Gewoon rondvliegen, dan vang je altijd wel wat' Het moeizame pad naar milieuvriendelijk wonen Klemgereden huisvrouwen in de Kaardesteeg Leiden Regio KNOOPPUNT MAANDAG 2 JUNI 1997 CHEF HANS JACOBS, 071 -5356414, PLV.-CHEF RUDOLF KLEUN, 071 -5356436 Leidse werkgroep zoekt al jaren naar ideale bouwplek Uit de notulen van de oprichtingsvergadering in no vember 1989 van de werkgroep Milieuvriendelijk Wonen Leiden: „We hebben elkaar beloofd dat bin nen driekwart jaar duidelijk moet zijn of het plan door kan gaan." Ze hebben hun belofte niet kunnen houden. Nu, dik zeven jaar later, is er nóg geen dui delijkheid. De 80 deelnemers van de werkgroep wo nen nog steeds niet milieuvriendelijk en hebben evenmin zicht op een spoedige verhuizing. LEIDEN MONICA WESSELING Sjaak van Rijn, 'trekker' van het eerste uur, geeft de moed niet op. Hij staat nog steeds achter het oorspronkelijke plan om met een aantal mensen in de binnenstad van Leiden zo'n 24 huur- en koopwoningen te laten bou wen. De huizen moeten niet alleen milieuvriendelijk wor den gebouwd, maar ook op die manier worden be woond. „En dat is net de kracht van ons project. Wij zijn alle 80 groot voorstander van dit ecologisch woonpro ject. Dat betekent dus dat ook het milieugedrag van de mensen goed zal zijn." Milieuvriendelijk Wonen Leiden is een werkgroep van vereniging Centraal Wonen. De groep kiest er heel bewust voor om in de binnenstad van Leiden een ecologisch centraal-woonproject van de grond te tillen. „Het is maat schappelijk heel belangrijk om juist in de stad nieuwe woonvormen te ontwikkelen. Er gaan al te veel mensen die op een andere manier willen wonen, de stad uit. Het is be langrijk om dat enthousias me om de zaak te verbete ren, juist binnen Leiden te houden. Het is een kans om de stad te verbeteren." Uit de wens om gezamen lijk een milieuvriendelijk mi ni-wijkje te bouwen waarin de bewoners echt samenle ven, is acht jaar geleden de werkgroep ontstaan. In die tijd ontsproten overal in Ne derland zulke groepen. „Wij waren koplopers, maar- lopen imniddels behoorlijk achter. De meeste andere projecten zijn langzamerhand gereali- Ideale plek De werkgroep heeft de afge lopen jaren vele locaties be studeerd. Van de Morsweg tot het Zijleiland en van een locatie achter de brandweer garage in de Merenwijk tot aan het terrein van de voor malige Annakliniek. Alle lo caties zijn in de loop van de tijd afgevallen. Alle, op een enkele na. En juist die is vol gens Van Rijn heel kansrijk. Milieuvriendelijk Wonen denkt in de Oranjerie op de hoek Aloëlaan/Maredijk de ideale plek te hebben gevon den. Het is een terreintje met een oude boomgaard en vol doende plek voor 24 huizen plus een flinke gezamenlijke tuin. De Maredijkbuurt is volgens Van Rijn enthousiast over het idee. Inmiddels heeft een archi tect een plan gemaakt voor het terrein. De oude boom gaard blijft behouden. Maar daarmee wonen ze er nog lang niet. Het terrein is ver vuild met verffesten en res ten van verdunningsmidde len. Op dit moment wordt onderzocht hoe ernstig de vervuiling is en wat het kost om het op te ruimen. Is de vervuiling beperkt, dan zou de gemeente Leiden het op ruimen moeten betalen. „En dus is dit een cruciaal mo ment." De vervuiling laten liggen om er een ecologische woonwijk op te bouwen is natuurlijk niet mogelijk. „Dat zou vloeken in de kerk zijn", zegt Van Rijn. Acht jaar proberen en plannen maken en nog steeds geen resultaat. Aan het enthousiasme van de deelnemers ligt het volgens Van Rijn niet. „Zoiets lukt al leen als je een bestuurder vindt die zijn schouders er onder zet. Iemand die er trots op is om zo'n bijzonde re ecologische woongroep in Leiden te krijgen." Het is vol gens de initiatiefnemers om méér dan een reden belang rijk dat het project van