generatie studenten is heel fatsoenlijk' S'Deze Humor in het werk: een serieuze zaak ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1997 Af en toe verschijnt er een zuinige glimlach op zijn gezicht wanneer hij een grappig voorval aanhaalt. Maar voor het overige laat Nanne Wijma zich allerminst gelden als het toonbeeld van de 'leukste thuis'. „Niemand van mijn vrien den", geeft hij onomwonden toe, „begrijpt dat ik in humor doe. Als bedrijven of instel lingen mij voor een spreekbeurt vragen, ver wachten mensen dat het lachen, gieren, brul len wordt. Dat kan en mag, maar ik ben van nature geen lolbroek. Eerder een calvinist." Waarmee Wijma gezegd wil hebben dat hij humor bloedserieus neemt. Sterker: sinds de 64-jarige Fries zijn saaie bestaan als gemeen tesecretaris (in onder meer Doetinchem en zijn woonplaats Drachten) achter zich heeft gelaten, belicht hij vrijwel uitsluitend de vro lijke kant van het leven. Twee dagen in de week werkt hij als arbeidsbemiddelaar voor intermanagement-bureau De Boer Taylor in Bussum. De resterende tijd opereert de voormalig ambtenaar wereldwijd als contac tenmakelaar, oftewel* 'connection broker', zoals zijn Engelstalige visekaartje meldt. Ir» die hoedanigheid predikt hij graag zijn groot ste passie door kopstukken van organisaties in contact te brengen met goeroes, die het nut en de noodzaak van een vrolijke noot op de werkvloer kunnen overbrengen. „Humor is een machtig instrument om veel positiefs te bewerkstelligen. Een directeur die daar mee goed weet om te gaan zal minder moei te hebben zijn werknemers tot een welwil lende houding te inspireren dan een droog stoppel." Uitzondering Echt luid klinkt de gulle lach niet in 'grijs' on dernemend Nederland. „Nota's, jaarversla gen en bedrijfsoverzichten worden veelal ge kenmerkt door droge, nuchtere zinnen. En op congressen, vergaderingen en trainingen zit iedereen er meestal doodserieus bij. Na tuurlijk wordt er in bedrijven af en toe wel eens een grap gemaakt of een goede mop verteld. Maar het systematisch toepassen van het fenomeen door de gehele organisatie heen, is eerder uitzondering dan regel", aldus Wijma. Hoezeer hij met het thema begaan is, illu streert het blocnootje dat voor hem op tafel ligt. Daarin noteert hij van tijd tot tijd leuke uitspraken en gebeurtenissen die hem dage lijks via de media bereiken. Op het eerste vel letje heeft hij een markant moment opgete kend. „Vorige week zaterdag was ik op be zoek bij mijn zoon in Haarlem. Op de bloe menmarkt stond een handelaar die aan elke bos een kaartje had hangen met een leuke slogan. Een ervan was: 'Met dit boeket is mis schien je vriendschap gered'. Geen humor die je in onbedaarlijk lachen doet uitbarsten, maar het is wel een leuke vondst. Het geeft aan dat die man gevoel voor humor combi neert met een creatieve koopmansgeest." Met dit soort voorbeelden mag Wijma graag de lezingen opluisteren die hij door het land geeft voor bedrijven en instellingen. Soms komen ze ook terug in de boeken die hij produceert. Zo verscheen vorig jaar 'Hu mor als gereedschap voor managers', een boek dat hij samen schreef met psychologe Ellie Rietveld. Daarin wordt aan de hand van praktische tips uitgelegd dat humor voor lei dinggevenden en werknemers letterlijk en fi guurlijke de beste waarborg is voor gezonde arbeidsverhoudingen. Humor, concluderen de auteurs, kan de verstandhouding en werk sfeer verbeteren, conflicten oplossen, de mo tivatie opkrikken, spanningen verminderen, de kans op stress reduceren en de productivi teit verhogen. „Humor is de smeerolie in de communicatie", luidt Wijma's stelling, „Waar gelachen wordt is ook ruimte voor begrip, vernieuwing en verbetering. Het is overal goed voor, zolang het maar geen platte, seksistische of racistisch getinte grapjes zijn." Het grote voorbeeld Zijn grote voorbeeld is Patt Schwab. De Ame rikaanse is directeur van FUNdamentally Speaking, een toonaangevende bureau voor training en