in Frankrijk: zwoegen met de EU als sponsor
In een stad hadden we het nooit zo goed gered'
Binnenland
ÜSDAG 30 SEPTEMBER 1997 345 5
ANP Algemeen Nederlands Persbureau GPD Geassocieerde Pers Diensten
onooglijk boerenpad, vol
n èn bezaaid met keien,
t naar een oude Franse
derij in het gehucht Arra-
zo'n honderd kilometer
zuidwesten van Parijs. De
en zijn rommelig en op het
e erf staan overal tractoren,
bouwmachines, karren en
i's. Wie niet oppast, schept
erroepelijk een rondfladde-
le kip. Het is het domein
Sam en Marieke Coppoolse,
Zeeuws echtpaar dat acht-
jaar geleden Walcheren
iet en zijn heil zocht in het
ed van de Loire. Zij hebben
;emaakt, al liep hun weg
niet altijd over rozen. Maar
kzij een ijzeren wil, hard
ken en goudomrande subsi-
iuit Brussel leven Sam en
I ieke met hun vier kinderen
Is God in Frankrijk.
i Coppoolse werd 47 jaar ge-
n geboren op een boerderij
irijpskerke, op het Zeeuwse
dieren. Zijn vader was een
boer met tien hectare
id, een stal met melkkoeien
wee handen vol met kinde-
Sam was nummer zeven en
ns de jongste zoon. Hij was
nige die heil zag in het boe-
ttk en nam de toko van zijn
>r over. ,Ik bouwde het uit
:en goedlopend bedrijf met
tig hectare grond. Maar
ide gemeente in 1979 wilde
reiden en een deel van ons
1 nodig had om nieuwbouw
'legen, werd Zeeland voor
te klein. Ik wilde de ruimte
(lunkerde naar avontuur."
i besloot uiteindelijk te emi-
v en naar Frankrijk. Met een
ker vol met koeien en zijn
iddels zwangere vrouw,
rste hij vol goede moed rich-
Loire. Hij zou die Franse
ren wel even een 'poepie la-
jj ruiken' en hun laten zien
|j rtoe een trotse Zeeuwse
r in staat is. Dat hij geen
1 ird Frans sprak, het klimaat
Ie grond niet kende en van
'Franse mentaliteit' nog
it had gehoord, liet hem
d. Hij had het op Walcheren
laakt, waarom zou het in
ïkrijk dan niet lukken?
boerderij van Sam en Marieke Coppoolse worden jaarlijks 75.000 kalkoenen gefokt.
chtmerrie Inde stallen van de
droom veranderde echter
sin een nachtmerrie. „Mijn
en legden stuk voor stuk 't loodje. Ze konden niet
I n de hitte. Hulp van de Fransen kon ik wel verge-
Vooral de oudere boeren spanden zich in die tijd
in om de komst van de Hollanders bij wet ver
en te krijgen. Ik werd op de eerste boerenverga-
ng stijfgescholden, hoewel ik dat pas later besef-
k verstond namelijk geen woord Frans. Maar toen
loeren mij de rug toedraaiden, wist ik wel uit wel-
oek de wind waaide."
r wat grond en huisjes te verkopen kon Sam de
ite nood lenigen. „Ik ging over op hét verbouwen
maïs. Dat ging goed. Na drie jaar leek de zon
r te gaan schijnen. Maar toen brak er een hitte-
uit en ging mijn volledige oogst verloren." De
iloyés van de bank verschenen op het erf en het
kleek alsnog te vallen. De notitieboekjes werden
I okken, de taxaties gemaakt. „Een ander zou er
end de brui aan hebben gegeven. Maar ik word
ilke situaties vals. Het zou en moest me lukken!"
grijze ogen in het bruine, verweerde gezicht wor-
staalhard en de vriendelijke grijns verdwijnt
ineer hij verhaalt over die zwarte periode.",,Ik heb
'e fouten gemaakt", erkent hij grif. „Gelukkig
ld Marieke aan mijn zijde en heeft zij nooit aan
getwijfeld. Samen zijn we uit het dal geklauterd."
wijzigde zijn strategie, ging andere gewassen
touwen en begon met kippen. Hij heeft er inmid-
30.000. Tot voor kort gingen deze nog in de
n van nuggets naar McDonald's, maar nu ver-
pt hij ze op de boerderij aan islamieten.
tort
werd de camping uitgebouwd die eigenlijk
a ntaan was ontstaan, doordat de vele familieleden
in de zomer Sam en Marieke bezochten toch er-
s moesten slapen. Marieke dook in het woud van
opese subsidieregelingen en ontdekte dat in
Brussel het geld voor het oprapen lag. Als je het slim
aanpakt, is voor bijna alles wel subsidie te krijgen. Zo
stroomden de laatste jaren honderdduizenden francs
vanuit Brussel richting Arrabloy.
