Kinderopvang mist
kwaliteitsbepaling
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1997
heT KINDEK"*»^
VOOR OVER"*®
Staafmixers, elektrische tandenborstels
en andere zaken worden in Nederland
onderworpen aan een vergelijkend
warenonderzoek. Maar voor
kinderopvang bestaat nog altijd geen
kwaliteitsbepaling, zo bleek vorige week
in Den Bosch waar 't Kinderhof in
opspraak kwam.
Welke risico's nemen ouders bij het
uitbesteden van hun meest dierbare
bezit?
„Je gaat af op je intuïtie en hoopt op
het beste."
Veel daglicht, heldere kleuren,
mooie boxen, aardige leidsters en
er was nog plaats ook. Marijke
Boesten bracht haar zoontje (nu ruim 2 jaar)
naar 't Kinderhof in Den Bosch in de volledi
ge overtuiging dat hij daar goed verzorgd
zou worden. „Je gaat op je intuïtie af. Ik had
geen ervaring met kinderopvang, woonde
net in een nieuwe stad. 't Kinderhof zag er
goed uit, de directrice had een goed verhaal
en ze hadden plek. Waar moet je dan nog
meer op letten?" Ook André Kivits kwam
met zijn zoon (nu 3) naar het kindercentrum
in de nieuwe Bossche wijk Maaspoort. „Ik
had het gevoel dat het klikte. De directrice
had het over een consequente aanpak. Hui
lende kinderen werden getroost en ze kre
gen gevarieerd eten."
Een verkooppraatje, blijkt achteraf. Afgelo
pen week bleek uit een vernietigend rapport
van de GGD dat bij 't Kinderhof sprake was
van een chronisch tekort aan leidsters. Ba
by's werden op onverantwoorde wijze ge
voed, huilende kinderen werden niet ge
troost maar voor straf apart gezet en over de
voedselverstrekking bleken ook veel ouders
niet te spreken. Liefde en aandacht voor de
kinderen legde het af tegen een zakelijke be
nadering. En dat alles onder strak regime
van een 'dominante' directrice.
De kleurigheid van een kindercentrum
zegt niets over de zorg voor de kinderen. Ei
genlijk weet geen enkele ouder in wat voor
handen hij zijn kind achterlaat. Vreemd, als
het om je liefste bezit gaat. Voor de aanschaf
van wasmachines en auto's, het boeken van
vakanties en het afsluiten van een hypo
theek wordt eindeloos gewikt en gewogen.
Maar waar ga je op af bij de keuze van op
vang voor je kind? Thuis of liever in een dag
verblijf, bij oma of bij professionele opvoe
ders? En wat geeft daarbij de doorslag?
Moeder Nelleke Hendriks uit Beuningen:
„Wij hebben heel bewust gekozen voor een
kindercentrum in plaats van opvang in ons
eigen huis. Als je iemand thuis op je kind
laat passen, weet je niet wat er gebeurt als je
de deur achter je dicht trekt. Je kunt tien,
twintig gesprekken met iemand hebben ge
had. Maar dat is geen enkele waarborg dat
ze goed met je kind omgaan of dat er niets
gebeurt. In mijn ogen zijn de risico's in een
kindercentrum veel kleiner, omdat daar re
gelmatig ouders over de vloer komen en er
ook tussen de leidsters onderling sociale
controle is. Als er eens iemand tussen zit, die
kwalijke neigingen heeft, zal ze zich toch
drie keer bedenken, omdat ze weet dat de
kans groot is dat haar collega's het merken."
Vraagtekens
Sociale controle of niet, toch ging het mis in
Den Bosch.
Marijke Boesten: „Ik heb van het begin af
aan vraagtekens gehad. Mijn zoon huilde
veel. Maar volgens 't Kinderhof ging het al
tijd goed met hem. Dat kan niet. Zelfs een
baby die niets mankeert, heeft wel eens min-
Ook bij het echtpaar Kivits rezen twijfels.
„Op specifieke vragen kregen we nooit direct
antwoord. Als we wilden weten of onze zoon
,Soms is het
gemakkelijker een
dagverblijf te beginnen
dan een frituur'
nog last had gehad van zijn tandjes, moest
een leidster altijd even overleggen of dat zo
was. Er was ook geen speciale leidster per
groep die dat soort dingen in de gaten hield.
Daardoor begon ik te denken: het gaat an
ders dan er wordt verteld."
Maar ondanks alle aarzelingen en een
steeds kritischer houding vonden de ouders
geen aanknopingspunten om aan de bel te
trekken. Voor Boesten kwam de omslag in
januari. Een leidster die had geprobeerd het
'pedagogisch wanbeleid' aan de kaak te stel
len, moest dat bekopen met ontslag. In de
commotie die daardoor ontstond, brachten
ouders stapels klachten naar voren. De di
rectie honoreerde het idee van een ouder
raad om over verbeteringen te praten. Maar
de raad werd door de directie buitenspel ge
houden. Boesten: „De communicatie bleek
een groot probleem. En toen ik merkte dat
mijn zoon toch eten en drinken kreeg dat hij
niet mocht hebben, heb ik de knoop doorge
hakt."
