Advocaat richt slachting aan onder Franse topindustriëlen i nL oekarno beschermde Nederlanders met zijn interneringskampen Amerikaans staatsburger worden is niet eenvoudig Buitenland Resident Nelson Mandela kleedt zich zoals hij wil en IDERDAC 12 JUNT 1997 legon onschuldig. In 1978, toen de Franse beurs één zijn periodieke dieptepunten doormaakte, kocht Géniteau aandeeltjes. Géniteau (47) kocht er maar paar van iedere onderneming, want hij had weinig En hij kocht alleen aandelen die goedkoper waren tnjftig luizige franken. Maar thans, twintig jaar later, er een siddering door de directiekamers als de naam Géniteau valt. De kleine, kalende jurist namelijk zich ontwikkeld tot luis in de pels van de industriële niet alleen een vorstelijk salaris opstreek, maar ook een percen tage van de omzet in zijn zak stak. Lagardère was niet de eerste de beste. Hij was de hoogste baas van Matra-Hachette, een der grootste defensieconcerns ter wereld, en mocht zich er bo vendien op laten voorstaan tot de vriendenkring van Chirac te behoren. Maar in 1992 begon Géniteau een zaak tegen Lagar dère wegens het misbruik van bedrijfsfondsen, en eind vorig jaar zag de topindustrieel zich door de onderzoeksrechter in staat van beschuldiging gesteld. Ongeveer tezelfdertijd ver dween de zanger-politicus-za kenman Tapie achter de tralies. Géniteau had aan het eind van de jaren '80 wat aandelen ge- van Frankrijks hoogste in- iëlen zijn al over zijn uitge- been gestruikeld, en niet linsten. Onder hen: het lerkind Bernard Tapie, Luc Lagardère van Matra iere Suard van Alcatel. ,,lk geen aandelen om er rijk worden", zegt hij in zijn kantoor. ,,Ik koop ze, de betreffende onderne- me interesseert. Mijn eni- (I is het jaarverslag te le lie jaarverslagen leest Gé- wat anderen, zoals finan- analisten, over het hoofd En wat Géniteau leest, be- iem vaak niet. Zo ontdekte h jvoorbeeld. dat Lagardère kocht in Testut, een van Tapies vele bedrijfjes. Hij las het jaar verslag, en ontdekte dat de cij fers niet klopten. Tapie bleek geld aan het bedrijfje te onttrek ken en naar enkele van zijn an dere bedrijven te sluizen. Géni teau bracht als belanghebbend aandeelhouder Tapie voor de rechtbank, en won. De belangrijkste scalp die hij nam, was echter die van Suard, topman van Alcatel-Alsthom. Suard werd vorige week tot drie jaar voorwaardelijk en een boe te van twee miljoen francs ver oordeeld, nadat de kleine advo caat uit Brest tegen hem had getuigd. Suard ging door voor 'de machtigste man van Frankrijk'. Suard was aandeelhouder in de invloedrijke bladen L'Express, Le Point en L'Expansion, Suard was ook de man die bijvoor beeld de Train a Grande Vitesse (door Alcatel gemaakt) aan de Koreanen had verkocht. Maar deze Goliath werd niet temin geveld door David, die als aandeelhouder opnieuw de jaarverslagen grondig had uitgepluisd. Suard, zo was Géni teau gebleken, had met zijn vin gers in de bedrijfskas gezeten. Hij had voor miljoenen zijn Pa- rijse villa en zijn landhuis bij Annecy in de Alpen laten op knappen. „Terwijl Suard in een maand meer verdiende dan de meeste Fransen in tien jaar", zegt hij verontwaardigd. Géniteau heeft geen al te ho ge dunk van de accountants die de boeken moeten goedkeuren. „De economische elite hier is klein", zo legt hij uit. „De ac countants hebben in dezelfde schoolbanken gezeten als de di recteuren, van wie ze de jaarre keningen moeten goedkeuren. En als je bier hebt gedronken met de mensen die je moet controleren, ben je vaak niet objectief meer." Toch weet Géniteau veel uit de door de accountants goedge keurde verslagen te peuteren. „Industriëlen zijn een beetje zoals politici", verklaart hij. „Ze beloven van alles om investeer ders aan te trekken, maar ver volgens vergeten ze die beloftes weer. Als je, zoals ik, die jaarver slagen gedurende een lange pe riode leest, valt het je op dat veel van die beloftes loos zijn." Tapie, Lagardère, Suard, Car lo de Benedetti ook de lijst van slachtoffers