu
ïet Anton. Deze Raspoetin-ach-
tige figuur wordt de nieuwe
minnaar van Eve, moeder van
drie kinderen, die na het fout
lopen van haar huwelijk zich
met haar gezin bij het zijne,
voegt. Deze Anton werkt de le
zer op de zenuwen. Hij is een
op macht beluste Jezus-freak,
die onder het mom van liefde
■zijn heerszucht uitleeft. De gro
te verrassing is dat de schrijfster
Anton in bescherming neemt.
Anton is getekend naar mijn
eigen stiefvader. Ik heb hem in
mijn verbeelding herschapen,
natuurlijk: dingen toegevoegd,
dingen veranderd. Maar hij is
niet het proto-type van de hip
pie. Het is niet zo dat ik met
hem de hippies in het algemeen
heb willen portretteren. Hij is
voor mij vooral een fascinerend
karakter. Het interessantste in
elk geval uit het boek. De com
plexiteit van goed en kwaad in
hem boeide mij. Hij is niet echt
een slechte man, wel grillig en
gevaarlijk, maar niet slecht in
die zin dat hij kinderen dood
de."
Het boek eindigt tamelijk
hoopvol. De dochters van Eve
(de oudste is weggelopen, maar
ook met haar komt het goed,
verzekert Martha in dit gesprek)
zijn verdwaald in de Grand Ca
nyon. Hun moeder en vriend
bevinden zich ergens in de
'Bright Angel laag', een geologi
sche laag in de Canyon. Dat we
ten de kinderen. „Daarom is dat
ook de titel van het boek gewor
den {Bright Angel Time). Ik heb
er een metafoor van willen ma
ken die het hele boek door
werkt. Ondanks het feit dat
moeder en vriend nogal oncon
ventioneel leven en hun kinde
ren weinig geborgenheid bie
den, zullen ze ze niet in de steek
laten. Met die kinderen komt
het goed, heus." Ze lacht ont
wapenend: „Ze worden vast al
lemaal kunstenaars, denk ik."
Eerste prentenboek Jung-Hee Spetter meteen een succes
PRENTENBOEK INTERVIEW
INGE VAN DEN BLINK/GPD
'Lang zal ik leven!' - illustraties Jung-Hee
Spetter, tekst Anke de Vries Uitg. Lemnis-
caat, pnjs 24,50.
Ze maakt prentenboeken, doet
reclamewerk en beschildert kin
dermeubels. Alles sprankelt van
kleur en van plezier. Jung-Hee
Spetter, 28 jaar geleden geboren
in Zuid-Korea, was negen toen
ze in Amersfoort kwam wonen
bij Nederlandse adoptie-ouders.
Een paar maanden terug ver
scheen Lang zal ik leven!, haar
eerste prentenboek met een
tekst van Anke de Vries. Een
succes; het boek is nu al aan de
tweede druk toe.
Het begon allemaal op de
boekenbeurs in Frankfurt, vorig
jaar herfst. Daar hing uitgeverij
Lemniscaat één van Jung-Hee's
illustraties in superformaat op.
Er kwamen meteen zeven Duit
se uitgevers op af, die dat vrolij
ke varkensboek wel op de markt
wilden brengen. En Noorse, Ita
liaanse, Amerikaanse en Spaan
se uitgevers hadden ook inte
resse. Inmiddels is het album in
tien talen vertaald.
Lang zal ik leven! gaat over
een varkentje dat zo verlegen is
dat ze niet eens in de spiegel
durft te kijken. Op haar verjaar
dag zingt ze moederziel alleen
'lang zal ze leven' en kruipt
treurig in bed. Dan droomt ze
over de andere dieren die sa
men pret maken. Als varkentje
wakker wordt, blijken haar
vrienden een groot feest te heb
ben georganiseerd: 'En het var
kentje was zó gelukkig, dat ze
helemaal vergat verlegen te
zijn.'
Jung-Hee kwam twee jaar ge
leden van de kunstacademie in
Kampen, waar ze afstudeerde
als illustratief vormgeefster.
„Maar de nadruk lag op de aca
demie veel meer op het vrije
werk, abstract schilderen. En je
moest er een mooi verhaal bij
Jung-Hee Spetter: 'Ik heb iets met varkentjes'. foto cpd
vertellen. Ik ben meer een doe
ner. Ik voelde me daar niet echt
vrij om dit soort werk te maken,
dat zouden ze denk ik niet apart
genoeg hebben gevonden.
Tekenen doet Jung-Hee al zo
lang ze zich kan herinneren.
ook als klein kind in Zuid-Korea
al. Toen ze negen jaar oud was,
moest ze naar een Koreaans
weeshuis, met haar broertje van
twee. Ze werden samen gea
dopteerd door een gezin in
Amersfoort, dat zelf al twee
dochters had. „Mijn negen jaar
oudere zus Ilse was voor mij
een groot voorbeeld. Zij is beel
dend kunstenaar en doet alles
wat maar creatief is."
Het is grappig gegaan, vindt
Jung-Hee. „Op de eindexamen
expositie van de kunstacademie
komen altijd veel uitgevers kij
ken. Ik wilde graag aan de slag,
dus ik heb allerlei uitgevers
werk gestuurd met een briefje
erbij. Lemniscaat nodigde me
meteen uit om langs te komen
met mijn portfolio. En zo is het
balletje gaan rollen.
Het verhaal voor Lang zal ik
leven heeft ze niet zelf geschre
ven: „Mensen denken dat het
makkelijk is om de tekst voor
een prentenboek te maken,
maar het is echt een vak apart."
Maar de hoofdpersoon heeft ze
wel zelf bedacht: „Ik heb iets
met varkentjes, ik vind het zulke
grappige beesten."
Haar tweede prentenboek,
dat in concept klaar is, gaat
weer over een varken. Een klein
varkentje dat door zijn moeder
steeds wordt afgepoeierd, om
dat ze het te druk heeft. Uitein
delijk maakt hij met zijn vriend
jes een gezellige puinhoop in
huis, net als moeder er juist
voor wil gaan zitten om hem
voor te lezen.
Jung-Hee zit tot over haar
oren in het werk. Er komt een
derde prentenboek aan en een
serie van vier voorleesboeken
met de seizoenen als thema:
„Dat is echt mijn eigen idee."
Daarnaast heeft ze nog op
drachten van reclamebureaus
en ook beschildert ze houten
kindermeubels voor 'De prinses
op de erwt', een winkel in
Utrecht. Voor Lemniscaat
maakt ze, behalve prentenboe
ken, ook omslagen voor jeugd
boeken. Haar wens voor de toe
komst? In de eerste plaats: zo
doorgaan. „Dit is gewoon een
droom die uitgekomen is. Dit is
wat ik leuk vind, wat ik altijd
heb gewild. Tekenen."