Biologisch boeren voorbeeld voor collega's Volmaakt Geluk vind je in proeflokaal De Ooievaar Binnenland De beste vis gaat naar het buitenland >-• WOENSDAG 20 AUGUSTUS 19973-6 Wijting niet alleen visje voor de kat Een goed gebracht recept zou wonderen doen voor de oprukkende vis soorten. FOTO CPD HAARLEM GPD MARTIN VAN HUUSTEE De lekkerste vissen, uit de Noordzee eten we niet zelf op. Die gaan naar het buitenland. Handel. Voor binnenlandse consumptie zijn de goedkope soorten en minne exemplaren goed genoeg. Gaat trouwens ook op voor agrarische produc ten. Iets anders is dat Nederlan ders het aan tafel niet te moei lijk willen hebben. Aan graatjes hebben we een broertje dood en peuteren vinden we vies. Daarom kopen we vis het liefst gefileerd. Dat kost wat meer. maar dat blijkt geen bezwaar te zijn. Over de grens vinden ze dat gek. Zuiderlingen zijn er juist verzot op langdurig aan ta fel te zitten prutsen. En ze wil len op hun bordje graag zien wat voor vis ze eten. Dus ligt bij elke buitenlandse supermarkt een prachtcollectie verse vis. Met kop en staart en alles nog eraan. Het gaat niet zo best met de vis in de Noordzee. Van de goe de soorten mag steeds minder worden gevangen. Inmiddels blijft de vraag naar vis groeien. Daar zijn twee oplossingen voor: soorten met veel graatjes accepteren of vis van elders im porteren. We doen het beide een beetje. Typisch Hollands. Uit de Noordzee worden soorten opgehaald die al heel lang ondergewaardeerd zijn. Als gevolg daarvan zijn ze ook niet erg duur. Wijting, bot en ma kreel. Wijting geldt als het visje voor de kat. Ten onrechte. Zon de ook. Het is echter een bij zonder smakelijke vis. Helaas heeft wijting erg veel kleine graatjes. Evenmin te versmaden is bot. Dat is een platvis, net als de schol, maar met steviger vis vlees en nog flink wat smakelij ker ook. Makreel tenslotte, verse makreel, is een vette vis met een uitgesproken smaak. Dat schrikt veel mensen af. Maar juist het visvet van makreel is buitengewoon gezond, zo heeft de wetenschap ontdekt. Ma kreel eten we liefst gestoomd of gerookt. Toch is hij prima om te pocheren en al helemaal perfect om te roosteren op de barbe cue. En de graatjes zijn makke lijk te verwijderen. Van de geïmporteerde vissen is de zalm de absolute kam pioen. Het zijn bijna allemaal gekweekte exemplaren. Ook al is een zalm niet meer zo prijzig als twintig jaar terug, het is nog steeds een luxe vis. Bij de kweek gaat het echter wel om onver valste bio-industrie. Dat staat steeds meer mensen tegen. Het zou best eens kunnen zijn dat het gevolg zal zijn dat de be langstelling voor zalm zal afne men. De belangstelling voor andere geïmporteerde vissoorten neemt juist toe. Spectaculair groeit de vraag naar zonnevis. Die heet ook wel Sint-Petervis of op z'n Frans Saint-Pierre. Hoewel Nederlandse vissers hem geregeld in hun netten krijgen, wordt de meeste zonne vis van elders aangevoerd. Als diepgevroren filets zelfs. De zonnevis is culinair be roemd. maar niet goedkoop. Hoewel het geen platvis is. heeft hij wel een beetje die vorm. De bereiding van zonnevisfilets gaat trouwens net zoals bij de eveneens prijzige filets van de platvissen tong en tarbot. Op beide flanken van de be roemde Sint-Petervis zit een ronde, zwarte vlek. Zo komt hij aan zijn naam. Want dat zijn vingerafdrukken van de visser en apostel Petrus. Die ving er namelijk eentje die een gouden muntstuk in zijn bek had. In Amerika is red snapper verreweg de populairste vis. Die wordt in de warme, westelijke zones van de Aüantische Oce aan gevangen en komt ook aan onze zijde steeds vaker bij de visboer terecht. Rode snapper heeft mooi droog, wit visvlees en maar weinig graten. Wie er in Mexico kennis mee heeft ge maakt. herkent de vis wellicht onder zijn Spaanse naam hua- chinango. We eten steeds