Sampras wil geen
superster zijn
PORT
De Ronde van Nederland begint in huize Brinkhoff
KDAG 23 AUGUSTUS 1997
Zelfs Vitas Gerulaitis, een vriend notabene, had lange tijd zijn
lenkingen of Pete Sampras wel een grootheid zou worden. Eentje a la
irg, Lendl of Laver. Ook hij verkeek zich lang op het saaie imago van
landgenoot, in eigen land meestal Sweet Pete genoemd, vrij vertaald
letje rozenwater. „Sampras is geklopt uit slagroom en een kampioen
moet uit rots gehouwen zijn. Hij mist een reet van steen," meende
ulaitis. Gerulaitis is inmiddels niet meer, maar nog iedere week wordt
Sweet genoemd. Pas in de bijzinnetjes staat dat hij al 187 weken de
immer één van de tenniswereld is. En ook al wint Sampras over twee
leken voor de vijfde keer het US Open, dan weer zullen de verhalen
lan over zijn saaiheid. Wat dan wel grappig is aan Pete Sampras? Hij
kan slapen als een beer in de winter. Liefst elf uur per dag.
maar twee Grand Slamtitels en Pete
Sampras staat op gelijke hoogte met Roy
Emerson, met twaalf Grote Prijzen de leider
aller tijden bij de tennismannen. Niemand
twijfelt eraan dat Sampras dat record pakt.
is op 12 augustus pas 26 geworden.
Toch kan hij in Amerika moeiteloos over
ii straat. Honderden miljoenen op de bank, al
aren de beste tennisser ter wereld, maar
hooguit een enkeling zal omkijken: 'Is-ie-'t
"fnou wel, of is-ie-'t nou niet?'
Maar als er iets is wat Pete Sampras
ri koestert is het dat. „Ik moet er niet aan den
ken dat ik zo'n superster zou zijn als Boris
Becker in Duitsland is. Hij kan niet eens ge
woon over straat. Ik kan gelukkig nog steeds
gewoon naar de film."
Het probleem van Sampras is een vreemd
probleem: hij tennist te goed. Of beter ge-
tegd: te perfect. In het Nederlandse Tennis
Magazine stond het probleem ooit prachtig
verwoord. „Een tenniswedstrijd is voor
Sampras geen gevecht op leven en dood,
maar een optelsom van zoveel mogelijk
goed geraakte ballen. En dat zijn er erg veel,
"getuige zijn onaantastbare positie op de
wereldranglijst. Maar het grote publiek ziet
- liever dat een kampioen kampioen wordt
door als sterkste uit een moordende strijd te
komen. Sampras strijdt niet. Wat hem bezig
houdt, is de perfectie waarmee de bal ge-
ampras: „Ik zal ook altijd een tennisspeler blijven en geen celebrity worden."
raakt moet worden. Dat is de uitdaging.
Sampras houdt van het technisch ultieme
raken van de bal."
Dat hij saai wordt genoemd heeft ook te
maken met zijn persconferenties. Toch is
dat oordeel een beetje onzin. Negen van de
tien tennissers hebben na hun wedstrijd
weinig meer te melden dan wanneer ze hun
kansen verspeelden. En dat ze 'veel respect'
hebben voor hun tegenstander. Of dat ze
'de kansen precies op tijd grepen.' Ook de
momenten waarop het tij keerde, weten ze
altijd vlekkeloos op te sommen. Daarmee is
Sampras niet anders dan de anderen. Het
lastige is alleen dat Sampras meer wint dan
wie ook, dat hij dus meer dan wie ook de
pers te woord moet staan en de twee partij
en elkaar steeds minder te vertellen heb
ben. Dus verlaten journalisten vaak hoofd
schuddend zijn persconferenties en wordt
Sampras opnieuw als 'supersaai' geportret
teerd
Maar er is natuurlijk meer. Ook dat stond
destijds in Tennis Magazine mooi geanaly
seerd. „De irritatie die Sampras oproept zit
er waarschijnlijk in dat tennis voor Sampras
geen oorlog is. Ergens pikken mensen dat
niet. Pete Sampras lijdt niet. Dat doen al
leen zijn tegenstanders."
