'Er bestaat geen leven zonder pijn'
'Het zit nog lang niet snor in de afvalbranchë
'Kinderen te eten geven, van ze houden en klaar ben je'
Feiten &Meningen
Pijnbestrijding leidt
vaak tot euthanasie
DONDERDAG 4 SEPTEMBER 1997
Anesthesioloog eerste hoogleraar pijnbestrijding
„Er bestaat geen leven zonder pijn. Als je niets
zou voelen, ging je snel dood. Pijn markeert het
begin en het einde van het leven en is subjec
tief: niemand kan voor een ander bepalen hoe
veel hij lijdt." Dat zegt anesthesioloog prof. d-
r. B. Crul, sinds gisteren voltijds hoogleraar
pijnbestrijding aan de Katholieke Universiteit
Nijmegen.
Crul houdt zich in het Acade
misch Ziekenhuis Nijmegen St.
Radboud dagelijks bezig met
pijn. Vooral de ernstige pijn van
(terminale) kankerpatiënten
baart hem zorgen. Veel mensen
die weten dat ze zullen sterven,
vragen om levensbeëindiging,
als ze de pijn niet meer kunnen
verdragen. Crul probeert steeds
nieuwe therapieën te vinden die
het einde van het leven wel
draaglijk kunnen maken.
,,Ik ben geen absoluut tegen
stander van euthanasie. Als alle
mogelijkheden uitgeput zijn en
de patiënt heeft het gevoel dat
zijn bestaan op aarde is afge
rond, moet euthanasie een op
tie zijn. Ik ben wel tegen de dis
cussie die op dit moment wordt
gevoerd. Het gaat volgens mij
nog helemaal niet om euthana
sie in het basispakket van elke
arts; het gaat om effectieve pijn
bestrijding in het medische ba
sispakket. Dat heeft de priori
teit", benadrukt Crul.
De nieuwe hoogleraar is een
fervent tegenstander van het
ongecontroleerd toedienen van
morfine tot de dood erop volgt.
„Pijnbestrijding dient een we
zenlijk ander doel dan levens
beëindiging. Terminale patiën
ten moeten kunnen leven zon
der pijn, zodat er ruimte is voor
waardevolle contacten met de
naasten. Zodat ze nog kunnen
genieten van wat ze wel heb
ben. Met effectieve middelen
kan een stervend mens juist in
de laatste fase van zijn leven
nog groeien en dat is weer van
grote waarde in het leven van
de nabestaanden", meent Crul.
De anesthesioloog constateert
dat morfine - 'niet verslavend
als pijnstiller' - de laatste jaren
opnieuw een slechte naam
krijgt, ditmaal als 'silent killer'.
„Mensen hebben in hun eigen
omgeving gezien dat naasten
zijn gestorven na hoge doses
morfine en schrikken enorm als
de dokter voorstelt hun pijn met
morfine te behandelen. Ze den
ken dat dat het begin van het
einde is, dat de dokter voorstelt
aan levensbeëindiging te gaan
denken."
Volgens Crul lijden veel termi
nale patiënten onnodig veel
pijn, doordat de behandelend
arts onvoldoende aandacht
voor hun klachten heeft. „Er
zijn nog steeds artsen die bewe
ren dat het niet bestaat dat zijn
patiënt pijn heeft." Maar ook
patiënten zijn schuldig, zegt
Crul. Ze willen niet onder ogen
zien dat meer pijn doorgaans
betekent dat de ziekte voort
schrijdt. Ze willen hoe dan ook
„Pijn markeert het begin en het einde van het leven", zegt prof. dr. B. Crul, die sinds gisteren de eerste hoogleraar pijnbestrijding aan de Katholieke Uni
versiteit in Nijmegen is. foto anp erik van thullenaar
blijven geloven in de genezing,
soms daartoe zelfs gestimuleerd
door hun arts.
