Sport
Guido Görtzen
van waterdrager
tot uitblinker
De wederopstanding van Casper van den Burgh
In de hectiek van de olympische finale ging hij op de vuist met
ploeggenoot Henk Jan Held. Guido Görtzen zag de bal uit,
fulmineerde derhalve tegen scheids- en lijnrechter. Held vond de
Italiaanse klap in, maande Görtzen te stoppen met protesteren
en incasseerde een rechtse hoek. „Daarmee was het over, zegt
Görtzen, die toegeeft dat zijn waarneming wellicht wat gekleurd
was door het belang van de gelegenheid. „Normaal ben ik een
heel eerlijke jongen, maar als er zilver of goud op het spel staat, is
dat ineens helemaal weg".
Görtzen: „Normaal ben ik een heel eerlijke jongen, maar als er zilver of goud op het spel staat, is dat ineens helemaal weg."
De tragiek van Görtzen is dat de hierboven
beschreven daad zijn meest besproken ac
tie tijdens de Olympische Spelen was. Bij
het grote publiek althans, dat vooral de
dreunen van Van de Goor, Van der Meulen
en Zwerver zag en wellicht ook de architec
tonische werkzaamheden van Peter Blangé
nog wel op de juiste waarde wist te schat
ten. Görtzen. 26 jaar inmiddels, was de wa
terdrager in de gouden olympische équipe
van Joop Alberda. Stoppen en verdedigen
waren zijn hoofdtaken. „Ballen brengen en
ballen opvreten", heet het in dat typische,
immer evoluerende, volleybaljargon uit de
mond van Görtzen. „De enkele keér dat ik
aanviel, was het een honderd procent kans.
Vrijgespeeld door Blangé."
Maandag, als Nederland als titelverdedi
ger in Moskou aan de World League-finale
begint, liggen de kaarten voor wat betreft
Görtzen radicaal anders. Ineens staat hij in
de statistieken. Ineens wordt ook hij in de
kranten bij de uitblinkers genoemd, bij
voorbeeld na de cruciale overwinning van
Nederland in en tegen Cuba afgelopen
weekeinde, waarmee het ticket naar Mos
kou definitief veilig gesteld werd. Het resul
taat van de promotie naar de plek van
Zwerver. Het resultaat ook van 'stap voor
stap de ladder beklimmen', zoals hij het zelf
noemt.
Af en toe lag een sport op die ladder hem
nog iets te hoog, bekent hij. De overstap
naar het Italiaanse Montichiari bijvoor
beeld, in het olympische jaar, viel hem
zwaar. „Ik speelde slecht en er waren aller
lei incidenten. Ik kreeg een auto-ongeluk, er
was ziekte in de familie."
Ook de taal was een barrière. „Ik voelde
me veilig in het Nederlands team. In Italië
wist ik ineens niet meer wat er allemaal ge
zegd werd. Ik heb regelmatig periodes ge
had, dat ik dacht: waar ben ik aan begon
nen? Dat ik dacht: ik wil naar huis. daar voel
ik me veilig."
Toenmalig ploeggenoot Jan Posthuma
hielp Görtzen wel, maar tot op zekere hoog
te. „Hij steunde me, maar vooral in het
veld. Hij ging bijvoorbeeld niet alles voor
me vertalen. Zei: leer maar Italiaans. Te
recht, denk ik. Ik heb het gewoon zelf moe
ten doen. De overgang naar Italië kwam
niet te vroeg. Ik was op dat moment 25, dan
kun je niet meer wachten in het volleybal.
Het was nu of nooit voor mij, wilde ik al
thans nog iets bereiken. Dat eerste jaar is
heel leerzaam geweest, en we werden on
danks alles nog vijfde."
Görtzen kwam na Atlanta als een ander
mens terug bij Montichiari. „Die Olympi
sche finale heeft je natuurlijk toch zelfver
trouwen gegeven. Ik heb het hele seizoen
ontzettend goed staan passen, net als in At
lanta. En de club was blij dat ze een gouden
medaillewinaar in de ploeg hadden. Je
moet in Italië natuurlijk niet met die me
daille rond gaan zwaaien, maar de ploeg
liep er wel mee te pronken. Vooral in de re
gionale media werd het nooit vergeten dat
te melden."