Marieke is ook gaan boeren. „Zes jaar geleden kwam
er een boerderij naast ons vrij met 58 hectare grond.
Ik wilde die boel er graag bij hebben, maar de lande
rijen waren bestemd voor jonge boeren. Daar is in
Frankrijk een chronisch tekort aan. Het is hier geen
traditie dat de boerderij door de familie wordt voort
gezet. Dat komt vooral omdat de Fransman nogal
makkelijk is. Waarom zou men veel risico nemen en
keihard moeten werken, als men bij een baas 6.000
franc per maand kan verdienen en moeder de vrouw
ook nog een baantje neemt,? Dat is toch veel pretti
ger!"
Vandaar dat de Franse regering via allerlei program
ma's jonge mensen wil stimuleren om in het boeren
vak te stappen. Toen de boerderij naast hem te koop
kwam te staan, was Sam de 40 al gepasseerd en Ma
rieke 38. „Te oud dus, want de maximale leeftijds
grens was 35. Maar Marieke had inmiddels vier kin
deren gekregen en voor elk kind mocht zij een jaar
van haar leeftijd aftrekken. Dus vielen we toch nog in
dé regeling." Marieke ging gauw naar de land
bouwschool en haalde haar diploma. De boerderij
kon worden gekocht.
Dat betekende het begin van een gouden tijd. Het
echtpaar had al de nodige ervaring opgedaan met
het fokken van kippen (struise Barnevelders) en be
sloot om ook in kalkoenen te stappen. „Een goede,
maar wel moeilijke handel. We hebben inmiddels
25.000 kalkoenen. Die komen bij ons als ze één dag
oud zijn. De hennen gaan na 85 dagen naar de slach
terij. Ze wegen dan zo'n zes kilo. De hanen blijven
108 dagen en wegen dan bijna het dubbele. Direct
daarna worden de stallen schoongemaakt en komen
er weer 25.000 nieuwe kuikens. Op die manier fokken
we zo'n 75.000 kalkoenen per jaar."
Snottebellen
Flet klinkt simpel, maar kalkoenen fokken is een hei
dens karwei. „Ze zijn namelijk dom, oerdom", legt
Sam uit. „Op de kleuterschool leerde ik het versje
'Kalkoenen, snottebellen, kunnen niet eens tot tienen
tellen'. En ik kan je vertellen dat dat klopt. Toen wij
de eerste kuikens kregen, stopten we ze in vierkante
hokken met daarboven grote verwarmingsapparaten.
De kuikens moeten in het begin namelijk in een tem
peratuur leven van zo'n 32 graden. Maar de beestjes
renden allemaal in één hoek en drukten elkaar ge
woon doqd. Grote gazen cirkels bleek de oplossing."
„Toen werden we met het volgende probleem opge
zadeld. De eerste dagen hebben de kuikens veel wa
ter nodig, anders drogen ze uit. Maar die beesten zijh
zo stom dat ze eerst gaan eten. Als je stro op de
grond legt om ze wat te beschermen, beginnen ze dat
op te pikken en gaan dus dood. Als een baby niet wil
drinken, geven we een wat zoetig sapje. Dat deden
wij bij de kalkoenen ook, en dat hielp. Maar waag het
niet om in de eerste twee dagen wat luidruchtig de
stal in te komen, want dan denken ze: 'Fla, de boer
komt wat brengen'. Ze richten zich vervolgens op jou
en drinken niet meer."
Sam houdt in die eerste dagen het hart vast als er een
straaljager van de nabij gelegen vliegbasis over zijn
erf heen raast. „Voor je het weet, zijn de kuikens van
slag en kun je opnieuw beginnen."
Als de beesten op gewicht zijn en naar de slachterij
kunnen, dient zich het volgende probleem aan. Kal
koenen kun je nietxipdrijven, zoals varkens of koei
en. „Dan drukken ze elkaar dood. Nee, je moet ze
één voor één oprapen en in een kooi stoppen. En
niet te veel, want dan overleven ze de reis niet. Pas
scheid. Maar in de tussentijd
worden ze goed verzorgd. Wat
dat betreft is de bio-inoustrie
aan het veranderen. Onze
nieuwste stal is volledig geauto
matiseerd. Het is eigenlijk een
dak op palen. De beesten schar
relen daar rustig rond, in het
daglicht en met frisse lucht. Je
merkt dat ook wel, want ze zijn
een stuk levendiger."
