In pyjama
met blikvoer
op 't veldbed
."i
A- t
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1997
Pyjama's liggen er. Infuuspoten, camouflagenetten, blikvoer. En veldbedden, duizenden
veldbedden. Sinds de jaren vijftig lieeft Defensie de beschikking over zogenoemde
mobilisatiecomplexen. Vergeten opslagplaatsen, die pas worden gebruikt als de nood in
Nederland echt aan de man komt. Bij oorlog bijvoorbeeld. Bij watersnood. Of, zoals
onlangs in Polen, als zich in het buitenland een ramp voltrekt.
Een middagje rondkijken in 'MOB-complex' Maaldrift bij Wassenaar, dat in tijden van
nood alle Zuid-Hollandse militairen moet bevoorraden en uitrusten. Het pronkstuk van
Maaldrift: de koninklijke lijkwagen.
ESEzmmssm
JL
De opslagplaatsen van defensie: voor als de nood aan de man is
gens OTAS-voorschriften zijn gevuld. Langs
groene gebouwen met grijze rolluiken. Bin
nen mikt het naar was of verse olie. En overal
blinkt het legergroen. Alsof schoonmakers
juist vandaag deze loods onder handen heb
ben genomen.
Viertonners staan klaar. Met de neus rich
ting rolluiken. Eromheen, overal in slagorde,
kisten en pallets vol materiaal. Vele duizen
den camouflagenetten en afwassets. Hier de
'NBC's' (Sterke: „Ontsmettingsuitrustingen,
tegen nucleaire, chemische en biologische
wapens"), daar de messtins en gaarkeukens.
Alles staat in rechte rijen opgesteld en opge
stapeld. „Moet ook wel," zegt Sterke. ,»Als de
nood aan de man is, moet het zijn van: 'Inla
den die handel. En wegwezen!"
In een andere loods staan kisten vol slaap
zakken. Bever-zwerfsport staat erop. De ene
soort is voor het slapen in poolgebieden, de
andere ligt lekkerder in de tropen. Een nieu
we wereldorde veranderde de legerslaapzak.
Sterke: „Vroeger spitsen we al het mate
rieel toe op Duitsland. We wisten dat bij een
oorlog met het Oostblok daar ons slagveld
zou zijn. Daar oefenden we dus. Daar koch
ten we ons materieel op in. Onze slaapzak
ken hoefden we dus niet voor extreme weer
types geschikt te maken. Tegenwoordig we
ten we dat we overal ter wereld wellicht ooit
in actie moeten komen."
Babi pangang
Weer of geen weer, de etensblikken van fabri
kant Struik zijn gebleven. Maaltijden in blik.
Klaar te maken in kokend water. Kisten vol
staan er van in de loodsen van Maaldrift. Er is
keus genoeg. Milanense bonen (met worst en
salami), Babi Pangang (met varkensvlees en
rijst), Lasagne (en Parmezaanse kaas). Sterke:
„Of dit lekker is? Och, 't Is te eten. Deze mis
schien niet zo, maar die met bruine bonen en
capucijners eet ik graag."
We komen bij een loods vol verpleegspul-
len. „Heel belangrijk," zegt Sterke. „Je moet
altijd rekening houden met gewonden." We
zien draagbaren-op-wielen, de banden hard
opgepompt. Dozen vol kamerjassen en pyja
ma's, infuuspoten, een opvouwbare operatie
kamer en een kist met bloeddrukmeters. En
veldbedden, ontelbaar veel veldbedden. Ook
veel maskers. 'Omzetbelasting betaald in
1968', zo meldt een sticker op een doos vol
gas- en veldmaskers.
Over asfaltpaden leidt Sterke ons naar an
dere loodsen. Loodsen met viertonners.
Loodsen met jeeps. Buiten passeren we ijze
ren brugdelen. Die werden al menigmaal in
de Rotterdamse haven gebruikt om Ameri
kaans materieel, dat naar legerbases in Duits
land moest worden gebracht, op land te zet
ten.
In een loods vinden we toch nog een wa
pen. Een Leopard-tank, klaar om uit te rijden.
De loop richt dreigend naar buiten. Sterke
streng: „Nee, dat is geen loop. In het leger
noemen we dat een schietbuis."
Betrokkenheid
Kom niet aan het spul op Maaldrift. Bespreek
het met respect en iri de juiste termen. An
ders krijg je met Sterke te maken. De trotse
commandant. „Ik kan uren over dit complex
vertellen. Ik vind het hier zo mooi. Soms, als
ik een rotdag heb gehad, maak ik een om
metje op het terrein. Ben ik zo weer opgevro
lijkt."
Sterke zal vechten voor het voortbestaan
van Maaldrift. Precies volgens de wensen van
Defensie, dat uit kostenoverwegingen om
nóg beter onderhoud van het materieel
vraagt, heeft hij zich voorgenomen de voor
raad als een vader te beheren. Op een school
bord in zijn kamer op Maaldrift heeft hij een
tekst geschreven. 'Kwaliteit is geen luxe maar
noodzaak. Kwaliteit is een kwestie van be
trokkenheid'.
