ZATERDAGS BIJVOEGSEL In oorlog met Defensie ffisssa&SSSfc. ZATERDAG 12 JULI 1997 Marjolijn Ovaa wil 'volledige rehabilitatie' voor haar verongelukte man ister Voorhoeve heeft haar excuusbrief geschreven en vil haar een schikking ibieden. Maar dat is voor olijn Ovaa niet genoeg. Zij lolledige rehabilitatie voor man Roberten haar steun leverlaa t Fred Spijkers. De indvoortse verloor haar genoot dertien jaar geleden '.en ongeval. Robert Ovaa xm op 32-jarige leeftijd om wen bij het testen van een ierm ijn, waarvan Defensie 'dat die niet deugde. Dat t echter nooit toegegeven, een claim te voorkomen Ovaa zelf aangewezen als - huidige voor het ongeluk, tijkers, maatschappelijk ker bij Defensie, kon niet met die leugen en vertelde weduwe de waarheid. rop begon Marjolijn Ovaa rivé-oorlog tegen Defensie, at antivoordde meteen erreurcampagne tegen ijkers. Hij zit 'gebroken' is; Marjolijn Ovaa strijdt rminderd voort. Ondanks cuusbrief.Daarin staat mijn man geen schuld e ai tan het ongeval. Dat wil ik top wit. De onderste steen zal boven komen. e woede over het onrecht dat I€ W haar al bijna dertien jaar wordt a< aangedaan, laat zich niet een- g< emperen. Verontwaardigd graait ze z( rsteuning van haar betoog in de pa- lie her en der over haar huiskamerta- reid liggen. „Kijk', zegt ze, terwijl ze rt tenknipsel te voorschijn tovert, „hier mevrouw Ovaa al die jaren in de m rstelling heeft geleefd dat haar man q igel was. Nou laat ik u een ding zeg- ilie veronderstelling heb ik nooit ge- zal mijn overleden echtgenoot geen ans toedichten, maar een kluns was niet." balde vuist en grimmige gelaatsuit- 5 drukken haar boosheid uit. „En wat n van deze tekst", wijst ze op een an- el: „Ik zou al tijden bezig zijn een fi- regeling te bespreken met het mi- van defensie. Dat is gewoon niet ït gaat me helemaal niet om geld. Ik r| ïdig eerherstel van mijn man. Daar voor. Als ik dit soort onzin lees, voel :htstreeks geraakt. Dat doet pijn, ge- jji Rustpunt naar een sigaret om even op adem n. Even een rustpunt in een even e als emotionele week. Tijd voor en haar twee kinderen heeft Marjo- 4 Van den Broek de afgelopen dagen 3<|jks gehad. Ze was afgelopen maan- ige van een roofoverval op een be- ame uit haar woonplaats en daar- ïrd ze nagenoeg geheel in beslag ge- door haar bemoeienis met de mor- affaire bij Defensie. Sinds de media A's oppakten dat Defensie wist dat de iie werden uitgetest niet deugden, laar telefoon en fax niet meer stil ge- jarige Zandvoortse is er allerminst rouwig om. Sterker nog, ze is blij dat de han del en wandel van de defensieleiding - die overigens al in 1990 door deze krant aan de kaak is gesteld - de publiciteit haalt. „Op grond van al die verhalen zou je toch ver wachten dat Defensie eindelijk gaat toegeven dat ze fout is geweest. Maar eerlijk gezegd verbaas ik me nergens meer over. De militai re top blijft bokkensprongen maken." Dertien jaar vecht ze al om openheid van zaken te krijgen over de schimmige omstan digheden waaronder haar man op 14 sep tember f984 verongelukte. Maar die duide lijkheid ontbreekt in haar optiek nog op aller lei fronten. „Er wordt", weet ze zeker, „infor matie achtergehouden. Daarvoor zijn genoeg bewijzen voorhanden. Ik ben nog niet klaar met Defensie. Ik ben het zat om gelummeld te worden." Schuld Robert Ovaa. burger-ambtenaar van Defensie kwam op 32-jarige leeftijd om het leven bij het testen van een mortiermijn. Een jaar eer der was er een soortgelijk indicent met het zelfde type mijn (AP 23). waarbij zeven mili tairen dodelijk verongelukten. Hoewel al sinds 1970 bekend was dat het explosief niet deugde, bleef Defensie de afgekeurde muni tie toch nog jarenlang gebruiken. Marjolijn Ovaa kreeg direct na het ongeval van ingewijden te horen dat haar man geen schuld had aan het ongeluk. Kort daarop kwam Fred Spijkers, voormalig maatschap pelijk werker bij het ministerie van Defensie, haar echter vertellen dat Robert Ovaa het on geluk aan zichzelf te wijten had. Hij zou over moedig en zelfs roekeloos zijn geweest. Dat was een verdraaiing van de feiten. Want de chef van Spijkers, directeur-generaal perso neel W. Bunnik, had enkele dagen eerder aan Binnenlandse Zaken laten weten dat het on geval niet aan Ovaa toe te schrijven was. Die leugen moest echter de wereld in worden ge holpen om forse schadeclaims te voorkomen. „Mijn eerste reactie was