Twintig jaar geleden dacht de
toen juist gepromoveerde anes
thesioloog dat pijn ooit niet
meer zou bestaan. „Ik moet
toegeven dat dat aanmatigend
was. Maar we kunnen het nu
wel draaglijk maken. Ik vind ook
dat pijn een plaats in het leven
moet krijgen. Vroeger aanvaard
den christenen het als de wil
van God. Lijden had zin; het
was iets dat ze op aarde moes
ten doormaken. Nu de religie
voor veel mensen is weggeval-
lep, is de angst en de ontredde
ring bij ernstige pijn toegeno
men. Mensen verwachten van
de dokter dat hij dit een plaats
in hun leven geeft. Het is voor
hen een verademing als de dok
ter alleen al erkent dat er pijn
NIJMEGEN MARGIT SPAAK
Jaarlijks overlijden ongeveer 1.900 patiënten
aan de gevolgen van 'ongecontroleerde le
vensbeëindiging', door pijnbestrijding met
morfine. Het aantal gevallen van euthanasie
in Nederland is dus veel hoger dan het offi
ciële aantal van ongeveer 3.200 per jaar. In
1,4 procent van de 1.900 gevallen had de
pijnbestrijding zelfs het bewuste, maar stil
zwijgende doel het leven te beëindigen. De
anesthesioloog prof. dr. B. Crul heeft dat gis
teren gezegd in zijn intreerede als hoogle
raar aan de Katholieke Universiteit in
Nijmegen (KUN).
De Nijmeegse universiteit is de eerste in Ne
derland met een voltijdse leerstoel pijnbe
strijding en Crul is de eerste hoogleraar die
deze bezet. Daarnaast is hij coördinator van
het zogeheten 'Pijnteam' van het Acade
misch Ziekenhuis Nijmegen St. Radboud
(AZN).
Volgens de hoogleraar maken veel artsen
misbruik van morfine om euthanasie op
kankerpatiënten toe te passen. Omdat pijn
bestrijding geen onderdeel is van de artsen
opleiding, nemen medici hun toevlucht tot
dodelijke doses morfine als terminale pa
tiënten ernstige pijn lijden. „Deze stilzwij
gende vorm van euthanasie meldt de arts als
natuurlijke dood, want hij was bezig met
pijnbestrijding", stelt Crul.
Volgens de hoogleraar zijn veel artsen in Ne
derland onvoldoende op de hoogte van al
lerlei pijntherapieën, die het einde van het
leven voor een patiënt draaglijk kunnen ma
ken. Hij verwijt artsen die te veel morfine
onder het mom van pijnbestrijding geven,
dat zij de patiënt het recht ontnemen op
zelfbeschikking, een heet-hangijzer in de eu
thanasiediscussie.
Crul pleit voor een 'pijnteam' in elk regio
naal ziekenhuis, dat 24 uur per dag beschik
baar is. Patiënten en huisartsen kunnen een
beroep doen op zo'n team. Crul wil dat art
sen die een euthanasieverzoek krijgen, dit
verplicht melden bij het pijnteam, waarna
de teamleden met de huisarts bekijken of er
nog mogelijkheden voor pijnbestrijding en
mantelzorg zijn. „Deze toetsing vooraf voor
komt ongecontroleerd levensbeëindigend
handelen", aldus de Nijmeegse hoogleraar.
NIJMEGEN MARGIT SPAAK
WIM STEVENHAGEN
Tweede Kamer praat over Tankcledning Rotterdam
Drieëneenhalf jaar na de mas
sale politie-inval wordt van
avond in de Tweede Kamer de
slepende affaire rond Tankclea-
ning Rotterdam (TCR) afgerond.
Als laatste in een lange reeks
trekt de Kamer de lessen uit een
van de grootste milieumisdrij
ven van ons land. In de jaren '80
en '90 loodste het met miljoe
nensubsidies in het leven geroe
pen verwerkingsbedrijf voor
scheepsafval onder toeziend
oog van de overheid gigantische
hoeveelheden zwaar chemisch
bedrijfsafval in de haven, of
bracht de rommel met valse pa
pieren over de grens. Nog
steeds is dit soort gerommel
met afval buitengewoon lucra
tief, bleek uit het onderzoek dat
een werkgroep uit de Kamer
eerder dit jaar instelde. De
vraag is of de overheid in staat
is definitief af te rekenen met de
afvalcowboys. Het Tweede-Ka
merlid voor de Socialistische
Partij in de Tweede Kamer, Re-
mi Poppe, vreest van niet.
„De onderste steen moet boven
komen", riep Remi Poppe,
milieuactivist van het eerste uur
en tegenwoordig Kamerlid voor
de Socialistische Partij, drieën
eenhalf jaar terug uit. Dat er bij
de Rotterdamse havenont
vangstinstallatie TCR op grote
schaal was gerommeld met af
val had hem geen moment ver
baasd, maar de rol die de over
heid bij die affaire heeft ge
speeld, moest wat hem betreft
worden uitgeplozen.
