'Als leraar miste ik het succes op de korte termijn'
Lammenschansweg weer toe aan reconstmctie
Leiden Regio
Zoeterwouds Opstapweekend
niet druk maar wel gezellig
m
1AAANDAG 30 JUN11997
RUDOLF KLEUN. C
De
Lammenschansw
eg gold jarenlang
als een van
onveiligste
verkeersaders van
Leiden. Een
ingrijpende
reconstructie
moest daar in 1994
verandering in
brengen. Dat is
ook gebeurd. Het
aantal ongelukken
werd weliswaar
niet kleiner. En te
hard rijden is nog
steeds de
belangrijkste
oorzaak van de
botsingen op de
weg. Maar er
vallen veel minder
gewonden dan
voorheen,
waarmee het
eerste doel van de
reconstmctie is
bereikt. Toch gaat
er de komende tijd
weer het nodige
gebeuren.
„Ais je een nieuw huis bouwt",
zegt verkeerswethouder Pex
Langenberg, „dan moet je na
een half jaar ook nog wel eens
wat achterstallig onderhoud
doen."
Met de herinrichting van drie
jaar geleden onderging de
Lammenschansweg een totale
gedaanteverandering. De bus
kreeg vrij spel op een eigen
baan en voor de auto's resteer
de voortaan één rijstrook. Bij
de Koninginnelaan komen, tot
grote irritatie van automobilis
ten beide groepen samen op
een gemeenschappelijke
strook. Irritant misschien,
maar wel effectief. „De bus
werd een natuurlijke buffer om
de snelheid laag te houden",
zegt K. de Vries, verkeersspe-
cialist van de Leidse politie.
„Het invoegen is voor automo
bilisten onplezierig, en zorgt
voor het uitblijven van aanrij
dingen. Iedereen wordt nu ook
verplicht achter de bus te blij
ven." Toch is volgens een rap
port van het onderzoeksbu
reau VIA het totale aantal on
gelukken op de Lammen
schansweg gelijk gebleven.
Door de aanpassingen is ech
ter het aantal slachtoffers met
lichamelijk letsel opmerkelijk
gedaald. Vergeleken met ande
re soortgelijke stads-hoofdwe-
gen scoort de Lammenschans
weg nu nog niet eens eenderde
van het landelijk gemiddelde.
Maar dat is nog geen reden tot
juichen. Vooral de kruispunten
met de Tomatenstraat en de
De Sitterlaan hebben een te
groot aandeel in het aantal on
gelukken. Volgens H. van Zeijl
van de gemeentelijke afdeling
verkeer en vervoer zijn de oor
zaken bekend. „Beide straten
hebben een brede midden
berm, waardoor weggebruikers
zich vaak verkeerd opstellen.
Ook zijn op die punten geen
aparte fietspaden of-stroken."
In de nieuwe plannen worden
ook de ventwegen opgenomen.
Om de inrij-snelheid te verla
gen moeten daar drempels ko
men, zegt Van Zeijl.
De samenvoeging van de rij
strook met de busbaan is ook
aan een revisie toe. De con
structie heeft zijn nut wel be
wezen, maar de bijwerkingen
zijn ook niet gering. Omdat de
linkerbaan plotseling ophoudt,
zijn er meer kop-staart-botsin-
gen. Dat het er onoverzichtelijk
is, blijkt ook uit de leeftijd van
de brokkenpiloten. Jongeren
(tot 24 jaar) zijn minder vaak
bij botsingen betrokken. Oude
ren (boven de 70 jaar) hebben
daarentegen vaker een aanrij
ding. De verwarring leidde in
augustus 1996 zelfs tot een do
delijk ongeval op het kruispunt
Lammenschansweg/Zeeman
laan.
Dat is nog een reden om haast
te maken met aanpassingen.
„De stroken moeten eerder sa
menvloeien, op minimaal 75
meter van de kruising. Ook
kunnen we de busbaan met
een andere kleur asfalt accen
tueren", aldus De Vries. „Bo
vendien komen op de hele
Lammenschansweg meer snel
heidscontroles."
Hoe de Lammenschansweg er
volgend jaar uitziet is echter
nog niet helemaal duidelijk.