buitenlandser. Mexicaans, ja. maar toch vooral Italiaans. Wie at er vroeger inkt vis in ons land? Tegenwoordig is dat heel gewoon. En niet alleen de hier bekendste pijlinktvis die in het Italiaans calamaro heet, maar ook andere soorten. De zeekat is er zo eentje. Geen wa terpoes, maar een tienarmige inktvis die door Italianen sepio- la wordt genoemd. Of de acht armige octopus, polpo op z'n Italiaans. Op Nederlandse markten zien we steeds meer van die buiten landse vissen en vreemde schelpdieren. Jammer toch dat de marktkoopman bijna niks van lekker weet. Hij wil geld verdienen, maar heeft geen idee van visbereiding. Een enthou siast verteld recept zou menig nieuwsgierige consument over de drempel kunnen helpen. Zo staan er op de viskraam bakken vol met minuscule vis jes. Diverse soorten door elkaar en meestal spotgoedkoop. Veel brave burgers zijn er bang voor en denken dat alleen allochto nen dat kleingoed willen eten. Geweldige vergissing! Verhit een grote pan olijfolie en schud wat bloem door de visjes. Frituur ze kort en smul ze met kop en staart en graat en inge wand. Napolitanen wensen hier absoluut geen sausje bij, knij pen er alleen wat citroensap over. Fritto misto di mare. Deli- zioso! Varkenshouders kunnen veel van biologische collega 's Ieren Minister Van Aartsen van landbouw gaat de varkens sector flink aanpakken. Minder beesten, meer aan dacht voor dierenwelzijn en een structuur waarbij varkenshouders en slachte rijen veel nauwer moeten gaan samenwerken, dat is de richting die de minister voor ogen heeft. Het lijkt wel of hij voor zijn plannen met twee schuine ogen naar de biologische var kenshouderij heeft geke ken. In die sector staat het dier al centraal en niet de maximale opbrengst. OOSTWOLD GPD PEET VOGELS De biologische varkenshouderij is een kleine sector - er worden wekelijks zo n 120 biologische varkens geslacht - maar kan wel degelijk een voorbeeldfunctie vervullen voor de intensieve varkenshouders. .Als vijf tot tien procent van het vlees biolo gisch is. dan zal de rest van de varkenshouders de goede din gen uit de biologische varkens houderij overnemen', is de overtuiging van P. de Ruijter. oprichter van De Groene Weg, de keten van biologische slage rijen. De slagerijen van de Groene Weg, de keten van biologische slagerijen, hebben drukke tijden beleefd. De gekke koeien en re centelijk de varkenspest waren voor veel consumenten reden een uitstapje te maken naar het veilige biologische vlees. Inmid dels is die groep klanten alweer verdwenen, maar de slagers zijn er niet rouwig om. „Die mensen komen in de winkel omdat ze bang zijn geworden van alle verhalen over het vlees uit de bio-industrie. Na een paar we ken is de angst weggeëbd en zie je ze niet meer. Het zijn niet de klanten waar wij het van moe ten hebben. Mensen die bij ons kopen, doen dat bewust, ze wil len vlees hebben dat op een milieu- en diervriendelijke wijze is geproduceerd. Dat is toch een heel ander publiek", aldus Ma rianne Biemans van de Groene Weg-slagerij in het Groningse Hoogkerk. Tevreden knorrend liggen de zeugen van de familie Biemans in hun modderbad te genieten van een flets zonnetje. Van een afstandje zien ze eruit als nijlpaarden met hun door de modder donkerbruin gekleurde huid. Als ze honger krijgen, lo pen ze naar een voederbak met vers gras, een volgens Biemans uitstekend voer'. De familie Biemans boert biologjsch-dyna- misch, een kleine maar groeien de groep in de veehouderij. Melkkoeien is de hoofdtak van het bedrijf, de varkens zijn er als tweede tak bijgekomen om de zoon ook een toekomst te bie den. De crisis rond de varkenspest heeft de burgermaatschappij met de neus op de feiten ge drukt over de gang van zaken in de gangbare varkenshouderij. Duizenden varkens opeen ge propt in stallen om zo goed koop en efficiënt mogelijk vlees te