Hij had na dat tweede, wél goede, séizoen
veel zin in een nieuwe internationale cam
pagne met Oranje. „Omdat ik gewoon lek
ker in vorm ben en ik vind het nog steeds
leuk. Het is een uitdaging en die ga ik graag
aan. In de olympische ploeg was ik geen
opvallende speler. Ik deed mijn taken. Nu
kom ik met Bas van de Goor en Henk Jan
Held wat meer op de voorgrond. Ik heb een
nieuwe rol, dat is spannend. Als je, zoals
Blangé, al tien jaar bezig bent, kan ik me
voorstellen dat je er een keer zat van bent.
Bij mij speelt dat nog lang niet. Ik leer hier
weer heel veel van."
Voor Görtzen was op papier geen andere
rol weggelegd dit jaar. Richard Schuil zou in
de plannen van bondscoach Toon Ger-
brands de door het vertrek van Ron Zwerver
opengevallen plek invullen. Görtzen zou de
man blijven die hij was. Onopvallend. Stop
pen, stoppen en nog eens stoppen. Af en
toe een balletje bonken. Het liep allemaal
anders door blessures. Van der Meulen viel
weg, Schuil ging naar de liberopositie, Gört
zen schoof door naar de vacature Zwerver,
Nummerdor werd de nieuwe Görtzen. Het
zal niet meer veranderen, denkt de Limbur
ger. „Richard heeft het hele seizoen libero
gespeeld. Hij voelt zich daar thuis. Als Van
der Meulen straks fit is heeft Gerbrands een
luxeprobleem. Maar het is nu te laat om het
nog te veranderen. We hebben nog geen
minuut met Richard in de pass getraind."
Görtzen groeide in zijn nieuwe rol. Net
als Nummerdor, tegen wil en dank. De jon
ge stopper wil méér, en Görtzen weet als
geen ander hoe dat voelt. „Ik heb in dezelf
de situatie verkeerd. Natuurlijk is het leuk
om veel ballen te slaan, maar je moet het
niet overhaasten. Als je de bal voor 20.000
Cubanen op de schoenen terugkrijgt, had je
hem liever niet gehad. Ik heb altijd gedacht:
dat aanvallen komt later wel. Je hebt kans
dat je geweldig door het ijs zakt.
Stapje voor stapje moet je de ladder be
klimmen, vindt Görtzen. „Ik baalde er na
tuurlijk ook van als je later de statistieken
zag. Als de kranten schreven over de uit
blinkers, de jongens die de spectaculaire
dingen deden. Ik zat er nooit bij. Maar aan
de andere kant moet Nummerdor niet zeu
ren", vindt hij. Hij spéélt immers, recht
streeks uit de verguisde Nederlandse com
petitie in de gouden olympische équipe. „In
Italië was dat nooit gebeurd. Daar zijn geen
spelers die ineens in het internationale ni
veau instappen."
Het is aJ lang geen geheim meer dat de
Nederlandse selectie op zijn zachtst gezegd
niet rouwig was om het vertrek van Joop Al
berda, de coach die de ploeg weliswaar het
lang verbeide succes bracht maar ook wre
vel wekte. Görtzen heeft veel aan Alberda te
danken, maar zegt ook: ,,Als groep waren
we klaar voor een nieuwe coach. Aan een
nieuwe motivatie. Joop kon dat niet meer.
Toon is een man van korte zinnen. Ik vind
dat heel prettig. Als persoon is hij heel ple
zierig, heel sociaal. Hij maakt veel grappen,
dat past wel bij deze groep. We trappen veel
lol, Toon is daar een onderdeel van."
Onder Alberda was dat anders. „Toon
zegt in één zin waar Joop een heel verhaal
voor nodig had. Daar werd je wel eens moe
van. Had je een zware trip naar Cuba en zat
je de hele avond in een ellenlange wed
strijdbespreking. Ik had dan wel eens moei
te om de ogen open te houden, moet ik
zeggen."
Nederland kan vijfde worden in Moskou,
is de verwachting van Toon Gerbrands.
Görtzen vindt dat een wat al te bescheiden
doelstelling.Als sporter wil je het hoogste.
Misschien moet je blij zijn met een vierde
of vijfde plaats, maar mijn gevoel zegt dat
we wel een plaats in de top drie moeten
kunnen halen. Maar het belangrijkste is de
ervaring die we daar weer opdoen. Daar
kan geen vier weken training tegenop."
Na de internationale campagne verruilt
hij het Italiaanse Montichiari voor het Ja
panse Panasonic Panthers. Een ongewis
avontuur, ingegeven door enerzijds weerzin
tegen de mentaliteit van zijn voormalige
clubgenoten en anderzijds de verlokkingen
van een overvloed aan harde yens. „Tijdens
het seizoen had ik al duidelijk gemaakt niet
bij Montichiari te willen blijven. De instel
ling van de spelers daar is me behoorlijk
gaan tegenstaan. Ze speelden alleen voor de
centen. Tegen de topploegen gingen ze op
voorhand uit van verlies, terwijl ik dan juist
wel een stapje harder wilde lopen. Ik heb
toen voor mezelf gezegd: Of een betere
ploeg, of gewoon meer poen.
