Schipperen in Giethoorn Bijna iedereen in Giethoorn heeft wel een familielid dat punters ver huurd. ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1997 Manke Miep was een hoeren- madam uit Amsterdam. Na dat ze zich had teruggetrok ken uit 'het leven' kocht ze begin jaren vijftig van haar spaarcenten een mooi huisje in Giethoorn. Miep vestigde zich in de voorma lige Nederlands Hervormde pastorie en leef de nog lang en gelukkig. De inwoners van Giethoorn vonden het al lemaal best. „Er werd wel wat geroddeld, maar ze werd beslist niet aangekeken op haar verleden", zegt amateur-historicus Willem Dijksma (77), die nog altijd in het ouderlijk huis schuin tegenover de pastorie woont. „Manke Miep was welkom in Giethoorn." Die gastvrijheid tekent het waterdorp, al eeuwenlang. In de vroege Middeleeuwen vonden vluchtelingen afkomstig uit de lan den rondom de Middellandse Zee een veilige schuilplaats in het geïsoleerde veendorp. Aan het begin van deze eeuw brachten veel schil ders van de Haagse school er hun zomers door en in de jaren zeventig en tachtig stre ken tal van acteurs en schrijvers er neer. Te genwoordig is het dorp vooral geliefd bij tweedewoningbezitters en renteniers. Begin jaren twintig togen de eerste toeris ten naar Giethoorn. Ze lieten zich per rond vaart door de sloten leiden die waren ont staan door de turfwinning. De komst van de 'vrömd'n' baarde opzien. „Er is weer een punter met dames en heren", gonsde het dan door het dorp. Willem Dijksma zag ze als kind graag ko men. „Als er een vlot met toeristen voorbij kwam ging ik op een van de bruggetjes staan om naar de mensen te zwaaien. Als je geluk had, gooiden ze snoepjes naar je." Dijksma woont in Giethoom-Noord, dat samen met Giethoorn-Zuid het langgerekte 'Hollands Venetië' vormt. De verschillen tus sen noord (hervormd) en zuid (doopsgezind) waren vroeger groot en leidden niet zelden tot Hoekse en Kabeljauwse twisten. Egbert Groen, uitbater van café Fanfare: „Als je vroe ger als jongen uit zuid aanpapte met een meisje van noord kreeg je flink op je sode mieter." En die verschillen zijn er nog steeds, verzekert de kastelein, ook al begint menig verenigingsavond tegenwoordig met het Gie- terse volkslied 'Samen één'. Eigenwijs Giethoorn vormt een enclave in de noord westhoek van Overijssel. Waar omliggende plaatsen als Staphorst, Genemuiden en Zwartsluis streng-christejijk zijn, was in Giet hoorn na de oorlog de helft van de bevolking al niet kerkelijk meer. „Op zondagavond was het altijd dansen", vertelt Willem Dijksma. Tot 1973 vormde Giethoorn een zelfstandi ge gemeente. Inmiddels maakt het deel uit van de gemeente Brederwiede. Het spijt de Gietersen nog altijd dat ze hun onafhanke lijkheid hebben moeten prijsgeven. „Gieter sen zijn eigenwijs. Ze gaan hun eigen gang en hebben schijt aan alles. Problemen lossen ze zelf wel op", zegt Egbert Groen. „In Giethoorn heerst een vrijejongensmen- taliteit", zegt Erik Lanning, voorlichter van de gemeente Brederwiede. „Ze weten zelf wel wat het beste voor ze is. Het is een dorp vol tegenstrijdigheden. Het ene moment gunnen ze elkaar het licht in de ogen niet; het andere moment slaan ze broederlijk de handen in een om een ijstocht te organiseren. Niet voor niets speelt de film Fanfare zich juist hier af..." De film van Bert Haanstra uit 1958, opge nomen in Giethoorn (dat in de film Lager- wiede heet), gaat over twee concurrerende fanfarekorpsen. Acteurs en crew gingen bij de Gietersen in de kost. Een betere promotie had Giethoorn zich niet kunnen wensen. Hordes toeristen trokken vanaf dat moment naar het waterdorp. En ze waren er meer