consultancy in Seatüe en geldt als de rijzende ster onder de managementspre- kers. Overal trekt ze volle zalen met haar workshops over funny, thinking. Wijma is er van overuigd dat hetzelfde enthousiasme de komende week ook zal doorklinken op haar trip door Nederland. „Als geen ander is ze in staat haar publiek met realiteitszin te over tuigen van de meerwaarde van humor. Wijma leerde haar een aantal jaren geleden kennen op een congres van The International Institute of Municipal Clerks in Alaska, waar hij als voorzitter van de Landelijke Vereni ging van Gemeentesecretarissen aanwezig was. Haar ideeën spraken hem zo aan dat hij In de Verenigde Staten en Canada is professor Patt Schwab een rising star onder de managementsprekers. Ze is directeur van het advies- en trainingsbureau FUNdamentally Speaking in Seattle en geeft jaarlijks ongeveer honderd lezingen en seminars over humor. De komende week reist Schwab kris-kras door Nederland. Op haar tournee wordt ze begeleid door Nanne Wijma uit Drachten, mede-auteur van het boek 'Humor als gereedschap voor managers'. „Humor is overal goed voor. ze na zijn overtrek uit de ambtenarenwereld vertaalde - met veel succes - naar de Neder landse situatie. „Bij ons", legt hij uit, „wordt al snel gezegd: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Dat zit opgesloten in onze calvi nistische inslag. We willen graag serieus overkomen. Zeker op het werk. Amerikanen zijn van nature uitbundiger en opener. Ze la chen sneller. Kijk op tv naar de talkshows van David Letterman. Dan zie en hoor je het ver schil." Tijdens haar seminars doet Schwab tal van suggesties om humor op de werkplek te inte greren. „Let op grappige mensen in je omge ving en probeer iets van ze te leren" citeert Wijma uit haar werk. „Verstuur grappige car toons of kaarten of plaats een leuk prikbord op kantoor. Organiseer leuke partijtjes of bij eenkomsten opdat frustraties buiten werktijd kunnen worden weggespoeld. Doorbreek de sleur van alle dag. Test de verschillende mo gelijkheden van het gebruik van humor uit. Dan merk je vanzelf wat wel en niet werkt. Want dat verschilt per organisatie en per cul tuur. Niet alle vormen van humor hebben op alle personen en overal dezelfde uitwerking. Maar hoe meer je humor als gereedschap ge bruikt, des te meer ideeën en grappen krijg je terug. Het heeft net als emoties een boeme rang-effect." In dat opzicht houdt ze de managers vol gens Wijma een spiegel voor. „De leiding moet geloven in de positieve effecten van hu mor. Dan volgt de rest van het personeel vanzelf." Inmiddels werkt Wijma op allerlei terrei nen nauw samen met Schwab. Ze regelen voor en met elkaar onder meer uifwisselings- stages voor bedrijven in de Verenigde Staten. En zijn gezamenlijk bezig met een boek over de culturele verschillen bij het zaken doen tussen Europa en Amerika. Daarnaast is Wij ma druk met het opzetten van een centrum voor de bevordering van creativiteit en hu mor. Met de trainers, Martha Jong uit Hoorn en Lilian van Sluis uit Heemstede wil hij on der de naam Liga voor Activering van Creati viteit en Humor (LACH) de boer op om orga nisaties te leren hoe ze humor als instrument kunnen gebruiken in de dagelijkse praktijk. „Creativiteit is de beste voedingsbodem voor humor", preekt hij voor eigen parochie. „Je hoeft geen moppentapper of dijenkletser-ty pe te zijn om gevoel voor humor te ontwikke len. Als je er open voor staat, kun je het jezelf aanleren. Helaas maken bedrijven en instel lingen veel te weinig gebruik van het poten tieel aan medewerkers dat beide elementen in zich verenigd heeft. Gelukkig komt er lang zaamaan een kentering. Steeds vaker merk ik dat over humor niet meer zo lacherig wordt gedaan..." Nanne Wijma: „Humor is de smeerolie in de communicatie." foto ton kastermans N )e veelgelauwerde 'jch rijf ster Nelleke Noordervliet geeft in jet eerste semester van ,ft studiejaar colleges |eJan studenten van de Iiculteit letteren