Sint Willebrord: groot, groter, grootst
U
door MONIQUE DE KNEGT
'De een wil hier niet onderdoen voor de ander'
De skyline van Sint Willebrord, een dorp van keihard werkende mensen die verzot zijn op grote auto's en grote huizen.
Een klein dorp - tussen Breda
en Roosendaal - meteen grote
naam: Sint WiÏÏebrord.
ij is eigenlijk boekhouder, maar
I bouwt nu een huis. Als vanzelf-
sprekend. Opgegroeid met de
troffel bouwt Wilco Maas (25) op 1100 vier
kante meter zijn eigen droomhuis in Sint
Willebrord. Naast hem verrijst de villa van
zijn vijf jaar jongere broer. In de smurrie staat
het rijke Duitse wagenpark van de gebroe
ders. Gekregen van papa. Wilco: ,,Hier is dat
vrij normaal. Maar dat is het natuurlijk niet."
Hij wijst naar de nieuwe straat met louter
dikke villa s. „Op één uitzondering na is ie
dereen hier jonger dan ik."
Witte hekken, rolluiken, siermetselwerk en
aangeklede brievenbussen. Strakke gazons
met beelden en gekortwiekt struikgewas.
Geen stukje onkruid tussen het plaveisel.
Moeders en dochters in rubber laarzen. De
een spuit de oprit nat. de ander veegt de ste
nen schoon. „Een Willebrorder is proper."
Op de fiets zitten mensen met een emmertje
aan het stuur. Erin een vegertje, spons en
zeem. Ze zijn op weg naar het kerkhof, waar
dagelijks tientallen mensen de marmeren
graven van hun geliefden oppoetsen. Het is
er een zee van kunstbloemen en overal prij
ken foto's met teksten vol verdriet. Een oude
re vrouw zeemt de zerk van Johannes den
Ouden, haar blote knieën op het marmer.
Het is een dagelijks ritueel. „Onze pa moet er
zuiver bij liggen. Dat is toch het minste wa ge
kunt doen voor die man. Hij is aitijd zo goed
voor ons gewist." Met een hark trekt ze lijnen
in de keiharde aarde die het graf omringt.
Heeren, Jaspers, De Jong, Konings, Peer,
Roks en Valentijn zijn de namen die het kerk
hof domineren. Evenals het telefoonboek,
waar elk van genoemde namen wel honderd
keer voorkomt. En omdat er ook nog veel on
der elkaar wordt getrouwd, zijn bijna alle ne
genduizend zielen familie van elkaar.
Ze kruipen zo dicht mogelijk bij elkaar.
Broers en zussen zijn vaak buren of wonen in
ieder geval bij elkaar in de straat Garages en
schuren worden omgebouwd tot een woning
voor pa of ma. In de afgelopen jaren is er zo
ongebreideld verbouwd dat het gemeentebe
stuur door de provincie en het rijk op de vin
gers is getikt wegens illegale bouwwerkzaam
heden. En daar begrijpt de Willebrorder nu
niets van. „Wij benadelen daar toch'niemand
mee? Integendeel. Wij passen de mantelzorg
toe waar de overheid de mond zo vol van
heeft", verwoordt het raadslid Comelis Brou
wers (70) de gemeenschappelijke veront
waardiging. „Ik voel me nog maar voor een
kwart eigenaar van m'n bezit. Voor elk akke
fietje moet je bij de gemeente aankloppen."
Hij heeft ongeveer tweehonderd familieleden
in Willebrord wonen en kan zich niet herin
neren dat een Brouwers het dorp ooit heeft
verlaten. Of tochEén neef is naar Australië
geëmigreerd en kort daarna gestorven. Van
heimwee, denken we."
Ontvlambaar
Sinds vijf jaar kent Willebrord een verzor
gingshuis met 66 bedden. Het is geen schan-
tends tot tien uur 's avonds. Ik wü
goed hebben en dus zoveel mogelijh
dienen. Ik rij nu ook al BMW, i
straks een andere auto en lekker v
kan tie."