dan welkom. De veenboeren die de turfwinning zagen teruglopen, speelden gretig op de ont wikkelingen in. Ze stalden een caravannetje Giethoorn is 'booming business'. Jaarlijks laten een miljoen dagjesmensen zich in een punter gidsen en op hoogtijdagen is hetjïlevaren in de dorpsgracht. Maar als de zomer pas laat op gang komt neemt de spanning onder bootverhuurders toe. De strijd om de gunst van de toerist is hevig. Varen en schipperen in Hollands Venetië. Giethoorn in de winter: schilderachtig decor voor schaatstochten en een 's zomers ongekende eendracht. Filevaren in de grachten van Giethoorn. Jaarlijks laten een miljoen dagjesmensen zich in een punter gidsen, foto's gpd Ondernemers varen eigen koers in felle strijd om de gunst van de toerist op het erf, verbouwden de deel tot apparte mentjes en deden hun punters, waar ze voor dien turf en koeien in vervoerden, in de ver huur. Tegenwoordig trekt Giethoorn één miljoen bezoekers per jaar, uit binnen- en buiten land. Daarmee is het dorp een van de groot ste toeristische trekpleisters in de provincie Overijssel. Op zonnige hoogtijdagen staat het niet zelden tot Zwartsluis aan toe vol met bussen en auto's, ziet het voetpad langs de Dorpsgracht zwart van de mensen en is het filevaren in de smalle slootjes. De dagjes mensen kiezen voor het geijkte tochtje in een rondvaartboot of huren zelf een 'fluister boot) e'. Vader aan het roer, moeder op de boeg. Het gaat meestal maar net goed. Musea De inwoners van Giethoorn vinden het alle maal prachtig. 'Gasten' noemen ze de toeris ten respectvol. Klachten met betrekking tot overlast zijn er zelden en als er al eens gemopperd wordt op de toeristendrukte, dan zijn het de tweedewoningbezitters die hun plattelandsidylle verstoord zien worden. Groen: „Die Wagen nog als er gefloten wordt op het voetbalveld." Van de ruim 2600 inwoners is zo'n 35 pro cent afhankelijk van het toerisme. Bijna ie dereen heeft wel een familielid dat punters verhuurt, ijsjes verkoopt of anderszins een graantje van de recreantenstroom probeert mee te pikken. In Giethoorn wordt een verza meling al gauw een expositie. Het dorp kent tal van curieuze musea, zoals een schelpen galerie, een duikersmuseum, een permanen te tentoonstelling van oude instrumenten en straatmuziek en een museum met edelste nen en reptielen. Dit jaar kwam daar een eiermuseum bij. Het dorp barst van de kleine ondernemers. Lanning: „Je zou denken dat de markt nu zo onderhand wel verzadigd is, maar nog altijd staan jonge Gietersen te trappelen om een bedrijfje te beginnen." „Het enige probleem van Giethoorn is dat het uiterst weergevoelig is", zegt Jan-Dirk An- nevelink, voorzitter van de plaatselijke VW. In zomers als deze, waarin het fraaie weer pas'laat op gang komt en bezoekersrecords achterwege blijven, neemt de strijd om de gunst van de toerist in alle hevigheid toe. Erik Lanning: „Dit type weer is funest voor Giet hoorn." Smet Waar in de film van Bert Haanstra de fanfare korpsen elkaar in de haren vlogen, zijn het gedurende magere zomermaanden de pun terverhuurders die elkaar aftroeven en onder de afgesproken prijzen duiken. Dagjesmen sen worden welhaast besprongen door druk gebarende gidsen. 