BB. BESMET GEBIED (4) «ifc STROP BESMET GEBIED Kunst in asielzoekerscentra: de toekomst is zwart brurucü Spanning rond een Bob Mendes ZATERDAG 28 JUN11997 Hieronder volgt het verhaal dat de Vlaamse thrillerauteur Bob Mendes op verzoek van deze krant heeft geschreven in het kader van de actie Spanning rond een strop. Het verhaal van Mendes, winnaar van de Bruna Gouden Strop 1997, is een vervolg op de eerste door Chris Rippen geschreven scène, die op zaterdag 31 mei in de krant stond afgedrukt. De afgelopen weken heeft u de bijdragen van misdaadauteurs René Appel en Peter de Zwaan kunnen lezen. Volgende week vindt u op deze plaats het verhaal van de winnaar (m/v) van de lezersprijsvraag Maak er een spannend eind aan. lob Mendes (pseudoniem van David Mendes) werd geboren in htwerpen in 1928. Hij moest al op zijn veertiende gaan werken. In |e zomer van 1942 werd zijn namelijk vader gearresteerd en later bar Auschwitz afgevoerd. Mendes' vader was handelsreiziger, t'jiaar tegelijk koerier van wat in België de sluikpers werd genoemd, then hij werd aangehouden had Mendes sr. twee koffers vol anti- e «fuitse geschriften bij zich. |et avondschool en praktijkervaring bouwde Bob Mendes aan een iopbaan als accountant. Al op zijn dertigste werd hij erkend door cect toenmalig Nationaal College van Accountants. (et plan om thrillers te gaan schrijven rijpte halverwege de jaren iar|chtig. In 1986 verscheen Bestemming terreur. Met Een dag van chaamte (1987) introduceerde de schrijvende accountant een fe- pmeen dat hij zelf 'de faction-thriller' noemde: een vermenging kn fictie en feiten waarbij een bepaalde visie naar voren wordt ge- thoven. Deze thriller rond het Heizeldrama werd een bestseller. _Jet stijgend succes volgden sterk maatschappijkritische thrillers pnd de ondergang van de Herald of Free Enterprise (Het chunnel ndroom, 1989), het kernafvalschandaal (De vierde soera, 1990), ilitieke corruptie en belastingfraude (De fraudejagers, 1991), Sad- n Husayns oorlog en de illegale wapenhandel (Vergelding, 12), de rassenrellen in Los Angeles (Rassen/Rellen, 1993), com- :ercriminaliteit (Link, 1994) en de organenmaffia (Meedogen- s, 1995). Recent verscheen een verhalenbundel, getiteld Mis- id Meesterschap. >r Vergelding ontving Mendes de Bruna Gouden Strop 1993. De- maand werd Mendes een tweede Gouden Strop toegekend voor vorig jaar verschenen roman De kracht van het vuur. Mendes ichrijft daarin het lot van de voortvluchtige joodse familie Stem, ie ondergedoken en onder valse naam een leefbaar bestaan tracht te bouwen in de periode waarin het Perzië van de sjah totaal in eenstort en ayatollah Khomeini de macht grijpt. De jury van de Gouden Strop be stempelde De kracht van het vuur als 'een thriller van interna tionaal niveau met een plot, die in 400 adembenemende pagina's oploopt naar een ijzersterke climax'. De Kracht van het vuur, waaraan hij vier jaar heeft ge werkt, beschouwt Bob Mendes als zijn 'grote boek'. Mendes zegt dat hij met deze thriller als schrijver is gegroeid 'tot het punt waar ik kon ge raken. Als ik nog ver der kom is het hoog stens verfijning'. Toen de rennende man vlakbij was, hield hij de pas in en wendde het hoofd om. Nu ze zijn gezicht beter kon zien, zag de vrouw bij het raam pas echt wie het was en ze deed geen moeite meer zich te verbergen. Ze glim lachten naar elkaar, maar stroef, zoals