Klap van buitenspiegel is niet ondenkbeeldig' Jan de Wolf: lastige koopman in cijfers <¥erwendag in het asiel Leiden Regio IAANDAG 9 JUNI 1997 CHEF HANS JACOBS. 071-5356414. PLV -CHEF RUDOLF KLEUN. 071 -5356436 Inno (9) begint wat sip te kij- n als de honden aan de kin- ten worden toegewezen. Hij 1 er dolgraag eentje uitlaten. Iliar dan moet hij er ook een tinetje mee kunnen pronken. 'pe$ 'zijn' olijke viervoeter aan >m^n wordt voorgesteld, weigert reside riem aan te nemen. ..Die ols| ik niet. hoor", zegt hij te- Rtyrgesteld, ,,Ik sta echt voor lui de et zo'n poedel." pirfoch had het hondje geen igen. want het was zaterdag ?rtfen gewone dag voor de die- nia uit het asiel Stevenhage aan 'oejKenauweg. Een delegatie van enj Dierenbescherming Voor- rajioten kwam langs om de be- Blners eens goed met lekkere wajes en liefdevolle aandacht itigf verwennen. Vijf kinderen bist hadden zich opgegeven voor het uitstapje, dat de plaatselijke afdeling van de dierenvrienden organiseerde in het kader van het 50-jarig bestaan. Het ver wennen van de asieldieren stond voorop, maar ook voor Jochem, Bianca, Nienke, Tim en Menno kon de dag niet kapot. De jonge dierenliefhebbers er voeren de rondleiding door het asiel als één groot feest. Het uitstapje was niet alleen een aaneenschakeling van 'Aaah's' en 'Oooh's', er werd ook een hoop geleerd. Het be gon 's ochtends al bij de katten. Zo kregen ze te horen dat nies ziekte erg gevaarlijk is als een poes niet is ingeënt, en dat sommigen daarom eerst in qua rantaine worden gehouden. „Goh, dat is erg handig om te weten als je ergens een zieke kat ziet lopen", zegt Menno, „Ik heb hier nu al geen spijt van." Dan nemen ze een kijkje bij de pensionhonden, en wordt hun verteld dat ze daar soms maandenlang blijven 'omdat hun baasje in de gevangenis zit'. De honden zijn duidelijk verheugd met het onverwachte bezoek. Ze blaffen van opwin ding en springen enthousiast op en neer. Toch moeten de kinde ren nu en dan voorzichtig zijn. Op het bordje van het hok van 'Joey' staat bijvoorbeeld ge schreven: 'Kan bijtgedrag verto nen'. Na een korte pauze zijn de kinderen aan de hoogtepunten van de dag toe. Eerst mogen ze de poezen een bakje YVhiskas voorzetten, nadat de konijnen hun wortel al hebben gehad en de valkparkiet zijn snoepgoed. Dan gaan ze weer terug naar de hondenhokken, om vervolgens -onder begeleiding- een eindje met de dieren te wandelen. Even is het onduidelijk wie nu wie uitlaat. De viervoeters ste ken soms boven hun begelei ders uit, en hebben er stevig de pas in. Ten slotte krijgen alle honden een bot, en ook voor de kinde ren is een aantal presentjes meegebracht. „Mogen we de poezen nog even aaien?", vraagt Tim (9) aan het eind van het programma. Dat mag, en weg zijn ze. NIEUW van Huur op Maat Gratis Proefabonnement!! Maak 6 maanden lang gebruik van een Huur op Maat auto naar keuze en u betaalt geen ƒ100,- abonnementsgeld. It uitlaten van de honden was een van de hoogtepunten van de verwendag in dierenasiel Stevenhage. I FOTO LOEK ZUYDERDUIN KNOOPPUNT Op Wilhelminabrug passeren fietsers en auto's elkaar rakelings Op de Wilhelminabrug kunnen automobilist en fietser elkaar met hoge snelheid een hand geven. Toch lijkt dit innige contact tussen verkeersdeelnemers eerder gevaarlijk dan gewenst. De eigenaar van de brug, de provincie Zuid-Holland, laat weten dat de constructie geen ruimte biedt voor een hek om zo beide partijen op veilige afstand te houden. 