BB.
BESMET GEBIED (4)
«ifc
STROP
BESMET GEBIED
Kunst in asielzoekerscentra: de toekomst is zwart
brurucü
Spanning rond
een
Bob Mendes
ZATERDAG 28 JUN11997
Hieronder volgt het verhaal dat de Vlaamse
thrillerauteur Bob Mendes op verzoek van deze
krant heeft geschreven in het kader van de actie
Spanning rond een strop. Het verhaal van
Mendes, winnaar van de Bruna Gouden Strop
1997, is een vervolg op de eerste door Chris
Rippen geschreven scène, die op zaterdag 31 mei
in de krant stond afgedrukt. De afgelopen weken
heeft u de bijdragen van misdaadauteurs René
Appel en Peter de Zwaan kunnen lezen. Volgende
week vindt u op deze plaats het verhaal van de
winnaar (m/v) van de lezersprijsvraag Maak er
een spannend eind aan.
lob Mendes (pseudoniem van David Mendes) werd geboren in
htwerpen in 1928. Hij moest al op zijn veertiende gaan werken. In
|e zomer van 1942 werd zijn namelijk vader gearresteerd en later
bar Auschwitz afgevoerd. Mendes' vader was handelsreiziger,
t'jiaar tegelijk koerier van wat in België de sluikpers werd genoemd,
then hij werd aangehouden had Mendes sr. twee koffers vol anti-
e «fuitse geschriften bij zich.
|et avondschool en praktijkervaring bouwde Bob Mendes aan een
iopbaan als accountant. Al op zijn dertigste werd hij erkend door
cect toenmalig Nationaal College van Accountants.
(et plan om thrillers te gaan schrijven rijpte halverwege de jaren
iar|chtig. In 1986 verscheen Bestemming terreur. Met Een dag van
chaamte (1987) introduceerde de schrijvende accountant een fe-
pmeen dat hij zelf 'de faction-thriller' noemde: een vermenging
kn fictie en feiten waarbij een bepaalde visie naar voren wordt ge-
thoven. Deze thriller rond het Heizeldrama werd een bestseller.
_Jet stijgend succes volgden sterk maatschappijkritische thrillers
pnd de ondergang van de Herald of Free Enterprise (Het chunnel
ndroom, 1989), het kernafvalschandaal (De vierde soera, 1990),
ilitieke corruptie en belastingfraude (De fraudejagers, 1991), Sad-
n Husayns oorlog en de illegale wapenhandel (Vergelding,
12), de rassenrellen in Los Angeles (Rassen/Rellen, 1993), com-
:ercriminaliteit (Link, 1994) en de organenmaffia (Meedogen-
s, 1995). Recent verscheen een verhalenbundel, getiteld Mis-
id Meesterschap.
>r Vergelding ontving Mendes de Bruna Gouden Strop 1993. De-
maand werd Mendes een tweede Gouden Strop toegekend voor
vorig jaar verschenen roman De kracht van het vuur. Mendes
ichrijft daarin het lot van de voortvluchtige joodse familie Stem,
ie ondergedoken en onder valse naam een leefbaar bestaan tracht
te bouwen in de periode waarin het Perzië van de sjah totaal in
eenstort en ayatollah
Khomeini de macht
grijpt. De jury van de
Gouden Strop be
stempelde De kracht
van het vuur als 'een
thriller van interna
tionaal niveau met
een plot, die in 400
adembenemende
pagina's oploopt
naar een ijzersterke
climax'.
De Kracht van het
vuur, waaraan hij
vier jaar heeft ge
werkt, beschouwt
Bob Mendes als zijn
'grote boek'. Mendes
zegt dat hij met deze
thriller als schrijver is
gegroeid 'tot het
punt waar ik kon ge
raken. Als ik nog ver
der kom is het hoog
stens verfijning'.