is lang, maar voor Géniteau nog niet lang ge noeg. Tegen de directeuren van bijna de helft van de grootste veertig bedrijven op de Parijse beurs, loopt een gerechtelijk onderzoek wegens corruptie of misbruik van bedrijfsfondsen. „Directeuren moeten leren dat ze hun bedrijven niet voor per soonlijk gewin kunnen gebrui ken", zegt de advocaat. „Hun bedrijven zijn van de miljoenen aandeelhouders." Maar niet alleen industriëlen moeten het gramschap van Gé niteau vrezen, ook de politici zijn gewaarschuwd. Henri Bug- net, burgemeester van Saint- Palais-sur-Mer, ontdekte waar toe een ontketende Alain Géni teau zoal in staat is. De advo caat brengt al bijna twintig jaar zijn zomervakantie in het bad plaatsje door en ergert zich al geruime tijd aan het alom op rukkende beton. Drie keer nam hij in lokale verkiezingen de handschoen op tegen de burge meester. Hij verloor evenzovele keren, maar alleen in het stem bureau. De burgemeester beklaagde zich tegenover het weekblad LExpress. „Géniteau geeft niet snel op. Hij heeft mij nu al tweehonderd keer voor de rech- n atiefoto's van internationale conferenties is Nelson Mandela het enige kleurige stipje in een zee van donkergrijs en zwart. 3 ,f ^ad.runa hellinca )06 °f niet? De meningen er- zijn zeer verdeeld, maar ing is zeker: de kledingstijl «elson Mandela is op zijn opvallend. Met zijn veel- 00, ige hemden pik je de Zuid- lanse president er altijd zo jou fhet nu tijdens de onder gingen tussen de Zaïrese s Mobutu en Kabila is of is een bezoek aan een n°4( e woonw'jk bij Johannes- 0(6 Madiba-look' wordt zijn it van losse, kleurige over- len over een losse, comfor- broek in Zuid-Afrika ge noemd. Madiba is de naam die Zuid-Afrikanen liefkozend voor hun president gebruiken en zijn stijl van kleden vindt in het land steeds meer navolging, vooral in ANC-kringen. Toen duidelijk werd dat de president echt van plan was zich in het vervolg vooral in kleurige hemden te hullen, werd er in het land eerst be hoorlijk geknord. Met name in conservatieve Afrikaner kringen, die toch al bevreesd waren dat met het aan de macht komen van het ANC de algehele norm vervaging zou toeslaan. Een president die zich in een soort kleurige pyjama-hemden stak, dat kon echt niet, meenden kranten als Die Burger en Beeld. De kritiek kwam overigens vooral uit blanke hoek. Wat zwarte Afrikanen van de dracht van hun president vonden, bleef onduidelijk. Een man als Mandela is in zwarte ogen bo ven iedere kritiek verheven, niet alleen omdat hij nu eenmaal Mandela is, maar ook omdat zijn leeftijd en positie hoe dan ook respect vereisen. Mandela negeerde de blanke kritiek. Als verklaring van zijn kleedstijl heeft hij wel eens ge zegd dat hij in zijn leven lang genoeg door anderen is ge dwongen gevangenisuniformen te dragen die hem niet aanston den. Nu, op zijn oude dag (de man is inmiddels 78) eist hij het recht op de kleding te dragen waarin hij zich lekker voelt. Er moet heel wat gebeuren, uil Mandela zich anders kleden. De jaarlijkse opening van het parlement is één van de uitzon deringen waarbij hij in stijf zwart verschijnt. Ook bij zijn statiebezoek aan de Engelse ko ningin Elizabeth had hij een pak aan. Maar bij de meeste van zijn buitenlandse reizen loopt hij op zijn minst een groot deel van de tijd in kleurig overhemd. Ook een statiefoto met alle staatshoofden van de wereld ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Verenigde Na ties was geen gelegenheid waar- Er gaat een siddering door de directiekamers als de naam van Alain Géniteau valt. foto alastair miller foto era voor hij bereid was zich in pak en stropdas te hijsen. Op die fo to is hij het enige kleurige stipje in een zee van donkergrijs en zwart. Maar wat aan Jupiter is toege staan, is nog niet aan het rund toegestaan. Mandela mag dan zelfs bij de plechtigste gelegen heden in een soort vrijetijdskle- ding rondlopen, van zijn onder danen wordt iets anders ver wacht. De president verwacht met respect