Ervan binnenlopen zal hij niet. „We zijn
geen voetballers. Na je carrière niet meer
werken, ach, ik betwijfel zelfs of dat wel zo
gezond is. Het is wel zo dat ik na die carriè
re even rustig kan ademhalen."
En dat is al heel wat voor de man wiens
ambities eigenlijk nooit verder reikten dan
een plaats in het nationale keurkorps, nadat
hij voor alle jeugdselecties werd gepasseerd.
„De tijd zal zeker komen dat ik er weer een
keer uitgespeeld word, maar ik ben van
plan tot Sydney in vorm te blijven. Ik wil
daar heel graag gaan voor de volgende
Olympische plak. Ik ben dan dertig, dat
moet kunnen.
Ondanks de goede prestaties in de voor
rondes heeft Nederland nog een lange weg
te gaan beseft Görtzen. „We benaderen nog
bij lange na niet het Olympische niveau.
Het aantal fouten dat we nu in één set ma
ken. maakten we toen niet eens in een hele
wedstrijd. Maar de kracht van dit team is
dat we heel goed kunnen doorspelen. Niet
opgeven. We hebben al heel wat tegensla
gen gehad, maar tot nu toe loopt het eigen
lijk verbazend goed."
Casper van den Burgh sport graag. Zwem
men, fietsen, hardlopen,-het is hem om het
even. Het liefst beoefent hij zo veel mogelijk
duursporten tegelijk. De uitvinding van de
triatlon had voor de 24-jarige Leidenaar op
geen beter ogenblik kunnen komen. Op die
manier slaat hij drie vliegen in een klap.
„Want alleen maar zes looptrainingen per
week vind ik niets, maar zes looptrainingen
naast zes zwemtrainingen per week beval
len me juist weer wel."
Het sportleven is maar kort. beseft Casper
van den Burgh als hij in een cafe in de Leid-
se binnenstad achter een dampende kop
thee zit. De triatleet, nog geen kwart eeuw
oud, stond daar onlangs nog uitgebreider
bij stil. Tijdens de halve triatlon van Nieuw
koop raakte hij, notabene als koploper, op 8
juni jongstleden oververhit. Hij zwalkte tij
dens de afsluitende halve marathon over de
weg. Omstanders raadden hem aan om te
stoppen met hardlopen. Voor hij die goede
raad had kunnen opvolgen, stortte de uitge
putte triatleet neer in de berm. Daar lag hij
zo angstaanjagend te stuiptrekken, dat zelfs
zijn trainer Cor van Loon zich niet in zijn
buurt waagde.
Het zag er allemaal erger uit dan het was.
Nadat hem zuurstof was toegediend, was
Van den Burgh weer snel boven Jan. Binnen
een uur verliet hij het Rijnland-ziekenhuis
alweer. Zes dagen later plaatste hij zich op
het Nederlands kampioenschap vervolgens
volkomen onverwacht als vijfde Nederlan
der voor het Europese kampioenschap
olympische afstand in het Finse Vuokatti,
zo'n 600 kilometer ten noorden van Helsin
ki. „Terwijl ik tot het laatste ogenblik heb
geaarzeld of ik wel moest deelnemen aan
het NK. Bij de start was ik nog stiknerveus
of mijn lichaam het alweer aankon."
Maar toen hij eenmaal in het water lag,
viel alle druk van hem af. Van den Burgh
besefte dat hij nog geen week na zijn spec
taculaire ineenstorting, die hij wijt aan ge
wichtsverlies in de aanloop naar Nieuw
koop, niets te verliezen had. Zeker niet op
een afstand (1500 meter zwemmen, 40 kilo
meter fietsen en 10 kilometer hardlopen)
die hij eigenlijk al had afgeschreven. Want
het gat met de nationale triatlontop werd er
Casper van den Burgh op de waterfiets: „Alleen maar zes looptrainingen per week vind ik niets, maar zes looptrainingen naast zes zwemtrainingen
per week bevallen me juist weer wel." foto dickhocewoning
ondanks verwoede pogingen niet kleiner
op. Daarom zocht hij zijn heil liever op hal
ve en wie weet ook hele triatlons. Dit jaar
zou in het teken staan van Almere, met
steeds omvangrijker trainingen in een rela
tief rustig tempo.