Hoe kon het dat het smerigste
afval jarenlang onder de ogen
van verschillende overheids
diensten in het water verdween?
Of onder valse voorwendselen
de grens over ging? Hoe is het
mogelijk dat met tweedehands
materialen een gammel, nau
welijks werkend afvalbedrijf kon
worden gebouwd, terwijl de
overheid een dikke twintig mil
joen gulden subsidie had gege
ven voor de bouw van een eer
steklas bedrijf?
En wat was er nu waar van al
die verhalen dat de toenmalig
minister van verkeer en water
staat, Neelie Kroes, blind in zee
was gegaan met de drie broers
Langeberg, terwijl zij vooraf was
gewaarschuwd voor hun crimi
nele inborst? Uitgerekend in de
dagen dat de minister plannen
maakte voor de miljoenengift
aan de broertjes, werden zij in
Amsterdam door de politie in
de gaten gehouden op verden
king van milieufraude.
Poppe wilde een parlementaire
enquête, maar moest genoegen
nemen met een bijzonder on
derzoek. De Kamer hoorde
- achter gesloten deuren - de
direct bij de affaire betrokken
ambtenaren en politici. Het ver
slag van de onderzoekscommis
sie was ronduit vernietigend
voor de oud-bewindsvrouw. Ze
had op vele fronten gefaald.
Maar ook op andere terreinen
heeft de overheid grove steken
laten vallen, concludeerde de
commissie in het eindverslag
onder de veelzeggende titel
'Schoon schip maken', dat van
avond in de Tweede Kamer
wordt behandeld.
Poppe: „De onderste steen is
niet boven gekomen. We weten
nog steeds niet hoe de broers
direct na een gesprek op het
ministerie op de hoogte waren
over het politieonderzoek naar
hun handel en wandel. Heeft
Kroes hen op de hoogte ge
bracht, of een ambtenaar van
haar departement? Ik denk dat
we het nooit zullen weten. Dat
is jammer, maar ik vind het be
langrijker dat wij hebben vast
gesteld dat de handelwijze van
Kroes destijds fout was. De
commissie heeft de zware term
'verwijtbaar handelen' gebe-
zigd."
„Het onderzoek", vervolgt Pop
pe, „heeft mij-in de mening ge
sterkt dat de ambtelijke en poli
tieke top van Verkeer en Water
staat en VROM die dagen met
de rug naar de werkelijkheid
stonden. Dat door hun onoplet
tendheid het milieu is vervuild
en er drieëntwintig miljoen gul
den aan gemeenschapsgeld let
terlijk in het water is gegooid.
De werkelijkheid is in wezen er
ger, de eigenaren hebben met
dat geld raceauto's gekocht."
Als het aan Poppe had gelegen,
had justitie de oud-minister als
nog vervolgd. „Maar dat kan
niet meer. Het onderzoek naar
subsidiefraude is in 1987 ge
stopt." Dat feit zit hem niet lek
ker. „De bazen van TCR gingen
wel achter slot en grendel. Dan
kan de minister wel roepen dat
ze in de geest van de tijd naar
eer en geweten heeft gehan
deld, maar de geest van die tijd
is niet veel anders."
Die laatste woorden klinken
cryptisch, maar zijn het niet,
verzekert het Kamerlid. „De op
volger van TCR is nu het
zwaarst gecontroleerde bedrijf
van Nederland. De regels zijn
aangescherpt. De handhavers
kunnen de afvalstromen beter
volgen dan ooit. De politieke
aandacht voor de afvalbranche
lijkt vruchten af te werpen,
maar het zit nog lang niet
snor."
Poppe neemt de opvolger van
TCR als voorbeeld. „Feit is dat
externe verwerking duur is en
Dapemo WW in de verliezen
zit. Mevrouw Kroes heeft het
zelf gezegd: in deze sector zitten
geen dominees en die zitten er
natuurlijk nog niet." Een uitglij
der is dus zo gemaakt.
