komt tot leven Dode dierentuin 7 Stamb Oerp in Na 'Natte His' van wetenschappelijk instituut tot modern museum Het heeft een tijdje geduurd - 177 jaar - maar in april 1998 is het zover: dan opent het Nationaal Natuurhistorisch Museum voor het eerst in zijn bestaan de deuren voor het publiek. HetNNM was tot nu toe een wetetischappelijk instituut met een even unieke als enorme collectie. Maar in de nieuwe behuizing van 130 miljoen gulden aan de Danvinweg mag vanaf april 1998 ook het grote publiek kennis nemen van de erfenis van de stichter en ornitholoog Coenraad Temminck. Althans van het deel dat Naturalis, zoals de nieuwe naam van het museum luidt, tentoon stelt. Directeur Wim van der Weiden in zijn nieuwe, nog lege, 'Stille Dierentuin'. Naarmate je ho ger komt in het gebouw 'groeien' de balustrades mee. foto henk bouwman Maar daarnaast is het overgrote deel van bouw in de Raamsteeg straks zal dienen e elfs al zouden ze het bij het muse- #Jum voor 'Natte His' willen, dan nog is het onmogelijk om alle tien miljoen dieren, fossielen en mineralen - af komstig uit alle delen van de wereld - alle maal tegelijk ten toon te stellen. Daartoe ont breekt het simpelweg aan ruimte, ook al is voor het nieuwe onderkomen aan de Leidse Darwinweg niet op een paar bouwstenen meer of minder gekeken. Zoals ook B W van Juinen (alias Van Kooten De Bie) vorig jaar constateerden toen ze bij het bereiken van het hoogste punt het museum in aan bouw met een bezoek vereerden. de collectie ook nog eens te oud, te broos en te uniek om aan daglicht bloot te stellen. Vandaar die zestig meter hoge toren met zijn twintig verdiepingen die als koelkast, annex magazijn van het NNM dient. Opslagruimte die slechts toegankelijk is en blijft voor we tenschappers. Dat neemt niet weg dat Wim van der Weiden bijzonder blij is dat het museum, waarvan hij nu zeven jaar directeur is, na 177 jaar einde lijk eens aan het grote publiek kan laten zien wat het allemaal voor schatten in huis heeft, ook al betreft het dan nog maar een dwars doorsnede van pakweg 100.000 stuks. „Wij behoren op ons gebied tot de top-tien van de wereld. Spelen samen met gelijksoortige mu sea als Londen, Parijs, Kopenhagen en We nen in de eredivisie, om het zo maar eens te noemen. Voor de vakwereld, voor de weten schap, stonden onze deuren altijd wijd open. En daar Werd, vanwege onze collectie en on ze kennis, in het verleden altijd druk gebruik van gemaakt. Maar het is een prima zaak dat we nu onze vleugels mogen uitslaan. Te meer omdat de natuur vandaag de dag een 'hot item' is." Uitstraling Kosten noch moeite zijn gespaard om Natu ralis een onderkomen te bieden en een uit straling te geven waar menig museum in Ne derland jaloers op zal zijn. Haaks op de be zuinigingen pakte de overheid fors uit. Met de bouw, de inrichting, de verhuizing en de renovatie van het 17e eeuwse Pesthuis is in totaal een bedrag van 130 miljoen gulden ge moeid. Voor de exploitatie tot het jaar 2000 stelde het ministerie van OC&W daarnaast nog eens een subsidie van 100 miljoen be schikbaar. Als "tegenprestatie' liet het NNM de Rijksgebouwendienst een zestal panden in de Leidse binnenstad na, waarvan het ge- depot van alle Leidse musea. Qua oppervlak te is in Nederland alleen het Rijksmuseum groter van afmeting. Futuristisch Hoe dan ook, de Leidse architect Fons Ver- heijen mocht zich uitleven op het NNM. Zijn creatie is zondermeer futuristisch te noemen, vooral dankzij de enorme toren die met 18000 roestvrijstalen 'schubben' is bekleed en op die manier doet denken aan een slan genhuid. Maar ook de binnenkant, met zijn tentoonstellingsruimte van 5500 vierkante meter, mag er zijn. De hoge zalen, de door kijkjes, de overlopen en het gebruik van glas en hout scheppen een ruimtelijke effect. Van een stoffig of nuffig imago, dat wel vaker aan musea kleeft, zal Naturalis niet snel last krij gen. Over de ligging was directeur Van der Wei den aanvankelijk minder te spreken, maar nu het gebouw er eenmaal staat ziet hij de zon nige kanten er wel van in. „De zeezijde van Leiden, noemen we het maar. Misschien was het wat beter geweest als we wat dichter bij de andere