'Innig contact' tussen fietsers en auto's op de Wilhelminabrug. foto henk bouwman De Hoge Rijndijk is een van de drukkere toegangswegen naar het centrum. Over de gehele lengte is de fietsende horde door geparkeerde auto's en andere obstakels netjes gescheiden van de rijbaan. Er is echter een uitzondering van circa vijftig meter: de Wilhelminabrug. „Als je in de bus zit, kan je bij wij ze van spreken je hand op de schouder van een fietser leggen", vat N. Tegelaar de situatie samen. Hij maakt zich al langer zorgen om de verkeerssituatie naast de water toren. „Het is niet ondenkbeeldig dat iemand een keer een klap krijgt van zo'n grote zijspiegel." Het probleem speelt op de route naar het centrum. Komend vanaf het kruispunt Kettingstraat kunnen de automobilisten goed op gang ko men. ,,Als het stoplicht voor recht door op groen staat, rijden ze met een noodvaart de stad in." In de ochtendspits weet een aantal vrachtwagens inderdaad opmerke lijke snelheden te bereiken. De afstand tot het fietspad is dan hooguit dertig centimeter. Dat de meter brede asfaltstrook voor een richtingsverkeer is, lijkt veel fietsers niet te deren. Als een ware even wichtskunstenaar stuurt een jongen met grote rugzak en tas aan de hand nonchalant over de smalle stoep rand, de tegenliggers ontwijkend. Inhalen kan ook gemakkelijk, vindt een bromfietser en hij gaat rakelings langs de auto's. Als het echt druk wordt, kiezen de spookrijders zelfre gulerend voor het voetpad. Aan de overzijde van de brug gaat het er ordentelijker aan toe. Een tweerichtingsfietspad is daar wel van de weg gescheiden door een hek. Volgens Tegelaar de oplossing. „Zoals de situatie nu is, kan met de plaatsing van een hek het probleem worden verholpen. Politiewoordvoerder C. de Vries is het daar mee eens en hij meldt ter loops dat de brug onder verant woordelijkheid valt van de provin cie. „Op zich kan ik er wel inkomen. Maar ik moet ook zeggen dat we, voor zover ik me kan herinneren, daar nimmer klachten over hebben gehad. Het is niet zo dat ik denk: 'tjonge jonge, wat een groot pro bleem'. Toch ik sta helemaal achter de gedachte om de provincie te be wegen daar een hek te plaatsen." Maar de provincie laat zich niet zo snel bewegen. Voorlichter J. Dis co van het Provinciehuis te Den Haag doet navraag bij zijn collega's. „We hebben verkeersveiligheid hoog in ons vaandel staan, maar de ruimte op de brug is te beperkt om nog een hek te plaatsen. Zeker vrachtwagens steken uit, die raken al snel zo'n hek en dat is gevaarlijk. Verbreding van de Wilhelminabrug weegt niet op tegen de kosten. Met één hek hebben al het maximale ge daan. Helaas, zou ik daarbij willen zeggen." t is een opmerkelijk kind en is-ie', zeiden ze ooit van Dik m, hoofdpersoon uit jon- 71-! sboeken van weleer die van- je zijn recalcitrante gedrag idool bij uitstek werd van eugd van toen. Nu zal Jan de lf niet één, twee, drie achter voren op zijn paard gaan zit- maar dat we hier te maken iben met een opmerkelijk ;rschap die er bepaald eigen'- nige opvattingen op na ïdt, is een ding dat zeker is. Geen!", roept-ie, gevraagd ,ir zijn opleiding en blaast Dj maar weer eens een kringel ,0" k van zijn eeuwige sigaar ro ld Kampen) richting het fraai tucte plafond van zijn zeer deiïfTi bemeten werkkamer. Dui- ijk, zo'n antwoord. Dat als 'iding dient voor een gesprek t iemand die samen met zijn tner anno 1997 de scepter lait over een florerend be- fseconomisch en fiscaal ad- sbureau met 35 hooggekwa- :eerde personeelsleden dat omzet maakt die in de mil- nen loopt. lij zal het nog vaker doen die "ig; riposteren met zo'n maar krachtig „Ja!" of se!" en zelfs de „Thee!" komt deze wijze via de intercom ons. Niet dat die uitingen hem iets te maken hebben autoritair gedrag, want dat gku lem als rechtgeaard liberaal enen male vreemd. Het is er, dat als er duidelijkheid et zijn, dat dan ook maar op manier gegeven moet wor- i Geen poespas, is het credo Jan de Wolf. Niet om de he- brij heendraaien, maar ge- on zeggen waar het op staat, kennen ze hem wel in de i etoiswereld. in de Leidse irtfederatie, bij de paardjes of zijn werk. Hoewel, hij heeft zijn restricties. Bijvoorbeeld het gaat over klanten of over cte cijfers. Dan trekt deze (A" Iers zo uitgesproken De Wolf gordijn op van sigarenrook, hult zich daarachter vervol de is in een plechtig stilzwijgen, ot spreken is zilver, maar jgen zeker in zijn vak ook ld. n )°it vulde Jan de Wolf, gebo Hij