En weer, vindt Poppe, is hë-
overheid die in principe aal
basis staat van een nieuw
milieuschandaal. „De huidj
ministers hebben weer te
makkelijk gehandeld. Ze z^
in Dapemo WW de reddeij]
engel die de oudroest insta,
van TCR voor een habbekrij
wilde overnemen en tegelijr
tijd de rommel van hun vo£
gangers wilde opruimen. D
overheid is daarmee in dez)
fuik gelopen als bij TCR. Dt
geest van het oude TCR wal
dus nog steeds rond.
Poppe wil daarmee niet zep
dat de nieuwe beheerders
de havenontvangstinstallail
op uit zijn de zaak te beduvt
„Maar daar gaat het niet oig
Het gaat erom dat de overlf
geen situatie mag creëren f
bij zij de deur openzet vooif
milieucriminaliteit. In prinP
kunnen bonafide onderneüf
zo in de verleiding komen U
ker als de concurrentie gro
en de investering hoog - m
hygiënisch onverantwoord^
gen te bewandelen. Om dae
voorkomen moet de overhP
vooraf de juiste maatregele-
men. Wie vertrouwt op hail1
ving achteraf is fout bezig.'e
DEN HAAG NICO DE VRIES
BART VERKADE
Maandblad J/M wil ouders herkenning bieden
Het eeuwige geruzie thuis, waarom meisjes dol
zijn op paardrijden, en waar je in vredesnaam
leuke betaalbare kinderschoenen van maatje 40
vindt. Het splinternieuwe maandblad J/M, voor
ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd, is
alleen al in de onderwerpkeus een feest van her
kenning.
Dat is ook precies de bedoeling, vertellen hoofd
redacteur Diny van de Manakker en algemeen re
dacteur Margot Minjon. J/M is hun eigen geestes
kind. Bij een bedrijfsbrede inventarisatie van de
Weekbladpers - tot in postkamer en kantine -
met de vraag 'welk blad dat nog niet bestaat, zou
je zelf willen lezen', kwamen de twee journalistes
met precies dezelfde wens: een tijdschrift voor
ouders die de darmkrampjes, fruithapjes en zin
delijkheidstraining ontgroeid zijn.
Voor ouders van baby's, peuters en kleuters zijn
er genoeg bladen: Ouders van Nu en Kinderen
bijvoorbeeld. Maai' voor de ouders van 6 tot 12-
jarigen was er nog bijna niets. Een enkele bijlage
van bladen als Margriet of Elle, daar bleef het
aanbod zo'n beetje bij. Nu is er dan J/M.
Van de Manakker (50) heeft zelf een dochter van
zes, Rosa. Minjon (44) heeft twee dochters: Melis-
sa van vier en Kirsten van tien. Ze werken allebei
fulltime, hun mannen parttime. Diny van de Ma
nakker gaf na twintig jaar haar stoel als eindre
dacteur bij Vrij Nederland op om J/M op poten te
gaan zetten. Margot Minjon werd voor een half
jaar 'uitgeleend' door maandblad Opzij om Diny
bij te staan. „Daarna moet ik gaan kiezen."
Opvallende smaakmaker in het eerste nummer
van J/M is een interview met de 60-jarige Ever
dien Iemhoff, die twintig jaar als kinderarts bij
een Amsterdamse Riagg werkte. „Laat kinderen
maar eens lekker rondlummelen", vindt Iemhoff
losjes. En: „Ouders horen hun eigen leven fat
soenlijk te leiden. Als je dat doet, geef je dat met
lepels door aan je kinderen. Dan hoefje verder
niet zoveel meer te doen. Ze te eten geven, van ze
houden en klaar ben je."
Wat krijgen we nu? Is het dan niet erg als een
kind zich stierlijk loopt te vervelen, sikkeneurig is,
tegendraads, verdrietig of eenzaam? Nee, vindt
Iemhoff. Daar worden ze groot van, dat hoort er
bij. Zo is het leven.
Met dit interview wil J/M heel bewust een toon
zetten, vertellen de redactrices. Zulke relativeren
de geluiden zijn nuttig in een tijd waarin verant
woord ouderschap wel eens dreigt door te slaan
naar overbezorgdheid en vooral: overdreven
schuldgevoel. Diny van de Manakker: „Veel ou
ders, vooral moeders, richten zich emotioneel
heel erg op hun kinderen. Ze voelen zich daar
door voortdurend aangesproken als er eens iets
mis gaat. De verwachtingen zijn meestal hoog.
dus dan valt het ouderschap ontzettend tegen.
Met als gevolg schuldgevoel."