Toen de rennende man vlakbij was, hield hij
de pas in en wendde het hoofd om. Nu ze
zijn gezicht beter kon zien, zag de vrouw bij
het raam pas echt wie het was en ze deed
geen moeite meer zich te verbergen. Ze glim
lachten naar elkaar, maar stroef, zoals men
sen op de begrafenis van een vriend. Hij ver
brak het oogcontact en liep voort, met forse
pas, maar nu zonder haast. Ze hoorde een
auto starten, maar nog voor het geluid van de
motor was uitgestorven, trof een vreemd,
huiveringwekkend geluid haar oren. Het
kwam van de overkant. Het joeg haar de stui
pen op het lijf en tegelijk trok het haar aan.
Ze wist wat haar te doen stond.
Commissaris Morsink van de Gentse Gerech
telijke Politie verjoeg enkele vliegen en met
zijn leesbril als vergrootglas bekeek hij de
bloederige brij van dichtbij. Het was de Beer,
de opzichtige gouden hoektand liet daar
geen twijfel over bestaan. Met een trek van
afkeer op zijn gezicht wendde hij zich tot de
chef van de technische ploeg. 'Ik wil een
grondig onderzoek, Peremans. Forensisch,
ballistisch, sporen, vingerafdrukken. Ook bij
die slapende schone boven. Bij haar kijk je
vooral uit naar bloedvlekken en kruitsporen,
het hele gamma. Doe het nog voor ze wakker
wordt.'
De politiearts voegde zich bij hen. Voor
boven hebben ze tijd zat.'
'Juist,' zei Morsink een beetje overrom
peld. Vermoedelijke doodsoorzaak?'
De arts haalde de schouders op. 'Naar de
geur te oordelen: combinatie van benzodia-
pezinen met alcohol.' Een stomme vraag ver
diende een stom antwoord.
'Juist,' herhaalde de commissaris. Hij
ruimde plaats en terwijl de technische ploeg
aan de slag ging, keek hij fronsend naar het
dode lichaam. Die arm achter de sport van
de ladder intrigeerde hem. Alsof de dode nog
geprobeerd had zich omhoog te hijsen. Hij
liep naar de achterkant van de Mercedes en
bestudeerde de schade. Huigens kwam naast
hem staan. 'Volgens mij is het met die tractor
gebeurd,' opperde hij. 'Die ramde de Merce
des en plette de Beer tegen de muur. Zal ik
een opsporingsbericht lanceren?'
'De tractor heeft er niks mee te maken.
Tenzij hij de charge uitvoerde en met zijn
uitlaat de Beers gezicht tot pulp schoot ter
wijl de politie er stond op toe te kijken.' Hui
gens wilde protesteren, maar Morsink wuifde
zijn bezwaren weg. 'Toen we hier aankwa
men, hadden de agenten de buren al ver
hoord. Ze waren dus al enige tijd ter plaatse.
Langer dan de tijd nodig om het stuk te rij
den tot waar hij ons bijna de weg afreed.'
Huigens verstijfde. 'Kan zijn. Maar hoe ver
klaar je dan de ingedeukte kofferbak?'
'Je moet je ogen leren gebruiken, inspec
teur.' Morsink wees op een blauwe veeg op
het witte lakwerk van de Mercedes. "Wijst op
een banaal verkeersongeval. De tractor had
geen blauwe, maar een rode kleur.' Hij knip
perde met zijn ogen tegen het felle flitslicht
van de fotograaf van de technische ploeg.
'Wie heeft de politie gewaarschuwd?'
'Iemand die om elf uur zijn hond uitliet,
zag in de garage licht branden en de garage
poort stond open. Hij wekte de huisbewaar
der. Die belde de politie.'
'De huisbewaarder?'
'Ja. Nand Baert. Weduwnaar en oudoom
van Viviane. Woont alleen in het bijgebouw.
Hij beweert niets te hebben gehoord.'
'Typisch voor het milieu van het varkens
syndicaat. Iedereen is er horende doof en
ziende blind. Waar is hij?'
Hij stond weer. Hen roerloze gestalte naast de
sum van de iep. bijna onrichtbaatvtwt zoals zij In
haar onverlichte kamer HVenals de vorige avonden
had ze hem niet zien komen. Ze tuurde naar de
wandklok. Kwart voor tien. Steeds dezelfde tijd.