Hij leest het hardop voor.
Daar staat de 'lijkwagen'. Een af
fuit in een legerloods. Er is, heel
discreet, een groene doek ge
hangen over het onderstel waar normaal een
mitrailleur of een kanon op rust. Maar de
vorm van het plateautje, dat ooit de doods
kist zal dragen, is nog te zien. Zo is het alsof
de wagen nu al een doodskist draagt.
Voor de aanhanger staat een DAF-leger-
truck, type 328, kenteken KL 14 57. De
vrachtwagen stamt uit de jaren vijftig, maar is
blinkend schoon. De assen staan in het vet.
Als 't moet kan de wagen nog binnen de mi
nuut deze loods verlaten. Kan van pas ko
men, want dit voertuig moet bij de eerstvol
gende koninklijke begrafenis - de eerste sinds
koningin Wilhelmina in 1962 - de 'affuit-met-
kist' gaan trekken.
Luitenant E. Sterke, commandant van deze
basis, staat te glimmen naast het pronkstuk.
„Mooi hè. Die truck is er nog eentje van een
oudere generatie. Daar kan niet iedereen op
rijden. Vorig jaar zijn de truck en zijn aan
hanger uitgebreid getest."
Ze kwamen goed door de test. De 'lijkwa
gen' zal, wanneer nodig, inzetbaar zijn en
zijn taak naar genoegen uitvoeren. Als de
overledende bij leven tenminste heeft aange
geven prijs- te stellen op een begrafenis met
militair vertoon.
Openheid
Het zijn andere tijden in defensieland. De
openheid heeft een kans gekregen. Aan ge
heimzinnigheid doet men minder dan ooit.
Rond Maaldrift, gelegen in het boerenland bij
Wassenaar, staan nog wel grote hekken. En
een enkel bord met de kop van een herders
hond, die wel raad weet met indringers. Maar
bij de hoofdingang staan de slagbomen om
hoog en in het portiershokje zit een verveelde
bewaker. Op weg naar het kantoortje van
Sterke, een conciërgewoning-achtig gebouw
tje in een uithoek van het terrein, kijkt geen
militair op of om.
Defensie-voorlichter Veelenturf: „Vroeger -
wat zeg ik: tien jaar geleden nog - deden we
geheimzinniger over een complex als dit. Nu
is de Muur gevallen en heerst er een andere
filosofie. Het hek staat gewoon open. Zo kun
nen we laten zien dat hier niets spannends
gebeurd. Dat we hier geen gekke dingen
doen."
Daarom krijgen we deze middag alle me
dewerking tijdens een wandeling. Loods na
loods is luitenant Sterke de onvermoeibare
gids. We mogen alles zien. Nou ja, niet alles.
In een enkele loods liggen wat kleine hoe
veelheden lichte wapens. Die ruimte betre
den we dus niet.
Sterke geniet van de rondgang over Maal
drift. De kleine luitenant - niet groter dan een
meter zeventig, steeds met de borst fier voor
uit - praat honderduit en geeft een opvallen
de beschrijving van het 21 hectare grote
complex, dat, grofweg, bestaat uit brede as
faltpaden, 19 loodsen, veel bosschages, wild
onkruid en een enkele ven.
„Je zou dit een natuurgebied kunnen noe
men. Er was hier eens een vogelwacht op be
zoek. Die keek zijn ogen uit. Veel vogelsoor
ten. Reigers bij de ven." Sterke tuurt in de
lucht. „Kijk, kijk. Roofvogels. Wat valkjes. Is
dit natuur of niet? En, weet je, als het hier
echt rustig is, moet je er niet van opkijken als
je opeens een vos ziet weglopen."
En rustig is het bijna altijd op Maaldrift.
Geen mens te zien. Wie hier niets te zoeken
heeft, komt hier niet. De vijftig werknemers
verblijven doorgaans in de loodsen. Dus kan
de stilte heersen op het terrein. Al wat men
hoort is wind.
Strategisch
Door het gehele land heeft Defensie 'MOB-
complexen' aangelegd. In het Noord-Hol
landse Bergen, in het Drentse Oudemolen, in
Soesterberg, in Baarle-Nassau. Ze bestaan
sinds de jaren vijftig. De Koude Oorlog was
goed op gang gekomen en de oorlogsdreiging
(de Russen) vroeg om maatregelen. Her en
der werd op strategische plekken oorlogsma
terialen opgeslagen. Hoewel er toch landelijk
vijfhonderdveertig mensen werken, heeft de
buitenwereld ze nauwelijks opgemerkt.
„Kende u de benaming MOB-complex
niet? Nee? Hmmm... Zeker niet in dienst ge
weest hè?" Sterke is onaangenaam verrast.
