ZATERDAGS BIJVOEGSEL 'Het gaat goed met Leidse jongeren' ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1997 JAN 16 jaar 5 havo „Ik gebruikte écht van alles: wiet, XTC, coke. Het ging mis nadat ik een keer LSD had genomen. Ik kreeg last van enorme angstgevoelens, het was een 'bad trip'. Dat gevoel kwam af en toe zo maar terug. Het was oncontroleerbaar, ik dacht dat ik gek werd. Op een dinsdagochtend, onge veer drie maanden geleden, ben ik van de Hoogvlietgara ge afgesprongen. Die is zeven meter hoog! Waarom ik dat deed? Nou, ik wilde van dat vreselijke angstgevoel af en was ontzettend in de war. Ik heb mijn beide scheenbenen gebroken. En dan ben ik er nog goed vanaf gekomen. Voor hetzelfde geld was ik dood geweest. De artsen heb ben gezegd dat ik nooit meer drugs mag gebruiken. Vol gens hen kan ik er niet goed tegen. Alsof ik het na die sprong ooit weer zou proberen! Mijn leven is nu redelijk op orde, mijn benen genezep bijzonder snel, ik kan zelfs weer fietsen. Het mooiste is dat ik toch nog ben overge gaan. De angstgevoelens zijn nooit meer teruggekomen. Het heeft geen zin om mensen voor de gevaren van drugs te waarschuwen. Ze nemen het toch. In mijn vrienden kring zijn drugs heel normaal. Voor mij niet meer, ik raak die troep niet meer aan." torsstraat, bij scholieren uit Leiden en omgeving in trek vanwege de hoge 'koffieshopdichtheid'. Jongeren uit dit deel van het land behoren tot de grootste gebruikers van soft drugs, alcohol en slaap- en kalmeringspillen. Maar ^Jolleiders, bestuurders, deskundigen en andere betrokkenen maken zich daar niet echt druk over. foto's henk bouwman Weinig verontrusting over gebruik genotsmiddelen Steeds meer jongeren roken, drinken, blowen en slikken. De 'holieren tussen de tien én twintig jaar in de Leidse regio vormen i lamp bepaald geen uitzondering. egendeel, genotsmiddelen vinden ier zelfs gretiger aftrek dan elders len lande. Toch trekt er geen golf van ontzetting door Leiden en streken. Alleen Hare Majesteit de Koningin lijkt zich echt druk te aken. In haar Troonrede noemde 'ij het 'verontrustenddat een stiel om vang groeiende groep er zo 'n «gezonde levensstijl op na houdt, tLeidse een rampgebied? 'Nee', is de samenvattende conclusie van betrokken leidinggevenden. De Troonrede viel afgelopen week zo'n beetje samen met de be kendmaking van de cijfers over het huidige gebruik van genotsmiddelen door jongeren in Leiden en omgeving, de Rijnstreek en de Duin-en Bollenstreek. Dat Beatrix' verontrusting ook op hen slaat, lijdt geen twijfel. Sterker nog, de vorstin moet wel extra in zitten over jongeren uit Alkemade, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude en Voorschoten. Die gebruiken namelijk meer slaap- en kalmeringsmiddelen, alcohol en softdrugs dan het landelijk gemiddelde hoog is. Dat was in 1992 ook al zo. De intensieve preventieprogramma's, die mede op ouders zijn gericht en voornamelijk informatief zijn, hebben dus niet geholpen, is een voor de hand liggende conclusie. Toch zijn ze niet te vinden: deskundigen, bestuurders of andere betrokkenen die naar aanleiding van de cijfers uit de GGD-onder- zoeken alarm slaan en een andere aanpak bepleiten. Morrelen aan de uitgangspunten van de preventieprogramma's? Geen haar op de y hoofden van de schoolleiders van het Da Vin ei College en de Rembrandt Scholengemeen schap in Leiden of van het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest dat daaraan denkt. Ze zijn weliswaar 'teleurgesteld' over de bereikte re sultaten maar ze spreken in één adem hun bereidheid uit om op de ingeslagen weg ver der te gaan. 