produceren. Zeugen die elke vier maanden nieuwe biggen werpen en na twee jaar een versleten baarmoeder hebben, en boeren die naar de rechter stappen als de minister hun verbiedt biggen te blijven pro duceren die na hun geboorte worden doodgespoten. De moeilijkheden in de inten sieve varkenshouderij leidden niet tot leedvermaak bij Bie mans. Ook geen gevoelens van 'zie je wel, wij doen het beter'. „Elke boer moet zelf de keuze maken hoe hij zijn bedrijf voert. P. de Ruijter, oprichter van De Groene Weg inspecteert het vlees in het slachthuis. Wij hebben bewust voor biolo- gisch-dynamisch (BD) boeren gekozen. Bij ons staat de grond centraal. Wat moeten we de aarde geven om er elk jaar weer van te kunnen oogsten. BD gaat over de processen die nodig zijn om een product te krijgen, niet het product zelf staat centraal", legt Harry Biemans uit. Spil De spil in de biologische vee houderij is De Groene Weg. De ze organisatie koopt de biolo gische beesten op, slacht en verwerkt ze in het eigen slacht huis en verkoopt het vlees via een ffanchiseketen van slagerij en aan de consument. Wekelijks worden er zo'n 120 varkens ge slacht. Zeventig procent van het vlees wordt verkocht aan de 24 slagerijen van de Groene Weg, de rest aan een paar grote cate ringbedrijven en natuurvoe dingswinkels. Nu de intensieve veehouderij steeds meer worstelt met het negatieve imago van de sector, lijkt het erop dat de biologische veehouderij een flinke winst kan boeken. Toch bestaan er bij de Groene Weg geen plannen voor een forse uitbreiding. „Je moet het marktmechanisme niet loslaten op de biologische landbouw. Wij denken niet vanuit hoeveelheden product, maar we beginnen aan de ande re kant. De aarde is het uit gangspunt, wat kan die opbren gen zonder het natuurlijk even wicht te verstorenlegt P. de Ruijter, oprichter van de Groene Weg uit. „We maken samen met de boeren een teeltplan. Daar bepalen we wie wanneer hoeveel varkens aanlevert. We kunnen dus niet zomaar de productie verhogen omdat er toevallig meer vraag naar het vlees ontstaat". Zelfs al zouden ze dat wel kunnen, dan nog heeft De Ruij ter daar geen trek in. „Onze klanten zijn mensen die bewust kiezen voor biologisch vlees. Het zijn ook de mensen die niet elke dag vlees eten, maar de ke als gevolg van de varkens] Die prijs is inmiddels weei daald, maar slagers en sq markten hebben die prijsv) ging niet doorgegeven aai consument. Rundvlees is bij altijd ongeveer dezelfde prij bij de gangbare slagers". De relatief lage prijs is vei send. In de intensieve veel derij worden bedrijven' slachterijen juist steeds gi omdat op die manier de ko omlaag kunnen. „Dat wij i tief goedkoop zijn, komt on we de hele tussenhandel] ben uitgeschakeld", verkj De Ruijter. „We halen zet varkens op bij de boer, slad ze hier en vervoeren het s naar de slagerijen. Dat scl behoorlijk in de kosten". De Ruijter voorziet wel groei in de biologische vlees tor. „Er komt steeds meem naar ons biologisch vlees, d een geleidelijk proces. Enig ren geleden begonnen we twaalf slagerijen en inmid zijn het er al 24. Ook bij del ren groeit de belangstel Boeren die nu scharrelvaii hebben, willen overstap naar de biologische vaifc houderij". De biologische varkens! derij kiest er niet bewust i een rolmodel te zijn voor dj tensieve veehouderij. Toch wacht De Ruijter dat de bi gische sector steeds meet vloed zal krijgen op de inten ve veehouderij. Als vijf tot procent van het vlees biolog is, zullen de gangbare veel ders de goede dingen uit dei logische veehouderij oppiM Dan gaan ze ook over groepshuisvesting en leggei de beesten op stro en dergel Dan is het namelijk comii ciëel interessant om aan dia welzijn te denken en bij de tensieve veehouderij heerst eenmaal wel het marktmet nisme". FOTO CPD PHIL NIJHUIS gewicht. Dat is meer dan een varken uit