BESTE VAN DE WERELD Londense taxichauffeur is de rijsfijetérs zijn er altijd geweest en zullen er ook altijd wel blijven. Onlangs nog had een Londense taxichauffeur zo'n ritje dat de maand eindelijk eens niet te lang maakte voor zijn salaris. Voor Vic toria Station stapten twee da metjes in zijn cab. Ze hadden de trein gemist en gaven de chauf feur doodgemoedereerd de op dracht: 'Naar Madrid'. De verbou wereerde bestuurder had nog net de tegenwoordigheid van geest om te vragen of hij eerst even langs huis mocht 'om m'n pas poort op te halen'. Dat mocht en vervolgens ging het via de Kanaal tunnel en het vasteland naar de Spaanse hoofdstad. 'Mooie trip voor die gast na tuurlijk', lacht Doug Sherry, eige naar van het Cab Centre op de Pancras Road bij Kings Cross Sta tion, waar chauffeurs hun wagen kunnen wassen en verzekeren en waar naast het kantoor van de vakbond ook een restaurant huist. „En zo hoor ik natuurlijk meer verhalen. Er komen hier achthon: derd taxichauffeurs per dag over de vloer om hun auto schoon te spuiten of een hapje te eten en als ze gaan vertellen, zijn het net vis sers. Als de een naar Mhdrid is ge reden is de ander toch minstens van Londen naar Edinburgh en terug gegaan. Heeft de een een dikke fooi gekregen van een Rus sische maffiabaas die hier zijn zwarte geld heeft uitgegeven, dan is er altijd wel een Japanner ge weest die meer heeft achtergela ten. Maar je kunt er vanuit gaan dat ze allemaal heel erg hun best moeten doen om gemiddeld aan de tien pond per uur te komen." Het is zijn manier om duidelijk te maken dat de meest extreme verhalen met een flinke korrel zout moeten worden genomen. Dat geldt echter beslist niet voor het verhaal over de opleiding die de Londense cabdrivers moeten volgen, voordat ze hun vergun ning krijgen. „Dat is de zwaarste cursus in de hele wereld", zegt Sherry. „In New York koop je je badge en je medaillon, in Parijs moet je een klein examen doen, hier in Londen word je uitgebreid onder handen genomen en moet je je groene schild echt verdienen. Maar het zijn dan ook de beste taxichauffeurs van de wereld." En d,ie besten strijden elk jaar ook nog eens om de titel beste van de besten in de Taxi Driver of the Year-competition: het "jaarlijk se kampioenschap, zeg maar. Dat is deze maand toe aan de 25ste editie en bestaat onder meer uit het rijden van een aangewezen route. „Wie wil winnen, moet een aantal tests doen. Daarna moet hij van punt A naar B op de snelst mogelijke wijze, met de laagste prijs op de meter", vertelt Sherry, vice-president van de stichting die de wedstrijden organiseert. 'KNOWLEDGE' De competitie is het logische ver volg op de opleiding, de 'knowledge' die al sinds 1869 een vereiste is om een taxivergunning te krijgen. 'De kennis'-cursus be slaat tegenwoordig drie jaar en bestaat uitvier onderdelen. „Eerst krijg je een boek met 468 routes die je uit je hoofd moet leren", zegt taxichauffeur Colin Marshall. „En daarbij moet je precies weten waar je wel en waar je niet rechts of links mag afslaan. Bovendien moet je ook nog eens alle open- fn plaats van 'goodbye' zeggen ze bij het afscheid 'be lucky'. Geluk hebben. Op de juiste tijd op de juiste plaats zijn"-het is belangrijk voor alle taxichauffeurs ter wereld en die van Londen in het bijzonder. De concurrentie is moordend in de Engelse metropool waar22.000 legale rijders om hun dagelijks brood strijden met een veelvoud aan snorders. Een hard gevecht voor de licentiehouders, die hun vergunning pas krijgen na een opleiding van drie jaar waarin ze alle 16.000 straten en stegen van de stad moeten kunnen vinden. Uit het blote hoofd. „En dat lukt maar één op de vijf kandidaten. PAUL DE TOMBE bare gebouwen, hotels, rest rants, kerken en theaters langs die route kennen. Om dat allemaal t leren, rijden