'Platen is ?en kunst' Van pratende jukebox tot exportproduct adiskjockeys hebben - I belangrijke rol -feeld in de opkomst n de discotheken en houseparty's. De Jten onder hen zijn ibetaalde sterren borden, op wie het rendeels jonge $liek afkomt. Jeffrey ^elsbergh wordt cl ien als de 'ndlegger van de idige dancecultuur Nederland. Voorde kjockeys is hij een tn de, vooral ook yrzijn unieke tistijl. 'GUUS PERISSUTTI ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1997 naast, want wat er nu gebeurt vind ik dus de ultieme wraak van de disco." Flexibiliteit in genres, waarmee Nederlandse dee jays zich echt onderscheiden van de meeste van hun buitenlandse colleges, streeft Marcello bewust na. „Ik wil los staan van hokjesgeest. Heb maling aan wat goed of fout wordt gevonden, of onverantwoord. Door die grenzen op te rekken en restricties, die zui len zeg maar, los te laten, schiet je als een elastiekje omhoog." Marcel Bakker dankt die mentaliteit vooral aan Jeffrey Savelsbergh. „Hij is de absolute grondlegger van de huidige dance geweest en voor veel diskjoc keys een geniaal voorbeeld. Hij was zijn tijd niet al leen lichtjaren vooniit door het weglaten van radio praatjes en het heel ritmisch en muzikaal mixen van grooves, maar vooral door zijn schijt-aan-alles- hou- ding." Jeffrey is ondanks zijn habt-liefdeverhouding met het nachüeven, wat veel diskjockeys heb ben, een enorme muziekfanaat", weet Mar cello. „Hij draaide wat hij wilde." Dat Sa velsbergh alle gangbare regels voor het deejayen in het openbaar opzij zette, heeft Marcello naar eigen zeggen enorm gehol pen in zijn ontwikkeling. „Hij was en is mijn leidraad: door Jeffrey weet ik: zó moet het." De nieuwe sterren worden ze wel genoemd, de diskjockeys van vandaag. Hun vak heeft vooral sinds de universele opkomst van de house als dans muziek een enorme ontwikkeling doorgemaakt. De house, zoals die beginjaren '80 uit de VS kwam over waaien naar Europa, heeft zich in vijftien jaar tijd vertakt in twee grote stromingen, waarvan de mel low de meest muzikale is. Vrijwel elk dansbaar genre klinkt erin door. Wellicht omdat Nederland ook in dit opzicht al jaren de poort van Europa is, hebben de vaderlandse deejays een eersteklas internationale reputatie opgebouwd door de gevarieerde invloeden die zij laten doorklinken in hun platenkeuze. De 35-jarige Marcel Bakker alias DJ Marcello be hoort met collega"s als Ronald Molendijk, Eddy de Clercq, Dimitri, DJ Hepcat en zijn eigen vriendin (100 Isis tot de absolute top van Nederland, waar door hij ook een volle Europese party- en clubagen da heeft. Het jaarinkomen van die dj's benadert of overstijgt zelfs dat van een minister, maar er rust dan ook een navenante verantwoordelijkheid op hun schouders in zowel artistiek als commercieel opzicht. Bakker durft de stelling aan dat de Nederlandse diskjockeys van nu een 'zeer belangrijk exportpro duct' zijn. „Vroeger was je niet meer dan een ver lengstuk van een discotheek, en een soort sluitstuk op de begroting ook. De gemiddelde dj had de status van een levende, pratende jukebox. Maar sinds de wereldwijde house-revolutie, die zich nu nog steeds uitbreidt tot in Australië aan toe, worden we inder daad als sterren gezien." Voor de betere diskjockeys van nu, die de situatie van de jaren '70 nog hebben meegemaakt, betekent die klimpartij op de maatschappelijke ladder 'einde lijk gerechtigheid', aldus - Marcello. „Destijds moest iedereen de top-40 draaien en mocht je misschien nog wat eigen keus laten horen. Nu komt het pu bliek voor de selectie van een bepaalde deejay. Dat maakt 't werk niet alleen interessanter, maar ook wel zwaarder. Want je kunt je reputatie maar één keer verpesten en ook die van de organisatoren staat op het spel. Marcello is een mellow-man. „Dat is eigenlijk een term uit het gabbercircuit die staat voor alles wat