de bio-industrie op brengt, maar de kosten zijn ook hoger, legt Biemans uit. „Ten eerste hebben wij veel meer grond nodig dan de gangbare varkenshouders. Bovendien kost ons biologisch veevoer 67 cent per kilo, tegen dertig cent in de gangbare varkenshouderij. Onze zeugen werpen hoogstens tweemaal per jaar biggen en het duurt langer voor onze varkens op slachtgewicht zijn". In de slagerij is van het prijs verschil niet zo heel veel meer te merken. „Alleen kip is bij ons aanmerkelijk duurder", aldus Marianne Biemans in haar win kel. „Varkensvlees heeft mo menteel dezelfde prijs als bij de gewone slager. Dat komt omdat de prijs van het varkensvlees uit de bio-industrie omhoogschoot ren dat ze het doen ook een goed stuk vlees willen hebben. Dat zijn andere mensen dan de genen die impulsief naar de Groene Weg-slagerij gaan als er varkenspest uitbreekt en die je na twee weken niet meer terug ziet". Gezondheid Biemans heeft twintig zeugen en jaarlijks zo'n twee- tot drie honderd mestvarkens. Daarmee is het maar een keuterboertje in de ogen van de intensieve vee houders. Veel groter kan de var kensstapel echter niet worden, vertelt Biemans. „Dan kun je geen individuele aandacht meer geven. Als er in de intensieve varkenshouderij een ziek varken in de stapel zit, moet meteen de hele populatie ingeënt worden. Wij halen zo'n ziek dier eruit en verzorgen het tot het beter is. Als ,de varkensstapel te groot wordt, kun je niet meer indivi dualiseren". Hoewel er niet geënt wordt en de varkens ook niet behandeld worden tegen schurft en wor men, is de gezondheid van de beesten zeer goed. „Dierenart sen kunnen vaak niet geloven dat onze varkens geen wormen hebben. In de intensieve vee houderij hebben alle varkens wormen. Wij geven ze echter gevarieerd voedsel, met veel ruwvoer. Dat voorkomt dat de wormen zich in de darmen kunnen nestelen". De varkens worden ook niet geforceerd vet gemest, wat hun weerstand ten goede komt. Voor de varkens krijgt Bie mans een gegarandeerde prijs van vijf gulden per kilo geslacht De varkens van Bieman lopen gewoon lekker los in de wei. ROTTEROAM GPD Er zijn collega's die liever zijn bloed dan zijn jenever drinken. Die zijn commentaar op de kwaliteit van Nederlands gedistil leerd moeilijk kunnen pruimen. In proeflo kaal De Ooievaar in Rotterdam-Delfshaven is Cees van Wees echter een graag geziene gast, of liever gezegd: de producten die hij stookt In de pijpenla aan de Havenstraat is sinds kort zijn complete collectie oud-Hollandse likeuren verkrijgbaar met sprekende na men als Hempje Licht Op, Hemel op Aarde en Volmaakt Geluk. „Voor de promotie van het Nederlandse product", zegt eigenaar Willem Terlouw die van zijn proeflokaal met 'het zoveelste bruine café' heeft willen maken. Er is weliswaar Campari in huis ('Je moet wel'), maar deze drank wordt, zoals dat heet, onder de toonbank verkocht. Van Wees, directeur van de Amsterdamse distilleerderij en likeurstokerij De Ooie vaar, juicht het initiatief van harte toe, al is het een druppel op een gloeiende plaat. Terwijl modedrankjes als shooters en boosters een ongekende populariteit door maken, loopt de belangstelling voor bin nenlands gedistilleerd nog steeds terug. Tot ergernis van de man die er een leven staak van heeft gemaakt om voor al zijn je nevers, likeuren en esprits de perfecte geur- en smaakbalans te vinden: „De rum die nu zo populair is bij de jeugd, is in feite Caribische wodka. Over wodka gesproken, ik heb me altijd afgevraagd waarom je een glaasje in één klap achterover moet slaan. Omdat het zo lekker is of juist niet...?" Dat Nederland zijn marktaandeel kwijt is. na eeuwenlang een toonaangevende rol te hebben gespeeld in de drankenwereld, zit Van Wees nog het meest dwars. Of, om het op z'n Amsterdams te zeggen, daar heeft hij 'de damp over in'. Als voorbeeld