ongeloof', weet Marjolijn Ovaa nog. „Onvoorzichtigheid pas te niet bij mijn man. Hij was munititiespecia- list. Wist wat 'ie deed. nam nooit onnodige ri sico's en was altijd bedachtzaam. Ik was echt verbijsterd." In haar herinnering ('Ik ben vele stukken uit al die jaren kwijt') was dat de moeilijkste periode in het toen nog jonge leven (27 jaar) van Ovaa. „We waren jong, hadden twee peuters over de vloer en woonden net een half jaar in dit huis. We hadden allerlei mooie plannen. En dan valt je partner ineens weg. Op zo'n moment kletter je in een heel diepe put. De eerste tijd ben ik alleen bezig geweest om mijn kop boven water te houden. Want je moet verder. Bovendien heb je de verant woordelijkheid voor twee kinderen die gezien hun leeftijd zwaar afhankelijk van je zijn. Je hoofd loopt om. En dan krijg je daarboven op ook nog allerlei tegenstrijdige informatie. Goed beschouwd was het een heel onwezen lijke periode." Verbijsterd Een paar dagen na zijn eerste bezoek keerde Spijkers terug naar Zandvoort en vertelde de weduwe de waarheid. „Hij kon niet met die leugen leven", verduidelijkt ze. „Aanvankelijk was ik woedend. Of liever verbijsterd dat hij van een werkgever, een overheidsinstantie nota bene, zo'n opdracht had gekregen. Wel ke werkgever gaat nu zo met de nabestaan den van een werknemer om? Dat is toch on voorstelbaar." In die zin heeft ze genoeg voorbeelden bij de hand over de haast neerbuigende manier waarop Defensie haar behandelde. „Ik ben in brieven afgeschilderd als de weduwe die niet kon accepteren wat er gebeurd was. Boven dien schreven ze voortdurend dat ze mijn ge voelens wilden sparen, en dat het om die re den beter was genoegen te nemen met de in formatie die ik van ze kreeg. Wat een non sens. In plaats van opening van zaken te ge ven, schotelden ze me hapklare brokken voor. Daar moest ik het maar mee doen. Ze hebben op allerlei manieren bewerkstelligd dat mijn rouwproces onnodig lang heeft ge duurd." Samen met Spijkers begon Marjolijn Ovaa Marjolijn Ovaa: „Er wordt informatie achtergehouden. Daan/oor zijn genoeg bewijzen voorhanden. Ik ben nog niet klaar met Defensie. Ik ben het zat om gelummeld te worden." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE BOER - zonder enige juridische bijstand - een privé- oorlog die tot op de dag van vandaag nog in alle hevigheid woedt. Ze verwijt Defensie gro ve nalatigheid, eist via een gerechtelijke uit spraak genoegdoening voor haar man en wil dat het ambtenaren-apparaat wordt aange pakt wegens schofferend gedrag. „We heb ben brieven gestuurd naar het ministerie, naar Justitie in Zwolle en Arnhem. Er zijn po gingen ondernomen een strafrechtelijke pro cedure op te starten, er is om heropening van het onderzoek gevraagd. Maar overal hebben we nul op het rekest gekregen. Overal zijn we neergesabeld. Ik heb recht op die informatie. Dat is heel ffusterend, geloof me. Het vreet aan je." Terreur Voor Spijkers had de onverkwikkelijke affaire verstrekkende gevolgen. Hij werd uit zijn functie gezet en overgeplaatst naar Den Haag. En toen de pogingen om Spijkers monddood te maken niet lukten, probeerde Defensie hem geestesziek te laten verklaren. Die terreurcampagne mislukte. Maar inmid dels zit hij wel thuis. Defensie bood hem on langs een half miljoen als schikking, maar Spijkers heeft dat nog niet geaccepteerd. „Hij is gebroken", weet Marjolijn Ovaa. „Die man is zo ongelooflijk veel onrecht aangedaan. Schandelijk gewoon. Door zijn steun en toedoen heb ik me met mijn gezin staande weten te houden. Daarom wil ik meer dan al leen eerherstel van mijn man. Ook Spijkers verdient volledige rehabilitatie. Defensie wil die zaken graag gescheiden houden. Maar die vlieger gaat in mijn geval niet op. Ik laat een man die mij gered heeft, niet verzuipen. Ook een verzoek van het tweetal begin dit jaar om met minister Voorhoeve van Defen sie om te praten over de slechte communica tie met de ambtelijke leiding werd niet geho noreerd. Ovaa bezorgde de brief eigenhandig op het huisadres van de bewindsman in Noordwijk. Maar hoewel Voorhoeve twee maal telefonisch contact met haar zocht, kwam het nimmer tot het beoogde persoon lijke gesprek. Wel heeft ze inmiddels van zijn hand een excuusbrief ontvangen. Daarin geeft Voorhoeve aan dat het ministerie zich op grond van 'nieuwe informatie' aansprake lijk acht voor het ongeval en dat hij tot