Met instemming noemt ze een artikel van Aukje
I loltrop uit NRC-Handelsblad onder de kop 'De
goed genoeg ouders'. „Wij willen ouders gerust
stellen. Laten zien dat je het helemaal niet zo
slecht doet als je het normaal doet. Kinderen die
zich wel eens buitengesloten voelen in een groep,
hoeven echt niet meteen naar de therapeut." Ge
decideerd: „Wij trekken ten strijde tegen overdre
ven schuldgevoelens van ouders. Te beginnen dat
van onszelf.
Leuk om te lezen in de eerste J/M is een stuk over
de onweerstaanbare aantrekkingskracht van
paarden op meisjes. Naast dergelijke achter
grondartikelen wil het blad ook eigen nieuws en
concrete informatie brengen. Bijvoorbeeld over
de slechte verkrijgbaarheid van betaalbare, goede
kinderschoenen. Of, in het eerstvolgende num
mer, over de (on)veiligheid van hoogslapers.
De kleine redactie (naast Van de Manakker en
Minjon één eindredacteur en één redactie-assis
tente) heeft een flink aantal freelancers en een
vast panel van deskundigen. Daarin zit onder
meer orthopedagoge Cobien Leguijt. Zij wees de
redactrices erop dat moderne, bewuste ouders
vaak hoge ambities hebben. „Zij willen zelf ho
gerop, en de kinderen moeten dat dus ook. Ze
moeten goed zijn in sport, goed zijn op school, ze
moeten sociaal vaardig zijn en ook voor zichzelf
kunnen opkomen."
Ouders zijn daarin vaak veel te haastig, vindt Le
guijt, ze geven kinderen te weinig tijd om zich in
hun eigen tempo en op hun eigen manier te ont
wikkelen. Misschien wel zonder sportclub, zon
der interesse in schaken of goede boeken, en zon
der tien populaire vriendjes.
J/M is een uitgave van de Weekbladpers. Het blad
is uiteraard niet zomaar in de kiosk gegooid. Ge
richt onderzoek wees uit dat er veel behoefte is
aan 'herkenning' bij de doelgroep. Dus: gat in de
markt! Een potentieel lezerspubliek van twee mil
joen ouders met kinderen op de basisschool
moet, zo is de verwachting, een betaalde oplage
van minstens 30.000 exemplaren mogelijk ma
ken.
Van de Manakker ziet de toekomst van het blad
zonnig in. „Nu steeds meer moeders werken.
hebben ze niet zoveel tijd meer om op het
schoolplein bij te kletsen en ervaringen uit te wis
selen. Maar ze willen wel heel graag weten hoe
andere ouders het allemaal doen."
Dus komen er in J/M vooral ook veel ouders zelf
aan het woord. En kinderen. Voor een artikel over
'Wat kinderen van seks weten' heeft de redactie
het oor te luisteren gelegd bij jongens en meisjes
tussen zeven en twaalf jaar. Wat blijkt: spannende
mythes gedijen nog steeds beter dan ware feiten.
Ouders zijn nieuwsgierig. „Wat leeft er in die
hoofden? Zodra ze naar de basisschool gaan weet
je dat niet meer. De school is iets waar je je kind
naartoe brengt, en dan gaat de deur dicht. Hoe je
kind in de groep functioneert, dat zie je niet."
Stof genoeg. Voor het tweede nummer staan on
der meer de volgende onderwerpen gepland:
rommel in huis (hoe die te bestrijden), goede ma
nieren (leeft dat nog), en snoepen (wat mogen
andere kinderen wel en niet). Ook de rolverdeling
tussen ouders zal een terugkerend onderwerp
zijn.
Voorlopig zijn de reacties op J/M 'overweldigend
positief. Minjon: „Mensen zeggen: hier zat ik
echt op te wachten." Van de Manakker: „We wor
den er helemaal stil van." Hoe ze dat elegant
moeten gaan oplossen met de rubriek ingezon
den brieven weet ze nog niet. „Want ik vind niks
zo erg als brievenrubrieken met alleen maar lof."
J/M. Uitg. Weekbladpers Tijdschriften, prijs f
6,95. Eerste nummer f 5,00.
AMSTERDAM INGE VAN DEN BLINK
Diny van Manakker (links) en Margot Minjon vinden dat veel moeii
overdreven schuldgevoelens koesteren. foto cpd jaap oil