'Eindje varen, dames?' De gidsenoorlog werpt al jaren een smet op Giethoorn, al houden de Gietersen zelf het liever op een folkloristisch verschijnsel. „Dat gidsen is al zo oud als het toerisme in Giet hoorn", wuift Annevelink de bezwaren weg. „Dat hoort er nu eenmaal bij. En wat is er mis mee? In Volendam proberen ze de men sen toch ook palingen te verkopen?" Het begon al in de jaren twintig, herinnert Willem Dijksma zich. „De vrouwen van boot verhuurders togen met kannen koffie naar de provinciale weg om van daar uit toeristen naar de punters te loodsen. Maar het ging van kwaad tot erger. Niet zelden gingen bootverhuurders met elkaar op de vuist. In de jaren dertig werd het gidsen al eens verbo den, maar dat heeft weinig geholpen." Vorig jaar kwam het tot een escalatie. Bootverhuurders aan de dwars op de Dorps gracht gelegen Hylkemaweg kwamen in actie tegen een ondernemer cfie dagjesmensen lokte met gratis parkeerplaatsen, terwijl be zoekers voor de gemeentelijke parkeerplaats aan de Hylkemaweg een rijksdaalder moes ten betalen. Het kwam zelfs zo ver dat een nietsvermoedende toerist moest toezien hoe ondernemers links en rechts aan de autopor tieren hingen in een poging zijn klandizie te winnen. De gemeente besloot uiteindelijk tot het aanscherpen van het gidsverbod en be boette ondernemers die over de schreef gin gen. Maar ook dit jaar was het weer raak. De veertien zakenlieden van de Hylkemaweg eisten in een kort geding tegen de gemeente dat toeristen niet meer hoeven te betalen voor het gemeentelijke parkeerterrein. In plaats daarvan zou het terrein verhuurd moe ten worden aan de ondernemers. De ge meente moet nu van de rechter de onder handelingen over deze kwestie openen. Oorlog Egbert Groen haalt er de schouders over op. „Er zijn ondernemers die als de dood zijn dat hun bootje een uur aan de wal blijft liggen. Kijk, als mijn buurman een paar bootjes te kort komt, ben ik echt niet te beroerd om er een af te staan. Zo doen we dat hier aan de gracht. Maar aan de Hylkemaweg, daar is het porlog." De sfeer is grondig verpest, geeft Senno Geertsma van café-restaurant annex rond- vaartbedrijf De Rietstulp toe. „Er zijn gewoon te veel ondernemers die het van een paar zo mermaanden moeten hebben. Concurrentie is niet erg, maar wij worden door de gemeen te benadeeld." Grimmig: „Het hek is van de dam; iedereen kan doen wat'ie wil. Maar het kost ons klanten als iemand aan het begin van het dorp staat te gidsen en mensen naar zijn parkeerplaats dirigeert." In het gemeentehuis van Brederwiede in Vollenhove toont burgemeester Netty van den Nieuwboer-Langenkamp alle begrip voor de recreatieondememers. „In zomers als de ze houdt het echt niet over. Als de concurren tie zo hevig is, is het moeilijk om besluiten te nemen die voor iedereen even positief zijn." Maar, zo stelt de oud-wethouder van Hen gelo nadrukkelijk, het gidsen is verboden. „We hebben natuurlijk niet op iedere hoek van de straat een agent staan. Het aanspre ken van wandelend publiek op eigen terrein wordt gedoogd. We treden pas op als mensen op de openbare weg de verkeersveiligheid in gevaar brengen." Handboek De voormalige Hengelose, sinds vier jaar bur gemeester van Brederwiede, wil niet toege ven aan de commerciële druk. „Het plaatsen van reclameborden bijvoorbeeld moet je re glementeren, anders ontstaat er binnen de kortste keren een woud van borden, de een nog groter dan de ander." Het ministerie van economische zaken pu bliceert binnenkort een handboek over visi tors-management. Een dorp slijt van toeris me, hebben de makers geconcludeerd. Het succes van het cultuurtoerisme heeft een keerzijde. Populaire toeristendorpjes als Or- velte, Marken en Veere dreigen 's zomers dicht te slibben. De gids moet ze in staat stel len grote bezoekersstromen beter het hoofd te bieden. Eind jaren zeventig deed Bureau Beren schot op verzoek van de provincie Overijssel al eens onderzoek naar de gevolgen van het toerisme voor de leefbaarheid van Giethoorn. Een van de gevolgen was dat het museum dorp werd aangewezen