maakte ooit furore in de Leidse sportwereld door als voorzitter van de jury bij de verkiezing van de sportman/sportvrouw van het jaar op de proppen te komen met een wel heel ludiek en van humor doorspekt juryrapport dat, in staccato op de toehoorders afgevuurd, het effect had van een verbale kogelregen. De zaal ging volledig plat. Maar privé en op zijn werk vindt Jan de Wolf (46) van zichzelf dat hij een 'rustige' jongen is die op verjaardagen soms nog geen tien woorden wisselt met zijn omgeving. Het verhaal van een eigenzinnige en naar hij zelf zegt 'lastige' koopman uit Leiderdorp die zijn centjes verdient door als adviseur bij anderen dé cijfertjes goed op een rijtje te zetten. ren op de Oranjelaan in Oegst- geest uit een keurig katholiek gezin met zes kinderen, eigen handig de belastingformulier tjes van zijn klanten in. Dat was twintig jaar geleden toen hij sa men met zijn Haagse partner Smit in diens achtertuin de fundamenten legde voor het fis cale en bedrijfseconomische bolwerk dat nu zetelt in drie even statige als kolossale pan den aan de Scheveningseweg, om de hoek bij het Vredespa leis. „Ik kwam van het Bona, was goed in economie en han- delsrekenen. Leerde het vak bij Haring, een accountantsbureau in Den Haag. Of ik het rekenen van thuis heb meegekregen? Nee! Mijn vader was etaleur, een artiest. Die had niks met cijfertjes op." De jonge Wolf des te meer. Die etaleerde een opmerkelijk talent in het adviseren en finan cieel begeleiden van jonge on dernemers, zoals bijvoorbeeld in het geval van Junckers par ketvloeren. Een starter waar de oude baas Haring niets in zag, maar waarin de eigenwijze jon geling daarentegen wél geloof de. „Toen het inderdaad werkte en de omzet van dat bedrijf om hoog schoot, kreeg ik van Ha ring de vrije hand. 'Laat hem maar betijen', was vanaf dat moment het credo en ik mocht mijn gang gaan. Prima leer school natuurlijk, want in de praktijk leer je nu eenmaal het meeste. Junckers behoort trou wens nog altijd tot onze klan tenkring." Toen Haring zijn zaak ver kocht, achtte de intussen 24-ja- rige Jan de Wolf de tijd rijp om samen met een partner, Smit, een eigen toko te beginnen. „We opereerden aanvankelijk vanuit een soort fotostudio in zijn achtertuin. Later breidden we uit naar de garage. Daarna, in '78, kochten we het Cornelis de Withuis van de oud-secreta ris van koningin Wilhelmina. Dat pand hebben we nog steeds. In '89 kwamen we hier heen, naar de Scheveningse weg. Is nog van Zwolsman ge weest. Die had hier zijn make laarskantoor zitten. Van een doorbraak ergens onderweg, van een klapper die Smit De Wolf BV omhoog stuwde in de vaart der volkeren, wil Jan de Wolf niet weten. „Het is allemaal zeer geleidelijk ge gaan met dit bureau. We heb ben nooit iets overgenomen of zo. Een mannetje erbij, weer eentje, nog een paar. Toen een registeraccountant, vervolgens een jurist. Ja, mijn zoon ook in middels. Zit in de kelder. Van onder af aan beginnen. Net als zijn vader. Het is stapje voor stapje uitgegroeid tot wat het nu is. Momenteel werken hier en bij onze vestiging in Tilburg 35 mensen. Dit is een wat groter klein accountantskantoor, als ik het zou moeten omschrijven. Dat zijn bestaanrecht ontleent aan het feit dat we redelijk wat disciplines in huis hebben. We hebben zo'n 1200 particuliere klanten en 400 bedrijven waar voor we werken. We doen loon administraties, financiële admi nistraties en geven adviezen op belastingtechnisch- en econo misch terrein. Nee, formulier tjes invullen doè ik niet meer. Daar hebben we mensen voor." Of je aan het runnen van zo'n kantoor ook een bepaalde wel stand kunt ontlenen? „Nee!" klinkt het beslist. En de toonzet ting duldt opnieuw geen tegen spraak, de twinkeling achter zijn brilleglazen ten spijt. „Van arbeid", debiteert hij dan, „word je per definitie niet rijk. Hooguit raken klanten van mij in goede doen. Ik moet het per uur verdienen. Accountants hebben het goed. Maar net als