niet 'hard' is. Maar mellow wordt te pas en te onpas gebruikt. Zo heb ik altijd al techno gedraaid, bijvoor beeld Kraftwerk. Verder draai ik alles wat me aan spreekt. Drum bass, triphop, jungle, vocale house, GOA, noem maar op. Zo komen er nu wekelijks tien house-platen uit met samples van stukjes disco uit de jaren - 70. In de politieke jaren '80, toen alles werd verdeeld in links en rechts, goed en fout, werd disco helemaal fout gevonden. Dat kwam uit de nichten-scene, het was hedonistisch, had muzikaal niets om het lijf. Zeiden ze. Al die mensen zaten er Jeffrey Savelsbergh, Godfather en levende legende voor de diskjockeys in Nederland. eigen foto oorzaak: Savelsberghs unieke draaistijl en het extatische effect daarvan op de bezoekers. Onderbroekenlol „Ik probeerde op mijn manier altijd een ui terst entertainende show neer te zetten, ja", herinnert Savelsbergh zich moeiteloos. „Sa men met Ed Smit, een jongen uit Maassluis, was ik bijvoorbeeld de allereerste die de nummers niet aan elkaar kletste met onder broekenlol en allerlei irrelevante informatie. Ik mixte ze inderdaad." Gewoonlijk zette hij daarvoor 's middags reeds hele sets platen in de juiste volgorde, zodat hij wist dat de toerentallen enigszins op elkaar aansloten. Het gebeurde echter ook regelmatig dat hij, als het jongste atheneum- volk naar huis was, een minutenlange 12- inch opzette om boven snel door z'n collectie te struinen. Het vaste publiek wist dan dat Jeffrey vanuit zijn fenomenale muziekgeheu- gen platen aan het plukken was, die nergens anders gehoord werden. „Dan liet ik vanuit mijn hart spreken. Zoals met nummers van Sonny Liston Smith, Rinder Lewis, Gato Barbieri, Eddie Harris, Gary Bartz. Soms ook filmmuziek en klassiek. Frank Sinatra zelfs. Dan werd het inderdaad wel eens zeven uur." Jeffrey introduceerde behalve deze chil- louts en after-parties avant la lettre nog veel meer nieuwigheden in 'zijn' disco, zoals bel lenblazers, rookmachines, themafeesten met buitenlandse sterren als Sylvester, en later ook stroboscopen en video-walls. Een van de leden van de mixpolitie die daar vaak getuige van was, was Marcel Bakker. Zo zag hij op een gegeven moment een minuscuul rood lichtje op de dansvloer van Tamberlain bib beren: de eerste disco-laserstraal. Marcello zou in de jaren daarna nog vaak aan de knoppen van al die noviteiten zitten, nadat hij in 1981 eerst de vrijdagavond mocht over nemen en later ook de andere drie. Savels bergh raakte rond die tijd creatief uitgeblust. Neus voor hits PDe 'oude meester' heeft het grootste deel van zijn immense platencollectie na twee ar beidsintensieve verhuizingen van de hand gedaan. „Alles waar m'n hart in zit, heb ik nog. De rest was werkmateriaal, m'n hamer en zaag zeg maar. Ik kreeg elke week alle nieuwe dancereleases mee van Boudisque en Rhythm Imports en die werkte ik dan op vrij dagmiddag in een paar uurtjes door. Zo zie je maar waar twee aspirines en een glas water al niet goed voor zijn. Je ontwikkelt er na tuurlijk wél een neus voor hits mee. Ik heb daar nog meerdere malen profijt van gehad. Zo haalde ik eens voor twee kwartjes een single van twee Londense zusjes uit de uit- verkoopbak. Ik heb ze gebeld of ik dat num mer mocht remixen. Mei en Kim heetten Overigens hoefde Savelsbergh vrijwel nooit voor zijn platen te betalen. „De industrie had de aanzienlijke commerciële macht van dee jays al ontdekt toen beginjaren '70 clubs over de hele wereld de B-kant van een single van Gloria Gaynor draaiden. Dat was 'I will survi ve'. Na dat ene weekend zijn er zeven mil joen exemplaren van verkocht, terwijl dat nummer dus niet één keer op de radio te ho ren was geweest." Ruzie Het Iaat zich raden dat Savelsbergh geen dj was die aan verzoeknummertjes deed. „Pla ten draaien is een kunstvorm." Die paste hij jarenlang ook buiten de discotheek toe. Zo