Sam gaat dit jaar een nieuwe
stal bouwen. „Voor 12.000 kal
koenen. Dan fokken we er
110.000 per jaar. Kalkoenen
hebben de toekomst." Door de
schandalen in de varkens- en
rundersectoren zoeken de men
sen naar alternatieven. In de VS
bestaat al zestig procent van het
vlees uit gevogelte. Wij gaan
ook die kant op. De Doux-
groep, één van de grootste
pluimveeconcerns in West-Eu
ropa, wil dit jaar in Frankrijk
duizend nieuwe kalkoenenstal-
len bouwen."
Sam leeft er wel bij. Maar de ri
sico's zijn groot. „Kalkoenen
zijn zeer kwetsbaar. Besmette
lijke ziektes hebben we nog
niet, maar die zullen er in deze
tak ook wel komen. En zo'n
nieuwe stal kost veel, zo'n
350.000 gulden." Sant heeft
vaak slapeloze nachten als zijn
kalkoentjes niet zo fladderen als
hij graag ziet. Zo raakte hij en
kele zomers geleden in een paar
uur tijds 2.500 kuikens kwijt
doordat de ventilatie het had
begeven. „Maar ik hou wel van
stress. Dat geeft mij nieuwe in
spiratie."
Je hoort Coppoolse ook niet
mopperen. „Nee, het gaal goed.
Ik houd twee gulden tol een
rijksdaalder aan een kalkoen
over. Daar valt goed van te le
ven." Ongesubsidieerd? Sam
lacht. „Er geldt in de Europese
Unie een subsidieverbod voor
de bio-industrie. Maar ach, er
zijn wel wat mogelijkheden. Als
je automatiseert, je stallen ver
betert en wat groen aanplant,
krijg je subsidie. Ik kreeg dit jaar
zo'n 50.000 gulden. Het maxi
male bedrag dat een bedrijf kan
ontvangen."
Zonnebloemen
bij de slachterij wordt afgerekend. Ik krijg per leven
de kalkoen betaald."
In de zomerperiode, wanneer zijn boerencamping is
volgestroomd, ronselt Sam sterke mannen voor deze
klus. Daar staat wel wat tegenover, maar de meeste
kampeerders doen het voor de lol. Gewoon om eens
aan het boerenleven te ruiken. Kalkoenen moeten in
het donker worden 'geraapt'. Dan zijn ze het rustigst
en gebeuren de minste ongelukken. De stank is in
tens: de mest van vele duizenden kalkoenen over een
periode van zo'n drie maanden ligt als een dikke,
verende deken op de vloer.
Ook nu staan er weer heel wat hulpkrachten klaar
om bij het 'kalkoenen rapen' te helpen. Er moeten
ruim 6.600 hennen worden geraapt. Twee grote op
leggers leveren in totaal 300 ijzeren kooien aan. In el
ke kooi gaan 22 kalkoenen.
Sarh deelt grote houten schotten uit, die her en der in
de stal door zijn kinderen en meegenomen kampeer-
vriendjes worden vastgehouden. De schotjes blijken
niet echter goed geplaatst. Het gevolg is een grote
kluwen kalkoenen aan het eind van de stal. Woedend
jaagt Sam iedereen de stal uit. Ook de vorkheftruck
moet verkassen. Langzaam keert de rust terug. Toch
komt voor een tiental kalkoenen de ingreep te laat.
Het rapen vordert. In het begin neem je één kalkoen,
keurig onder de vleugels. Wat later pak je er twee.
Maar alras vloeit de kracht uit je lichaam en zoek je
andere methodes om de beesten op te pakken. De
poten moeten het ontgelden. Ondersteboven worden
de hennen in de kooi geladen. Dit heeft niets meer
met dierenwelzijn te maken. Drie uur later worden
zij in de slachterij onthoofd.
Schandalen
Sam knikt. „Flet is niet het leukste werk. Jaarlijks ne
men wij op deze manier van 75.000 kalkoenen af
De Zeeuw heeft echter meer
potjes op het vuur staan. I lij bc-
fotojoanhaan heertzo'n 185 hectare grond,
waaronder een flink stuk bos en
natuurlijk de camping. Omdat
hij die grond niet verbouwt, krijgt hij een braakleg
gingssubsidie. Jaarlijks zo'n 900 gulden per hectare.