van 'e Rijksuniversiteit eiden. Een goede keus an de Alma Mater, loordervliet kan oeiend vertellen maar aarnaast is Leiden 'loor haar ook geen Snbekend terrein. Ze ttudeerde hier Nederlands en haar natste roman 'Uit het Kiradijs'speelt voor ^\en gedeelte in Leiden, jver het college dat ze rfiet ach ter de rug heeft: kj VermoeiendDat valt Hel mee. Maar ja, je i toet toch steeds een oorstelling geven, orgendatde tudenten niet in slaap -'allen. Nelleke Noordervliet doceert in Leiden sie en cultuur, de andere lezing over de Tweede Wereldoorlog en hoe die door latere generaties zal worden bekeken en beschre ven. Durlacher was van mening dat je het verleden niet moest vergeten, maar dat het leven ook door ging. Hij leerde ons waak zaam te blijven, maar hij probeerde niet de angel uit het kwaad te halen. Primo Levi deed dat ook. Ze hebben na de Tweede Wereldoorlog wel eens gezegd dat er na Auschwitz geen poëzie meer mogelijk was. Maar dat is natuurlijk on zin. Kijk, de slachtoffers claimen de gruwelen in de Tweede Wereldoorlog. Maar de realiteil is dat die oorlog, die holocaust, een mythe zal worden, een nieuwe, afgrijselijke mythe die aan de al bestaande mythen zal worden toe- gevoegd." Duidelijk zijn Noordervliet schrijft eens per vier weken een stuk voor De Volkskrant. Onlangs publiceer de zij een felle tirade tegen de besnijdenis van vrouwen. De vrouwen die deze besnijde nis beschouwen als een traditie die nu een maal hoort bij sommige culturen, krijgen ze flink uitgemeten. 'Je zou zelf eens in je kut moeten laten snijden', zo schrijft Noorder vliet. „Ik vind dat ik dat best eens grof mag zeg gen", stelt de schrijfster. „Waarom niet? Ik vond dat op dat moment nodig. De dingen mogen toch bij hun naam worden genoemd. Als dat zo uitkomt, schrijf ik ook vrijmoedig over seks. Over mijn laatste roman schreef een criticus dat ik me kennelijk had ingeleefd in de seksuele gevoelens van een man. Ik laat David Berk zeggen dat hij 'vakkundig wordt gepijpt'. Dat heh ik niet van mezelf, dat heb ik een man horen zeggen. Ik heb me inder daad in die seksualiteit van de man proberen in te leven. Mannen en vrouwen zijn wel an ders, maar we kunnen elkaar toch begrijpen. teit inhoudt en wat mannelijke. Die twee din gen overlappen elkaar een beetje. Het is een glijdende schaal. Nou, en dan ga ik af op be paalde mannelijke gewoonten. Zo simpel is dat. Je moet er als schrijver echter altijd voor waken dat je niet in bepaalde maniertjes blijft steken. Ik hou mezelf altijd goed voor ogen: dit kunstje ken ik al. En dan ga ik iets anders doen. Zo is het eigenlijk ook met mijn carrière gegaan. Tot aan mijn veertigste heb ik me beziggehouden met de opvoeding van mijn kinderen en met het huishouden, met studie en met politiek. En toen debuteerde ik en volgde er iets geheel nieuws. Heel boei end. Straks denk ik misschien: nu weer iets anders. En weer. En weer. Er is kortom nog van alles mogelijk." worden van een studentenvereniging. En nog. Leiden is een kleine stad en doe je dat niet, dan mis je de aansluiting met je mede studenten. Tijdens mijn studie heb ik gewoond in de Nieuwsteeg, boven een bakker. Hij had heer lijke soesjes en gevulde koeken. Een aardige man. Ik weet nog dat hij altijd karnemelk be stelde bij de melkboer en dan riep: 'Mag ik één kare!' In 1969 hebben we geprotesteerd bij het Academiegebouw. Maar de meeste studenten hier waren a-politiek. Je kent dat wel: le fils de papa. En nog steeds zijn de stu denten hier a-politiek." Centraal onderwerp Tijdens de colleges van Noordervliet staat de historische roman centraal. In het college dat ze net achter de rug heeft, ging het over de 'Historische sensatie'. „In het boek 'De vreugde van Houssaye' schrijven de auteurs dat historische interesse kan leiden tot een historische sensatie", zegt Noordervliet. „Voorwerpen, oorkonden en dat soort zaken kunnen je naar het verleden brengen. Ook geuren hebben die eigenschap. In mijn vori ge