'Verbieden is stimuleren' Directeur Snik van 'Da Vinei': „Dat scholie ren steeds meer gebruiken, zegt niets over de effectiviteit van de preventieprogramma's. Ik denk dat als we daar niet aan waren begon nen, de cijfers nóg rampzaliger waren ge weest." Ook zijn collega Vaessen van 'het Rijn lands' blijft er na de bekendmaking van de onderzoeksresultaten van .overtuigd dat 'ver bieden niet helpt'. „Wat niet wil zeggen dat regelgeving nutteloos is. Zo geldt bij ons dat op schoolfeesten niet wordt gerookt en ge dronken." Mevrouw Mooij, plaatsvervangend rector van 'Rembrandt': „Het beeld dat uit de cijfers naar voren komt, is er een van excessen. Zo'n beeld zie ik niet terug op mijn school. Maar daarmee wil ik me er niet van af maken. Klaarblijkelijk zie ik niet alles. De preventie programma's hebben wél effect. Bij ons is er na het vorig onderzoek minder stijging. Ja, ik vind dat reden genoeg om ermee door te gaan. Nee, in die programma's moet niet de nadruk op verbieden komen te liggen. Ver bieden is namelijk stimuleren. Wel vind ik dat de beleidsmakers er zich meer rekenschap van moeten geven dat er een grens is aan wat scholen op dit terrein kunnen uitrichten. Een school is toch vooral een onderwijsinstituut. Maar wij hebben de kinderen nog niet voorgelicht over milieu zorg en veilig vrijen of we moeten alweer aan de slag met genotsmiddelen. Ouders zouden hun verantwoordelijkheden meer moeten nemen. Maar ik mag toch aannemen dat na de verontrustende publicaties in het Leidsch Dagblad ze niet wéér verstek laten gaan als wij weer eens een avond aan genotsmiddelen wijden." Marginaal Carolien de Groot en Hanneke Tielen van de GGD Leiden en Omstreken vergelijken de preventieprogramma's met 'een penicillinek- uurtje'. „Daarvan kun je ook geen resultaten op korte termijn verwachten. En als je de kuur na de eerste paar tabletten afbreekt en je later aan een nieuwe kuur begint, is de kans groot dat je resistentie is toegenomen en de penicilline niet meer helpt." Daarbij komt, stellen de twee vrouwen, dat hoewel alle scholen het belang van projecten als 'Gezonde School' inzien, de uitvoering nogal eens te wensen overlaat. „Simpele din gen als mutaties in het docentenbestand en organisatorische problemen gaan ten koste van het resultaat. Dat wil niet zeggen dat het project niet werkt. Het is vrij eenvoudig aan te tonen dat 'Gezonde School' wél effect heeft want scholen die eraan hebben meege daan boeken betere resultaten dan scholen die nog aan de beurt moeten komen." De Groot en Tielen geven echter toe dat de verschillen marginaal' zijn: leerlingen van scholen die het project achter de rug hebben, gebruiken in het gunstigste geval 'minder meer' genotsmiddelen, maar dus evengoed meer. De programma's die de scholen in samen werking met de GGD'en afwerken zijn infor matief en preventief. En moeten dat blijven, vinden De Groot en Tielen, ook al blijven scholieren meer gebruiken. „Repressieve maatregelen werken niet", zeggen ze gedeci deerd. Stan van der Meel, coördinator van de af deling Leiden van het Centrum Zeestraat (verslavingszorg), valt de twee vrouwen volle dig bij: „Je moet het suikerpotje niet verbie den want dan wordt het snoepen des te inte ressanter." Tielen: „Het is niet realistisch om te stre ven naar terugdraaien. Het doel is jongeren met genotsmiddelen leren om te gaan." De Groot: „Genotsmiddelen staan ook niet per definitie gelijk aan hel en verdoemenis. Het is niet