„Ik pacht die grond voor honderd gulden per hecta
re. Dat is leuk verdienen." 1 let bos verhuurt hij af en
toe aan jagers ('die betalen aardig') en regelmatig
worden bomen gekapt voorde meubel- en papierin
dustrie. „Dat levert weinig op, maar het is wel extra."
Daarnaast verbouwt Sant tarwe, sojabonen, zonne
bloemen en rogge. En voor die gewassen last Brussel
diep in de buidel. Zijn sojabonen leveren jaarlijks per
hectare gemiddeld 1.400 gulden op. Brussel legt daar
nog eens 1.600 gulden bij. „Dat is boeren voor de
subsidie." Ook zonnebloemen zijn lucratief. Die leve
ren aan oogst 1.250 gulden per hectare op plus een
zelfde bedrag aan subsidie.
Minder profijtelijk lijkt de tarwe- en roggeoogsl. I lij
krijgt vanuit Brussel 'slechts' 635 gulden per hectare
subsidie. Maar omdat hij de hele oogst gebruikt als
voer voor zijn kalkoenen, worden het toch gouden
graantjes.
Nee, de Zeeuw heeft het prima voor elkaar. Water
krijgt hij gratis uit een ondergronds riviertje dat toe
vallig door zijn akker stroomt. Elektriciteit kost hem
over twee jaar eveneens geen rooie cent, omdat hij
nu gratis water levert aan een plaatselijke recyclings-
fabriek. Daar wordt straks het vuil verwerkt van 150
gemeenten. Door dat proces wordt stroom opgewekt.
Sam heeft het lij mee. Van een mestprobleem heeft
hij geen last. I lij heeft grond genoeg. Zijn kalkoenen
'klokken' vrolijk en de subsidiekraan stroomt. „Ik
hoop dat mijn drie zoons Willem-Jan, Mathieu en
Adriaan en mijn dochter Samuelle straks ook in het
boerenvak stappen. Daar doen wij het voor. We wil
len ze een leuke start geven. Als het kan hun eigen
bedrijf."
loeder Bergse vijfling schrijft boek over eerste 'tropenjaren
De vijfling van Matthieu en Joyce van Hoore.
foto kastermans
DERHORST DEN BERG
IERNICE BREURE
rltijd je kinderen moeten delen
j iet anderen, door drukte de
a :rste pasjes van een zoon of
Qchter missen, wildvreemden
n een gunst moeten vragen
i zelfs op vakantie afhankelijk
jn van extra paren handen die
meekunnen. Naast veel vreug-
e bracht de geboorte van een
jfling in Nedejhorst Den Berg,
jf jaar geleden, een hoop ge-
:gel met zich mee. Moeder
lycé van Hooren gaf gehoor
in de opdracht van haar oud-
ezoon Etienne (9) om daar
uiaar een boek over te schrij-
:n,
et idee was trouwens al eer-
er bij haar opgekomen. „Was
rmaar iets gewoons over te le-
.,en", bedacht Joyce (38 jaar)
>en bleek dat ze zwanger was
an een meerling. Er bestonden
Heen maar 'enge' medische
oeken over deze mogelijke
onsequentie van hormoonbe-
andeling. 'Hoera, een vijfling'
dan ook vooral bedoeld voor
anstaande moeders van meer-
- ngen die meer willen weten
over de praktische kant van
zo'n baby-explosie.
Maar het boek is ook bedoeld
voor 'zomaar-nieuwsgierigen',
want een vijfling blijft voor ve
len iets fascinerends. Dat is Joy
ce en haar man Matthieu de af
gelopen jaren wel duidelijk ge
worden. Onbekenden houden
complete plakboeken bij over
Maurice, Blanchette, Lucien,
Yvette en Yannick. De geboor-
te, doop, eerste schooldag van
de kinderen: het haalden alle
maal de publiciteit. En zelfs in
Nederhorst, waar de vijfling nu
toch een vertrouwde verschij
ning is, kijken velen de kinder
stoet toch even na.
Joyce zegt dat wel te begrijpen.
Je hoort haar hoe dan ook geen
kwaad woord over haar plaats
genoten zeggen. Naast twee
Thuiszorg-gezinshulpen die
vier jaar lang de boel mede
draaiende hielden, hebben
vanaf het prille begin zoveel
mensen uit het Vechtdorp voor
hen klaar gestaan. „Tien buur
vrouwen stelden spontaan een
'flessengroep' in die 's avonds
kwam helpen met het voeden.