kandidaten bijna el ke dag door Londen op brommer. Na een maand of acht- verschijnen. Die vraagt je naar zes routes, die je zo moet kunnen op dreunen. Dan volgt het rij-exa- men in een taxi en ten slotte moet je dan ook nog eens alle straten kennen tussen twee highstreets. In mijn geval waren dat er 57." Na de medische test en het on derzoek of hij geen strafblad heeft („want dan kan hij het ook verge ten") mag die ene kandidaat van de vijf die het gehaald heeft ein delijk achter het stuur van een cab kruipen. „Die kun je huren voor 175 pond per week, of je koopt 'm. Op den duur is kopen voordeliger", aldus Marshall, „maar een cab kost wel zo'n 72.000 gulden. Tel dat op bij de kosten van de opleiding, rond de 1.700 gulden, de gederfde inkom sten in de leerperiode (dan kun je hooguit parttime werken) en de prijs van de rijlessen in de taxi die je zelf moet betalen en je moet heel wat jaartjes werken om quit te te spelen." Dat kan een aardig tijdje duren. Een goede taxichauffeur pakt ge middeld zo'n 100 pond per dag, maar daar moet-ie heel wat uren voor maken. Verder moeten daar de prijs van de verplichte jaarlijk se grote beurt (bij een Cab Center als van Doug Sherry) en de dage lijkse onkosten nog vanaf. Zoals de benzine. „Een taxichauffeur die zonder benzine komt te staan, is strafbaar", zegt vakbondslid Dave Cohen, van de Londen Cab Drivers Club die duizend leden telt. „Deze bepaling stamt nog uit de tijd dat koetsiers in hun koet sen een baal hooi moesten mee voeren voor het paard. De benzi ne van nu is het hooi van toen." De eerste officiële vergunning voor huurrijtuigen werd in 1654 uitgegeven door Cromwell. Na dien volgden allerlei regels voor de kenmerkende afmetingen van de cab. Die moesten en moeten niet alleen zo gemaakt zijn dat een baal hooi kon worden meege voerd, maar ook 'een man met een bolhoed'. De echte black cabs, waarvan twee soorten be staan (Metro Fiberglass en Fair way) zijn ook altijd blijven vallen onder de Public Carriage Office van de politie. Ook nadat de rij tuigen in 1903 vervangen waren door de eerste Londense 'benzinekoetsen', die overigens door een Fransman waren gefa briceerd. STRENG De inspecteurs van de Public Car riage Office, die de examens na de opleiding afnemen, zijn ook daar na „buitengewoon streng", zo be weren alle betrokkenen onafhan kelijk van elkaar. Niet voor niets is 'de bunker' de aanduiding voor de afdeling openbaar vervoer, van waaruit de agenten zelfs thuis langs gaan bij de chauffeurs. Ter controle. „Als er maar een krasje o'p de lak zit, kan een taxi al van de weg worden gehaald. Op de le gale taxichauffeur wordt heel erg gelet. Er 'zijn meer regels voor taxi's dan voor elke andere vorm van transport en een legale taxi is bovendien heel herkenbaar. Door zijn ontwerp, het taxi-sign op het dak en het witte vergunningen plaatje op de achterkant." snorder trekt zich van al die regels maar weinig aan en glipt nogal eens door de ma zen van de wet. Tot woede van de legalen, die alleen in hun werktij den niet worden beperkt. „De po litie is met acties tegen snorders bezig, maar die hebben lage prio riteit", constateert Colin Marshall bitter. Om ze toch te kunnen op snorren, voert hij als vrijwilliger bij de Londen Cab Drivers Club de door collega's doorgegeven kentekens in van de personenau to's die als taxi dienst doen. „En op i de belasting en de social security." Het resultaat van dat 'Marshall plan' weegt niet op tegen de kos tenpost die de illegalen veroorza ken. „Die mini-cabs kunnen veel goedkoper zijn. De rijders betalen geen belasting, zijn voor htm klanten niet verzekerd en rijden in goedkopere wagens. We kun- Die jongens gaan met nogal wat ritten aan de haal. Temeer omdat ze samenwerken met portiers van hotels, die ze altijd wat toestop pen. Dus worden