Begrip
In de Lourdesgrot steken vrouwi
op voor Maria. Ze prevelen een gel
hun zieke man of losgeslagen zoor
ligt pal naast de kerk, een vrije koj
kerk in Lourdes naar een idee van
toor Bastiaansen. Het gebouw is dei
jaren voor tonnen opgeknapt. Eigei
teraard. Voor de liturgiegroep moet
Ad de Bok (55) mensen ronselen,
de klussenclub staan de vrijwillige]
De binding met de kerk is enoi
lerzielen, vader- en moederdag is
klein. Aan de lijst van intenties lijkt)
geen eind te komen. „De mensen
met de doden", zegt De Bok, 'del
Willebrord'. In zijn streepjesoverl
bretels lijkt hij nog het meest op
moedige conciërge. Toen hij 29 jai
in het dorp kwam, meldde hij zit
aan als lid van voetbalvereniging
Sinds dat moment kan De Bok
stuk. Iedereen die iets op zijn
loopt de pastorie binnen. Jong en
moment van de dag. „Er is geen.
ben één van hen", zegt De Bok, diei
ker jongeren - en hun wanhopige
met verslavingsproblemen
ontmoet.
Met een bijna grenzeloos begri[
de problemen, zondes en zw;
zijn parochianen aan. Zelfs toen del
democraten bij de verkiezingen
leden verreweg de meeste stemi
uit Sint Willebrord (meer dan tieil
stemde CD), toonde De Bok begripi1
ren proteststemmen. De Willebroff
zichzelf ook rotgeschrokken." Ma#,
geen racisten, meent De Bok. „He
hulpzame, gemoedelijke, soms watk
ve mensen. Materialistisch ja. maaff
te maken met vroeger toen veel WilP
werden gediscrimineerd. Zij hel/
voorgenomen hun kinderen een bei^
te geven dan zijzelf hebben gehadP
slaan ze daarin door. Maar ik zie
ring. Mensen die zelf in weelde a
groeid, zetten nu een rem op de v#1
van hun kinderen. Ze zien in dat htf
is om zelf ergens voor te sparen dj
maar in de schoot geworpen te
overdreven materialisme van tien
den wordt minder. Toen ging het)
het bezit, nu om het gebruik. ToenP'
ze mooie huizen maar woonden f
nu wel." Hij wendt zijn blik af edl
woorden even bezinken. „Het levetj6
wel heel snel. Wat ze vandaag in lp
hebben, moet morgen verwezenlijkt
Roemrucht geworden door de
smokkeldrift van de
dorpelingen en het succes van
drie beroepswielrenners: Wim
van Est, Wout Wagtmans en
diens neefRini. Willebrorders
zijn keiharde werkers, danig
familieziek en tuk op grote
auto's en riante huizen; ze
bouwen ze als kastelen. Bezoek
aan een bijzondere
gemeenschap.
de meer om vader of moeder daar onder te
brengen, maar het gebeurt slechts mondjes
maat. Veel van de bejaarden in 'De Vlegter'
komen niet uit het dorp. Wie de ruimte heeft,
verzorgt zijn ouders zelf tot het eind. „Ze
hebben altijd voor ons klaargestaan. Ze ver
dienen respect en dankbaarheid", zegt Ton
de Jong aan de keukentafel in zijn zelfge
bouwde vrijstaande huis. Sinds zijn moeder
vier jaar geleden overleed, woont zijn vader
in een huisje op het erf. In de villa ernaast zit
de broer van Ton met zijn gezin.
Samen werken ze in de bouw. In Rotter
dam, Den Haag, Leiden, overal waar werk is,
maar het liefst 'boven het water', 's Ochtends
om vijf uur loopt bij De Jong de wekker af.
Een half uur later reist hij met zijn broer en
twee dorpsgenoten af naar Leiden., ,,'s
Avonds treffen we elkaar meestal thuis en we
gaan ook samen op vakantie. Alleen dit jaar
niet Gisteren is mijn broer met vakantie ge
gaan en het klinkt gek, maar ik mis hem nu
al."
Het 'klonteren' van hele families levert ook
wel eens problemen op. „De mensen hier
zijn licht ontvlambaar", weet politiechef
Martens. „Familieruzies worden nog wel
eens met een paar rake klappen beslecht.
Maar Willebrord is niet crimineel. Dat is een
hardnekkige mythe, maar statistisch niet
juist."