Wat moest hij daar toch? De eerste keer. afgelopen
maandag, had ze bijna de buren gcbckl. Maar toen er
een auto voorbijkwam, zag ze zijn rug, de opgeslagen
kraag van zijn jas. Hij keek niet naar liMr. Stil was ze
blijven zitten in de stoel bij het raam. waai ze altijd
zat s avonds sinds de dood van Fons. Staren in het
donker, dromen van hel uitzicht van vroeger. En toen
ze opstond om naar bed te gaan. was hij weg.
Ze schrok op toen de klok sloeg. Bedtijd. Over de
tv eg ratelde een tractor Lings, het licht gleed over dc
buag en de boom ervoor De schim was verdwenen
Terwijl ze zich in het a-;htcrhuis uitkleedde, hoorde
ze lawaai. Een hol, dreunend geluid, het kwam van de
straat. Ongerust liep ze terug naar de voorkamer Aan
dc overkant brandde licht in de garage. Zc zag ie
mand wegrennen, een man. voor haar huis langs en
ze herkende dc jas. Voor het eerst zag ze zijn gezicht
en onwillekeurig deed zc een stap achteruit. Had hij
haar gezien?
De verblindende lichten kwamen recht op hen af.
Morsink seinde opnieuw. 'Dimmen. Idootzak.' Hij
remde hard en week uit naar links terwijl een grote
tractor voor hen langs afsloeg.
idioot!' Huigens keek de machine na. 'Valt die niet
onder liet vervoersverbod?'
'Mensen niet jammer genoeg.' Morsink schakelde
terug ik steek hier door. dat scheelt een paar kilome
ter. Zet jc schrap.'
Nog een geluk dat ze juist in dc buurt waren, dacht
Huigens. Zn'n rit nut Morsink kostte jaren van je le-
In de berm van liet achterwegje stonden twee sur
veillanceauto's voor ccn hagelwit landhuis. Van dc
andere kimt naderde een ambulance. Morsink flopt
De agenten achtet bet roodwitte lint salueerden
toen Huigens hen aansprak. Morsink keek van de vil
la naar de oude boerenwoningen aan de dorpskant.
Brutale bouw. Misplaatst. Achterin de dubbele garage
stond een Mercedes waarvan de achterzijde volledig
ingedrukt was. Morsink liep erlangs en Wield zijn
adem in Geklemd tussen de bumper en de achter
muur hing het lichaam van een man tegen een lad
der. Het gezicht was weg. De linkerarm zat gehaakt
achter ten gebroken spon en zijn Jas hing wijd open.
Overal was bloed. Dc aanblik deed Morsink denken
aan de geslachte varkens vroeger op hei erf.
'Zeghet maar," zei Huigens achterhem.
Morsink slikte. 'Harry de Beer. vermoedelijk. Voor
malig gedeputeerde. Boven baas in dc agrarische sec
tor. overal invloed. Vrienden en vijanden niet uit el
kaar te houden.'
Huigens vulde aan. 'Net tentg uit Brussel, volgens
de buren een dag eerder dan verwacht. Geplet door
zijn eigen auto. Heb jc die achterkant gezien? Dat
moet hier gebeuni zijn.'
Hij keek naar wat er vnn het gezicht over was.
'Maar «.lat is niet de enige oorzaak.
'Een jachtgeweer.' zei Morsink. "Maar dan van heel
dichtbij.
'En boven schijnt Doornroosje te liggen naast haar
halflege potje Mogadon.
Morsink keek om. 'De ongelukkige Viviane? Nee
maar. Dc parel tussen de zwijnen.'
'Kan een smerig zaakje worden.' Huigens snoof de
monstratief. 'Alleen die lucht aL'
Tja Dit is het land van de pest. De dood waan
rond en de gierkelders stromen over.'
(Wordt vervolgdj
illustratie sylvia bukzynski
'In een van de surveillanceauto's. Zodat hij
met niemand kan praten voor hij officieel
verhoord is.'
'Kom mee.' Morsink beende de garage uit.
Huigens volgde tegen zijn zin. Hij vond dat
zijn chef zich aanstelde. Sinds de affaire-
Dutroux gedroeg iedere commissaris van de
Gerechtelijke Politie in België zich of hij een
reïncarnatie van Maigret was.