Tijdens de US Open van vorig jaar kreeg
Sampras in zijn wedstrijd tegen Alex Corre
tja maagproblemen. Hij gooide de hele in
houd van zijn maag er een eindje achter de
baseline uit. Voor een vol stadion. Batterij
en fotografen schoten films vol. Hij zwalkte
daarna over het centre court, speelde toch
door en won. Tie-break vijfde set. Een pers
conferentie kwam er nooit, want hij moest
door de dokter worden opgelapt. Prompt
stonden de Amerikaanse kranten er de vol
gende dag bol van. Heuse heroïek. Maar de
jacht op zijn vierde Wimbledontitel afgelo
pen zomer ging weer zo vlekkeloos dat er
weinig opwindends te beleven en te note
ren viel. Dus was Pete prompt weer 'boring
Pete', oersaai.
In ieder interview dat hij geeft, wordt hij
er op aangesproken. En eerlijk gezegd kan
hij de mensen wel begrijpen. „Ik begrijp
heus wel dat iemand als Agassi leuker is
voor de toeschouwer. Maar als ik me zo zou
gedragen, raak ik geen bal meer. De baan is
mijn werkvloer, voor entertainment ben ik
niet geschikt. Ik zal ook altijd een tennis
speler blijven en geen celebrity worden."
Meestal stoort hij zich niet aan ander
mans meningen over hem. Hij leest gewoon
niks meer. Maar tijdens Wimbledon trok hij
het zich nog wel een keer aan. „Ik keek naar
één of andere show en daar werd ik bekriti
seerd omdat ik geen emoties toonde. Dat
vind ik toch raar. Als Michael Jordan speelt
is het basketbalveld ook zijn kantoor. Daar
werkt hij dan keihard. Het is business en je
staat daar gewoon om te winnen. Dan is het
geen tijd om een beetje de lolbroek te gaan
uithangen."
Natuurlijk zijn er wel verhalen over Pete
Sampras die meer over hem vertellen dan
dat hij een saaie Piet is. Ook Pete Sampras
heeft zijn eigenaardigheden. Hij haat wach
ten. Dat klinkt vreemd voor iemand die
Wimbledon al vier keer heeft gewonnen,
het toernooi waar spelers het meeste van
alle toernooien hun geduld moeten tonen.
Want iedere druppel regen betekent een
fikse pauze. Het tekent juist misschien wel
extra zijn mentale kracht. Dat waar Gerulai
tis ooit aan twijfelde.
Verder is hij doodsbang voor honden en
is hij gek op slapen. „Ik ben een slaper van
wereldklasse," zei hij ooit tegen Sports Illu
strated. Dat Amerikaanse sporttijdschrift
krijgt als één van de weinige tijdschriften
regelmatig de kans om Sampras exclusief te
interviewen. Voor de rest moet iedereen het
doen met de praatjes na de wedstrijd, waar
dein honderden verslaggevers opdraven.
Nog even Sports Illustrated dus: waar hij
slaapt, moet het koel zijn in de kamer en
pikkedonker. Over de wekkerradio gaat een
handdoek en zelfs het rode stand bye lichtje
van de tv moet uit. „Bovendien mag nie
mand me aanraken als ik slaap. Zelfs mijn
vriendin niet."
Zo mocht Sports Illustrated ooit ook op
tekenen dat hij zichzelf eigenlijk helemaal
niet zo saai vindt. „Want eigenlijk probeer
ik met iedereen de vloer aan te vegen. Al
leen wel op een leuke manier."
En voor jonge fans die denken dat Pete
Sampras altijd de koele kikker was, die hij
nu is, en dat hij altijd al zo goed was als nu;
zij hoeven helemaal niet te wanhopen als ze
zelf nog niet aan dat beeld voldoen. Zijn al
lereerste wedstrijd op een toernooi, hij was
zeven, verloor Pete Sampras met tweemaal
6-0. Hij was boos en huilde tranen met tui
ten. Alleen wordt nergens vermeld of hij
ook met zijn racket gooide.
