BELFAST
De ijzeren gordijntjes van
Felix Maginn, een kind van 'The Troubles'
611
Een weesstaatje'is het
el genoemd. Of 'de
pen zweer van het
erenigd Koninkrijk':
oord-lerland. In 1921
egen vrijwel ieders zin
ntstaan toen de Ierse
epubliek haar
elfstandigheid op de
ritten veroverde, en de
rotestantse
verheersers van
?n een kleine
inderheid in het
atholieke Ierland
r ^dreigden te worden. Uit
ngst voor een totale
urgeroorlog lichtte
onden uit de boedel van
e kolonie zes
oordelijke
graafschappen, die deel
i het koninkrijk
leven. De Britse
rotestanten waren er
ng heer en meester en
e Ierse katholieken
iets, maar in 1969
arstte de bom. Bijna
ertig jaar later is Belfast
og altijd de onrustige
,}tad van de 'ijzeren
gordijntjes', de laatste
IVest-Europese
netropool waar
'vredesmurenmensen
/an elkaar scheiden. Dit
's het verhaal van zomaar
Één van hen, de
katholiek Felix Maginn.
pringfieki Road, Belfast. Een straat
in Noord-Ierland op de grens tus
sen katholiek en protestant gebied,
op
stootjes en bloedige rellen plaats
vinden, en een straat waar het gros
van de bevolking geen werk heeft.
Maar ook een straat waarover de
Noord-Ierse zanger Felix Maginn
(28} met nostalgie en verlangen in
zijn stem zingt, de straat waarin hij
is opgegroeid. 'Springfield Road' is
één van de nummers op de eerste
cd van Supersub, de Nederlandse
band waarvan Maginn sinds een
jaar deel uitmaakt.
Hij werd geboren in 1969, het jaar
waarin de burgeroorlog tussen ka
tholieken en protestanten in
Noord-Ierland uitbrak. De katholie
ken waren een jaar eerder voorzich
tig in opstand gekomen tegen de
tientallen jaren van discriminatie
op het gebied van huisvesting, on
derwijs en werkgelegenheid. Ze
hielden vreedzame protestmarsen,
maar de voornamelijk uit pro
testanten bestaande politie sloeg
met wapenstokken op hen in. De
katholieken vochten terug en al snel
liep de situatie volledig uit de hand.
Nu, 28 jaar later, is er nog altijd
geen vrede in de straten van Noord-
Ierland.
Felix Maginn is dus een kind van
The Troubles, een tijd waarin de
twee bevolkingsgroepen door we
derzijds wantrouwen en haat zó ver
uit elkaar groeiden dat de kloof on
overbrugbaar lijkt te zijn geworden.
Het geweld heeft een ingrijpende
invloed op het leven van de mensen
in Noord-Ierland, mensen als Felix
Maginn. Hij groeide op in een tijd
waarin iedereen wel iemand kent
die slachtoffer is geworden van The
Troubles. Zijn jeugd speelde zich
geheej in de katholieke wereld af.
Maginn: „De protestanten waren
vreemden, die aan 'de andere kant'
woonden. Daar kwam je niet, want
als ze je te pakken kregen, dan sloe
gen ze je in elkaar. En je haatte ze,
want dat deed iedereen."
Maginn laat een litteken op zijn
hand zien. „Als ik naar mijn oma
ging, kon ik kiezen tussen een snel
le weg van tien minuten door een
protestante wijk, en een lange weg
van 25 minuten door veilig, katho
liek gebied. Op een dag, had ik geen
zin om om te lopen en nam ik de
korte route. Ik liep zo onopvallend,
zq gewoon mogelijk. Vooral niet
rennen. Maar de mensen in zo'n
wijk zien dat je een vreemde bent,
dat je er niet hoort. En voor je het
weet komen ze van alle kanten. Ik
kon geen kant meer op. Ze smolten
een lege, plastic fles met een aan
steker en lieten de gloeiend hete
druppels op mijn hand vallen. Zo
dra ik los kon komen, ben ik héél
hard gaan lopen."
IJZEREN GORDIJNTJES
Middenin de straat waar Maginn
woonde, stond een muur van beton
en ijzer „een van de 'ijzeren gor
dijntjes' in de stad" om hen, de
katholieken, van de protestanten te
scheiden. Dat bleek nodig in de ja
ren zeventig, vanwege de stenen en
benzinebommen die de twee ge-
Felix Magir
meenschappen over en weer gooi
den. Voor de vijf zoons van het ge
zin Maginn vader bouwvakker,
moeder kok was het een 'leuk en
spannend stuk speelgoed'. „Als
kind had je niet door wat er om je
heen werkelijk aan de hand was. Je
wist niet beter. Ook als wij van onze
ouders op de weg moesten gaan lig
gen om de politie-auto's tegen te
houden, accepteerden we dat als
iets heel gewoons. Kinderen wor
den namelijk niet zo snel van de
weg geslagen. We vonden het wel
spannend. Maar achteraf vraag ik
me af: Als ik nu een kind zou heb
ben, zou ik hem of haar dan ook op
de weg laten liggen? Ik betwijfel
het."
De kinderen werden ook op an
dere manieren bij de strijd tegen de
protestanten en het Britse bestuur
ingezet. Zo moesten ze met de me
talen deksels van vuilnisemmers
binlidsop de muren en de weg
slaan als waarschuwing dat de poli
tie eraan kwam. Maginn: „We 1
maakten afschuwelijke herrie en
vormden een heel netwerk Niet I
voor niets werden we de binlid-kids
genoemd."