Nand Baert was 72, leed aan artrosis defor
mans en maakte zich meer zorgen over zijn
tien jaar oude cockerspaniël die alleen thuis
was dan over zijn dode werkgevers. Hij ver
klaarde dat hij iedere avond om kwart voor
tien naar bed ging, nadat hij een Haldol of
een Panadol tegen de pijn had genomen. Tot
die uitgewerkt waren, was hij met geen ka
non wakker te krijgen. Waarnaar hij keek op
tv? Erotische thrillers, meneer de commissa
ris. Zoals Caroline Chérie of Diana van die
Zweedse regisseur. Op zijn leeftijd was dat de
enige manier om seks te beleven. Toen Mor
sink hem erop attent maakte dat dat soort
films meestal pas na middernacht werd uit
gezonden, begon Baert zich tegen te spreken.
Morsink dreigde ermee hem te zullen laten
opsluiten als hij niet terstond de waarheid
sprak. Zijn cocker zou dan in het dierenasiel
terechtkomen en oude honden leefden daar
niet lang. Baert kromp ineen. Hij pakte Hui
gens' hand vast. 'Help me toch, Leo. Ze mo
gen Sam geen kwaad doen. Alles liever dan
dat.'
Huigens trok gegeneerd zijn hand los en
ging zich achter Morsink verschuilen. 'Nie
mand doetje hond wat, sufferd.'
Morsink keek Huigens aan met een blik
van opperste verstomming. 'Kennen jullie el
kaar?'
Huigens ontweek zijn blik. 'Ik ben afkom
stig uit deze streek. We zijn verre familie. In
deze godvergeten grensdorpjes zijn we alle
maal op de een of andere manier familie van
elkaar.' Hij staarde over de schouder van
Morsink naar de oude boerenwoningen aan
de dorpskant. Morsink volgde zijn blik. De
stralen van de opkomende zon reflecteerden
op het raam van de dichtstbijzijnde woning.
Achter het glas zag hij het silhouet van een
vrouw. Het beeld riep iets bij hem op. Foto's
in een dossier. Een rijksveearts die vlak voor
zijn woning was doodgereden. De dader was
doorgereden. De weduwe had laten door
schemeren dat de Beer meer van de zaak
wist, maar die was parlementair onschend
baar en de procureur had haar klacht als las
ter afgedaan. 'Is dat niet het huis van die
rijksveearts die onlangs werd doodgereden,
hoe heet ie ook weer?'
'Vervoort,zei Huigens. 'De weduwe heet
Marianne en is Vivianes zuster. Ik zei toch al
dat het hier één grote familie is.'
De oude huisbewaarder liet zich opeens
horen. 'Ik heb alleen maar gedaan wat Vivia
ne me heeft opgedragen,' jammerde hij. 'Ik
heb hem alleen maar toegang verschaft. Met
de rest heb ik niks te maken.'
Het privé-kantoor van de Beer bevond zich
op de eerste verdieping. Het was ruim en
luchtig met een uitzicht op de weidse vlakten
tussen De Klinge en Koewacht en boekenkas
ten met rijen in leer gebonden boeken die er
uit zagen of ze nooit werden geraadpleegd.
"Ze zaten met zijn drieën rond de vergaderta
fel: Morsink, Huigens en de weduwe Ver
voort. Morsink en Huigens dronken bier uit
flesjes Stella die de huisbewaarder voor hen
had neergezet. Marianne Vervoort liet haar
Spa Rood onaangeroerd en staarde somber
voor zich uit. Huigens boerde achter zijn
hand en nam het woord. 'Mariannes man
werd vermoord omdat hij de Beer wilde aan
klagen wegens het bewust verspreiden van
het virus dat varkenspest veroorzaakt.
Morsink verslikte zich in zijn bier. 'Serieus
blijven, Huigens. De helft van alle varkens-
mesterijen in de Lage Landen is van hem.'