Naar het schijnt is hij best wel eens tem
peramentvol. Alleen is dat een eigenschap
die slechts intimi zullen ervaren. „Bij golf
kan ik fel zijn, als we om geld spelen. En als
ik in de auto zit en ik erger me aan het ver
keer. Maar verder geloof ik het wel.' En hij
heeft nog een eigenschap die voor een
randverhaal wel leuk is. Het schijnt dat nie
mand ter wereld sneller eet dan de beste
tennisser ter wereld. Geheimpje dat zijn
overleden trainer Tim Gullikson ooit ont
hulde. Wat de supertennisser doet lijkt
meer op proppen dan eten, schijnt het.
Leids echtpaar spil in organisatie van wielerronde
Het epi-centrum van de 37ste wielerronde
van Nederland ligt in Leiden. Weliswaar
doet het profpeloton dit jaar de Sleutelstad
niet aan, maar Marianne en Herman Brink
hoff zitten thuis in de Merenwijk als een
spin in het web dat grote delen van Neder
land beslaat. Het echtpaar runt het secreta
riaat van een ronde die elk jaar aan prestige
wint. Zo vlak voor de start (dinsdag 26 au
gustus) loopt de spanning op in huize
Brinkhoff. „Soms ben ik het even zat. Dan is
het net alsof je acht maanden zwanger
bent."
De vrouw des huizes bedoelt allerminst
dat ze haar buik vol heeft van alle organisa
torische rompslomp die zo'n groot evene
ment met zich meebrengt. Net als haar
echtgenoot beleeft zij zo veel plezier aan de
organisatie, dat zij er niet over peinst om
ermee op te houden. Maar in de loop van
het jaar wordt de vracht steeds zwaarder.
blijde verwachting van weer een ge
slaagde wielerronde laat zich, volgens Mari
anne Brinkhoff, in de verte vergelijken met
de gemoedstoestand van een hoogzwange
re vrouw.
Of ze ook iets hebben met de wielersport.
Marianne en Herman Brinkhoff schateren
het nog net niet uit, maar amusant vinden
ze de vraag wél. Tot haar huwelijk wist zij
weinig van wielrennen, maar daarna was er
geen houden meer aan. „Toen Herman nog
koerste, had ik geen zin om thuis te blijven
zitten. Eerst ging ik alleen maar kijken,
maar van het één kwam het ander. Zo heeft
Erik Breukink lang geleden zijn allereerste
rugnummer uit mijn handen ontvangen."
Herman Brinkhoff is als het ware op een
racefiets geboren. Hij reed nóg in hetzelfde
peloton rond Cees Priem, Hennie Kuiper en
Gertie Knetemann. Gedwongen door de
ziekte van Pfeiffer verruilde hij de racefiets
voor de voorzittershamer bij De Zwaluwen
rit Doetinchem. Daarnaast mag hij trots
rijn op zijn zus Mini, die in de tijd van
Keetie van Oosten-Hage een keer tweede
op het WK werd (sprint) en een keer derde
(op de weg).
Het echtpaar Brinkhoff, sinds november
ivoonachtig in Leiden, is dus gepokt en
gemazeld in de wielersport. Hoe ver de lief
de voor die sport het duo kan drijven, blijkt
al uit de inrichting van hun riante woonka
mer. Of beter gezegd hun woonkantoor,
Want wie verder kijkt dan de torenhoge do
zen en stapels papier ontwaart een zaaltje
vpl computers en een nadrukkelijk aanwe
zig kopieerapparaat. Minder plaats nemen
de zes telefoons in, maar zij rinkelen onop
houdelijk. „Al valt het vandaag nog mee",
zegt Marianne Brinkhoff. „Er staan maar
jdertien boodschappen op het antwoordap-
nemersveld van 112."