vereerde ontwerpster Fong Leng hem eens met het verzoek om één van haar mode shows in hel Minerva-bad van muziek te voorzien. „Die eerste keer kregen we bijna slaande ruzie", weet Jeffrey nog als de dag van gisteren. „Ze wilde dat ik begon met een liedje dat zij leuk vond. Ik zei dat mijn vak niet bestond uit het draaien van 'leuke lied jes'. Ik had een show apart en die werkte ik dus helemaal af, terwijl we elkaar onhoorbaar voor het publiek via microfoontjes verrot scholden. Toen ik na afloop ook van haar crew een staande ovatie kreeg, heb ik voor het eerst en het laatst mijn rug naar het pu bliek gekeerd. Zó kwaad en beledigd was ik dat ik zonder om te kijken uit mijn kist stapte en wegliep." Twee maanden later belde Fong Leng hem op. Savelsbergh: „Ze zei dat ik zeker nog geld van haar kreeg. 'Als ik mijn werk goed ge daan heb, dan zal dat wel', zei ik." Vanaf dat moment werd Jeffrey voor alle belangrijke (internationale) modeshows van Fong Leng gecontracteerd. „En ook steeds weer ontsla gen. Dat was sinds die eerste keer de vaste grap tussen ons." iu vervallen ruimte die in de i zeventig als Tamberlain riem tot swingen dwong. Bo de vestiging van AH in de e Houtstraat united photos de boer edwin heeremans De plexiglazen werkplek van diskjockey Jeffrey Savelsbergh stond destijds in een schaars verlichte, met hoogpolig bruin tapijt beklede leefkuil boven de AH supermarkt in de Grote Houtstraat in Haarlem: discotheek Tamber lain. In de jaren dat hij daar werkte, keken vele nieuwsgierigen over de rand van zijn 'kist' om te zien wèt en vooral ook hoé er werd gedraaid. Pitch-control had Jeffrey niet op zijn twee middenklasse-platenspelers en beats per minute (bpm) stonden toen nog niet aangegeven op de labels. Toch liet Sa- felsbergh de verschillende muziekstijlen vloeiend in elkaar overlopen. Door veel mensen uit het vak wordt de daarbuiten tamelijk onbekende Jeffrey Sa velsbergh gezien als de pionier van het Ne derlandse dj-gilde. Hij was in zijn tijd de jaren zeventig tot begin jaren '80 een uniek talent. Vooral aan zijn professionele en veelzijdige nalatenschap dankt ons land nu de reputatie de beste dance-deejays van Eu ropa in huis te hebben. En aan hem danken zij hun huidige sterstatus en ministerssalaris sen. Toch zullen er van de beste veertig diskjoc keys, maar weinigen zijn die Savelsbergh echt kennen. Voor de meesten is hij hooguit een legende, die alleen nog leeft in de herin nering van degenen die jaren geleden met hem hebben gewerkt of hem aan het werk hebben gezien. Zoals de Amsterdamse 'godfather of house' Eddy de Clercq, die met zijn 41 jaar zelf toch ook al als een veteraan mag worden gezien. „Savelsbergh? Dat is de grondlegger van de disco in Nederland", zegt De Clercq zonder aarzeling. „En hoewel zijn reputatie min of meer beperkt is gebleven tot zijn eigen kring en die rond Fong Leng, is dat zeker niet iets om op neer te kijken." De volgens De Clercq 'zwoele sfeer' die on der meer ontstond in Tamberlain en het Utrechtse Cartouche, werd immers later massaal overgenomen op zijn eigen beroem de feesten in het Miranda-zwembad. „En als je ziet wat er tegenwoordig allemaal aan de hand is, kun je wel stellen dat Jeffrey in goede grond gezaaid heeft." De (muziek)generaties jongere Marcel Bakker, tot tweemaal toe uitgeroepen tot de beste discjockey van Nederland, betuigt ook persoonlijk veel dank aan Savelsbergh. „Jef frey was mijn leermeester, mijn inspirator. Zonder hem was ik nooit zover gegaan en ge komen." Baanbrekend Mentor Savelsbergh reageert bescheiden glunderend op de welgemeende loftuitingen van 'Mellow' Marcello. „Godfather van de godfather... Daar ben ik ernstig blij mee. Mooiere bloemen kun je niet krijgen, want ik vind Marcello zelf echt fantastisch. Zeker wat hij in de 'iT' (trendy uitgaanscentrum in Am- Een dansende menigte, aangedreven