'Een mens heeft
doodgaan'
recht op
Bendeleden opgejaagd door haatgevoelens
Jaarlijks blijkt in de verpleeghuizen een groot
aantal demente ouderen te overlijden door
verhongeringen uitdroging. Als een patiënt
weigert te eten en te drinken, grijpen familie en
verpleeghuispersoneel op een bepaald moment
niet (meer) in. 'Versterven' heet dat, en het klinkt
gruwelijk. Maar Robbert. Kamerling,
verpleegh uisarts bij Den Weeligenberg in
Hillegom, ervaart versterving als een volstrekt
natuurlijk proces. Mensen dwingen om tegen
hun zin te eten, dat vindt hij erg. ,,Een mens
heeft het recht om dood te gaan.
^■1 II "IIIII I III lil^M
Verpleeghuisarts Robbert Kamer
ling heeft de verantwoordelijkheid
over zestig demente ouderen, ver
deeld over twee afdelingen van Den Weeli
genberg in Hillegom. Tien tot vijftien van zijn
patiënten komen jaarlijks door versterving
om het leven. Ze weigeren te eten en de dok
ter besluit hen niet kunstmatig in leven te
houden.
„Wij bieden wel voedsel aan, maar ze
draaien hun hoofd weg, houden hun lippen
stijf op elkaar of spugen het eten in je gezicht
in plaats van het door te slikken. Soms is daar
een oorzaak voor, een darmkwaal of een de
pressie. Dat moet je altijd goed onderzoeken.
Maar vaak is er iets anders aan de hand: ie
mand wil gewoon niet verder leven. De typi
sche Alzheimerpatiënt is op een bepaald mo
ment öp. Die drijft langzaam weg en stopt er
tenslotte mee."
Het personeel van het verpleeghuis besluit
nooit om iemand geen eten of drinken te ge
ven. „We blijven het proberen, elke keer
weer. Wil een patiënt geen eten aannemen
van een bepaalde verzorger, dan halen we er
een andere bij. We vragen de familie om het
te proberen, we bieden taart aan en een pils
je, wat de patiënt maar lekker vindt. Maar als
vader zijn hele leven gek is geweest op kaas-
korstjes en hij wil zelfs dat niet meer hebben,
dan is er iets anders aan de hand. Dan geeft
hij aan dat hij echt niet wil eten. Moeten wij
?r|hem dan dwingen? Ben je gek."
lUI Intensief
n. (Ouderen die ophouden met eten en drinken,
?'%aan snel achteruit. Vooral mensen die al
?t vermagerd zijn. „Zij hebben geen reserves
li^meer en zijn binnen een paar dagen dood.
j^Maar forse mensen, die nog een aardige vet
laag hebben, kunnen wel anderhalve week
e<doorleven zonder voedsel.
;n Dat is geen lijdensweg, benadrukt Robbert
atKamerling. „Als je niets meer eet eri drinkt,
;tiiplas je ook nauwelijks meer en heb je weinig
j (ontlasting. De afvalstoffen hopen zich op en
veroorzaken een soort vergiftiging, waardoor
de hersenen versuft rakeivMensen komen in
•§<een narcose-achtige toestand, ze liggen een
i dbeetje te snurken. Ze hebben geen pijn. Zien
we dat wèl, dan geven we daar zetpillen te
gen."
Verstervende mensen hebben intensieve
,,verzorging nodig. „Er zit eigenlijk permanent
yiemand aan het bed. Uitgedroogde ogen
worden met kunsttranen ingedruppeld, ijs
blokjes en lernon-sticks kunnen helpen bij
een droge mond. Theelepeltjes water zijn ook
—prima om het dorstgevoel in de mond weg te
nemen. Slaat de patiënt die steeds weg, dan
kun je desnoods nog met een injectiespuit
H Ivocht tussen de tanden doorspuiten. Maar
,0|dan ben je eigenlijk al dwingend bezig. Dat
willen we juist niet.
cel
/e| Samen
fijEen humane behandeling is het streven van
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1997
foto hans van weel
Versterven
is geen
lijdensweg
Kamerling en zijn collega's. „Het gaat om de
kwaliteit van het leven, niet om de duur er
van. Dat betekent dat je mensen soms niet
behandelt, al is dat medisch gezien wel mo
gelijk. Ik heb net het bericht gekregen dat één
-van onze demente bewoners kanker heeft
met uitzaaiingen. Moet ik die man almaar
bestralen en chemokuren geven? Wat doe je
hem aan? Soms kan het menselijker zijn om
alleen de pijn te bestrijden. Dat bekijken we
per individu."