Klachten genegeerd
Kivits haalde zijn zoon (3) en dochter (1) pas
weg na de roerige zomer. De klachten die
bleken uit een enquête onder de ouders,
werden door de directie van tafel geveegd.
En toen de ouderraad verhaal wilde halen,
was er voor de kinderen van de betrokken
leden plotseling geen plaats meer. Zij klaag
den bij de gemeente, waarna het GGD-on-
derzoek werd ingesteld.
Pas achteraf blijkt door op het oog onbe
nullige voorvallen dat er wel signalen waren
voor de wantoestanden op 't Kinderhof. „Nu
valt het kwartje pas", zegt Kivits. Ook omdat
Boesten en Kivits inmiddels vergelijkings
materiaal hebben. Net als tientallen andere
ouders die hun kinderen van 't Kinderhof
haalden.
'Laaiend enthousiaste verhalen' over de
nieuwe opvang heeft Boesten inmiddels ge
hoord. „Kinderen bloeien echt op. Ze zijn
aanhankelijker, vrolijker. Dat wil toch wel
iets zeggen over de sfeer die op 't Kinderhof
moet hebben geheerst."
Kivits haalde niet alleen zijn zoon, maar
ook zijn dochter weg van het in opspraak ge
raakte kindercentrum. „Haar ontwikkeling is
de afgelopen weken met sprongen vooruit
gegaan. Ze probeert nu te lopen, dat wordt
blijkbaar gestimuleerd. Ze eet brood, wat ze
eerste niet wilde. En ze slaapt als een blok.
Vroeger werd ze bij het minste of geringste
wakker. Ze sliep heel licht. Wij denken nu
dat dat kwam omdat ze bij 't Kinderhof de
hele dag in bed lag. Ze was gewoon niet
De ervaring met andere kindercentra blijkt
een verademing. „Je kunt gewoon binnenlo
pen", vertelt Boesten. „Bij 't Kinderhof was
de deur alleen open op afhaaltijden. En dan
bleven we hooguit vijf minuten. Bij het nieu
we kinderdagverblijf heeft mijn man laatst
een half uur met de kinderen zitten kleien.
Dat is het verschil."
Kivits is vooral de leeftijd van de leidsters
opgevallen. „Ik zie nu ook oudere vrouwen
rondlopen. Op 't Kinderhof kwamen de
meesten net van school. Kijk, je kunt opvoe
den wel op een opleiding leren. Maar de
beste leerschool blijft natuurlijk de praktijk."
Boesten:„Ik vind dat er goed opgeleid per
soneel moet rondlopen. Maar van mij hoe
ven niet alle leidsters even hoog gediplo
meerd te zijn. Als ze maar levenservaring
hebben en hart en ziel voor kinderen."
En dat blijft het belangrijkste criterium bij
de keuze van een crèche of kinderdagver
blijf. Hoewel beide ouders door schade en
schande bij 't Kinderhof wijzer zijn gewor
den, hebben vergunningen, pedagogische
plannen of hygiëne-protocollen niet de
doorslag gegeven bij het zoeken naar een
nieuwe opvangplaats. „Ik ben toch weer op
mijn intuïtie afgegaan, zij het wat zelfbewus
ter", zegt Boesten. „Nu ik weet hoe het fout
kan gaan bij een kinderdagverblijf, voel ik
des te beter of het goed is."
Maar het ouderinstinct biedt geen garan
ties. Net zo min als protocollen en vergun
ningen. „Het is altijd lastig voor ouders om
te zien hoe een kindercentrum werkt",
meent prof. Rien van IJzendoorn, hoogleraar
algemene pedagogiek. Hij wordt beschouwd
als de belangrijkste onderzoeker van 'ge
hechtheidsrelaties'. „In de kinderopvang zijn
in het algemeen te weinig en te korte mo
menten om er achter te komen wat het pe
dagogisch klimaat is. Dat is wel gebleken in
Den Bosch. Daar is het pedagogisch beleid
naar verluidt heel slecht geweest, maar het
heeft lang geduurd voordat misstanden naar
buiten kwamen."
Toch zijn er volgens IJzendoorn wel dege
lijk zaken waaruit het klimaat van een kin
dercentrum blijkt. „Een inspraakregeling
voor ouders bijvoorbeeld. Bij centra waar dat
niet het geval is, moet je zeer terughoudend
zijn, want die hebben wellicht iets te verber
gen."