'Precies. Maar als je weet waar en wanneer
de pest zal uitbreken, is het een middel om
die andere helft uit te schakelen en er zelf
een slordige duit aan te verdienen. Je zorgt
dat je eigen varkens buiten het spergebied
blijven en later, als de anderen hun varkens
kwijt zijn door de noodslacht, verkoop je die
van jou aan prijzen die de pan uitrijzen.'
Morsink was meer onder de indruk dan hij
wilde toegeven. 'Oké, stel dat ik je geloof.
Waarom dan de twee doden?'
'Omdat Marianne na de dood van Fons de
huid van de beer wilde.' Hij grinnikte om zijn
woordspeling. 'Het gerecht had naar haar be
schuldigingen geen oren, maar haar zuster
wel. Viviane was een naïef-oprecht meisje
dat geregeld door de Beer bij louche opera
ties als stropop werd gebruikt. Marianne wil
de daar harde bewijzen voor. Ze had nog een
ander familielid met ervaring in rechtszaken
en kreeg hem zover dat hij de afgelopen
avonden stiekem de administratie en com
puterbestanden van de Beer kwam naplui
zen. Gisterenavond...'
Morsink sloeg zo hard op de tafel dat een
van de flesjes omviel. "Verrek, Huigens. Ik
had het moeten weten. Dat andere familielid,
dat ben jij. Je zit in de stront, kerel.'
'Zeg dat wel.' Huigens dronk zijn flesje leeg
en ontkurkte een nieuw. 'Gisteravond stond
ik op het punt met kopieën van zijn compu
terbestanden via de garage het huis te verla
ten toen de Beer onverwacht thuiskwam. Hij
kwam als een furie uit de auto en wilde me
met een jachtgeweer van kant maken. Net
voor hij de trekker kon overhalen, trapte Vi
viane op het gaspedaal en verbrijzelde hem
de beide benen tegen de muur. Hij
schreeuwde als een gekeeld varken. Viviane
was in shocktoestand. Ik bracht haar naar
haar kamer, gaf haar een paar sterke slaappil
len en maakte me uit de voeten.'
'En later kwam Vïviane slaapwandelend
naar beneden om haar krijsende man het
zwijgen op te leggen,' schamperde Morsink.
'Nee,' zei Marianne. 'Niet Viviane. Ik. Zo
dra Huigens weg was, kwam ik hierheen en
gaf hem het genadeschot.' Haar stem werd
toonloos. 'Maar het gaf me geen voldoening.
Ik voelde geen leedvermaak. Niets. Alleen
leegte. Ik had naar dit ogenblik toe geleefd,
maar pas toe ik die eeuwige grijns van zijn
gezicht had geveegd, besefte ik dat Fons er
niet minder dood om zou zijn.'
Er heerste een geschokte stilte. Morsink
schraapte zijn keel. 'En Viviane?'
Mariannes ogen werden vochtig. 'Iemand
moet haar na mijn vertrek een overdosis heb
ben toegediend. Er was die man bij de iep...
al drie dagen.' Haar stem stokte. 'Vermoede
lijk iemand van het Syndicaat... Viviane wist
teveel...'
'Er zijn de computerbestanden.
'Gewist,' zei Huigens. 'De maffia doet geen
half werk.'
'Er zijn de kopieën. Wat heb je ermee ge
daan?'
'In mijn auto. Maar ik maak me geen illu
sies meer, commissaris. Als ik die uit handen
geef, verdwijnen ze samen met alles wat met
de varkenspestzwendel te maken heeft in de
beruchte Belgische doofpot.'
'Misschien wel.' Morsink zuchtte. 'De goeie
kant van de zaak is dat de dood van de Beer
voor eeuwig een mysterie zal blijven.'
'Word ik nu gearresteerd?' vroeg Marianne.
"Waarom? Er is nog veel plaats in de doof
pot. Ik herinner me alleen jouw verklaring
dat je de laatste drie dagen iemand rond het
huis zag zwerven. Vermoedelijk was dat een
inbreker. Ga nu maar naar huis en probeer
wat te slapen.'
Toen ze weg was, vroeg Huigens: 'Wat
doen we nu?'
iets typisch Belgisch,' antwoordde Mor
sink. We pakken nog een Stella.