het einde van de wereld als je kinderen naar een houseparty gaan." (Vervolg elders in dit Bijvoegsel) KANAN 16 jaar mbo „Op mijn dertiende dronk ik mijn allereerste biertje. Dat was niet in een café of zo, maar thuis bij een vriend. Vol gens mijn vrienden werd mijn hoofd helemaal rood en voor mijn gevoel ging ik een beetje draaien. Ik weet nog dat ik het erg warm kreeg. Nu ben ik meer aan alcohol gewend. Op vrijdagavond gaan we altijd naar discotheek In Casa, maar niet voordat we eerst bij iemand thuis heb ben gedronken. Dan drinken we mixjes, vodka, tequila, Pisang Ambon of Passoa. Dat halen we bij de avondwin kel. Nee, ik heb daar nog nooit problemen gehad. Ik krijg altijd alles mee. Huh, moet je 18 zijn om sterke drank te kopen? Dat wist ik niet. Het is echt niet zo dat ik ieder weekeinde helemaal koekieben hoor. Volgens mij is het heel normaal dat jongeren van 16 alcohol drinken. Mijn vrienden doen dat in ieder geval bijna allemaal." ROOS 16 jaar 4 havo „Eerst voelde ik me heel erg lekker. Relaxed, zoals ze zeg gen. Dat duurde ongeveer een uur. Daarna werd alles he lemaal wit, écht alles, dat was best wel raar. Toen voelde ik me misselijk. Het was mijn eerste jointje. De wiet had den we gekocht in de coffeeshop van het LVC. Volgens mij is die nu gesloten. Een vriendin, die wat meer erva ring had dan ik draaide de joint. We gingen Amerikanen, dan deel je de joint rond. Ie moet dan je adem inhouden totdat jij de joint weer krijgt. Volgens die vriendin merk je de wiet dan beter. Blowen is anders dan roken. Omdat de eerste keer niet goed beviel, doe ik het nu bijna nooit meer. Soms nog wel eens een trekje van een jointmaar daar zou ik zo mee kunnen stoppen. Met roken ben ik nu opgehouden. Hoe lang ik al niet meer rook? Al twee da gen. Goed, hè?" MARNIX 15 jaar 4 havo „Ik rook, ik drink en ik hlow. Tja, wat vinden ze ervan? Ik heb begin zeiden mijn ouders dat ze teleurgesteld waren. Nu geven ze toe dat ze er toch niets tegen kunnen doen. Op school vinden ze dat ik een probleem heb, daarom hebben ze me naar de GGD gestuurd. Wat voor pro bleem? Nou ruzie, met mijn ouders. Op school blow ik ook wel eens. Vaak voor de les. Bijvoorbeeld voor ge schiedenis of gym, dan zijn die lessen ook nog een beetje te pruimen. Soms heb ik wel eens slechte wiet, klote joh. Dan krijg je een burnout. Ie voelt je dan heel moe nadat je hebt geblowd. Door te blowen vergeet ik even alles om me heen, school, problemen, gewoon de dagelijkse din gen. Ik ga niet stoppen, waarom zou ik? Dat doe ik pas als het slecht met me gaat." BRENDA 15 jaar vbo „Ik rook al sinds m'n dertiende. Mijn ouders weten er van, hoor. Mijn moeder is zelfs weer begonnen met roken omdat ik het doe. Meestal rook ik ongeveer tien sigaret ten per dag, maar dat kan verschillen. Waarom ik het doe? Ach, iedereen rookt toch. Ik liep zelfs nog achteraan in mijn vriendengroep. Ik koop mijn pakjes Malboro-me- dium altijd bij het benzinestation, daar geven ze het zon der problemen mee. Als roken voor onder de achttien wordt verboden dan vraag ik gewoon aan mijn moeder of ze sigaretten voor me koopt. Natuurlijk weet ik dat het gevaarlijk is. Op mijn school krijgen we ieder jaar een project over verslaving. In de eerste klas ging dat over ro ken. De leraren vertelden ons dan over de nadelen van roken. Dat je er kanker van kan krijgen, en zo. Maar som mige leraren roken zelf net zo hard, dus die lessen waren wel een beetje ongeloofwaardig." 't Centrum spiekerman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 33