Mede door de affaire rond 't Kinderhof is
de roep om gestandaardiseerde kwaliteits
eisen en strenge controle voor de kinderop
vang alleen maar luider geworden. Ook
vanuit de branche zelf, die werkt aan keur
merken en certificering.
Ondergeschikt
Maar de kwaliteit van de kinderopvang is
voorlopig nog ondergeschikt aan de kwanti
teit. Nog altijd staan 50.000 kinderen op de
wachtlijst. „Zo lang het aanbod de vraag niet
dekt, kan de beunhazerij zijn gang gaan",
meent Theo Offermans, algemeen directeur
van de Stichting Kinderopvang Humanitas
(2500 kindplaatsen in veertig gemeenten).
Hij legt het kwaliteitsvraagstuk bij de over
heid. „Er moet een minimum-standaard
voor kinderopvang bij de wet geregeld wor
den. Daarin moeten bijvoorbeeld de ruimte
per kind en de personeelskwalificatie wor
den vastgelegd. Een keurmerk staat dan voor
noodzakelijke extraatjes als een uitgebreid
pedagogisch plan."
Maar voor het zo ver is moeten eerst de
verordeningen per gemeente worden vastge
legd, meent Offermans. Die verschillen nu
van plaats tot plaats. „Er zijn steden waar je
gemakkelijker een kinderdagverblijf begint
dan een frituur."
Directeur Ben Dtiking van Gatalpa (53 kin
derdagverblijven) heeft in ieder geval intern
allerhande kwaliteitseisen vastgelegd. Van
de kind-leidstervcrhouding tot hoe te han
delen bij wiegendood. Zelfs het pedagogisch
klimaat is in zijn ogen meetbaar en dus te
toetsen door de ouders. „Garantie dat er
niets mis kan gaan met je kind, krijg je nooit.
Ongelukken zitten tenslotte in een klein
hoekje. Maar je kunt wel beleid maken, op
een rijtje zetten wat ouders op z.'n minst
moeten weten." Want het blijft toch een
'emotioneel product' waarmee de kinderop
vang werkt. En daar wordt veel te weinig hij
stilgestaan, vindt Düking. „Als je een koel
kast koopt en die is niet goed, kun je zo te
recht bij de Consumentenbond. Als het gaat
om het meest dierbare dat we hebben, geldt
alleen een wettelijke, maar minimale klach
tenregeling."
Onderzoek
Ook prof. Van IJzendoorn zit op dat spoor.
„Het is goed beschouwd toch belachelijk dat
we een consumentengids hebben waarin
vergelijkend onderzoek wordt gedaan naar
alles, tot echt de meest bizarre dingen, maar
dat er nog steeds geen goede kwaliteitsbepa
ling is voor kinderopvang. Overal dekken we
risico's af, maar niet als het gaat om kinde
ren." Ook Van IJzendoorn is er voorstander
van de kinderopvang opnieuw te centralise
ren en dat de overheid de inspectie combi
neert met begeleiding.
Eén en ander wil niet zeggen dat het
slecht gesteld is met de kwaliteit van de kin
deropvang in Nederland. Uit een onderzoek
dat Van IJzendoorn vorig jaar uitvoerde
bleek dat de doorsnee kwaliteit van kinder
opvang in Nederland redelijk tot goed is, ze
ker in vergelijking met de ons omringende
landen. Hij beschouwt de gebeurtenissen op
't Kinderhof dan ook als uitzonderlijk. Theo
Offermans (Humanitas) is wat sceptischer.
„Er is blijkbaar nog plaats voor niet gekwali
ficeerde opvang omdat de vraag zo groot is.
Het zou mij niet verbazen als bij goede con
trole meer toestanden zoals die in Den
Bosch speelden, aan het licht kwamen."
Vrees dat daar emotioneel beschadigde kin
deren uit voortkomen is ongegrond, stelt
prof. IJzendoorn. Sowieso is het negatieve
effect op kinderen van opvang buitenshuis
beperkt. Mits ze thuis liefdevol worden ver
zorgd. „Uit onderzoek is gebleken dat bij
een redelijke opvoeding thuis en een redelij
ke opvang buitenshuis er geen negatief ef
fect is op de hand tussen ouder en kind. Als
die band hecht is, kan het kind eventuele
negatieve ervaringen in de opvang goed ver
werken. Kinderen kunnen onder die voor
waarde heel wat hebben, ze zijn robuuster
dan we soms denken."
Het kinderdagverblijf.
„Er is", zegt Theo Of
fermans van Humani
tas, „blijkbaar nog
plaats voor niet ge
kwalificeerde opvang
omdat de vraag zo
groot is. Het zou mij
niet verbazen als bij
goede controle meer
toestanden zoals die
in Den Bosch speel
den, aan het licht
kwamen." foto's
GPD rob keeris