musea hadden gestaan, maar het heeft ook zijn voordelen dat we zo vlak aan de uitvalswegen en zo dicht bij het station 'zitten'. Bovendien beschikken we hier over voldoende parkeerruimte. Missen kun je het gebouw in elk geval niet, want met het hoog ste punt van de stad is het uit bijna alle hoe ken te traceren." De hamvraag luidt vanzelfsprekend in wel ke mate en in welk tijdsbestek het publiek de weg zal weten te vinden naar het Naturalis. Dat weliswaar de respectabele leeftijd van 177 jaar heeft bereikt, maar als 'open' muse um nog zo groen is als gras en zijn bestaan- recht als zodanig nog volledig moet bewijzen. „Ik sta garant voor 150.000 bezoekers per jaar", zegt Wim van der Weiden zonder blik ken of blozen. Ter vergelijking: musea als Oudheden en Volkenkunde trekken minder dan 100.000 bezoekers per jaar. „Maar ik wil daarbij ook'wel een voorbe houd maken", stelt hij meteen. „Namelijk dat dat aantal tussen nu en het jaar 2000 wordt bereikt. Uiteraard streven we landelij ke bekendheid na, maar uit ervaring weet ik dat bij dit soort musea zo'n 60 a 65 procent van de bezoekers uit de regio zelf afkomstig is. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen, maar ook weer niet al te hoog. Je hebt de af gelopen jaren gezien dat sommige thema parken iets té optimistisch waren voor wat betreft de prognoses omtrent bezoekersaan tallen", zegt hij, met een schuine blik richting Archeon. Dat het Naturalis zich, gezien de aard van de collectie, vooral zou richten op de jeugd vindt de directeur lang niet zo vanzelfspre kend. „Natuurlijk is de jeugd een belangrijke doelgroep. Ik schat dat 25 procent van de be zoekers hier in klassikaal verband naartoe komt. Maar ik reken er op dat onze Stille Die rentuin, zoals ik het museum het liefst zou willen betitelen, vooral ouders met kinderen trekt. Die hier in alle rust zien wat ze in Artis of Blijdorp of in het wild zagen lopen, sprin gen, kruipen of vliegen. Want let wel, er is hier, behalve het personeel, natuurlijk geen levend wezen te bekennen." Voor wat betreft de inrichting van het muse um is het Naturalis niet over één nacht ijs ge gaan. Alleen de kosten daarvan belopen al een bedrag van 33 miljoen gulden. Voor het inrichten van de permanente tentoonstellin gen is zelfs een beroep gedaan op de experti se van Engelse en Amerikaanse firma's. Er wordt gebruik gemaakt van de modernste apparatuur, zoals een video-wall op de bo venste verdieping, een multi-mediale show met tientallen wisselende beelden van de na tuur. Kennis Het Naturalis mag dan zijn vleugels uitslaan naar het grote publiek; Wim van der Weiden zorgt er wel voor de oorspronkelijke weten schappelijke functie daarnaast gehandhaafd blijft. „Het NNM is altijd een plaats van ken nis en wetenschap geweest en wat dat aan gaat moeten we het verleden ook koesteren. We willen die kennis graag uitdragen. Niet al leen via dit museum, maar ook door in de toekomst een soort platform-functie te ver vullen ten aanzien van het natuur- en milieu beleid. Bijvoorbeeld door samenwerking met Natuurmonumenten, het Wereld Natuur Fonds, maar ook met het bedrijfsleven. Ik denk dat wij, met onze onafhankelijke exper tise, een bijdrage kunnen leveren aan de op lossingen van veel nijpende vraagstukken. Ook op dat gebied willen we voortaan aan de weg timmeren." In het pand aan de Raamstraat wordt alles in gereedheid gebracht voor de verhuizing. Museum-medewerker Cees van der Blom inspecteert het geraamte van een olifant. foto hielco kuipers Een overzicht van1 in het Naturalis: De Oerparade vai schildpadden en krol reptiel met een span gigantische dinosaui vissen en zoogdieren De Stamboom. De leven op aarde. Het Natuurtheater. hele natuur. De planeet Aarde. 1 len, de sterrenhemel kaan uitbras tingen,e Leven. Hoe plante overleven. Kijkje Aarde. Het tram. Verden Visies op men. Wisselexpositie u;i e m f i De voorzijde van het Naturalis. Door middel van verhang- bare tegels met opschrift kan het museum 'communiceren' met de buitenwereld. foto henk bouwman De verbindingsbrug met zebramotief tussen het oude Pesthuis en het nieuv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 42