„Daarnaast is er een categorie renners
dat naar de Ronde van Nederland komt om
te winnen. Iemand als Rolf Sorensen (win
naar van 1996) zal bij ons niet vlammen. Hij
moet er staan in de wereldbekerwedstrij
den, waarvan er morgen nog één is in Zu
rich. Toch verwacht ik dat hij zich tijdens de
tijdrit op donderdag en de koninginnerit
van zaterdag door de Limburgse heuvels
laat zien."
Tegenover de uitgaven, die uit een bud
get van 1,7 miljoen gulden worden gehaald,
staan inkomsten van onder andere etappe
plaatsen. Zij moeten niet alleen een 'bid-
book' inleveren, maar ook met geld over de
brug komen. Een start- en finishplaats be
taalt 55.000 gulden, naast allerlei diensten
zoals het plaats van dranghekken en de le
vering van lunchpakketten. In ruil daarvoor
krijgt een finishplaats drie plaatselijke om
lopen, zodat toeschouwers meer dan een
flits van de heren coureurs kunnen zien. De
kandidaten staan volgens Herman Brink
hoff in de rij, al is het geen kwestie van de
hoogste bieder. „Wij sluiten contracten
voor drie jaar, die wederzijds opzegbaar
zijn. Inmiddels weet ik waar de goede orga
nisatiecomités zitten. Maar ook dat zegt
niet alles, want Ede, een perfecte etappe
plaats, haakte na één jaar af omdat wielren
ners, die na een valpartij soms halfbloot op
de fiets zitten, niet zouden thuishoren in
zo'n streng christelijke gemeente."
De tien personen tellende landelijke
werkgroep waarvan de Brinkhoffs deel uit
maken waakt ook voor een goede spreiding
van etappeplaatsen over het land. „Fries
land is jarenlang niet meer aan bod geko
men", aldus Herman Brinkhoff, „maar dat
verandert volgend jaar. Dan bestaat die
provincie bestuurlijk 500 jaar en komt er
een etappe langs de Friese Elf Steden. En
Zeeland, dat we ook een tijd niet hebben
aangedaan, komt vermoedelijk in 1999 aan
bod. Mijn huidige woonplaats, waar de ron
de in 1993 startte, is volgend jaar geen etap
peplaats. De infrastructuur leent zich slecht
voor een plaatselijke omloop. Daarvoor heb
je wegen van twee banen zonder vlucht
heuvel nodig. Wel schampt het peloton Lei
den waarschijnlijk, als de eerste etappe
Naaldwijk - Alkmaar wordt. Naaldwijk be
staat dan 800 jaar en dat is voor een ge
meente een goede reden om zich kandidaat
te stellen."
Ook de week na de ronde staat het huis
nog op zijn kop. Daarna blaast het duo, van
wie Marianne Brinkhof 900 a 1000 uur per
jaar in de Ronde van Nederland steekt, even
uit. Maar zelfs op vakantie kruipt het bloed
soms waar het niet gaan kan. „Zo hebben
we in het voorjaar - we waren toch in de
buurt - nog maar even een etappe van de
Ronde van Romandië meegepikt."
Ik moet zeggen
IJier moet een ontgoochelde
li trainer tegenover mij staan.
„Ik moet zeggen dat ik ook goeie
dingen heb gezien. Daar moeten
we op voortborduren.
Jullie zijn na die 8-1 degrada
tiekandidaat nummer één.
„Dat woord ken ik niet moet ik
Maar 8-1 moet een
klap zijn?
We kwamen hier voor de pun
ten. Aan de andere kant weet je
natuurlijk dat je het moeilijk
krijgt tegen die gasten. Neem
hun begroting. Daar past onze
twintig keer in. Dat weet je. Zo
reëel moet je zijn. Helemaal als
het na vijf minuten 3-0 is weet je
dat het niet inakkelijk wordt, al
moet ik zeggen dat die tiveede
goal geheid afzijd was.
Buitenspel?