„Dat is afhankelijk van het
overleg met de buurtvereni
ging en de gemeentelijke be
sluitvorming", zegt Van Zeijl.
Hij verwacht echter dat de eer
ste stappen in de 'tweede re
constructie' niet al te lang op
zich zullen laten wachten.
hWliMri
De bus is op de Lammenschansweg een buffer om de snelheid v
onderdeel van het Opstapweekeinde.
FOTO MARK LAMERS
ZOETERWOUDE
Het is niet druk bij scheepswerf
Westhof. Een handjevol mensen
loopt langs de uitgestalde
smeedkunstwerken. De ten
toonstelling op de scheepswerf
is onderdeel van het 'Opstap
weekeinde' in Zoeterwoude.
Verschillende Zoeterwoudse in
stellingen hielden zaterdag en
zondag - in het kader van 'Lei
den Cultuurstad 1997' - een
aantal culturele presentaties.
De presentaties, variërend
van schilderwerk tot een
fimoklei-demonstratie zijn ver
spreid over het hele dorp. „Het
valt ons nog mee", zegt een
Zoeterwouds echtpaar, „Wij
dachten dat je voor cultuur niet
bij Zoeterwoudenaren aan
hoefde te kloppen. Maar er zijn
best nog best wat mensen op de
been. Alleen jammer dat het zo
regent."
Bij café De Meester aan de
Zuidbuurtseweg is het een stuk
drukker. In de tentoonstellings
ruimte staat een vrouw de schil
derijen te bewonderen. „Ik vind
het een fantastisch initiatief, het
is zeker voor herhaling vat
baar." Jan van de Geest, eige
naar van het café, is ook positief
over het Opstapweekeinde. „Ik
vind dat we dit vaker moeten
organiseren. Het stimuleert
mensen ook om zelf wat crea
tiefs te gaan doen."
Bij jongerencentrum Cascade
zijn ze minder enthousiast.
„Het is wel gezellig", zegt Rob
Romijn, „maar er zijn gewoon
veel te weinig mensen." De
voorzitter van de jongerenvere
niging zit samen met z'n vrien
den in de tent op het zwembad
terrein. Binnen zingt het ama
teurkoor Iduna, dat vinden ze
maar niks. „Vanmorgen tijdens
de groep Moeders in nood was
het wel even druk", vertelt Ro
mijn, „toen regende het ook
nog niet zo hard.
Het discozwemmen zaterdag
avond was volgens de Cascade
jongeren een flop. „Het is het
hele weekeinde al rustig", zegt
medewerker Ferdinand Gieze,
„maar gisteravond waren er
maar twintig man. Dat kwam
omdat iedereen naar een groot
schuurfeest in Hoogmade was."
„Maar," zegt Romijn, „we heb
ben gelukkig net geen verlies
gedraaid. Dus we mogen niet
klagen."
Hans Olijerhoek, eigenaar van twee winkels in 'toegepaste kunst'
bou
en
orm laakt.
5|erwijl andere even oude do
en al stilletjes de jaren tot
hun VUT aftelden, stortte
lijerhoek zich in de onzekere
i ereld van het ondernemer-
Een grote gok. Eerste-
aadsleerkrachten van zijn ge
neratie verdienen immers een
oed belegde boterham, kennen
itstekende arbeidsvoorwaar-
hebben uitzicht op een
ant pensioen. Maar de wis-
indeleraar bekeek zijn toe-
>mst met een analytische blik.
)u hij blijven en jaar in jaar uit
irwoede pogingen doen om
luitende, puisterige pubers de
illing van Pythagoras bij te
•j engen? Of zou hij langzaam
wen en iets nieuws begin-
De keuze was snel ge-
Toen de Leidenaar vijf jaar
lieden aan de Hooigracht een
inkelpand kon huren, richtte
ruimte zorgvuldig in. Of
ging om schoolplaten,
liegels of lampen, om art deco
meubels uit de jaren zestig,
e voorwerpen werden op
§a| aaie wijze geëtaleerd. Vanwe
ge zijn voorliefde voor heldere
strakke vormgeving gaf Olij-
:hoek de winkel de naam 'De
lare Lijn'. Ruim een jaar gele-
opende hij een tweede win-
il op de hoek van de Burgsteeg
de Nieuwstraat.