de grond komt. „Het zorgt er voor dat de zorg voor het milieu niet uitsluitend een zaak is van milieuclubs en een handjevol fanaten. De tijd dringt, volgens Van Rijn. Niet dat de deelnemers aan het project op straat staan, maar niet iedereen heeft na zoveel jaar het ge duld om nog langer te wach ten. „Het is een groep gedre ven en talentvolle mensen. Die hebben we nodig." Sjaak Veringa creëert nu zijn eigen paradijs Traumatische herinneringen heeft Veringa aan zijn schooltijd in Leiderdorp, waar hij opgroeide. Een periode waarin de basis werd gelegd voor een diep geworteld min derwaardigheidscomplex. „Ik bakte er wer kelijk helemaal niets van. Op de lagere school bleef ik gelijk in de eerste klas zitten. En daarna in de tweede. Van lezen kwam weinig terecht. Ik denk nu dat ik leesblind ben omdat ik nog steeds moeite heb met le zen en schrijven en mensen me wel eens zeggen dat ik woorden omdraai." „De basis was meteen gelegd voor een schoolperiode waarvan je later zegt: daar heb ik weinig pret aan beleefd. Om het maar eens zacht uit te drukken." De lach die over het gezicht van Veringa trekt doet denken aan die van Jack Nicholson. Dezelf de sarcastische uitdrukking, maar dan on der een wilde bos krullen. Na de ambachtsschool ging hij werken in de fabriek. „Ik wist niet zo goed wat ik wilde worden en een beroepentest wees uit dat 'goudsmid wel iets voor me was. Volgens mij was het doorgestoken kaart: het bu reautje dat de test uitvoerde had na twee weken gelijk een passende baan voor me bij Kempen Begeer in Voorschoten. Als 'goudsmit'. Heel dubieus." „Daar zat je dus in lange rijen bij een lo pende band. Ik moest close forever-arm- bandjes maken. Je maakte deel uit van een productieproces, maar ze noemden je 'goudsmid'. Terwijl iedereen slechts één handeling verrichte; voor het totale produc tieproces stond 22 minuten. Ik voelde me er doodongelukkig. Als 17-jarige hadden ze m'n ouders voorgehouden dat ik in de fa briek een vak zou leren, maar ik wist gelijk al dat dat nooit zou gebeuren." „Als je niet snel genoeg werkte was je niks, een klootzak. En ik was gewoon niet ge schikt voor zo'n productieproces. Dus mijn chef zei op een gegeven moment: 'ik kan je niets meer leren'. Hij kwetste me nog eens extra door te zeggen dat het sowieso nooit iets met me zou worden. Dat heb ik jaren met me meegedragen." Tegen wil en dank haalde Veringa, via het leerlingstelsel, toch zijn diploma 'goud smid'. Na Kempen Begeer werkte hij bij diverse andere fabrieken. „Toen optmoette pen omdat veel mensen niet op deze plek willen zitten. In die oksel tussen twee spoorlijnen, op de drukste plek van Neder land. Elke dag komen hier zo'n 40.000 tot 50.000 mensen voorbij. Maar het voordeel is wel dat ik hier een hele grote, besloten tuin heb. Ik kom uit een dorp en hoe boe ren daar oorspronkelijk leefden en woon den heeft me altijd aangetrokken. Zoiets wil ik hier ook creëren, een echte boerderij ko pen zou te duur zijn. Bovendien is het voor mijn vriendin wel handig om vlakbij het station te wonen. Zij moet elke dag met de trein naar haar werk. God in Frankrijk Als ze tegen mij zouden zeggen: 'je mag nooit meer op vakantie', zou dat voor mij geen straf zijn. Ik ben niet zo'n reiziger, het is zo'n toestand om met het vliegtuig er gens naartoe te gaan. Ik heb het lrier ook wel naar mijn zin. Zie je dat huisje achter in de tuin? Ik wil daar als God in Frankrijk kunnen leven. Wat andere mensen in het buitenland zoeken creëer ik hier. In deze tuin, met een paar geiten." „Ik ben altijd met mijn handen bezig, mijn vriendin met haar hoofd. Ze werkt bij een bank. Hoewel zij een heel ander soort leven leidt dan ik kunnen we een aantal dingen heel leuk samen doen. Zij vindt me wel eens te bot in mijn uitspraken. Ze is meer