zij steeds meer gebeld." BEROEPSTROTS „Lullig, maar zo werkt het nou eenmaal", beseft Marshall. „En het is zo onrechtvaardig. Die gas ten rekenen maar wat en gooien er ondervyeg nog vaak een boe kingsbedrag bovenop. En wij heb ben niet eens een nachttarief. Of toch, ja. We mogen 's nachts in totaal 40 pence meer rekenen per rit. Veertig pence, wie gaat 's nachts werken voor 1,25 meer?" De Londense taxichauffeur dus. Marshall overdrijft dan ook nau welijks als hij stelt dat er een hoop 'beroepstrots' bij zijn collega's leeft. „Ze gaan prat op hun be roep en vroeger was er ook een hele sterke onderlinge band", zegt Doug Sherry (bouwjaar 1930): „Stond er een collega met pech langs de weg, dan werd hij gehol pen. Taxichauffeurs waren heel sociaal. Ze waren zelf arm en trokken zich het lot van anderen aan. Dat is na de oorlog veran derd. Er kwamen meer toeristen en er kwamen meer mensen in de City werken. Tijd werd geld en de laatste vijftien jaar doet alleen die stelling nog opgeld. Het laatste restje van die sociale bewogen heid zie je nog terug bij de Taxidriver of the Year-competitie. Het geld dat daaraan wordt over gehouden, gaat naar goede doe- Hoeveel harder de maatschap pij is geworden, merkt ook de in dividuele taxichauffeur, die weer loos is tegen het toenemende ge weld. Hij of zij (er zitten in Lon den 'minstens honderd' vrouwen achter het stuur) kan zich daarte gen niet wapenen. „Hij mag niet eens een stok hebben om, zich te verweren. Als hij op de radio is aangesloten heeft hij een nood knop, maar daar moet hij het mee doen. Meer mag niet van de poli tie, die hier zelf ook geen pistool draagt," aldus Sherry. „Nou hebben taxichauffeurs een zevende zintuig voor misda dige elementen, maar als zo'n persoon eenmaal in de auto zit, is het contract gemaakt en mag hij niet meer weigeren hem te ver voeren. Wil de klant verkeerd, dan kan hij alleen nog naar het poli tiebureau rijden." Er lijkt heel wat werk aan de winkel voor een vakbond in Lon den. Maar de taxichauffeurs heb ben de tijd noch de zin zich te verenigen. Bij de vier 'unions' die er zijn, is slechts een deel aange sloten. „Komt omdat een taxi chauffeur van oudsher onafhan kelijk wil zijn", vertelt vakbonds man Cohen. „Rond 1900 waren het vooral joodse mensen die in de taxi's reden, omdat ze moeilijk in andere banen terecht konden. Nu is nog vijftig procent joods en gaat het om chauffeurs van aller lei nationaliteiten." „En ze doen het allemaal om de vrijheid", zegt John Morgan, een chauffeur met vier kinderen. „De rijtijden zijn niet aan regels ge bonden, dus je bepaalt zelf het begin en einde van de werkdag, hoeveel dagen je werkt en wan neer je op vakantie gaat. Dat is het mooie, al staat er natuurlijk tegenover dat je alles zelf moet betalen. Je krijgt niets. Ja, je ziet er steeds meer rijden met reclame op de auto. Krijgen ze duizend pond per jaar voor. Leuk, maar het is net genoeg om de kosten te betalen voor het aanbrengen van rolstoelfaciliteiten. In 2000 zijn die in elke taxi verplicht." Morgan heeft zijn wagen al la ten aanpassen. „Anders zit ik straks zonder baan." En dat wil hij uiteraard niet, want „het is en blijft leuk werk. Maar als ik alles van tevoren had geweten was ik het nooit gaan doen". „Tsja", zegt Sherry. „Alles kan. De een moet werken tot-ie tachtig is en doet dat ook, maar ik ken ook stellen die samen aan de slag gaan. De vrouw rijdt overdag, de man 's nachts. Samen gaan ze door tot 45 of 50 zijn, dan houden ze op. Die zijn lucky en zeggen de taxi op die leeftijd al goodbye. Black cab in een Londense wijk. De Engel se taxi's moeten aan bepaalde afmetingen voldoen. Ze zijn zo gemaakt dat ze een baal hooi en een man met een bolhoed kunnen vervoeren, foto hanï van weel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 59