men sen op de begrafenis van een vriend. Hij ver brak het oogcontact en liep voort, met forse pas, maar nu zonder haast. Ze hoorde een auto starten, maar nog voor het geluid van de motor was uitgestorven, trof een vreemd, huiveringwekkend geluid haar oren. Het kwam van de overkant. Het joeg haar de stui pen op het lijf en tegelijk trok het haar aan. Ze wist wat haar te doen stond. Commissaris Morsink van de Gentse Gerech telijke Politie verjoeg enkele vliegen en met zijn leesbril als vergrootglas bekeek hij de bloederige brij van dichtbij. Het was de Beer, de opzichtige gouden hoektand liet daar geen twijfel over bestaan. Met een trek van afkeer op zijn gezicht wendde hij zich tot de chef van de technische ploeg. 'Ik wil een grondig onderzoek, Peremans. Forensisch, ballistisch, sporen, vingerafdrukken. Ook bij die slapende schone boven. Bij haar kijk je vooral uit naar bloedvlekken en kruitsporen, het hele gamma. Doe het nog voor ze wakker wordt.' De politiearts voegde zich bij hen. Voor boven hebben ze tijd zat.' 'Juist,' zei Morsink een beetje overrom peld. Vermoedelijke doodsoorzaak?' De arts haalde de schouders op. 'Naar de geur te oordelen: combinatie van benzodia- pezinen met alcohol.' Een stomme vraag ver diende een stom antwoord. 'Juist,' herhaalde de commissaris. Hij ruimde plaats en terwijl de technische ploeg aan de slag ging, keek hij fronsend naar het dode lichaam. Die arm achter de sport van de ladder intrigeerde hem. Alsof de dode nog geprobeerd had zich omhoog te hijsen. Hij liep naar de achterkant van de Mercedes en bestudeerde de schade. Huigens kwam naast hem staan. 'Volgens mij is het met die tractor gebeurd,' opperde hij. 'Die ramde de Merce des en plette de Beer tegen de muur. Zal ik een opsporingsbericht lanceren?' 'De tractor heeft er niks mee te maken. Tenzij hij de charge uitvoerde en met zijn uitlaat de Beers gezicht tot pulp schoot ter wijl de politie er stond op toe te kijken.' Hui gens wilde protesteren, maar Morsink wuifde zijn bezwaren weg. 'Toen we hier aankwa men, hadden de agenten de buren al ver hoord. Ze waren dus al enige tijd ter plaatse. Langer dan de tijd nodig om het stuk te rij den tot waar hij ons bijna de weg afreed.' Huigens verstijfde. 'Kan zijn. Maar hoe ver klaar je dan de ingedeukte kofferbak?' 'Je moet je ogen leren gebruiken, inspec teur.' Morsink wees op een blauwe veeg op het witte lakwerk van de Mercedes. "Wijst op een banaal verkeersongeval. De tractor had geen blauwe, maar een rode kleur.' Hij knip perde met zijn ogen tegen het felle flitslicht van de fotograaf van de technische ploeg. 'Wie heeft de politie gewaarschuwd?' 'Iemand die om elf uur zijn hond uitliet, zag in de garage licht branden en de garage poort stond open. Hij wekte de huisbewaar der. Die belde de politie.' 'De huisbewaarder?' 'Ja. Nand Baert. Weduwnaar en oudoom van Viviane. Woont alleen in het bijgebouw. Hij beweert niets te hebben gehoord.' 