benaderd te wor den en geen journalist zal het dan ook wagen hem zonder stropdas te komen interviewen. washington deb riechmann Steeds meer immigranten in de Verenigde Sta ten willen Amerikaans staatsburger worden. Een permanente verblijfsvergunning hebben is niet genoeg, want er moet ook examen worden afgelegd bij de Dienst voor Immigratie en Na turalisatie (INS). Die test blijkt in de ene staat veel simpeler te zijn dan in de andere. Dagelijks worden in de hele VS talloze men sen staatsburger. Tijdens een ceremonie zwe ren ze trouw aan de grondwet en de vlag. Het zingen van het volkslied vormt een emotioneel hoogtepunt voor de immigranten, die hun vori ge leven symbolisch afsluiten. De volwassen deelnemers aan zo'n ceremonie zijn goed door de test gekomen die de INS hun heeft voorge schoteld. De wet schrijft voor dat de dienst kan kiezen uit honderd vragen, waarvan er hoogstens tien aan de aspirant-staatsburger gesteld mogen worden. Welke vragen dat zijn en hoe de rest van het examen er uit ziet bepalen de functio narissen van de dienst ter plekke. Zo moest Yo- landa Bolanos in Maryland drie vragen beant woorden en een klein zinnetje opschrijven. In Virginia moest Marina Sanchez zeven van de tien vragen goed hebben en hardop een Engel se zin lezen. Een immigratiefunctionaris in Ca- lifornië vuurde tien vragen af op Juan Noguera, waaronder minder eenvoudige als: hoeveel amendementen telt de grondwet? Antwoord: „Je moet maar net geluk hebben", zegt Blos som Chen, een lerares uit Los Angeles die im migranten helpt bij de voorbereiding op het examen. Volgens Chen hangt het voor een groot deel van de instelling en het humeur van de immigratiefunctionaris af hoe taai de test wordt. Deskundigen zeggen dat sommige func tionarissen geen weg weten met het zware ac cent dat immigranten kunnen hebben, of dat ze het de aspirant-staatsburgers kwalijk nemen dat ze het antwoord niet weten op moeilijke vragen. Advocaten die zich inzetten voor immi granten verdenken medewerkers van de INS soms ook van vreemdelingenhaat, maar dat is moeilijk te bewijzen. Door de invoering van de nieuwe bijstands wet en het strengere optreden tegen illegale im migranten is het aantal buitenlanders dat Ame rikaan wil worden sterk gestegen. In 1992 vroe gen nog 300.000 het staatsburgerschap aan, dit jaar zullen dat er 1,8 miljoen zijn. In een poging meer lijn in de examens te krij gen heeft de INS een adviesbureau in de arm genomen, dat voor 4,3 miljoen dollar uitzoekt wat er mis is. Het is al het derde onderzoek in drie jaar. Het Centrum voor Gelijke Behande ling, een conservatieve denktank in Washing ton, stelde vast dat twintig van de 33 districts kantoren van de INS een mondeling examen afnemen, twee schriftelijk, acht gemengd en drie om en om. Het aantal vragen dat werd ge steld en het percentage goede antwoorden ver schilde enorm. Walter Schmidt, functionaris van de INS in Houston, vindt dat immigranten juist baat heb ben bij de losse regels. „Wij wringen ons in alle bochten om de aanvragers te helpen, vooral als zij nerveus zijn of plotseling een blackout krij gen", zegt Schmidt. Alleen nog maar schriftelij ke examens afnemen is volgens Schmidt een slecht idee, omdat veel immigranten moeite hebben met schrijven. Overigens zegt de wet niet precies hoe goed de nieuwe staatsburgers de Engelse taal machtig moeten zijn. Organisaties die rechtsbijstand aan immi granten geven waarschuwen aspirant-burgers alert te zijn op vragen die niet gesteld mogen worden. Het is voorgekomen dat functionaris sen immigranten vroegen waarom zij zoveel kinderen hebben of wat zij eigenlijk in Amerika zoeken. Soms gaat het ook mis doordat de functiona rissen hun geduld met de kandidaten verliezen. Dat overkwam de 68-jarige Yin-Man Che, een gepensioneerde Chinese kok. Hij werd aan de tand gevoeld over de grondwet, drugs, polyga mie en de strijdkrachten. „Ik gaf antwoord, maar de examinator staarde mij slechts aan. Hij zei: tot