•n enkele witte bloem,
ksonder, straalt in het
liever/schilderij vanAbbas
ïaiemi. Het fragment
mboliseert het enige
36 irankje hoop van de
aniër, een van de
^pnstenaars van wie werk
vinden is in het
larverslag 1996 van het
f 'entraal orgaan Opvang
sielzoekers (COA). Met 'De
unst van de Opvang' wil
organisatie duidelijk
laken hoeveel creativiteit
de 'in de centra te vinden is.
e neerdwarrelende, bloed
rode bladeren en de schaduwen
van donkere bomen verbeelden
de toekomst van Abbas Naiemi.
„Met mijn schilderijen geef ik
mijn dromen weer, mijn verle
den en wat ik straks vrees." Naie
mi woont nu drie jaar in Neder
land. Na twee negatieve beschik
kingen op zijn verzoek tot asiel
lijkt de kans klein dat hij nog
lang kan blijven. Zijn wanhoop
blijkt uit zijn schilderstukken.
Angst en heimwee komen tel
kens terug.
In de Nederlandse asielzoeker
centra zitten tientallen tekenaars
en schilders die met hun soms
eenvoudige, soms professionele
werk het dagelijks bestaan voor
zichzelf en hun lotgenoten wat
leefbaarder maken. De directie
van het COA besloot de kunst in
de schijnwerper te plaatsen. De
mooiste schilderijen werden niet
alleen afgedrukt in het jaarver
slag maar worden ook verspreid
als ansichtkaart.
Vanzelfsprekend gaat het om een
persoonlijke keuze, maar het be
langrijkste is, zo meldt het COA,
te laten zien wat asielzoekers en
medewerkers kunnen realiseren.
Het orgaan benadrukt hoeveel
moeite het kost telkens opnieuw
alle asielzoekers onderdak te
brengen.
Sleur
Niet alle schilders vallen in de
categorie amateurs. Voor een van
hen geldt dat zeker niet. De
Turkmeense joodse emigrant-
kunstenaar Arkady Natanov, die
via Israël in het begin van de ja
ren negentig naar Putten reisde,
noemt zichzelf geen vluchteling.
Hij reisde naar Nederland omdat
in Israël zijn huwelijk met zijn
moslim-echtgenote Anna niet
werd gewaardeerd.
Hij is begaafd, en met zijn schil
derkunst doorbrak hij zelfs de
sleur van het centrum. „Tijdens
mijn werk aan 'War for religion
and war for territory' gingen an
dere bewoners in een kring zit
ten. Ze zaten hele avonden te kij
ken", herinnert Natanov zich. Ze
vertelden hem ook hoe hij verder
moest, met kleuren en thema's.
Uiteindelijk besloeg het werk een
lange muur in het voormalig AZC
(asielzoekerscentrum) in Putten.
Inmiddels is hij beroemd. Zijn
schilderijen brengen tussen 3000
en 40.000 gulden op. Enkele wer
ken behoren tot de collecties van
musea in St. Petersburg, Moskou
en Riga. Het schilderij in Putten
werd van de sloop gered door de
inspanningen van directrice
Susan van Nuijs. Zij wist de eige
naar van het gebouw te bewegen
de muur aan haar over te dragen.
Het siert nu een wand van de
eetzaal in het AZC in Arnhem.
Natanov zag zijn werk vier jaar
geleden voor het laatst. Enige tijd
terug moest hij tot zijn schrik
constateren dat het inmiddels
was gesloopt. De sloper wist
niets van een muurschildering.
Daarbij bleef het tot hij twee we
ken geleden een telefoontje uit
Arnhem kreeg. „Ik vind het fan
tastisch dat het werk is gered",
reageert hij.
Hij herkent het werk ook na vier
jaar onmiddellijk. Alleen de volg
orde waarin het nu aaïi de muur
is bevestigd, klopt niet helemaal.
„Dat is het Paradijs, dat hoort
hier", wijst hij van het midden
van het schilderij naar het begin.
„En dat, dat zijn de vier grote
godsdiensten (christendom, is
lam, jodendom en boeddhisme),
dat hoort bij het einde."