van het praterige, terwijl ik nooit zo lang over dingen hoef na te denken." „We nemen bijvoorbeeld samen paardrij lessen. Heel leuk. Nooit gedacht dat ik dat nog eens zou doen. Als Itind was dat uitge sloten, wij mochten bij de welpen of mis dienaar worden. Paardrijlessen behoorden niet tot de mogelijkheden." „Zelf heb ik het heel moeilijk gevonden om mijn draai te vinden. Als er nu jongeren bij mij werken die niet precies weten wat ze willen, of een paar misstappen hebben be gaan, kan ik me dat heel goed voorstellen. Begin maar heel simpel, zeg ik dan. Ge woon een beetje rondvliegen, dan vang je altijd wel wat. En dan moet ik denken aan Hans Kretsman. Ik hoop dat anderen dat nog eens van mij zullen zeggen: Sjaak Veringa, die heeft me op het goede spoor gezet." Heeft raadslid D. Wijfje niet zoveel op met het uiterlijk van de Hoogvlietgarage (hij noemde dat verleden week 'stuitend')politieman C. De Vries op zijn beurt is niet erg te spreken over de verkeerssituatie bij de ingang van de garage. „Die verdient niet de schoonheidsprijs", oordeelt de verkeersexpert, en dat is uit zijn mond best streng. Volgens de gemeente gaat er snel wat aan gebeuren, en dat is maar goed ook. Want het is de bedoeling dat de garage veel meer parkeerders gaat trekken dan nu het geval is. De in- en uitrit van de garage ligt aan de Kaar desteeg. Dit straatje verbindt de St. Jorissteeg met de Korevaarstraat, en vormt dus een fijn doorsteekje voor automobilisten die van de Llooigracht richting Lammenschans willen. Op de officiële route staat namelijk een verkeerslicht en automobilisten volgen nu eenmaal van nature de weg van de min ste weerstand. Doordeweeks, als er niet zoveel gara geklanten komen, levert dat meestal geen problemen op. Er moet na tuurlijk niet net van de andere kant een vrachtwagen komen. Niet dat die geen goede reden heeft om daar te zijn: ook de laad- en losplek van de Hoogvlietsupermarkt ligt im mers in de Kaardesteeg. Het ver velende is echter dat de steeg aan de kant van de Korevaarstraat wordt versmald door een langgerekte 'pukkel'. De vrachtwagen wordt ge dwongen naar de linkerkant van de straat uit te wijken, zodat de tijd- winnende automobilist toch nog zijn weg ge blokkeerd ziet. Fout gegokt, maar volgende keer beter. Op zaterdag en donderdagavond, als het kooplustige publiek zich naar de parkeergarage spoedt, is er echter soms geen doorkomen meer aan. Al die auto's die de parkeergarage in en uit willen, en daarbovenop nog het sluipverkeer, De vrachtwagen wordt gedwongen naar de linkerkant van de straat uit te wijken, zodat de tijdwinnende automobilist toch nog zijn weg geblokkeerd ziet. foto henk bouwman daar weet de versmalde helft van de Kaarde steeg geen weg mee. „Dan is het er vaak een be hoorlijke chaos, met allemaal van die huisvrou wen die klemgereden worden", vertelt trouwe garagebezoeker N. Bavelaar. Haal die pukkel daar dan weg, zou je zeggen. Maar zo simpel is het niet; die pukkel ligt er na melijk met een reden. De steeg wordt deels overkapt door een uitbouw van het Hoogvliet complex, waar in het verleden menig onoplet tende vrachtwagenchauffeur tegenaan is gere den. Met als gevolg schade aan wagen én ge bouw. Vandaar dat toen die pukkel is bedacht. Slim, niet? Niet dus. Erkent ook het hoofd van de ge meentelijke afdeling stadstoezicht, J. Goudsmit. „We gaan daar zo snel mogelijk wat aan doen", meldt zij. Gemeente en Hoogvliet hebben im mers net met elkaar afgesproken dat de garage doordeweeks voller moet. Hoogvliet zelf geeft daarom de garage een facelift: de gemeente op haar beurt is van plan de Kaardesteeg op te knappen. „We willen in ieder geval wat met die pukkel doen. En er zou eenrichtingsverkeer moeten komen", vertelt Goudsmit. Da's mooi. Maar... komt het dan nog wel