„Ik moet zeggen ik zeg nooit wat
van scheidsrechters, dat weet je,
maar vanavond liep het de spui
gaten uit. Zo bar heb ik het nooit
meegemaakt moet ik zeggen.
Een ramp die man. Die nummer
23 van hun stond niet een klein
stukkie afzijd, daar had een
vrach twagencombinatie kunnen
keren!"
Je wilt de nederlaag toch niet
ophangen aan één goal?
„Dat niet, maar ik moet zeggen
dat je wel een andere wedstrijd
speelt vanaf dat moment. Dan
gaan de koppies omlaag en gaat
het publiek er achter staan en
dan weet je dat het zwaar wordt
en als die eikel dan ook nog voor
elk wissewasje met geel gaat
zwaaien dan is er natuurlijk
geen houden aan, dat snapt
mijn dochtertje van drie nog
wel.
Zou de voorzitter dat ook snap
pen?
„Dat weet je met voorzitters
nooit, al moet ik zeggen dat ik al
weken op versterking aandring.
Er moeten minstens drie kanjers
bij. Vooral linkspoten zijn bij
ons dun gezaaid en dat komt de
balans in het elftal bepaald niet
ten goede.
Reken je nog op die Ecuadori-
aanse wonderspits?
„Wat moet ik zeggen? Ik heb nu
zes keer met tidpen op Schiphol
gestaan. De voorzitter belt iedere
dag. Het is steeds mahana,
mafiana. Dat schijnt morgen te
betekenen. Maar hun morgen is
ons morgen niet. Dat weet je met
die klanten.
Hij is dé versterking die je
zoekt?
Olympisch Elftal, dus dat zegt
wel wat. Hij speelt achter de
spits. Hangend op links. Of
rechts in de zone. Al wordt het
voetbal daar natuurlijk anders
gespeeld dan hier, maar op de
video heb ik dingen van hem ge
zien je weet niet wat je ziet.
Is jouw ploeg conditioneel wel
helemaal in orde, want na 20
minuten zaten jullie er hele
maal doorheen.
„Ik moet zeggen dat ik dat an
ders zie. Als Olegdie bal na die
pass van Ivan aflegt op Pjotr in
plaats van op Dmitri, dan ben je
terug in de wedstrijd, maar nu
wordt het een minuut later 4-0,
volgens mij na een overtreding
Yogi?
„Yogi, onze IJslandse mandek
ker. Die heeft een naam van ik
geloof 16 lettergrepen. Onze ma
teriaalman heeft het één keer
voor de grap geprobeerd en die is
nu al drie weken uitgeschakeld.
Morgen mag-iez'n werkzaam
heden weer voorzichtig hewat-
ten. Alleen lichtwerk, ballen op
pompen is voorlopig taboe. Dus
nu noemen we hem Yogi. Yogi
werd compleet ondersteboven
gelopen bij die goal moet ik zeg
gen, maar laat ik daar maar
niks over zeggen anders worden
ze in Zeist weer wakker.
Geen conditionele problemen
dus?
Wat dacht je van die warmte,
zelfs de wespen zijn te lui om te
steken, ik moet zeggen dat het
natuurlijk geen ideaal weertje is
om achter een bal aan te lopen,
dat kan ik mijn grootmoeder
nog wel aan 'r verstand bren
gen."
Maar dat geldt voor hun toch
ook?
Wij hebben drie Russen, een
Pool, Yogi, een Eskimo en tivee
Noren in de ploeg, bij hun lopen
Argentijnen, een Braziliaan, een
Palestijn, die jongen uit Trini
dad en vierKenianen rond, kijk,
die denken dat ze thuis zijn na
tuurlijk met die hitte, maar ik
moet zeggen, ik heb ook goeie
dingen gezien."
ver van
Studio
Sport
paraat.
Niet iedereen belt het
49-jarige Leidse duo, dat
deel uitmaakt van de
landelijke organisatie
van de Wielerronde van
Nederland. Nicola Mi-
nali en Jan Ullrich, om
maar eens twee kop
stukken te noemen, ge
bruiken andere kanalen
om te melden dat zij
volgende week dinsdag
in aan de start staan bij
Ronde van Nederland.