Olijerhoek vertelt hoe hij
ngzaam in de branche is 'ge-
oeid'. Het begon met het be-
leken van rommelmarkten om
uke 'dingetjes' te kopen voor
|n eigen huis. „Op school mis-
ik het succes op de korte ter-
ijn. Op een rommelmarkt
pek je kleine succesjes, doe je
>ms leuke vondsten. Ik begon
•t het verzamelen van glas uit
lerdam en aardewerk. Klein
lui, prettig hanteerbaar. Ik
led kennis op over toegepaste kunst, leer-
steeds meer over Nederlandse ontwer-
Op den duur had hij zoveel spulletjes ver-
imeld, dat hij zelf op rommelmarkten ging
aan. Maar dat stadium ontgroeide hij
31 iel. „De hele sfeer ging me tegenstaan. Ie-
ire keer weer dat inpakken van m'n
'eivetsbare spulletjes. Ik vergeet nooit de
irste keer dat ik een grote spiegel mee-
m. Kapot, natuurlijk. En dan dat wachten
oei|> klanten. Later komt de gêne als je spul-
n langzamerhand het rommelmarktgehal-
indf ontstijgen. Op den duur schaamde ik me
s ik weer naast kramen stond met onge-
io flijke bagger."
Zijn winkels lijken in niets op het
antiekzaakje waarmee Malle Pietje,
de kameraad van Swiebertje, zo
beroemd werd. De Leidse
ondernemer Hans Olijerhoek heeft
niet veel op met de morsige en
stoffige atmosfeer van de
ouderwetse antiekwinkel. De
voormalig leraar wiskunde verkoopt
de fraaiste tweedehands inboedels in
zijn winkels aan de Hooigracht en de
Nieuwstraat. 'Toegepaste kunst',
noemt hij zijn spulletjes zelf dan
ook. De maandelijkse zekerheid van
een uitstekend salaris kon hem er
niet toe brengen in het onderwijs te
blijven. „Als leraar miste ik het
succes op de korte termijn. Soms
was ik vijf jaar met iemand bezig om
bij het eindexamen te denken: is dit
nu de oogst?"
Hij kreeg ook een hekel aai
onlosmakelijk bij de rommelmarkt horen.
„Vroeger kon je in de Groenoordhallen nog
wel eens leuke vondstjes doen. Nu lopen er
op zaterdagochtend zeker 250 handelaren
rond, die proberen de aardigste dingen er
uit te plukken. Ik heb daarvan excessen ge
zien! Particulieren die spulletjes in hun
kraampje zetten en handelaren die er zon
der te betalen mee wegliepen onder het
mom van 'zal ik even helpen met uitpak
ken?"
De ex-leraar neemt een flinke slok koffie
uit zijn kopje. Tweedehands uiteraard en
deel uitmakend van een Engels kostschool
servies. Hij kon het op de kop likken omdat
geen Engelsman zat te wachten
op het product van traumati
sche jeugdherinneringen.
Olijerhoek heeft er een neus
voor om tweedehandspulletjes
uit de periode 1920 - 1960 te
vinden, gemaakt door Europese
ontwerpers. „Zonder me op de
borst te kloppen, denk ik wel
dat ik me onderscheid van col
lega's. Ik probeer trendsetter te
zijn", zegt hij uiterst serieus.
Dat kan kloppen. Hij was in Lei
den bijvoorbeeld een van de
eersten die de fraaie op een
standaard bevestigde globe te
rugbracht in het modebeeld. Hij
verkoopt de wereldbollen in
middels in alle soorten en ma
ten. „Het is een artikel waar je
niet gemakkelijk aan kan ko
men, maar ik heb een goed toe
voerkanaal."
Wie trends zet, krijg na-apers,
daar weet Olijerhoek inmiddels
alles van. Soortgelijke winkeltjes
schieten de laatste jaren als
paddestoelen uit de grond. De
ondernemer heeft duidelijk
moeite met fantasieloze con
currenten. „In het onderwijs
kan iedereen het zich permitte
ren om recht door zee en eerlijk
te zijn. In deze handel is geen
enkele collega integer. In het
begin was ik naïef. Ik hielp een
collega in het zadel, die vervol
gens zonder 'dankjewel' te zeg
gen mijn tussenhandelaren af
snoepte. Ik ben nu veel meer op
mijn hoede, vertel niemand
meer waar ik mijn spulletjes
vandaan haal."