advocaten worden ze niet rijk." Op de achtergond, ergens heel in de verte, zie je mr. Moskovicz goedkeurend met het grijze hoofd knikken. De befaamde strafpleiter is het volledig met deze uitspraak eens... „Belangrijker is", vervolgt Jan de Wolf serieus, „dat ik hier nog nooit ben binnengestapt met de idee: 'kom laat ik eens effe lek ker geld gaan verdienen'. Nooit! Het is gewoon hartstikke leuk werk. Nee! Dit vak is absoluut niet saai. Het is de uitdaging om te bouwen aan ondernemingen, om mensen wegwijs te maken in de financiële en organisatori sche aspecten van een zaak. En vervolgens te zien dat zo'n on derneming slaagt. Vergis je trouwens niet: ik ben privé een rustige jongen, maar in zaken ben ik een hele lastige klant. Dan kan ik mensen alle hoeken van de kamer laten zien. 'Het scheermes van Den Haag', noemde ooit iemand me gek scherend. Dat is overdreven. Maar ik kan me wél ergens in vastbijten. Aan de andere kant, als het morgen zou ophouden hier, dan heb ik overmorgen werk. Al is het achter de bar van Unicum." Met het noemen van die club zijn we meteen op een heel an der terrein aanbeland waar Jan de Wolf zich eveneens manifes teert: de sport. Zelf basketbalde hij ooit voor Bona Stars maar haakte door een chronische knieblessure vroegtijdig af. „Mijp knie lag helemaal aan gort, het ging op gegeven mo ment zo slecht dat ik met een stok liep. De dokter raadde me toen aan om paard te gaan rij den om zodoende mijn spier groepen te verbeteren. Ik kwam terecht bij de manege van Roel Korbee en daar gebeurde echt een wonder, want niet lang daarna knapte dat been zien derogen op. Daar heb ik mijn passie voor paarden opgedaan. Behalve een springpaard be schikt Jan de Wolf ook over twee dravers waarvan Jacco En- zelens, gereden door de be faamde pikeur Gerard van Ey- kelenborg, zich achter John F Boko kroonde als vice-kam- pioen der drie-jarigen. Daar naast mag ook het tennis zich in zijn warme belangstelling verheugen. Al tien jaar is hij be stuurslid van Unicum en treedt hij op als vertegenwoordiger van de gezamelijke tennisclubs binnen de Leidse Sport Federa tie. Over dat stokpaardje moet je op een verjaardag eens met hem beginnen. Geheid dat het dan van zijn kant echt niet bij tien woorden blijft. Voor de zekerheid de proef op de som genomen om te kijken of die 'rustige jongen' nog een beetje strijdbaar is. Eén steek- woordje is genoeg. De tirade die volgt over privatisering, sport- nota's, jeugdsubsidie of de te loorgang van het wedstrijdten- nis is in alle uithoeken van het toch niet gering bemeten pand te horen. Maar daar schijnen ze op de Scheveningseweg 8 t/m 12 aan al gewend te zijn. Nie mand verblikt of verbloost nog. „Maar vergis je nou niet", zegt een medewerker later, „want hij mag wel maf lijken, maar het is een wereldvent. Ik weet nog goed dat ik hier pas drie dagen werkte en voorzich tig bij hem aanklopte voor een vrije middag. 'Nee!' schreeuwde hij zonder zelfs maar te kijken wie hij voor zich had en ik droop meteen af. Tien minuten later storid hij aan m'n bureau om te vragen wat er aan de hand was. 'De poes moet gecas treerd worden', mompelde ik benauwd. 'Wat doe je hier dan nog! Zorg als de wiedeweerga dat je thuis komt', riep hij toen." Nog even terug naar zijn stiel dan. Een gewetensvraag. Moet iedereen belasting betalen? „Ja! is het antwoord, dat op zijn manier uitgesproken opnieuw als een verbale kogel door de kamer schiet. „Al is de vraag na tuurlijk, welke heffing is rede lijk? Persoonlijk vind ik 60% wat aan de hoge kant. Kijk. beroeps halve wil elke accountant na tuurlijk met paard en wagen door de fiscale mazen van de wet. Maar het net is intussen al zo fijnmazig dat dat echt niet meer kan. Zolang als je binnen de wet opereert, is er niets mis. Maar ik zal nooit een construc tie entameren die er op is ge richt om geen belasting te beta len. Kan niet. Zo simpel is dat."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 11