De dokter doet dat niet alleen. De verple
ging, het para-medisch personeel en de fami
lie zijn nauw betrokken bij dergelijke beslis
singen. „Samen proberen we een zo nauw
keurig mogelijk beeld te vormen van die ene
meneer of mevrouw. Hoe vitaal is die nog?
Wat is de levensgeschiedenis, de familiecul
tuur? Was hij gelovig?"
„Iemand die altijd veel loopt, zullen we een
heupoperatie willen geven als dat nodig is.
Want dat lopen is belangrijk voor de kwaliteit
van zijn leven. Een ander verzet nooit een
stap, die kun je soms beter met rust laten of
een kleinere noodingreep geven. Want zo'n
operatie met de ellendige nasleep ervan is
heel zwaar voor demente mensen."
De familie is het niet altijd met de dokter
eens. „Soms willen mensen toch dat wij hun
vader of moeder kunstmatig voedgn. In zo'n
geval ga ik te rade bij andere artsen, eventu
eel ook buiten Den Weeligenberg. Desnoods
overleg ik met de geneeskundig inspecteur.
Die kent alle wetgeving en kan vanuit zijn er
varing goed adviseren of er nog sprake is van
zinvol medisch handelen.
Robbert Kamerling blijft met de familie
overleggen. „Willen zij bijvoorbeeld door hun
geloof koste wat het kost doorgaan met be
handelen, dan zal ik ze voorleggen dat dat
een marteling wordt. Dat kan het geloof toch
niet bedoelen? Eigenlijk heb ik nog nooit
meegemaakt dat we het niet eens werden.
Logisch, we zijn allebei bezig om voor die
ene persoon te vechten."
De eindverantwoordelijkheid ligt echter bij
de arts. ,,Als de familie er op staat, wil ik des
noods een tijdje sondevoeding geven. Maar
paar weken later stierf hij alsnog."
„Later begreep het personeel wel wat mij
zo dwars had gezeten. Toen mijn moeder in
hetzelfde tehuis werd opgenomen en aan het
einde van haar leven een luchtweginfectie
kreeg, hebben ze haar met rust gelaten. Zij
heeft een dag of drie niet gegeten en gedron
ken. Dat was prima te aanvaarden: ze lag er
rustig bij, voelde zich goed."
Keuze
Robbert^ Kamerling was huisarts in Heer-
hugowaard toen hij in 1974 het plaatselijke
verpleeghuis kreeg toebedeeld. „Niémand
wilde iets te maken hebben met dat afval, dat
puin, die mensen die dood lagen te gaan. Ik
was de jongste, dus ik moest. Het zou me een
uurtje in de week kosten, werd er gezegd."
De jonge dokter trof een huis vol mensen
in bedden aan. „Mensen die prima konden
lopen, zoals ik al gauw merkte. Maar er was
veel te weinig personeel. Een tandarts kwam
er niet. Op een gegeven moment stond ik zelf
kiezen te trekken."
Kamerling heeft na een paar jaar helemaal
voor het verpleeghuis gekozen. „Demente
mensen zijn personen met een eigen leven
en eigen wijsheid, alleen kunnen ze die niet
meer in het heden plaatsen. Het wezen van
de mens wordt duidelijker door deze ziekte,
de sociale verflaag gaat eraf. Daar kun je van
genieten en mee leren omgaan. Maar je moet
er wel de tijd voor nemen. Praten is vaak
moeilijk. Je moet goed kijken en goed luiste
ren, dan pik je de signalen wel op.
Er is in ruim twintig jaar veel verbeterd,
maar demente mensen zitten volgens Rob
bert Kamerling nog steeds in het verdom
hoekje. „Tehuizen worden in nieuwbouwwij
ken gebouwd, waar deze mensen heg noch
steg kennen. Terwijl ze helemaal in het verle
den leven. Ze raken volkomen gedesoriën
teerd. Er is te weinig geld voor personeel. Als
één van onze bewoners een operatie nodig
heeft, moet ik soms wel acht ziekenhuizen af.
Niemand wil demente mensen hebben."
De grote commotie die is ontstaan over
versterving, verbaast hem dan ook zeer. Nie
mand schijnt te begrijpen dat juist deze ma
nier van doodgaan veel tijd en aandacht
vraagt. En vooral respect, voor degene die
voor de dood gekozen heeft. „Iedereen heeft
een natuurlijke drang om te eten en drinken.