De opening van De Klare Lijn
was een gok, geeft Olijerhoek
toe. Maar wie hem kent weet
dat de arbeiderszoon uit Oud
Ade nooit de gemakkelijkste
weg kiest. Misschien een over
blijfsel uit zijn jeugd toen hij he
mel en aarde moest bewegen
om door te kunnen studeren. „Ik was de
oudste in een gezin met zes kinderen. Mijn
vader was opperman in de bouw. Eigenlijk
wilden mijn ouders dat ik vroeg zou gaan
werken om een financiële bijdrage te leve
ren aan ons huishouden. Dat was normaal
in die tijd. Dat ik uiteindelijk naar de ulo
mocht - enigszins vergelijkbaar met de hui
dige havo - was al heel wat!"
Maar de ambitieuze Olijerhoek wilde ver
der, naar de ulo, de hbs en uiteindelijk de
Technische Universiteit in Delft. Hij vertelt
hoe de directeur van het Bonaventuracolle-
ge thuis zijn opwachting maakte om ervoor
te pleiten dat de talentvolle jongeman ver
der leerde. Voor vader en moeder Olijer-
Hans Olijerhoek: „Zonder me op de borst te kloppen, denk ik wel dat ik me onderscheid v
hoek was de directeur een halve godheid,
dus zoonlief mocht studeren. Hans was de
eerste in de familie die een universitaire
studie afrondde.
Voor de jonge civiel ingenieur lag een
glanzende carrière in het verschiet, maar
Olijerhoek was een kind van zijn tijd en
koos wederom zijn eigen weg. Hij weigerde
dienst en beperkte daarmee danig zijn toe
komstmogelijkheden. „De weg- en water
bouw was een bolwerk van voormalig offi
cieren. Die hadden er geen behoefte aan ie
mand in dienst te nemen die actief dienst
had geweigerd", lacht hij. „Eerlijk gezegd
was ik daar niet rouwig om. De TU was ze
ker toentertijd een wereld van techneuten,
een eenzijdige wat saaie mannenwereld.
Een toekomst met techneuten en bag
geraars, daar ging mijn hart niet naar uit."
Een mavo in Voorburg hoopte dat de ide
alistische ingenieur de derdeklassers een
beetje zou kunnen bijspijkeren en nam
hem aan als wiskundeleerkracht. Hoewel
een kind weet dat deze klanten niet de al
lergemakkelijkste leerlingen zijn, was Olijer
hoek tevreden. Wat kon je beter doen dan
lesgeven aan de zwakkeren in de samenle
ving? Tijdens zijn vakantie zette hij thuis
een schoolbord neer om de tieners bijles te
geven.
„De kinderen kwamen vanuit Voorburg
op de fiets naar Oud Ade! Ik heb me later
afgevraagd hoe het mogelijk was dat die
kinderen zich zo wilden inzetten? Ik denk
dat het mede aan mezelf lag. Als oudere do
cent verlies je bepaalde vaardigheden, het
enthousiasme om nieuwe dingen uit te pro
beren. In het begin kijk je nooit op een uur
tje. Ik gaf mezelf maar kreeg ook een hoop
terug van de leerlingen.
Maar nu, bijna twintig jaar later, past het
ondernemerschap hem beter. „Let wel, ik
heb geen spijt van mijn jaren in het onder
wijs, maar ik ben blij dat ik voor mezelf ben
begonnen. Veel oudere docenten zouden
ook wel eens iets anders willen doen, maar
het lukt ze niet om het onderwijs los te la
ten. Dat komt misschien doordat ze hun le
ven lang op school zitten. Hun levensloop
wordt altijd door anderen bepaald. Dat
maakt het niet gemakkelijk om iets voor je
zelf te ontwikkelen. Dat is jammer want on
der docenten zit veel talent. Veel oud-colle
ga's zouden het buiten het onderwijs best
redden, als ze het lef maar hadden om iets
nieuws te proberen."