noemt hij de Italiaanse bitterdrankjes die zonder uitzondering zijn gebaseerd op Hollandse recepturen. En of we ook niet willen verge ten dat de Hollanders de eersten zijn ge weest die rum en cognac stookten ('De Fransen hebben ons geïmiteerd') en dat ook de meeste likeuren van eigen bodem zijn. Om vervolgens knorrig op te merken: „We hebben een traditie op het gebied van dranken, maar niemand schijnt zich die te willen herinneren. De familie Van Wees, die distilleerderij en likeurstokerij De Ooievaar in 1883 in han den kreeg, ijvert er dan ook voor om de smaak van vroeger zo dicht mogelijk te be naderen. Als een der laatste Mohikanen, want de tijd dat er in de directe omgeving van de Driehoekstraat veertig andere sto kerijen actief waren, is voorbij. Volgens Van Wees is hun plaats ingenomen door bottelaars met een groot verkoopapparaat en een vloeistofmenger. De Nederlandse wetgeving is op dat gebied nalatig, vindt hij. Er zou een regeling moe ten komen waarin nauwkeurig wordt vast gelegd hoe binnenlands gedistilleerd moet zijn samengesteld. „Je mag hier bananen- likeur verkopen waar niet één banaan in zit", is de verontwaardigde reactie van Van Wees die erop wijst dat deze likeur 'dus niet groen' behoort te zijn. De jenever van tegenwoordig noemt hij krokodillentranen, al weet hij dat hem dat niet in dank wordt afgenomen als hij zoiets roept. Van Wees werkt, daar hamert hij bij herha ling op, uitsluitend met natuurlijke grond stoffen. Zijn jenevers en likeuren worden dan ook geschonken in de betere horeca en zijn esprits vinden een bestemming in het gebak van Huize van Wely. In het Rotterdamse proeflokaal, waar sinds de opening in mei '94 de jenevers van Van Wees worden geschonken, hebben nu ook ongeveer twintig oud-Hollandse likeuren een plek gekregen in het drankenkabinet. Pruimpje Prik In is er één van, maar er is ook een likeur luisterend naar de naam Bruidstranen. Of Naveltje Bloot. Of Venus- olie. Vanuit de historie zijn meer dan driehon derd verschillende dranken bekend, do ceert Van Wees in de gelagkamer van proeflokaal De Ooievaar. De achtergrond van likeuren gaat terug tot eind 1400. Toen waren het nog geconcentreerde producten als tincturen en elixers die gemaakt werden door monniken. Het waren de eerste vor men van geneesmiddelen, sommigen met ingrediënten die nu nog worden gebruikt, zoals kruidnagel voor een zere kies. Veel later pas, toen handelaren zich ermee gingen bemoeien, werden deze middeltjes met pap en honing vloeibaar gemaakt. Toen ontstonden ook namen die nu vreemd aandoen, maar die bedoeld waren voor het grote publiek, waarvan er velen niet konden lezen of schrijven. Speciaal voor hen werd onomwonden aangegeven waar het drankje 'goed voor was'. Zo werd Volmaakt Geluk in de oorspronke lijke vorm in iedere apotheek of drogist verkocht aan vrouwen in 'hun maandver- loop'. Volgens Van Wees werd de likeur van gegiste bourbonvanille, noten en vele soorten zaden, extracten en bloemen der tig, veertig jaar geleden nog verkocht als 'Eau des charmes'. Uit de tijd dat de handel zich ontwikkeld! en de drankjes werden verhandeld als ge- notsartikel stamt waarschijnlijk Pape gaaiensoep dat de kleur heeft van thee of slappe koffie. De (schuil) naam van deze likeur, gestookt van amandelen, walnotd hazelnoten, kastanjes en pinda's, is ont staan onder regelmatige gebruikers die hun voorliefde voor likeurtjes geheim wil den houden. De eigenaar van proeflokaal De Ooievaar hoopt daarentegen dat zijn klanten hun voorliefde voor historisch verantwoorde drankjes niet voor zich zullen houden: J je onze klantenkring vergelijkt met eengf middeld café dan ligt de leeftijd hier iets hoger. Wat het gevolg is, voel je misschiel al: over tien jaar drinkt niemand meer ed likeurtje."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 6