Onze eerste reflex is de zuigreflex. Dat zit er
zó ingebakken. Als je besluit om niets meer te
nemen, dan is dat nogal wat."
Hij vertelt over een vrouw die naar het zie
kenhuis moest voor een operatie. Ze herstel
de, kwam terug, liep vrolijk door het huis.
„Alles was goed. Maar na twee dagen: boem,
stop! Afgelopen! Ze wou niet meer. Ik heb
nog drie dagen geprobeerd haar aan het eten
te krijgen, toen was ze dood."
Sommige mense/i kunnen hun dood zelfs
nauwkeurig plannen. „Ik heb het zo vaak ge
zien. Een vrouw die op haar neef uit Amerika
wachtte, stierf op het moment dat hij was ge
arriveerd. Een andere vrouw lag al een tijdje
op sterven, met de hele familie er omheen.
Het moment wou maar niet aanbreken. Ik
kreeg het gevoel dat ze niet kón gaan zolang
iedereen er was. Toen ik de familie had ge
waagd even weg te gaan, gleed ze meteen
weg. Het is heel bijzonder om te zien. Wij be
slissen niet wanneer we geboren worden,
maar vaak wel wanneer we sterven.
Verpleeghuisarts Robbert Kamerling: „Wanneer een demente oudere nadrukkelijk weigert te
eten of te drinken, is er vaak iets anders aan de hand dan een kwaaltje: iemand wil gewoon niet
verder leven. De typische Alzheimerpatiënt is op een bepaald moment öp. Die drijft langzaam
weg en stopt er tenslotte mee." foto united photos de boer ron pichel
als de patiënt de slang er twee keer uittrekt,
houdt het echt op."
Zelf maakte Kamerling het omgekeerde
mee. Zijn vader en moeder zijn allebei geëin
digd in een verpleeghuis op de Veluwe. Zijn
vader -dement- kreeg in de allerlaatste fase
van zijn leven nog antibiotica om een infectie
te bestrijden. „Ik wist dat hij daar nooit mee
in zou hebben gestemd. Hij was zelf arts en
had vaak gezegd dat hij geen zinloze behan
delingen wilde. Maar het was een christelijk
tehuis en mijn protesten hielpen niet. Een
(Vervolg vorige pagina)
Niet iedereen beseft het gevaar
van Washington. In de de rnari-
huana-wijk rond Delaware
Avenue nadert op K-street uit tegenover ge
stelde richting een grote jeep met drie inzit
tenden. De jeep gaat langzamer rijden. Een
vrouw stapt van het trottoir de weg op. Een
hand met enkele dollarbiljetten erin, steekt
uit het autoraam. De vrouw grijpt het geld en
rent weg zonder stuff te leveren. De jeep blijft
nog een paar seconden stilstaan maar dan
gaat de chauffeur er vandoor.
Trugman zet de achtervolging in, met
zwaailicht en sirene. Bij een verkeerslicht
staat de vluchtauto vast. Trugman gaat langs
zij. „Handen op het dashboard en op het
stuur. Ik wil jullie handen zien. Maak geen
verdachte bewegingen. Hier de hoek om en
blijven zitten", roept hij tegen de jeugdige in
zittenden.
Trillend en lijkbleek staan twee jongens (17
en 19 jaar) en een meisje (15 jaar) even later
naast de jeep. Of ze soms helemaal gek ge
worden zijn, vraagt Trugman. Of ze wel be
seffen waar ze zijn geweest. „Jullie mogen blij
zijn dat je nog leeft", bijt de rechercheur hen
toe. Hij vraagt een inmiddels gearriveerde
agent in uniform hoeveel mensen er het afge
lopen jaar in die wijk zijn vermoord. De poli
tieman denkt even na en zegt dan: „Heel
veel".
Het noodlot had ook de drie gemakkelijk
kunnen treffen. Om de twintig dollar die ze
de onbekende vrouw hadden gegeven, of om
htm auto - van de moeder van de jongen van
17 en diens zuster. Rond Delaware Avenue
zijn mensen voor minder afgemaakt.
Terug in K-street zoeken Trugman en
Granger naar de vrouw die het geld heeft
weggegrist. Ze vinden haar, maar ze ontkent
en beroept zich op haar burgerrechten. Haar
tas en kleding worden binnenste buiten ge
keerd. Zonder resultaat. Geen dollarbiljet te
bekennen. Trugman volhardt. „Ik sluit je op
in een cel", dreigt hij. De vrouw fluistert dat
ze het geld alweer heeft moeten afstaan aan
drie mannen. Ze weigert namen te noemen,
bang als ze is in elkaar geslagen te worden.