'Typisch voor het milieu van het varkens syndicaat. Iedereen is er horende doof en ziende blind. Waar is hij?' Hij stond weer. Hen roerloze gestalte naast de sum van de iep. bijna onrichtbaatvtwt zoals zij In haar onverlichte kamer HVenals de vorige avonden had ze hem niet zien komen. Ze tuurde naar de wandklok. Kwart voor tien. Steeds dezelfde tijd. Wat moest hij daar toch? De eerste keer. afgelopen maandag, had ze bijna de buren gcbckl. Maar toen er een auto voorbijkwam, zag ze zijn rug, de opgeslagen kraag van zijn jas. Hij keek niet naar liMr. Stil was ze blijven zitten in de stoel bij het raam. waai ze altijd zat s avonds sinds de dood van Fons. Staren in het donker, dromen van hel uitzicht van vroeger. En toen ze opstond om naar bed te gaan. was hij weg. Ze schrok op toen de klok sloeg. Bedtijd. Over de tv eg ratelde een tractor Lings, het licht gleed over dc buag en de boom ervoor De schim was verdwenen Terwijl ze zich in het a-;htcrhuis uitkleedde, hoorde ze lawaai. Een hol, dreunend geluid, het kwam van de straat. Ongerust liep ze terug naar de voorkamer Aan dc overkant brandde licht in de garage. Zc zag ie mand wegrennen, een man. voor haar huis langs en ze herkende dc jas. Voor het eerst zag ze zijn gezicht en onwillekeurig deed zc een stap achteruit. Had hij haar gezien? De verblindende lichten kwamen recht op hen af. Morsink seinde opnieuw. 'Dimmen. Idootzak.' Hij remde hard en week uit naar links terwijl een grote tractor voor hen langs afsloeg. idioot!' Huigens keek de machine na. 'Valt die niet onder liet vervoersverbod?' 'Mensen niet jammer genoeg.' Morsink schakelde terug ik steek hier door. dat scheelt een paar kilome ter. Zet jc schrap.' Nog een geluk dat ze juist in dc buurt waren, dacht Huigens. Zn'n rit nut Morsink kostte jaren van je le- In de berm van liet achterwegje stonden twee sur veillanceauto's voor ccn hagelwit landhuis. Van dc andere kimt naderde een ambulance. Morsink flopt De agenten achtet bet roodwitte lint salueerden toen Huigens hen aansprak. Morsink keek van de vil la naar de oude boerenwoningen aan de dorpskant. Brutale bouw. Misplaatst. Achterin de dubbele garage stond een Mercedes waarvan de achterzijde volledig ingedrukt was. Morsink liep erlangs en Wield zijn adem in Geklemd tussen de bumper en de achter muur hing het lichaam van een man tegen een lad der. Het gezicht was weg. De linkerarm zat gehaakt achter ten gebroken spon en zijn Jas hing wijd open. Overal was bloed. Dc aanblik deed Morsink denken aan de geslachte varkens vroeger op hei erf. 'Zeghet maar," zei Huigens achterhem. Morsink slikte. 'Harry de Beer. vermoedelijk. Voor malig gedeputeerde. Boven baas in dc agrarische sec tor. overal invloed. Vrienden en vijanden niet uit el kaar te houden.' Huigens vulde aan. 'Net tentg uit Brussel, volgens de buren een dag eerder dan verwacht. Geplet door zijn eigen auto. Heb jc die achterkant gezien? Dat moet hier gebeuni zijn.' Hij keek naar wat er vnn het gezicht over was. 'Maar «.lat is niet de enige oorzaak. 'Een jachtgeweer.' zei Morsink. "Maar dan van heel dichtbij. 'En boven schijnt Doornroosje te liggen naast haar halflege potje Mogadon. Morsink keek om. 'De ongelukkige Viviane? Nee maar. Dc parel tussen de zwijnen.' 'Kan een smerig zaakje worden.' Huigens snoof de monstratief. 'Alleen die lucht aL' Tja Dit is het land van de pest. De dood waan rond en de gierkelders stromen over.' (Wordt vervolgdj illustratie sylvia bukzynski 'In een van de surveillanceauto's. Zodat hij met niemand kan praten voor hij officieel verhoord is.' 