als beschermd dorps gezicht. En dat schept verplichtingen, realise ren ze zich op het gemeentehuis in Vollenho ve. De kip met de gouden eieren mag niet worden geslacht. Een miljoen bezoekers per jaar is voor Giethoorn niet te veel, vindt burgemeester Van den Nieuwboer. „Op dit moment is het te behappen, maar je moet wel voortdurend alert zijn. Het mag niet te belastend voor het dorp worden." Giethoorn mag geen Volendam worden, daarover zijn bestuurders én ondernemers in de noordwesthoek van Overijssel het wel eens. In de praktijk komt dat neer op een voortdurend schipperen tussen het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed enerzijds en de ontwikkeling van het toerisme ander zijds, zegt Netty van den Nieuwboer. De gemeente heeft daarom in de afgelopen jaren een aantal beperkingen doorgevoerd. Sinds 1988 zijn bijvoorbeeld alle bootjes ver plicht te varen met een elektromotor. Waar de Dorpsgracht vroeger wat geluidsoverlast betreft niet onderdeed voor een drukke ver keersweg, tuffen de punters tegenwoordig vrijwel onhoorbaar door de smalle slootjes. Ook het aantal punters dat door de grachten mag varen is aan een limiet gebonden; 400 verhuurbootjes en 100 rondvaartboten. Van den Nieuwboer: „Zolang ik in Giet hoorn nog geen patatzakken zie rondslinge ren en de Gietersen er zelf nog met plezier wonen, vind ik het prima. Die Gieterse cul tuur blijft wel bewaard. In de wintermaanden zijn ze in Giethoorn weer onder elkaar en is er weer ruimte voor gemeenschapszin. Dan is ook die concurrentie verdwenen." Geen pretpark VW-voorzitter Annevelink: „Giethoorn .mag geen pretpark worden. Wij richten ons op kleinschalige recreatie en dat is soms een handicap, want alles moet groot zijn tegen woordig. Maar in Giethoorn koesteren we die kleinschaligheid juist, hoeveel mensen ook op het dorp afkomen. Door de ligging van het dorp zijn er voor ondernemers ook weinig uitbreidingsmogelijkheden. En de toeristen zelf? Die houden nu een maal van drukte, zegt Annevelink. „De mees te mensen willen juist bovenop elkaar zitten, anders vinden ze het niet gezellig." „Het dorp kan al die dagjesmensen makke lijk aan", zeggen Egbert Groen en Senno Geerstma. Groen: „Ze verspreiden zich snel genoeg; voor je het weet zijn ze met hun bootje de grote plas op. En 's avonds is het hier heerlijk rustig hoor. Dat nu is Annevelink juist een doorn in het oog. De VW en de gemeente mikken op het verblijfstoerisme, zodat bezoekers op basis van arrangementen langer in het dorp blijven hangen om van daaruit bijvoorbeeld de hu nebedden in Drente te bezoeken. Anneve link: „Ook al is het dan slecht weer, dan heb je die toeristen die een arrangement geboekt hebben toch mooi binnen." Tevens wil de gemeente het cultuurtoeris me bevorderen en het bezoek spreiden, op dat ook buiten het hoogseizoen toeristen naar Giethoorn komen, en dan niet alleen 's winters, als de grachten vol met ijs liggen. Een betere spreiding van bezoekersstromen en het stimuleren van verblijfstoerisme zijn ook voorbeelden van oplossingen die in de gids van het ministerie worden genoemd. Eigen koers Giethoorn en visitors-management? De Giet ersen varen liever hun eigen koers. Erik Lanning: „De gemeente, de VW en het Overijssels Bureau voor Toerisme willen de noordwesthoek van Overijssel als toeris tisch product gezamenlijk op beurzen gaan verkopen. Maar dat is niks voor Giethoorn. Een Gieterse recreatieondernemer gooit lie ver z'n kofferbak vol met folders en rijdt in zijn eentje naar Duitsland om ze daar aan zo veel mogelijk touroperators uit te delen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 43