ziens, waarop ik tot ziens zei en weg ging", zegt de teleurgestelde Che. De lerares Chen denkt dat de functionaris mogelijk is af geschrikt door het zware accent van de kok, die bovendien te pas en te onpas de zin 'Ik wil bur ger van Verenigde Staten worden' er uit flapt." David Rosenberg van het hoofdkwartier van de INS in Washington denkt dat de examens niet moeilijker of eenvoudiger hoeven te wor den. maar dat de vragen relevanter moeten zijn. Zo zot: het weinig zin hebben immigran ten te vragen wie de voorzitter van het hoogge rechtshof is. Wat het hooggerechtshof doet. dat is veel belangrijker. Tien van de honderd vragen die aspirant- staatsburgers voorgeschoteld kunnen krijgen: 1Hoeveel strepen heeft de vlag? (13) 2. Waarom is 4 juli een feestdag? (viering Ame rikaanse onafhankelijkheid) 3. Wie kiest de president? (het kiescollege) 4. Wat is de grondwet? (de hoogste wet van het land) 5. Hoe worden de takken van de regering ge noemd? (wetgevend, uitvoerend, rechterlijk) 6. Wie zei: „Geef mij vrijheid of de dood"? (Pa trick Henrv, Amerikaans revolutionair. 1736- 1799) 7. Welke gedachte vormt de basis van de onaf hankelijkheidsverklaring? (alle mensen zijn ge lijk) 8. Hoe heet het volkslied? (de Star-Spangled Banner) 9. Door wiens handtekening wordt een wets voorstel wet? (de president) 10. Noem één van de rechten in het Eerste Amendement op de grondwet (vrijheid van me ningsuiting, religie, pers en vereniging) (jee publicaties werpen heel ander licht op Indonesische vrijheidsstrijd Ia. Ronald frisart Een eoed voorbeeld ziin de loteevallen van de Indo's. Indonesië. De overwrote meerderheid koos zonder en Chinezen - in kamnen Vnlaens Van nelHpn op- Hp opïntpmpprHp VoHprianHorc nroraohroH 'iedschrijving is vaak het herschrijven van ons 'en. Als onderzoek nieuw licht op oude waarhe- '<?rpt, is dat soms pijnlijk. Vooral als het recent 'en betreft, waarvan ooggetuigen nog leven, ustratie twee stellingen die sommigen vermoe- niet erg zullen waarderen. Soekarno's Indone- riepublikeinen stopten in 1945 Nederlanders hun eigen bestwil in kampen. En de volkswoede en met name Indo's trof, was niet louter het ge- an de Japanse tijd, maar de consequentie van [eerder leefde. Xj 'jn conclusies die voorkomen in twee recent ge- ~jb teerde boeken. Het ene is de neerslag van een sterdam gehouden workshop van Nederlandse lanse wetenschappers, het andere bevat mate- ihC 'at Nederlanders en Indonesiërs presenteerden studiedag in Jakarta, inenstellcrs van de 'Amsterdamse' bundel beto gen uit 1958 daterend boek van Harry J. Ben- 'ge tijd heeft bepaald hoe werd gedacht over de 'se bezetting van Indonesië ('42-'45). Namelijk 11 periode die een breuk vormde tussen het 'orlogse Nederlands-Indië en het voor onafhan- heid strijdende Indonesië. Nieuw onderzoek ed\ter aan dat het minder simpel is. Een goed voorbeeld zijn de lotgevallen van de Indo's, mensen van gemengd Nederlands-Indonesische af komst. Na de Japanse capitulatie riepen Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 de Republiek Indonesia uit. Het was een chaotische tijd die in september ontaardde in een golf van geweld tegen met name Indo's, die bovendien door de republikeinen in inter neringskampen werden gestopt. Die periode staat bekend als de 'bersiap-tijd'. Voor velen die het meemaakten, staan diverse din gen vast. Bijvoorbeeld dat de Indonesische pemuda's (jongeren) het op Nederlanders (vooral Indo's) had den gemunt, louter omdat ze in de Japanse tijd wa ren opgehitst. Dat alle pemuda's gewelddadig waren. Dat de nationalisten de Nederlanders (meest Indo's) interneerden als chantagemiddel. En dat de omstan digheden in de interneringskampen buitengewoon slecht waren. Opvattingen die stuk voor stuk on houdbaar blijken. In de 'Amsterdamse' bundel beschrijft Elly Touwen- Bouwsma hoe de Indo's in Nederlands-Indië de on derste laag vormden van de Europese - bevoorrechte - maatschappij. En dat de Indo's, wier Nederlanders chap de essentie