'Kom mee.' Morsink beende de garage uit. Huigens volgde tegen zijn zin. Hij vond dat zijn chef zich aanstelde. Sinds de affaire- Dutroux gedroeg iedere commissaris van de Gerechtelijke Politie in België zich of hij een reïncarnatie van Maigret was. Nand Baert was 72, leed aan artrosis defor mans en maakte zich meer zorgen over zijn tien jaar oude cockerspaniël die alleen thuis was dan over zijn dode werkgevers. Hij ver klaarde dat hij iedere avond om kwart voor tien naar bed ging, nadat hij een Haldol of een Panadol tegen de pijn had genomen. Tot die uitgewerkt waren, was hij met geen ka non wakker te krijgen. Waarnaar hij keek op tv? Erotische thrillers, meneer de commissa ris. Zoals Caroline Chérie of Diana van die Zweedse regisseur. Op zijn leeftijd was dat de enige manier om seks te beleven. Toen Mor sink hem erop attent maakte dat dat soort films meestal pas na middernacht werd uit gezonden, begon Baert zich tegen te spreken. Morsink dreigde ermee hem te zullen laten opsluiten als hij niet terstond de waarheid sprak. Zijn cocker zou dan in het dierenasiel terechtkomen en oude honden leefden daar niet lang. Baert kromp ineen. Hij pakte Hui gens' hand vast. 'Help me toch, Leo. Ze mo gen Sam geen kwaad doen. Alles liever dan dat.' Huigens trok gegeneerd zijn hand los en ging zich achter Morsink verschuilen. 'Nie mand doetje hond wat, sufferd.' Morsink keek Huigens aan met een blik van opperste verstomming. 'Kennen jullie el kaar?' Huigens ontweek zijn blik. 'Ik ben afkom stig uit deze streek. We zijn verre familie. In deze godvergeten grensdorpjes zijn we alle maal op de een of andere manier familie van elkaar.' Hij staarde over de schouder van Morsink naar de oude boerenwoningen aan de dorpskant. Morsink volgde zijn blik. De stralen van de opkomende zon reflecteerden op het raam van de dichtstbijzijnde woning. Achter het glas zag hij het silhouet van een vrouw. Het beeld riep iets bij hem op. Foto's in een dossier. Een rijksveearts die vlak voor zijn woning was doodgereden. De dader was doorgereden. De weduwe had laten door schemeren dat de Beer meer van de zaak wist, maar die was parlementair onschend baar en de procureur had haar klacht als las ter afgedaan. 'Is dat niet het huis van die rijksveearts die onlangs werd doodgereden, hoe heet ie ook weer?' 'Vervoort,zei Huigens. 'De weduwe heet Marianne en is Vivianes zuster. Ik zei toch al dat het hier één grote familie is.' De oude huisbewaarder liet zich opeens horen. 'Ik heb alleen maar gedaan wat Vivia ne me heeft opgedragen,' jammerde hij. 'Ik heb hem alleen maar toegang verschaft. Met de rest heb ik niks te maken.' Het privé-kantoor van de Beer bevond zich op de eerste verdieping. Het was ruim en luchtig met een uitzicht op de weidse vlakten tussen De Klinge en Koewacht en boekenkas ten met rijen in leer gebonden boeken die er uit zagen of ze nooit werden geraadpleegd. "Ze zaten met zijn drieën rond de vergaderta fel: Morsink, Huigens en de weduwe Ver voort. Morsink en Huigens dronken bier uit flesjes Stella die de huisbewaarder voor hen had neergezet. Marianne Vervoort liet haar Spa Rood onaangeroerd en staarde somber voor zich uit. Huigens boerde achter zijn hand en nam het woord. 'Mariannes man werd vermoord omdat hij de Beer wilde aan klagen wegens het bewust verspreiden van het virus dat varkenspest veroorzaakt. Morsink verslikte zich in zijn bier. 'Serieus blijven, Huigens. De helft van alle varkens- mesterijen in de Lage Landen is van hem.' 