Vertelt dat vele dienstplichtigen al eens een
MOB-complex betraden en dat vooral de
herhalingsoefeningen vaak gebruikt worden
voor bezoeken aan de legeropslagplaatsen in
het land.
Begint dan toch maar te vertellen over de
werkzaamheden op Maaldrift. Hij spreekt
steeds in het typische soldatenjargon. Maakt
van de schrijftaal een spreektaal en gebruikt
mysterieuze afkortingen. Hoe verrast ook
door de onwetendheid van de leek, hij is
nooit te beroerd om vreemde afkortingen en
onbegrijpelijke zinnen van een toelichting te
voorzien.
Zo wordt duidelijk dat op Maaldrift het
materieel wordt opgeslagen dat ons land ooit
tijdens een noodsituatie op de been moet
houden. Al veertig jaar lang liggen hier kle
ding, gereedschap en andere uitrusting klaar
voor de reserve-legereenheden - dat wil zeg
gen: alle te mobiliseren mannen uit Zuid-
Holland.
Test
Sterke en zijn mannen moeten dat spul in
goede staat houden. Jaarlijks wordt het mate
riaal getest, soms vervangen en, voorzover
het niet om wapens gaat, via de dienst Do
meinen verkocht. Zo zag Sterke een 'boertje
in de buurt' al eens op een door hemzelf af
geschreven legerjeep („Zo'n echte Nekaf')
rondrijden. En op het journaal ziet hij in ver
re oorlogsgebieden niet zelden een ouder
wetse Nederlandse legertruck („een drieton
ner") door het zand stuiven.
Natuurlijk, beaamt Sterke, is het een
vreemd idee om hier zo in touw te zijn voor
materieel dat voor een gedeelte nooit door
het Nederlandse leger zal worden ingezet.
Maar is het nog eens wél nodig is, dan kan ie
dere dienstplichtige in een mum van tijd
worden aangekleed en kan iedere eenheid
goed uitgerust aan de slag. „Stel voor: Er
komt in de chemische industrie rond Rotter
dam een Big Bang. Dan moeten we in actie
komen. Welnu, dankzij Maaldrift zullen we in
actie komen."
Sterke weet dat de beleidsmakers op De
fensie weieens twijfelen aan het nut van de
vele MOB-complexen. De druk op de budget
ten van het leger deden de roep ontstaan wat
opslagplaatsen op te heffen. Mocht het ooit
tot een oorlog komen, dan staat het de leger-
autoriteiten namelijk vrij om materieel te
vorderen bij burgers. Er wordt weieens aan
gedacht wat van de vele, vele viertonners uit
de schappen van defensie te schrappen. In
geval van uiterste nood kan immers een be
roep worden gedaan op de trucks van Neder
landse transportbedrijven.
Sterke verwacht dat Maaldrift de bezuini
gingsoperaties zal overleven. Volgens hem is
zijn complex onmisbaar in Zuid-Holland. Bo
vendien kan de Wassenaarse 'MOB' ook voor
andere doeleinden zeer bruikbaar zijn. Want
komt het niet tot een oorlog of een andere
megaramp, dan is Sterke bereid zijn diensten
voor andere gebeurtenissen aan te bieden.
„Naar Joegoslavië zijn veldbedden gestuurd.
Naar de watersnoodgebieden in Polen is pas
nog een wagen met verbindingsapparatuur
gegaan. En toen deze winter, net voor kerst
mis, ergens in een bejaardentehuis de ver
warming uitviel en die mensen in de vrieskou
zaten, hebben we direct vierhonderd dekens
geleverd."
Maar als het nu eens wel in Nederland tot
een echte noodsituatie komt, een oorlog mis
schien wel, hoe weet u dan dat iedere eenheid
voldoende is uitgerust? Een referentiepunt
heeft u toch niet? De laatste keer dat Neder
land op grote schaal in een oorlog was betrok
ken is al een jaar of vijftig geleden.
Sterke vindt de vraag niet relevant. „De
eenheidscommandanten weten precies wat
nodig is. Daar zijn tabellen voor. De OTAS
bijvoorbeeld. De Organisatie Tabel Autorisa
tie Staat. Iedere commandant zal zich voor
een actie afvragen. Wat zegt mijn OTAS?"
Verse olie
Sterke - een enorme bos sleutels in de rech
terhand - gaat voor naar de loodsen die vol
Luitenant Sterke voor het zwaar materieel dat in Wassenaar is opgeslagen. „Kende u de bena
ming MOB-complex niet? Zeker niet in dienst geweest, dan." Foto's gpd/jaap rozema
De militaire opslagplaats in Wassenaar: noodrantsoenen in de ongerepte natuur.
Noodrantsoenen, uitrustingstukken en militaire voertuigen, alles staat in rijen opgesteld. „Als de
nood aan de man is, moet het zijn van: Inladen en wegwezen'
De lijkwagen. Een affuit in een legerloods.