een schikking wil komen. Maar voor Marjolijn Ovaa is dat niet ge noeg. „Er staat niet expliciet dat mijn man geen schuld had aan het ongeval. Dat wil ik zwart op wit. Het is nogal makkelijk om te zeggen dat ze de aansprakelijkheid nemen en dat ze mij verkeerd hebben geïnformeerd. Maar daarmee neem ik geen genoegen. Ik wil de onderste steen boven hebben. Want ik weet dat er veel zaken niet kloppen. Alle stukken moet eerst op tafel komen. En die liggen er niet. Het dossier is nog lang niet compleet." Neet rooskleurig Een financiële regeling is voor de Zandvoort se zelfs helemaal (nog) niet aan de orde. Een schadevergoeding zou haar met het oog op de studiekosten van haar kinderen en het wegvallen van een deel van haar nabestaan- denuitkering per 1 januari volgend jaar niet slecht uitkomen. Maar vooralsnog redt ze zich met haar weduwenpensioen en het in komen dat ze als parttime-medewerker op de centrale van de regionale politiepost in Haar lem verdient. „Echt rooskleurig is het voor uitzicht niet. Maar we hoeven niet te sappe len. Uiteindelijk zal er wel een schikking uit rollen. Maar zoiets bespreek je pas in het eindstadium. Als alle boeken worden geslo ten. En dat kan nog niet, voor mijn gevoel." „Het is me trouwens nooit om het geld te doen geweest Dat is wel eens gesuggereerd door Bunnik. de voormalige baas van Spij kers. Hij schijnt ooit gezegd te hebben dat weduwen niet zo nodig in rode sportwagens hoefden te rijden. Tsja, dan begrijp je niet waar het in dit soort gevallen om gaat." Het zijn niet alleen die opmerkingen die haar strijdbaar maken. Ook de wijze waarop zij en Spijkers de afgelopen jaren door Defen sie zijn tegengewerkt en gemangeld, hebben haar vechtlust aangemoedigd. „Zo zit ik nu eenmaal in elkaar", klinkt het vastberaden. „Ik ben geen Jeanne d'Arc, maar wat er alle maal met ons is gebeurd, is zo onrechtvaar dig. De naam van mijn man en die van Fred Spijkers zijn door het slijk gehaald. En wat te denken van de manier waarop ze met men sen omgaan. Daar moet je je tegen verweren. In mijn naaste omgeving zijn er mensen die vinden dat ik na dertien jaar maar eens moet stoppen met mijn activiteiten. Maar daar kan geen sprake van zijn. Ik wil eerherstel. Ik zie dat als een verplichting aan mijn man en kin deren. Ik wil mijn zoon en dochter recht in de ogen kunnen blijven kijken en later kun nen zeggen: ik heb er alles aan gedaan. Ik heb ze uitgelegd wat mijn doel is. En dat ik het onrechtvaardig vind dat de naam van hun vader zo is besmeurd. Daar staan ze ach ter en ze hebben er begrip voor. Meer mag ik niet van ze venvachten. Ze hebben recht op hun jeugd. Er is toch al zoveel kapot ge maakt." Toch, geeft ze toe, is ze in die dertien jaar vaak overvallen door moedeloosheid. „Ik ben zo vaak met een kluitje het riet in gestuurd. Dat maak je soms murw. Maar ik ben toch al tijd doorgegaan. Ik heb het recht om te weten hoe de zaak in elkaar zit" Getekend Die vastberadenheid heeft haar overigens wel, zoals ze zelf zegt, voor het leven gete kend. „Ik ben veranderd. Nee, niet bitter of harder geworden. Maar argwanend. Ik neem niet zomaar meer iets van iemand aan. Ik wil alle partijen eerst horen voordat ik me een mening vorm. Daarnaast ben ik ook rusteloos geworden. Altijd op zoek. Maar ik weet eigen lijk niet naar wat. Er is zoveel levensvreugde weggeëbd. Ik zit heus niet elke avond somber op de bank. We hebben hier in huis ook veel lol. Ik wil niet dramatisch doen en zeker niet als een treurende weduwe overkomen. Maar er is bij mij en in ons gezin veel kapot ge maakt. Meer dan waar die militairen over na denken. Dat maakt me wel eens bang. Voor wat de .toekomst mij zal brengen. Als ik zie hoe ze met mensen omgaan en mij en Fred Spijkers hebben gekleineerd, dan kan je niet zomaar vrolijk doorhobbelen. Dat heeft mijn leven getekend en veranderd. De schuld daarvoor ligt bij Defensie. Als dat me gewoon in het begin opening van zaken had gegeven, had mijn leven er nu totaal anders uitgezien. Was er ruimte geweest om een nieuw bestaan op te bouwen met iemand anders. Die is er nog niet. Eerst moet dit goed worden afgesloten. Hoe het afloopt, kan ik moeilijk inschatten. Wat ik wel weet dat aan het einde van de rit - als iedereen volledig is gerehabiliteerd - geen winnaars, maar uitsluitend verliezers over blijven."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 31