'Precies. Maar als je weet waar en wanneer de pest zal uitbreken, is het een middel om die andere helft uit te schakelen en er zelf een slordige duit aan te verdienen. Je zorgt dat je eigen varkens buiten het spergebied blijven en later, als de anderen hun varkens kwijt zijn door de noodslacht, verkoop je die van jou aan prijzen die de pan uitrijzen.' Morsink was meer onder de indruk dan hij wilde toegeven. 'Oké, stel dat ik je geloof. Waarom dan de twee doden?' 'Omdat Marianne na de dood van Fons de huid van de beer wilde.' Hij grinnikte om zijn woordspeling. 'Het gerecht had naar haar be schuldigingen geen oren, maar haar zuster wel. Viviane was een naïef-oprecht meisje dat geregeld door de Beer bij louche opera ties als stropop werd gebruikt. Marianne wil de daar harde bewijzen voor. Ze had nog een ander familielid met ervaring in rechtszaken en kreeg hem zover dat hij de afgelopen avonden stiekem de administratie en com puterbestanden van de Beer kwam naplui zen. Gisterenavond...' Morsink sloeg zo hard op de tafel dat een van de flesjes omviel. "Verrek, Huigens. Ik had het moeten weten. Dat andere familielid, dat ben jij. Je zit in de stront, kerel.' 'Zeg dat wel.' Huigens dronk zijn flesje leeg en ontkurkte een nieuw. 'Gisteravond stond ik op het punt met kopieën van zijn compu terbestanden via de garage het huis te verla ten toen de Beer onverwacht thuiskwam. Hij kwam als een furie uit de auto en wilde me met een jachtgeweer van kant maken. Net voor hij de trekker kon overhalen, trapte Vi viane op het gaspedaal en verbrijzelde hem de beide benen tegen de muur. Hij schreeuwde als een gekeeld varken. Viviane was in shocktoestand. Ik bracht haar naar haar kamer, gaf haar een paar sterke slaappil len en maakte me uit de voeten.' 'En later kwam Vïviane slaapwandelend naar beneden om haar krijsende man het zwijgen op te leggen,' schamperde Morsink. 'Nee,' zei Marianne. 'Niet Viviane. Ik. Zo dra Huigens weg was, kwam ik hierheen en gaf hem het genadeschot.' Haar stem werd toonloos. 'Maar het gaf me geen voldoening. Ik voelde geen leedvermaak. Niets. Alleen leegte. Ik had naar dit ogenblik toe geleefd, maar pas toe ik die eeuwige grijns van zijn gezicht had geveegd, besefte ik dat Fons er niet minder dood om zou zijn.' Er heerste een geschokte stilte. Morsink schraapte zijn keel. 'En Viviane?' Mariannes ogen werden vochtig. 'Iemand moet haar na mijn vertrek een overdosis heb ben toegediend. Er was die man bij de iep... al drie dagen.' Haar stem stokte. 'Vermoede lijk iemand van het Syndicaat... Viviane wist teveel...' 'Er zijn de computerbestanden. 'Gewist,' zei Huigens. 'De maffia doet geen half werk.' 'Er zijn de kopieën. Wat heb je ermee ge daan?' 'In mijn auto. Maar ik maak me geen illu sies meer, commissaris. Als ik die uit handen geef, verdwijnen ze samen met alles wat met de varkenspestzwendel te maken heeft in de beruchte Belgische doofpot.' 'Misschien wel.' Morsink zuchtte. 'De goeie kant van de zaak is dat de dood van de Beer voor eeuwig een mysterie zal blijven.' 