Het dorp valt niet op door het aantal mis
drijven, laat staan door de ernst ervan. Het is
meer de aard van de misdrijven die het dorp
landelijke bekendheid heeft gegeven. Zoals
de bendes van Willebrorders die rond kerst
door het gehele land kostbare struiken kaal
knippen en de stekken verkopen aan de vei
ling. Of de groep benzinedieven die met ge
stolen pasjes en een lijkwagen duizenden li
ters brandstof tanken. En wat te denken van
de crimineel die na een lang verblijf achter de
tralies per helikopter wordt overgevlogen
naar Sint Willebrord waar hem een feestelijk
onthaal wacht met een keur van Nederlandse
artiesten en een oorverdovend vuurwerk. Of
de raadsleden die bij de vorige gemeente
raadsverkiezingen zijn veroordeeld wegens
het ronselen van stemmen. Maar ook het
aantal van vijf schietverenigingen in de ge
meente is opvallend. Bijna tweehonderd in
woners hebben een machtiging voor een
vuurwapen. „Macho-gedrag", verklaart Mar
tens het vele wapenbezit. „Ik weet het niet,
maar misschien zijn het allemaal wel grote
kinderen."
Smokkelaarsnest
Sint Willebrord kreeg naam als smokkelaars
nest. Die vermaardheid bloeide op tijdens de
Eerste Wereldoorlog toen driekwart van de
bevolking, gedreven door armoede, erop uit
trok. Alleen kent het dorp allang geen armoe
de meer. Misschien dat iets van die vrijge
vochten sfeer van weleer is blijven hangen.
Willebrord is een zogenoemd heidedorp. On-
staan in de 18de eeuw door de vestiging van
voormalige veenarbeiders, verdreven armlas
tigen, voortvluchtigen, deserteurs en andere
ongeziene gasten. De bewoners leefden van
landbouw, seizoenarbeid, bezembinderij,
mollenvangerij en niet zelden ook van stro
perij en bedelarij. „Zij vertoonden vaak een
afkeer van gezag, een grote solidariteit en
emotionaliteit en mede daardoor een relatief
hoge en andere criminaliteit", schreef A.F.A.
Schreurs in 1947 in zijn sociaal-geografische
en criminologische studie van Sint Wille
brord.
Bijna alle facetten uit de halve eeuw oude
studie zijn in het dorp nog terug te vinden.
Een Willebrorder zal niet snel iemand per
soonlijk benadelen, maar als het 'van de gro
te hoop komt' ziet hij weinig kwaad. Martens:
„Heling bestaat hier niet, maar goed zaken
doen wel. .Iedereen kent wel een adresje waar
je aan spullen kunt komen. Fraude wordt ta
melijk lichtzinnig opgevat: wie doe je kwaad
met de vervalsing van merkkleding of illegale
cd's? We hebben hier een inbreker gehad die
werd geëerd omdat-ie alleen van de rijken
stal."
De armoede die in de Eerste Wereldoorlog
het smokkelen in de hand werkte, dreef na de
Tweede Wereldoorlog de Willebrorders het
land in op zoek naar werk. Sommigen fiet
sten naar de Haarlemmermeer om met met
selen, straten maken of timmeren de kost te
verdienen. Anderen probeerden juist van de
fiets te leven. Wout Wagtmans, Wim van Est
en later Rini Wagtmans werden vermaarde
beroepsrenners.
De 'verschoppelingen' van ooit werden
met keihard werken geslaagde burgers. En
hun succes mag gezien worden. Schaamte
loos pronken de Willebrorders met hun zelf
gebouwde fantasieloze opgedirkte huizen,
luxe auto's en toonzalen van huiskamers.
„De een wil hier niet onderdoen voor de an
der", weet De Jong. Hijzelfheeft de wedloop
om mooier en groter gestaakt. „Ik ben dik te
vreden met wat ik heb. Ik ben 's avonds liever
thuis of op het voetbalveld dan ergens aan
het werk voor die tweede vakantie of grotere
Mercedes."
Veel Willebrorders werken nog altijd 'twee
dagen op een dag'. Liever laten ze zich uitbe
talen in stenen dan in een 'lui uurloon'. Hun
noeste arbeid gaat vaak ten koste van lijf en
leden. Maar liefst dertien procent van de be
roepsbevolking is arbeidsongeschikt. Maar de
lokroep van het geld is sterk. Wilco Maas
voor zijn villa: „Werken doe ik op dit moment
zes dagen in de week van zeven uur 's och
Het kerkhof van Sint Willebrord. Dagelijks zijn er tientallen mensen om de graven van hun dierbare te onderhouden.