De komst van de Duitse
Tour-winnaar maakt
voor Herman Brinkhoff
de late afmelding van
Mario Cipollini goed.
„Ullrich is de eerste re
gerende Tour de France
winnaar die aan de Ron
de van Nederland sinds
1980, toen Joop Zoete
melk beide rondes com
bineerde."
Maar zeventien jaar
geleden had Brinkhoff
slechts zijdelings met de
organisatie van de ronde
te maken. Hij concen
treerde zich toen voor
namelijk op wielerzaken
in en rond Doetinchem.
Omdat het naburige 's-
Heerenberg in 1979 als
etappeplaats werd aan
gewezen („Die gemeen
te bestond 650 jaar en
had eigenlijk het wereld
kampioenschap op de
weg willen organise
ren"), kwam Herman
Brinkhoff in aanraking
met de Ronde van Ne
derland. Zijn echtgeno
te, die de hele Achter
hoek al jarenlang voor
zag van vergunningen
voor wielerwedstrijden,
stootte als eerste door
naar de landelijke orga
nisatie. „De ene ge
meente verstrekt veel gemakkelijker ver
gunningen dan de andere. In Nijmegen zijn
wij dit jaar zonder meer in overtreding.
Daar mag je niet discrimineren, maar ons
peloton telt geen vrouwen, geen renners
onder de 23 jaar en ook geen ouderen."
Herman Brinkhoff, die er als directie-lid
van de Leidse vestiging van Nalco een druk
ke baan op na houdt, kwam in 1983 in
beeld voor de even interessante als tijdro
vende vrijwilligersklus. „De Ronde van Ne-
i Herman, steekt jaarlijks 1000 uur
derland dreigde dat jaar niet door te gaan
door kadertekort na het overlijden van Nico
de Vries van Frisol. KNWU- en later UCI-of-
ficial Hein Verbruggen benaderde toen
Wim Breukink (de vader van Erik) voor het
voorzitterschap. Ook ik ben toen voor een
bestuursfunctie gevraagd. We hebben toen
gekozen voor een noodeditie van slechts
drie dagen. De ronde had toen ook kunnen
omvallen. Maai- sindsdien zit de Ronde van
Nederland onder de bezielende leiding van
voorzitter Paul
Nouwen (ANWB)
inde lift."
Volgens Brink
hoff, officieel se
cretaris van de
Stichting Ronde
van Nederland,
staat dat los van
het niveau van
de Nederlandse
wielerprofs. „Na
tuurlijk helpt het
mee als zij goed
presteren, maar
wij streven altijd
naar een sterk in
ternationaal veld.
Daarbij gokken
wij nooit op één
paard. Buiten
landse ploegen
bieden we een
verzorgde ronde.
Als een renner
belt dat hij in
Brussel op het
vliegveld staat,
halen we hem
meteen af. Ber
gen hebben we
niet in Neder
land, maar we
kunnen wel goe
de hotels bieden,
korte verplaat
singen en veilige
parcoursen.
Vooral dat laatste
is mij heilig. In
Nederland heb
ben wij betere
aankomsten dan
in de Ronde van
Zwitserland."
De Ronde van
Nederland is in
middels in de
klasse 2.1 inge
deeld. Dat bete
kent dat de ren
ners 1436 UCI-
punten kunnen
verdelen. „In de
ze categorie horen wij thuis. Aan de Tour de
France kan de Ronde van Nederland zich
niet spiegelen. Dat hoeft van mij ook niet.
Maar de Parijs-Nice, de Ronde van Zwitser
land en de Ronde van Romandië zijn wel
vergelijkbare wedstrijden. Ik denk dat we
wel tien Italiaanse ploegen hierheen kun
nen halen. Enkele jaren geleden was dat
nog ondenkbaar. Ploegen krijgen inderdaad
startgeld, want alleen het prijzengeld van
160.00 gulden stelt niets voor met een deel-