'Word ik nu gearresteerd?' vroeg Marianne. "Waarom? Er is nog veel plaats in de doof pot. Ik herinner me alleen jouw verklaring dat je de laatste drie dagen iemand rond het huis zag zwerven. Vermoedelijk was dat een inbreker. Ga nu maar naar huis en probeer wat te slapen.' Toen ze weg was, vroeg Huigens: 'Wat doen we nu?' iets typisch Belgisch,' antwoordde Mor sink. We pakken nog een Stella. •n enkele witte bloem, ksonder, straalt in het liever/schilderij vanAbbas ïaiemi. Het fragment mboliseert het enige 36 irankje hoop van de aniër, een van de ^pnstenaars van wie werk vinden is in het larverslag 1996 van het f 'entraal orgaan Opvang sielzoekers (COA). Met 'De unst van de Opvang' wil organisatie duidelijk laken hoeveel creativiteit de 'in de centra te vinden is. e neerdwarrelende, bloed rode bladeren en de schaduwen van donkere bomen verbeelden de toekomst van Abbas Naiemi. „Met mijn schilderijen geef ik mijn dromen weer, mijn verle den en wat ik straks vrees." Naie mi woont nu drie jaar in Neder land. Na twee negatieve beschik kingen op zijn verzoek tot asiel lijkt de kans klein dat hij nog lang kan blijven. Zijn wanhoop blijkt uit zijn schilderstukken. Angst en heimwee komen tel kens terug. In de Nederlandse asielzoeker centra zitten tientallen tekenaars en schilders die met hun soms eenvoudige, soms professionele werk het dagelijks bestaan voor zichzelf en hun lotgenoten wat leefbaarder maken. De directie van het COA besloot de kunst in de schijnwerper te plaatsen. De mooiste schilderijen werden niet alleen afgedrukt in het jaarver slag maar worden ook verspreid als ansichtkaart. Vanzelfsprekend gaat het om een persoonlijke keuze, maar het be langrijkste is, zo meldt het COA, te laten zien wat asielzoekers en medewerkers kunnen realiseren. Het orgaan benadrukt hoeveel moeite het kost telkens opnieuw alle asielzoekers onderdak te brengen. Sleur Niet alle schilders vallen in de categorie amateurs. Voor een van hen geldt dat zeker niet. De Turkmeense joodse emigrant- kunstenaar Arkady Natanov, die via Israël in het begin van de ja ren negentig naar Putten reisde, noemt zichzelf geen vluchteling. Hij reisde naar Nederland omdat in Israël zijn huwelijk met zijn moslim-echtgenote Anna niet werd gewaardeerd. Hij is begaafd, en met zijn schil derkunst doorbrak hij zelfs de sleur van het centrum. „Tijdens mijn werk aan 'War for religion and war for territory' gingen an dere bewoners in een kring zit ten. Ze zaten hele avonden te kij ken", herinnert Natanov zich. Ze vertelden hem ook hoe hij verder moest, met kleuren en thema's. Uiteindelijk besloeg het werk een lange muur in het voormalig AZC (asielzoekerscentrum) in Putten. Inmiddels is hij beroemd. Zijn schilderijen brengen tussen 3000 en 40.000 gulden op. Enkele wer ken behoren tot de collecties van musea in St. Petersburg, Moskou en Riga. Het schilderij in Putten werd van de sloop gered door de inspanningen van directrice Susan van Nuijs. Zij wist de eige naar van het gebouw te bewegen de muur aan haar over te dragen. Het siert nu een wand van de eetzaal in het AZC in Arnhem. Natanov zag zijn werk vier jaar geleden voor het laatst. Enige tijd terug moest hij tot zijn schrik constateren dat het inmiddels was gesloopt. De sloper wist niets van een muurschildering. Daarbij bleef het tot hij twee we ken geleden een telefoontje uit Arnhem kreeg. „Ik vind het fan tastisch dat het werk is gered", reageert hij. Hij herkent het werk ook na vier jaar onmiddellijk. Alleen de volg orde waarin het nu aaïi de muur is bevestigd, klopt niet helemaal. „Dat is het Paradijs, dat hoort hier", wijst hij van het midden van het schilderij naar het begin. „En dat, dat zijn de vier grote godsdiensten (christendom, is lam, jodendom en boeddhisme), dat hoort bij het einde." Arkady Natanov probeert in dit werk de cultuurgeschiedenis