college heb ik studenten een geurenlexi- con laten maken, ze laten opschrijven welke geur welke sensatie opriep. De geur van ge maaid gras doet mij bijvoorbeeld altijd den ken aan het huis van mijn grootmoeder. Het gekke is dat dit soort herinneringen bij oude re mensen sneller naar boven komt dan bij jongere. Bij jonge mensen moeten die herin neringen eerst nog worden gestapeld. Er kwam tijdens het college een meisje naar me toe. Ze zei: 'Maar als ik nu met behulp van zo n geur een hele nare herinnering oproep?' Ja, daar had ik dus niet aan gedacht. Zelf heb ik een historische sensatie gehad toen ik de woning van Freud in Wenen be zocht, ergens in de Berggasse. Ik had door Freuds huis gelopen, maar niets. Ondanks het krakende parket, dat me ook altijd een heel speciaal gevoel geeft. Maar toen ik daar de trap afging, gebeurde het. Het trappen huis bood uitzicht op een binnenplaatsje. Er stond een oude stoffige plant, er was al eeu wen niets veranderd. Ook in het trappenhuis zelf niet. Het was een eeuwig trappenhuis. En toen merkte ik dat ik ineens mijn rokken be gon op te tillen terwijl ik de trap afliep, zoals dames dat in Freuds tijd gedaan moeten hebben. Terwijl ik gewoon een broek aanhad! Het was alsof ik net van Freud vandaan kwam! Dat had iets angstaanjagends. Ik ben geïnteresseerd in de historie, in het verleden. Maar bij mij is dat zeker geen vlucht. Kijk, het verleden zit in je genen en ik vind dat dan interessant om te onderzoeken. In mijn romans gaat het erom het verleden te ontdoen van leugens en mythevorming. Ik geef op de universiteit ook de twee Albert Verweij-lezingen. Eén lezing gaat over televi- Koket en met enige vamp-allures poseert Nelleke Noordervliet op het terras van Camino Real. foto mark lamers We spreken af in Camino Real, een etablissement dat in de slagschaduw ligt van de uni versiteitsgebouwen. Zo tegen vijven loopt de zaak vol met studenten, die hun glanzende toekomst in een versleten rugzakje meedra gen. Nelleke Noordervliet ziet er nog fris en monter uit, ondanks de onderwijsactiviteiten. Koket en met enige vamp-allures poseert ze op het terras van Camino Real, waar de eerste dorre bladeren al waarneembaar zijn. Even naderhand, binnen, vanachter een Spa Rood: „Wat me zo opvalt, is dat die studenten braaf zijn. Ik heb nogal wat opdrachten en verwachtte een heleboel pro nee, hoor, ze schreven alles keu rig op. Niks aan de hand. De studenten van deze generatie zijn heel fatsoenlijk, willen vooruit in de wereld. Ik denk dat dat te maken heeft met de internationale con tacten, vooral met die in Amerika, waar het presteren op de universiteiten nog steeds voorop staat. Die mentaliteit is overgewaaid naar Leiden. Ik vind dat eigenlijk wel goed. Maar in mijn stu dietijd was het anders." Band met Leiden Noordervliet hééft wat met Lei den. Haar overgrootmoeder woonde in de Witte Rozen straat, haar grootvader is in Leiden geboren. Zelf kwam ze hier in 1963 om Neder lands te gaan studeren. Noordervliet: „De band met Leiden is hecht. Als je kijkt naar de geschiedenis van mijn familieleden en van mij, kun je die verge lijken met doosjes die in elkaar worden geschoven. Ik kan me nog herinneren dat ik op een dag in mijn eerste jaar in de Pieterskerk Choorsteeg stond. Het was bitter koud, ik voelde me eenzaam en verlaten. En dan die studentenkamers! Overal rook je de lucht van buta gaskachels, er stond verschaald bier op de tafel en uit de pannetjes op het aanrecht groeiden grijze pruiken van schimmel. Je was in het begin gelukkig en ongelukkig tege lijk. Je stond er opeens helemaal al leen voor, moest het zelf gaan doen. Het was die absolute vrijheid die me angst aanjoeg. Ik ben lid geworden van de WSL, maar was geen echte elle. Nee. Van de ontgroening kan ik me nog herinneren dat we met driehonderd meiden tegelijk in een kleine zolder werden geperst. Ver schrikkelijk. Maar je móest hier wel lid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 45