goed tussen de vrachtwagens en die uitbouw? Daar weet verkeersexpert De Vries wel wat op. „Ten eerste moet een heel stuk van tevoren duidelijk de hoogtebeperking worden aangegeven. En verder is als laatste waarschuwing te denken aan zo'n bouwsel met stalen kettingen eraan. Waarvan je je als je daar met de vrachtauto te genaan rijdt te pletter schrikt." foto henk bouwman Op 'het drukste punt van Nederland', in de oksel van twee spoorlijnen, werkt Sjaak Veringa (45) aan zijn eigen paradijs. Een oude schuur in een grote tuin, 'daar wil ik als God in Frankrijk gaan leven'. Het verhaal van de Leidse botenverhuurder is, zoals hij het zelf zegt, dat 'van een nul tot een geluksvogel'. Zichzelf bewijzen hoeft niet meer en na vijftien jaar is zijn liefde voor het water enigszins bekoeld. „Dat botenverhaal heb ik eigenlijk wel uit." „Ik kreeg er mijn zelfvertrouwen terug. Je praat met allerlei mensen en komt tot de conclusie: zo slecht doe ik het toch ook weer niet." Zijn eigen woonboot in het Galgewater, pal achter de Zeevaartschool ('één van de wei nige plekken in Leiden waar je lekker kon klooien'), werd uiteindelijk de basis voor iets waar Veringa zich wel prettig bij voelde. „De gemeente wilde me daar weg hebben, ik lag op een illegale liglaats. Door 'economisch ge bonden' te zijn aan die plek kon ik er blijven wonen. Daarom ben ik begonnen met die roei boten." Inmiddels heeft Veringa een klein imperium op het water. Naast het bo- tenverhuurbedrijf orga niseert hij rondvaarten en is hij mede-eigenaar van café De Waterlijn. In de titel 'man van het water' herkent hij zich zelf echter niet. Een beetje een misverstand is het zelfs. „Nee, ik ben nooit dol geweest op 'water'. Op een bepaald moment ben ik er min of meer toevallig mee in aanraking gekomen. Ik woonde in een woon boot omdat het goed koop was en ik in de buurt van de Zeevaart school een beetje kon klooien. Uiteindelijk ben ik wel door het wa ter gegrepen hoor. Maar nu heb ik het wel gehad. Dat 'botenverhaal' heb ik eigenlijk wel uit." „Niet dat ik met de bo tenverhuur stop, maar ik wil me concentreren op andere dingen. Op deze plek, waar we nu zitten, wil ik iets nieuws beginnen. Ik hoef niet zo veel poen in m'n knip te hebben, ik pro beer nu zo veel mogelijk dingen te doen die ik leuk vind." „Dit pand heb ik twee jaar geleden gekocht omdat mijn vriendin weer in een echt huis wilde wonen. Waarschijnlijk kón ik het ko ik Hans Kretsmar, die naam mag je best noe men, want hij is bepalend geweest voor wat ik later ging doen. Hans Kretsmar, hij heeft een antiquitei tenzaak in de Jan Vossen- steeg. Hans had zo'n an der leven dan ik, ik wist niet eens dat zoiets be stond. Ik kwam uit een milieu waar je gewoon bij een baas ging werken als je van school kwam. Hij zat in het kunstenaarswe reldje waarin bijvoorbeeld ook Ben Walenkamp zat. Zij woonden in een kraak pand en werkten niet bij een baas. Ze waren onaf hankelijk. Dat was voor mij echt een openbaring, dat je niet in een fabriek hoéfde te werken. Bakfiets Die kennismaking bracht de goudsmid op andere gedachten. Hij wilde ook vrij zijn. De eerste stap naar die vrijheid was de aanschaf van een bakfiets. „Dat raad ik mensen nu ook wel eens aan, als ze voor zichzelf willen begin nen, om een bakfiets te kopen. Om geld te verdie nen hoefje het niet in ge compliceerde dingen te zoeken. Je hebt een bak fiets en je kunt gaan rom melen." Met rommelen bedoelt Veringa de in- en verkoop van tweedehands goede ren. Jarenlang ploeterde hij daarmee, veel geld le verde het niet op. „Het was meer een zoektocht naar wat ik kon." Om rond te komen werkte hij 's avonds in de horeca. Ook niet iets waar zijn hart snel ler van ging kloppen, maar wel leerzaam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 9