Een deel van zijn plezier op 'het korte
werk' werd bovendien vergald door het
nieuwe reglement, dat stayeren bij het wiel
rennen voortaan toestaat. Van den Burgh,
een geboren fietser, zag daardoor zijn kan
sen slinken om op zijn favoriete onderdeel
een kloof te slaan met de concurrentie. Die
kon gezellig in zijn wiel zitten wachten op
het slotonderdeel, hardlopen, waarmee Van
den Burgh traditiegetrouw moeite heeft.
Maar de nieuwe regel („Ik vind dat stayeren
nog steeds niet leuk") pakte tot zijn verba
zing juist goed voor hem uit. Op de fiets
hield Van den Burgl) zich koest, waardoor
hij enerzijds geen voorsprong nam op zijn
voornaamste tegenstanders, maar ander
zijds veel frisser begon aan het slotonder
deel. In het verleden gaf Van den Burgh, die
meestal met angst en beven aan het derde
element begon, vaak meer minuten met
hardlopen prijs dan hij er met wielrennen
had gewonnen.
Voor de grootste doorbraak zorgde echter
zijn zwemkunst. Misschien komt het door
de gezamenlijke trainingen met zijn vrien
din Fleur Bakker, een ervaren wedstrijd
zwemster van LZ 1886, maar van een be
hoorlijke zwemmer groeide Van den Burgh
uit tot een hele goede. Volkomen onver
wacht stapte hij gelijk uit het water met
Dennis Looze en Luc Huntjes, op wie hij
doorgaans een minuutje moest toegeven.
Dat betekent heel wat op de olympische af
stand, waarbij de verschillen niet meer in
minuten maar in seconden worden geme-
Nu mag Van den Burgh voor het eerst in
zijn leven naar een EK. Om op 5 juli in Fin
land aan de start te mogen verschijnen,
moeten alle deelnemers zich twee dagen te
voren door de kwalificatie heenslaan. Als
opwarmertje staat dan 1/8 triatlon op het
programma. „Het is de bedoeling dat er na
die voorwedstrijd een select gezelschap van
een man of vijftig overblijft. Ik vermoed dat
alle zes Nederlanders zich kwalificeren. We
verdedigen tenslotte de landentitel. En hoe
wel ik niets te verliezen heb, zou ik het sneu
vinden om alleen maar voor een kwalifica
tiewedstrijd naar Finland af te reizen."
In zijn achterhoofd houdt Van den Burgh
er rekening mee, dat het EK een opstapje
kan betekenen naar internationale roem.
Het gat met de wereldtop is weliswaar
groot, maar het wereldkampioenschap in
Australië lonkt. Net als over drie jaar de
Olympische Spelen, in hetzelfde land. Van
den Burgh kent de geheimen van het land
met de vele kangoeroes door een trainings
stage in Perth, die hij overigens halverwege
afbrak uit heimwee. Dat neemt niet weg dat
hij er graag nog eens terugkeert, maar niet
meer voor een halfjaar eenzame opsluiting.
Wel zou de Leidenaar ooit nog eens een
heel jaar vrij willen hebben om te sporten.
Voorlopig zit dat er niet in. Van den Burgh
combineert zijn trainingsarbeid met een
deeltijdbaan als rijwielhersteller en een
avondstudie psychologie. Door al die bezig
heden schoot zelfs het traditionele trai
ningskamp op het warme 'sporteiland' Lan-
zarote er afgelopen winter bij in. Van den
Burgh treurt er niet om. „Ik ben erachter
gekomen dat de basisomstandigheden
dicht bij huis het beste zijn. In de polder
kan ik ook goed trainen, al zijn die lange
stukken soms oersaai. Maar als voorberei
ding op Almere (waarvoor hij zich dit jaar
vanwege het EK niet kan kwalificeren) kan
dat geen kwaad."
Lastiger zijn de verkoudheden en griepjes
die in Hollandse winters bijna onvermijde
lijk zijn. Die neemt Van den Burgh voor lief,
zeker nu hij na een kwakkelwinter zo goed
voor de dag komt. „Weet je trouwens", be
sluit hij met een brede lach, „waar ik zin in
had toen ik destijds in Australië met een
temperatuur van 25 graden op het strand
lag? Je gelooft het nooit: in de win tertriatlon
van Leiden.
Goed voor het gras
Of het vreemd is om de centrale
verwarming aan te doen om zo
tenminste nog een beetje be
haaglijk naar tennis op televisie
te kunnen kijken, vroeg mijn lief
bedeesd? Ze was al bewapend
met een moltonnen deken, maar
niets hielp kennelijk.