Terwijl we elkaar eigenlijk hele
maal niet zo goed kenden."
Van andere moeders kreeg ze
kinderkleding aangeboden, on
bekenden lieten een kinder
fietsje of een driewieler achter
in de tuin. En ettelijke telefoon
tjes van vaag bekende dorpsbe
woners: „Als je eens hulp nodig
hebt, kan je altijd bellen, hoor."
Onbetaalbaar, noemt Joyce de
steun. „De kinderen hadden
nergens beter geboren kunnen
worden dan in zo'n dorp waar
iedereen elkaar kent. Hier is
hulp zo bij de hand. Waar an
ders kan ik in geval van nood
zomaar bij iemand aanbellen?
In een stad hadden we het
nooit zo goed gered."
Overigens hebben de ouders
zelf ook niet geschroomd om
hulp te vragen, zo'n kinder
schaar heeft immers enorme fi
nanciële consequenties. „We
zijn zelfs nog bij de burgemees
ter geweest om te vragen of er
niet een potje voor meerlingen
was", vertelt ze lachend. En
toen de vloerbedekking totaal
versleten was en onder de kin-
dervlekken zat, vroeg Joyce een
parketzaak in Hilversum om
vijfling-körting. „Die man wist
niet wat hem overkwam, maar
toevallig hadden we een foto
van de kinderen bij ons. Toen
heeft hij het bedrag van de
nieuwe vloer naar beneden af
gerond. Ik dacht gewoon: 'nee
heb je, ja kan je krijgen'. Je
moet in zo'n situatie gewoon
om hulp durven vragen, maar
dat heb ik wel moeten leren,
hoor."
Vooral tijdens de zwangerschap
werd in het dorp ook veel ge
roddeld en geïnsinueerd over
de komst van de vijfling. Joyce
betwijfelt overigens of dat niet
ook in een stad was gebeurd.
Maar naar was het wel, bijvoor
beeld toen ze via via begreep
dat iemand zich druk maakte
over de hoeveelheid plaatsen
die de Van Hoorens op de peu
terspeelzaal in beslag namen.
„Terwijl ik de kinderen al tij
dens mijn zwangerschap had
aangemeld. Juist zo vroeg al zo
dat voldoende rekening kon
worden gehouden met de be
zetting", zegt ze nog wat ver
ontwaardigd. Dan relativerend:
„Mensen kunnen raar denken,
hoor."
Ook recht in het gezicht heeft
ze in het dorp het een en ander
te verduren gehad. „Iemand zei
wijzend op mijn dikke buik dat
ik die 'rommel' maar beter weg
kon laten halen." Door een an
der werd Joyce ervan beschul
digd 'de maatschappij bijna
met vijf gehandicapten te heb
ben opgezadeld'.
In het boek waarschuwt Joyce
overigens wel voor de risico's
van een meerling. Na de ge
boorte van haar kinderen is er
geen nog levende vijfling meer
geboren, terwijl hormoonbe
handelingen steeds vaker wor
den toegepast. „Mensen moe
ten zich niet gaan verlekkeren
aan ons. We beseffen zelf heel
goed dat we door het oog van
de naald zijn gekropen." In
'Hoera, een vijfling' zijn ook
openhartig de spanningen in
het huwelijk, de zorg voor de
oudste eenling, de broodnodige
verbouwing van het huis, en
het 'op visite in eigen huis voe
len' op papier gezet.
Het boek is tevens een afslui
ting van de eerste tropenjaren.
Sinds een jaar draait het gezin
zelfstandig, dat wil zeggen zon
der Thuiszorg. De afgelopen
tijd heeft Joyce naar eigen zeg
gen 'de schade ingehaald'. „Ik
had de kinderen nog nooit voor
mezelf gehad, dus ik heb ze
veel thuis gehouden. Dat gaat
nu veranderen, ik heb ze be
loofd dat ze vanaf hun vijfde
jaar bij vriendjes en vriendin
netjes mogen spelen en an
dersom. Het wordt een heel ge
regel, maar ik moet wat meer
loslaten. Hun wereld is al een
stuk kleiner dan die van leef
tijdsgenootjes." Rustiger wordt
het overigens niet, verwacht ze.
De kinderen zijn in een drift
buien-periode en doen niet
meer alles wat mama zegt. Pas
wanneer de vijfling een jaar of
tien wordt, verwachten Joyce
en Matthieu het weer wat rusti
ger te krijgen. Tot die tijd zal
genoeg stof worden geleverd
vooreen eventueel tweede
boek.