Arkady Natanov probeert in dit
werk de cultuurgeschiedenis van
de mensheid uit te drukken. Hij
concentreert zich daarbij op de
vernietiging die de voortdurende
(godsdienst)oorlogen, en de
strijd om het territorium, te weeg
brengen.
Aanwinst
Natanov emigreerde in 1991 met
zijn vrouw Anna uit Turkmenis
tan naar Israël. Daar kon het ge
zin niet blijven. „Dat is ook geen
land voor kunst. Dat is een land
in opbouw", zegt hij vergoelij
kend.
In Nederland kregen zij hun ver
blijfsvergunning op voorspraak
van de directeur van het Dordts
Museum en van Rudi Fuchs, van
het Stedelijk in Amsterdam.
Fuchs schreef onder meer dat
deze expressionistisch-figuratie-
ve schilderstijl een aanwinst
vormt voor de Nederlandse cul
tuur.
Inmiddels heeft Natanov zo n
500 werken in Nederland ge
schilderd. Tweehonderd schilde
rijen heeft hij verkocht. In Bame-
veld, waar hij woont en werkt,
beschikt hij over een prachtig
atelier. „Ik werk veel met filoso
fische onderwerpen. Godsdien
sten boeien mij. Stel je voor, ik
woon in een klein dorp maar
daar zijn wel 13 kerken. Dan zie
je dat het geloof ook een splijt
zwam kan zijn."
Die ervaring wil hij ook uitdruk
ken in zijn nieuwe werk, Het
•Land van de Dwazen, waarin liij
een kritisch oordeel velt over de
verwachting van veel mensen
voor een mooi hiernamaals.
Hij concentreert zich op de jaloe
zie en de paranoia die in de
droom over het Paradijs tot uit
drukking kunnen komen. Daar
aan verbindt hij de godsdienstige
tegenstellingen („Elk geloof zijn
eigen paradijs"). Een vergelijking
met de grote Jeroen Bosch doet
hem deugd, „maar ik werk na
tuurlijk wel in mijn eigen stijl."
Kinderen
Abbas Naiemi heeft daarentegen
nog geen schilderij verkocht.
„Dat wil ik niet. Voor mij zijn het
net mijn kinderen". In zijn twee
persoons slaapvertrek legt hij uit
dat hij al wel eens een aanbod
heeft gekregen om als decorateur
en muurschilder bij een bouw-
Muurschildering in een van de centra.
foto
ondernemer te komen werken.
Dat ketste af omdat hij, als niet
toegelaten asielzoeker, geen
werkvergunning kon tonen.
Voor zijn komst naar Nederland
werkte Abbas als reclame-ont
werper in zijn woonplaats Anzaly
aan de Kaspische Zee. Ook was
hij lid van de oppositionele Saze-
man,Nejat,Vatan Iran-beweging.
Schilderen was in die tijd nog
slechts een hobby. „Het schilde
ren helpt mij om rustig te wor
den. Mijn onderwerpen drukken
de droom uit die ik had. Die ben
ik verloren, en nu ben ik bang
voor de toekomst", zegt hij.
Hij leeft zich uit in zijn
herinneringen, getuige
een muurschildering in de
eetzaal van het centrum.
Een paard op het strand,
een beetje onbeholpen
misschien, straalt vrijheid
uit. Aan de wand in zijn
kamer hangt een ander
licht en vrolijk werk. Het is
een herinnering aan zijn
verleden: de kade van zijn
woonplaats Anzaly.
Zijn andere werk is over-
cpd wegend donker: zwarte
celruimtes, donkere bos
paden, een avondschemering
waarin het licht langzaam dooft.
Zoals de muurschildering in de
receptie van het centrum. Een
cellencomplex, lijkt het wel, hoe
wel het gaat om een interieur
van fort Kijkduin in de buurt van
Den Helder.
Het zicht van de toeschouwer
verschuift van helder naar don
ker. „Deze lijn geeft de breuk aan
met mijn verleden", doceert Ab
bas. Hij wijst een verticale lijn
aan, een spijl van een cel. De
deur staat open. In de verte, aan
het einde van de gang, is de toe
komst zwart.