Minstens net zo spannend, maar i
een stuk minder leuk, waren de
nachten dat de politie en het leger
bij de familie Maginn binnenviel.
„Ik heb het een paar keer meege
maakt", zegt hij. „Ze trappen de
voordeur in en binnen enkele se
conden staan er dertig soldaten en
agenten met geweer in je huis.
naast je bed. En kort daarna zijn
ook alle mensen uit de buurt bin
nen, om de politie in de gaten te
houden. Het gebeurde namelijk wel
eens dat ze ergens 'bewijsmateriaal'
neerlegden, om het even later weer
te 'vinden'. Ze trekken het behang
van de muur, knippen cassette
bandjes stuk, draaien de banken
om en halen de kinderen uit hun
bed om onder de matrassen te zoe
ken. En wij konden er niets tegen
BLOODY SUNDAY
De huiszoekingen vonden voorna
melijk in de jaren zeventig plaats,
een tijd waarin volgens Felix iedere
katholiek wel iemand kende die bij
het verboden Iers Republikeinse Le
ger (IRA) was. „Al werd een verre
oom verdacht van lidmaatschap
van de IRA, het was voor politie en
leger reden genoeg om iedereen in
de familie aan een grondig onder
zoek te onderwerpen", vertelt hij.
Voor The Troubles kon de IRA nau
welijks een organisatie worden ge
noemd, maar door het toenemend
geweld eind jaren zestig kon de or
ganisatie uitgroeien tot een verde-
digingsleger van de katholieke be
volking. En de steun nam alleen
maar toe door gebeurtenissen als
Bloody Sutulay in 1972, waarbij het
leger dertien vreedzame demon
stranten doodschoot. Felix: „De ka
tholieken hadden geen vertrouwen
meer in de politie of het leger. Zelfs
als er een inbraak in een katholieke
woning was, nam de politie niet
eens de moeite om te komen. De
IRA was een soort ordehandhaver
binnen de eigen bevolking. Als ik
twintig jaar eerder geboren was.
zou ik waarschijnlijk ook lid zijn ge
worden."
De tijd dat moeders bommen
meesmokkelden in hun kinderwa
gen is echter voorbij. Organisaties
als de IRA worden niet meer op
handen gedragen, al heeft Maginn
nog steeds begrip voor de doelein
den van de organisatie. „Het is een
gevecht voor onze vrijheid legt hij
uit. Maar hij beseft dat de tijd van
onderhandelen is gekomen. „De
mensen zijn het zat. Ze zien dat het
geweld niet tot een oplossing leidt.
Daarom moeten de partijen met el
kaar praten. Ik begrijp best dat de
protestanten bang zijn om op te
gaan in een door katholieken gedo
mineerd Ierland. Maar uiteindelijk
zullen we met elkaar moeten leven.
Zo kan het niet langer."
Het zal echter moeilijk zijn om de
twee bevolkingsgroepen dichter bij
elkaar te brengen en het wantrou
wen weg te nemen, want de burger
oorlog heeft niemand onaangedaan
gelaten. Felix gaat in gedachten nog
vaak terug naar de dag, zes jaar ge
leden, waarop zijn broer Gerry werd
doodgeschoten door de politie. Hij
heeft de krantenknipsels bewaard
over de verdachte omstandigheden
waaronder het incident plaatsvond.
Hij wijst zichzelf aan op een van de
foto's: een treurige jongeman die de
kist van zijn 16-jarige broertje naar
het graf draagt.
DEBUUT-CD
Maginn: „Een dag voor het incident
had de IRA in Lisbum een bomaan-
slag gepleegd. Daardoor was de
sfeer gespannen. (ierry zal mei
twee vriendjes in een gestolen auto.
De politie kreeg ze in de gaten en
ging er achteraan. Toen de jongens
stopten, begonnen de agenten
meteen te schieten. Ze beweren dat
ze dachten dat het terroristen wa
ren. Maar een getuige heeft ver
klaard dat de jongens riepen: 'Nie^
schieten, we zijn maar joyriders'."
Vandaag de dag loopt er in deze
zaak nog steeds een onderzoek te
gen de politie.
De debuut-cd van Supersub is
opgedragen aan Maginn's broertje
Gerry. Toch was het niet de burger
oorlog die Felix ertoe bracht Noord-
Ierland te verlaten, maar zijn ver
langen naar een carrière in de pop
muziek. In Beifast kwam die niet
van de grond. Na zijn vertrek
buiten de grenzen van Ulster
kwam hij voor het eerst echt in con
tact met Noord-Ierse protestanten.
Hij kwam er achter dat het 'net
mensen' zijn, want: „Protestanten
drinken ook Guinness."
Via Londen kwam Maginn in Ne
derland terecht. Hij ontmoette Jan-
Bart Meyers, Marc Driessen en Paul
van Rijswijk, de muzikanten met
wie hij nu 'Nederlands jongste pop
sensatie' Supersub vormt. Eén keer
in hel jaar gaal hij lerug naar zijn
familie, naar Springfield Road.
Felix: „En als ik thuis ben, lopen de
rillingen over mijn rug. Dan weet ik
dat ik uiteindelijk terug ga. Ik mis
de mensen, de gezelligheid, het
landschap. Maar eerst moet ik rijk
en beroemd worden."
ielfast is nog altijd de onrustige stad van de 'ijzeren gordijntjes', de laatste metropool waar 'vredesmuren'
i elkaar scheiden.