was van hun bestaan, neerkeken op de Indonesiërs. Al voor de oorlog zette dat bij de Indonesiërs kwaad bloed. Tijdens de bezetting werden die tendensen versterkt. Japan dwong de Indo's te kiezen: voor Nederland of Indonesië. De overgrote meerderheid koos zonder aarzelen voor Nederland - meer nog: tegen Indonesië - hetgeen de Indo's er onder de Indonesiërs niet ge liefder op maakte. Geen wonder dus dat in de bersiap-tijd met name de Indo's het moesten ontgelden. P.VV. van der Veur concludeerde in 1961 dat ze dat met hun afkeer van de Indonesiërs aan zichzelf te danken hadden. Tou wen-Bouwsma meent echter dat ook de Japanners hebben bijgedragen aan het oplopen van de raciale tegenstellingen. Ze waren sterk anti-westers en pro-Aziatisch, waar door het zelfvertrouwen van de Indonesiërs groeide en de Nederlanders en Indo's onderaan de sociale ladder belandden. De onderzoekster tekent wel aan dat de Japanners in de oorlog niet racistischer waren dan de Nederlanders daarvoor. Over de bersiap-tijd wordt wel gezegd dat 'de' pe muda's zich overgaven aan moord en doodslag. Maar in de 'Jakartaanse' bundel noteert Mary C. van Delden 'dat zeker niet alle pemuda's gewelddadig waren Ze concludeert dat op grond van onderzoek naar de republikeinse interneringskampen. „De in ternering bewijst dat er orde was in de chaos", aldus Van Delden. Vanaf oktober 1945 stopten de republikeinen 50.000 tot 60.000 mensen met de Nederlandse nationaliteit - veelal Indo's, maar ook Menadonezen, Ambonezen en Chinezen - in kampen. Volgens Van Delden ge beurde dat 'omdat de republikeinse leiders geen bloedvergieten wilden'. Zeker, de republikeinen vreesden ook dat Nederlan ders (Indo's) de wapens zouden opnemen, maar de conclusie lijkt toch gewettigd dat de Nederlanders vooral met het oog op hun eigen veiligheid werden geïnterneerd. Opvallend is bijvoorbeeld dat in plaat sen waar traditioneel het anti-Nederlandse senti ment sterk was, niet alleen mannen maar ook vrou wen en kinderen werden geïnterneerd. Dat aan die operatie veel Indonesische jongeren deelnamen, wijst erop dat zeker niet alle pemuda's moordende dollemannen waren. Evenmin is het waar dat in de kampen extreem slechte omstandigheden heersten. Uit onderzoek on der geïnterneerden uit 79 kampen blijkt dat het ge zien de algemene, destijds weinig florissante omstan digheden op Java nogal meeviel. „Men kan zeggen", schrijft Van Delden. „dat. afgezien van het feit dat de geïnterneerden vaak in geïsoleerde, volle en primitie ve kampen verbleven, ze dezelfde levensstandaard hadden als de gemiddelde Indonesiër." Dat ze beter gewend waren, is iets anders. Begin 1946 sloten de republikeinen een akkoord met de Britten, die namens de geallieerden bruggenhoof den op Java hadden bezet. De Japanse militairen zouden door de republikeinen wo.den afgevoerd en de geïnterneerde Nederlanders overgebracht naar de Britse enclaves. Zo is het ook gebeurd. De Indonesiër Islam Salim wijst er op dat alles een functie had in de Indonesische vrijheidsstrijd. Vol gens hem toonde de afwikkeling van de internering aan dat de jonge republiek in staat was zaken ordelijk te regelen. Dat heeft, noteert Salim, ertoe bijgedragen dat diverse landen de republiek erkenden, waarna premier Sjahrir de dekolonisatie aanhangig kon ma ken bij de Verenigde Naties. Daarmee raakte Neder land internationaal in een lastig parket, met als resul taat in 1949 de erkenning dat Indonesië als zelfstan dige staat verder zou gaan. Peter Post, Elly Touwen-Bouwsma (eds.): Japan, Indonesia and the ar, Myths and realities. K1TLV Uitgeverij, Leiden 1997. ISBN 90 6718 112 9. 214 blz., 45 gulden. Aspek-Aspek internasional perjuangan kemerde- kaan Indonesia/ International .Aspects of the Indo nesian Struggle for Independence. Uitg. Ned. am bassade in Indonesië, Jakarta 1997. 116 blz. Zolang de voorraad strekt te bestellen bij de ambassade, tel. 00-62-21-525.15.15.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 35