van de mensheid uit te drukken. Hij concentreert zich daarbij op de vernietiging die de voortdurende (godsdienst)oorlogen, en de strijd om het territorium, te weeg brengen. Aanwinst Natanov emigreerde in 1991 met zijn vrouw Anna uit Turkmenis tan naar Israël. Daar kon het ge zin niet blijven. „Dat is ook geen land voor kunst. Dat is een land in opbouw", zegt hij vergoelij kend. In Nederland kregen zij hun ver blijfsvergunning op voorspraak van de directeur van het Dordts Museum en van Rudi Fuchs, van het Stedelijk in Amsterdam. Fuchs schreef onder meer dat deze expressionistisch-figuratie- ve schilderstijl een aanwinst vormt voor de Nederlandse cul tuur. Inmiddels heeft Natanov zo n 500 werken in Nederland ge schilderd. Tweehonderd schilde rijen heeft hij verkocht. In Bame- veld, waar hij woont en werkt, beschikt hij over een prachtig atelier. „Ik werk veel met filoso fische onderwerpen. Godsdien sten boeien mij. Stel je voor, ik woon in een klein dorp maar daar zijn wel 13 kerken. Dan zie je dat het geloof ook een splijt zwam kan zijn." Die ervaring wil hij ook uitdruk ken in zijn nieuwe werk, Het •Land van de Dwazen, waarin liij een kritisch oordeel velt over de verwachting van veel mensen voor een mooi hiernamaals. Hij concentreert zich op de jaloe zie en de paranoia die in de droom over het Paradijs tot uit drukking kunnen komen. Daar aan verbindt hij de godsdienstige tegenstellingen („Elk geloof zijn eigen paradijs"). Een vergelijking met de grote Jeroen Bosch doet hem deugd, „maar ik werk na tuurlijk wel in mijn eigen stijl." Kinderen Abbas Naiemi heeft daarentegen nog geen schilderij verkocht. „Dat wil ik niet. Voor mij zijn het net mijn kinderen". In zijn twee persoons slaapvertrek legt hij uit dat hij al wel eens een aanbod heeft gekregen om als decorateur en muurschilder bij een bouw- Muurschildering in een van de centra. foto ondernemer te komen werken. Dat ketste af omdat hij, als niet toegelaten asielzoeker, geen werkvergunning kon tonen. Voor zijn komst naar Nederland werkte Abbas als reclame-ont werper in zijn woonplaats Anzaly aan de Kaspische Zee. Ook was hij lid van de oppositionele Saze- man,Nejat,Vatan Iran-beweging. Schilderen was in die tijd nog slechts een hobby. „Het schilde ren helpt mij om rustig te wor den. Mijn onderwerpen drukken de droom uit die ik had. Die ben ik verloren, en nu ben ik bang voor de toekomst", zegt hij. Hij leeft zich uit in zijn herinneringen, getuige een muurschildering in de eetzaal van het centrum. Een paard op het strand, een beetje onbeholpen misschien, straalt vrijheid uit. Aan de wand in zijn kamer hangt een ander licht en vrolijk werk. Het is een herinnering aan zijn verleden: de kade van zijn woonplaats Anzaly. Zijn andere werk is over- cpd wegend donker: zwarte celruimtes, donkere bos paden, een avondschemering waarin het licht langzaam dooft. Zoals de muurschildering in de receptie van het centrum. Een cellencomplex, lijkt het wel, hoe wel het gaat om een interieur van fort Kijkduin in de buurt van Den Helder. Het zicht van de toeschouwer verschuift van helder naar don ker. „Deze lijn geeft de breuk aan met mijn verleden", doceert Ab bas. Hij wijst een verticale lijn aan, een spijl van een cel. De deur staat open. In de verte, aan het einde van de gang, is de toe komst zwart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 37