Op het politiebureau van Washington laat
sergeant Donald G. Lyddane, hoofd van de
Gang Task Force, videotapes zien die bij een
huiszoeking gevonden zijn. Een van de ban
den, opgenomen door een beveiligingscame
ra in een supermarktje toont de noodlottige
gevolgen van de ferritoriumdrift van bendes.
Er*klinkt gegil op straat. Een jonge man, van
wie naderhand komt vast te staan dat hij lid
is van een bende uit een andere wijk, vlucht
de supermarkt binnen gevolgd door een
groep jongeren. De 'indringer' wordt gesla
gen en geschopt.
De groep maakt zich uit de voeten. Maar
een van de leden keert zich om en haalt een
pistool te voorschijn. Hij heeft de camera dan
al wel gezien, maar de angst voor herkenning
is kleiner dan de haat en hij schiet de ge
vluchte man dood.
Haat beheerst het doen en laten van de
bendeleden. Haat jegens andere bendes en
de politie. De handhaver van de gevestigde
orde, de maatschappij die de bendeleden zo
weinig te bieden heeft. Politiemensen zijn
varkens, verkondigen ze minachtend. Lydda
ne toont het met een andere bende-video
aan. In beeld: een pitbull in een kooi met een
jong varken. De hond valt de weerloze big
aan onder aanmoedigingen 'Kill tire pig', 'Kill
the white pig', 'Kill the copper' (politieman).
Het gillende dier houdt vol, ondanks beten in
hoofd en hals. Onder aanmoedigingen van
de omstanders steekt een van de bendeleden
de big vervolgens met een stok in de open
wonden. Voor Lyddane een nieuw bewijs van
het wegvallen van elk moreel besef bij de
steeds jeugdiger bendeleden.
Iri 1976 concludeerden deskundigen in de
VS nog dat 'jeugdbendes nu geen probleem
zijn of worden'. Nu stelt de FBI bij monde
van specialist John C. Lanata: „Geweld van
jeugdbendes is een groot probleem in het he
dendaagse Amerika, zeg maar het meest om
vangrijke." Cijfers zeggen daarbij meer dan
woorden. De VS telden in 1996 25.000 bendes
met 650.000 bendeleden.
Uit onderzoek van de FBI blijkt dat bende
leden, meestal tussen de 12 en 21 jaar zijn en
afkomstig uit gezinnen waarin de vader niet
of nauwelijks aanwezig is. Lanata: „Het heeft
ze tijdens de opvoeding ontbroken aan een
mannelijk autoriteitsfiguur. Het gemis aan
een goede familiestructuur is voor jongeren
een van de belangrijkste redenen om lid te
worden van een bende. Bendes nemen de
plaats in van de familie. Als kinderen niets
van hun vader leren, leren ze het op de straat.
Van hun 'andere familie'. De trots die ge
voeld wordt is de trots voor de bende en de
buurt. Minachting tonen voor de bende, is
dus minachting hebben voor de familie.
Lyddane van de politie Washington onder
schrijft dat: „De groep geeft leden een identi
teit. Vooral op jonge leeftijd, zo rond de der
tien, zijn kinderen te beïnvloeden. Als bende
lid ben je iemand. Dan weten anderen dat er
met jou niet valt te sollen.
De tieners zelf minachten alles en iedereen
Lyddane: „Voorheen ging het bij het lid wor
den van een bende om geld. Nu heeft het
veel meer te maken met het verkrijgen van
een identiteit en erkenning: 'iemand zijn'. De
houding is: 'Dit is onze buurt' en Fuck you!.
Het is alsof het geweten wordt uitgescha
keld."
In de ogen van de FBI en de Gang Task
Force van de politie Washington is het 'point
of no return' allang gepasseerd. Ondanks de
sociale programma's om jongeren op scho
len en in de buurt te begeleiden om ze betere
kansen te bieden op de arbeidsmarkt, tenein
de ze uit handen van de bendeleiders te hou
den. Binnen sommige gemeenschappen,
zoals de Spaanstalige, is al sprake van een
derde en vierde generatie bendeleden.
„Als je jongeren nog uit de tentakels van
bendes wil houden, moet de maatschappij ze
koesteren. Doet die het niet, dan doet de
bende het. Maar hier is het al te laat", zegt
Lyddane, „De oorlog tegen deze generatie
hebben we verloren. Wre in trouble. It's out
of con trol."
Bendes bakenen met hun namen en tekens hun territorium af.