Ja, dat is raar, bedacht ik me.
Anno juni hebben wij doorgaans
geen stookkosten.
Net toen ik dit wilde uitleggen,
kondigde het meisje van de
sportrubriek met verkouden
stem Piet Kleine aan. Het sport
journaal had een filmpje van
Piet Kleine, die al weer aan het
trainen is voor de Elfstedentocht.
Hier en daar zijn nog zwakke
plekken, zei Piet, maar de
rayonhoofden bellen om het uur
met het KNMI en houden het op
eind juli.
Zouden eind juli de Wimble-
donkampioenen al bekend zijn?
Ik wed op Greg Rusedski.
Die halve Engelsman. Heeft
van de week 36 keer gewonnen
van Philippoussis.
(Dat wil zeggen: ik geloof dat
ik die partij al 36 keer heb ge
zien. Steeds won Rusedski.
Maandag op de BBC en op de
NOS. 's Avonds nog eens op de
BBC, op twee netten tegelijk. Op
RTL, ook Rusedski. SBS6 had
een interview met Rusedski. In
de NOS-ontbijtshow dinsdag
ochtend: een flits Rusedski. CNN
sprak even later met de buur
man van Rusedski's Canadese
oma. Op hetzelfde moment her
haalde de BBC de partij van Ru
sedski, tenvijl op de Nederlandse
zender Rusedski wéér een ace
sloeg en toen wisten we nog niet
dat het ook woensdag de god
ganse dag regenen zou. Dat wis
ten we woensdag pas. Woensdag
deed ik de w aan: Rusedski! Ge
lukkig, hij zit er nog in. Ik heb
'waf met die jongen. Het zou
jammer zijn als Wimbledon
zonder Rusedski verderging. Ge
lukkig won hij weer. Wéér van
Philippoussis. Geen gekke loting,
dacht ik nog. Het spel van Phi
lippoussis ligt Rusedski kenne
lijk. Ik hield het erop dat mijn
held nu wel zo'n beetje in de
kwartfinales stond, na zijn 36-
ste overwinning op Philippous
sis. Maar mijn lief wees me erop
dat het een herhaling van een
herhaling betrof en dat hierna
telkens een herhaling van Chang
tegen Woodforde of Woodbridge
volgt (dat verschil weten wij na
45 keer nog niet) en dat dan
Borg vertoond wordt in een
zwartivitfinale tegen Connors,
waarna Betty Stöve op het cen-
trecourt een balletje slaat met
Virginia Wade en daarna Rod
Laver een vijfsetter tegen Drys-
dale of zoiets en daarna van vo
ren af aan weer Rusedski en dat
allemaal onder een strakke,
blauwe hemel, want de BBC
doet net of het daar nog nooit
geregend heeft).
Gelukkig is het erg goed voor
het gras. Deregen.
Dat praat iedereen elkaar al
tijd na als oktober in juni valt.
Dat 't als geroepen komt voor de
tuin. Voor het gras vooral.
Wij mogen onze lieve Heer
danken dat er de Deltawerken
zijn om ons te behoeden, breng
ik daar altijd tegenin en boven
dien is regen helemaal niet goed
voor gras. Waarom anders rol
len ze dat zeil uit, zodra er een
spat valt?
Wat zouden onze Haarhuis en
Eltingh de hele dag uitspoken
als er niet getennist wordt op
Wimbledon, vroeg ik mij in een
vlaag van sympathie af.
Ik zocht naar het antwoord op
de BBC. Maar daar begon net
Rusedski aan zijn halvefinale-
partij tegen Philippoussis. De
NOS echter volgde de hele dag
Haarhuis en Eltingh. Het mond
de uit in een schitterend verslag
waarin Haarhuis en Eltingh na
genoeg niets deden. Een reporta
ge van niks zou ik het nochtans
niet willen noemen. Ze deden
toch nog wat: ze keken op de
BBC voor de 36-ste keer naar
Rusedski.
Donderdag heb ik Wimbledon
overgeslagen. Wel de Arbeidsvi
taminen beluisterd. Who'll stop
the rain. Raindrops are fallin'.
Rain and tears. Enz. (Een aange
naam uurtje, geef ik toe, maar
liever hoor ik het live uit de keel
van Cliff Richard, zoals vorig
jaar).
Is daar al een cd van uit en
waarom heeft Cliff dit jaar geen
Wimbledonkaartje gekocht?
Frank Snoeks is verslaggever
van Studio Sport