door DJ Marcello tweemaal achtereen uitgeroepen tot de beste van Nederland. Hij leerde het vak in Tam berlain in Haarlem. foto hotshop/chris bonis sterdam,, red) heeft gedaan, is baanbrekend geweest. Hij is een van de weinigen die zich echt in de smeltkroes van jazz, soul en funk uit de jaren '70 heeft verdiept en daar inno vatief, met respect en creativiteit mee om gaat. Hij is ook een van de zeer weinigen die van 154 naar bijvoorbeeld 108 bpm durft te duiken, waardoor je je publiek werkelijk con troleert en gelijktijdig ruimte voor anderen schept op de dansvloer." De inmiddels 50-jarige discopionier, die graag ook (oud-)collega's als Ben Liebrand en De Clercq wil noemen, legt het boeket van zijn pupil echter snel naast zich neer in zijn flat in Amsterdam-Noord. Van daaruit runt Savelsbergh al jaren met plezier een mon diaal touragentschap voor (bevriende) arties ten als Gloria Gaynor, Jimmy Bo Home, Jacky Graham en Franse top-deejays. „Ik voel me in dit vak veel gelukkiger. Ik heb altijd al lie ver achter de schermen gewerkt. Daarom heb ik me ook nooit op de voorgrond willen dringen en heb ik de publiciteit altijd geme den." Nadat Savelsbergh onlangs een artikel in de Nieuwe Revu las over de massale impact van de hedendaagse dance-cultuur en daarin ontdekte wat dj Marcello zoal over hem te vertellen had, ging hij voor het eerst eens over zijn eigen rol als wegbereider nadenken. „Dan is het best aardig achteraf te constate ren dat de shows die ik toen al neerzette, in derdaad alle elementen bevatten die je nu op al die grote house- of dancepartys hoort en ziet." Savelsbergh groeide op in het Limburgse Heerlen, waar hij al vroeg een vaste klant was van een moderne jazzplatenwinkel. „Ik wist meer van die muziek dan wie ook en maakte er een sport van om dat aan de vertegen woordigers van de platenmaatschappijen te laten merken als die met nieuwe elpees langskwamen. Daardoor ben ik op een gege ven moment 'ontdekt' door EMI, die me in Haarlem op de promotie-afdeling neerzette. Ik moest achterin een hoekje beginnen, maar al snel haalde ik met allerlei onbekende ar tiesten ongekende resultaten qua airplay. Hun platen werden op de radio veel ge draaid." Contramine Toen EMI de prikklok invoerde en de 'platen- pluggers' al hun uitgaven moesten verant woorden, gaf Savelsbergh voor het eerst blijk van een karaktertrek die hem later nog ver zou brengen. Hij vocht voor zijn vrijheid. „Ik ging ernstig in de contramine. Ik leverde bij voorbeeld declaraties in, waarop stond dat ik in Amsterdam koffie had gedronken met Ja- nis Joplin en met Jimi Hendrix. Of ik daar echt mee gewerkt heb? Welnee joh, die boef den juist allang geen koffie meer." Nadat Savelsbergh zijn biezen had gepakt en een drukkerijtje in de Haarlemse binnen stad had gemoderniseerd, raakte hij min of meer toevallig als dj aan de slag in de roem ruchte discotheek Saxo aan de Botermarkt. Hij maakte er snel naam en werd daarom ge vraagd een paar winkelstraten verderop de nieuwe club Tamberlain naar eigen inzicht in te richten. Hij deed dat op een voor die tijd unieke manier. Hoge zitpodia en lange chique bars met palmen omzoomden de goed verlichte dansvloer. Grote spiegels wekten de indruk dat er veel meer dan 300 bezoekers naar bin nen konden. Maar bovenal was de geluids kwaliteit er ongekend. Behalve de goedbetaalde baan als diskjoc key kreeg Jeffrey ook het appartement boven de zaak. Hij zou die flinke ruimte erg hard nodig blijken te hebben voor zijn bijna 30.000 exemplaren tellende platencollectie, en voor zijn twaalf katten. De discotheek was van het begin af aan 'n daverend succes. „Hoewel Tamberlain vooral een jong regio naal publiek trok, was het heel snel ook een club met een reputatie die zich uitstrekte tot in Amsterdam, Utrecht en Leiden." Hoofd-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 35