BESMET GEBIED
vijf klanten
Maak er een eind aan Postbod. 6 VOOf
si?
Spelregels
Over Chris Rippen
T7
ZATERDAG 31 ME11997
„Hij stond er weer. Een roerloze gestalte
naast de stam van de iep, bijna onzichtbaar,
net zoals zij in haar onverlichte kamer. Even
als de vorige avonden had ze hem niet zien
komen. Ze tuurde naar de wandklok. Kwart
voor tien. Steeds dezelfde tijd".
Deze zinnen vormen het begin van het
misdaadfeuilleton 'Besmet gebied', waarvan
de eerste aflevering vandaag, aan de voor
avond van de Maand van het Spannende
Boek, wordt gepubliceerd in deze krant en
dertien andere regionale dagbladen die zijn
aangesloten bij de Geassocieerde Pers Dien
sten (GPD). Het is de bedoeling dat lezers dit
verhaal af maken.
In de Maand van het Spannende Boek
worden de schijnwerpers vooral gericht op
het buitenlandse crime- en thrilleraanbod.
De GPD-kranten, de bibliotheken in Neder
land en de boekwinkelketen Bruna vinden
dat er in het Nederlandse taalge
bied voldoende auteurs rondlopen
die zich kunnen meten met bui
tenlandse 'crime writers' als John
Grisham, Robert Ludlum of Ken
Follett. 'Onze' auteurs verdienen
net zo goed de aandacht, aldus de
initiatiefnemers van feuilleton en
De misdaadreeks in deze krant wordt dan
ook verzorgd door vier Nederlandstalige au
teurs die hun sporen op thrillergebied inmid
dels ruimschoots hebben verdiend. Chris
Rippen, in 1992 winnaar van de prijs voor het
beste Nederlandstalige spannende -boek, de
Bruna Gouden Strop, schreef de beginscène.
Misdaadauteurs René Appel, Bob Mendes en
Peter de Zwaan, genomineerd voor de Gou
den Strop 1997, kregen de opdracht deze scè
ne af te schrijven tot een compleet verhaal.
Dat zal drie verhalen opleveren met een heel
eigen signatuur: in sfeer, stijl en plot.
De drie verhalen worden in deze krant af
gedrukt op drie achtereenvolgende zaterda
gen: 14, 21 en 28 juni.
Aan deze reeks is een grote publieksprijs-
vraag verbonden. De lezers van de GPD-
kranten worden uitgedaagd in de huid van de
misdaadschrijver te stappen en 'Besmet ge
bied' voor 14 juni in maximaal duizend
woorden te voltooien. Een deskundige jury
zal zich over de inzendingen buigen. De win
nende lezersbijdrage zal op zaterdag 5 juli in
de deelnemende dagbladen worden gepubli
ceerd en vanaf die datum op de Internet-site
van Bruna te vinden zijn. De winnaar krijgt
de vijf, door de auteurs gesigneerde boeken
die genomineerd zijn voor de Bruna Gouden
Strop 1997.
jJ £^0.
BmMiUUdlililJJI
Hij stond er weer. Een roerloze gestalte naast de
stam van de iep, bijna onzichtbaar, net zoals zij in
haar onverlichte kamer. Evenals de vorige avonden
had ze hem niet zien komen. Ze tuurde naar de
wandklok. Kwart voor tien. Steeds dezelfde üjd.
Wat moest hij daar toch? De eerste keer, afgelopen
maandag, had ze bijna de buren gebeld. Maar toen er
een auto voorbijkwam, zag ze zijn rug, de opgeslagen
kraag van zijn jas. Hij keek niet naar haér. Stil was ze
blijven zitten in de stoel bij het raam, waar ze altijd
zat 's avonds sinds de dood van Fons. Staren in het
donker, dromen van het uitzicht van vroeger. En toen
ze opstond om naar bed te gaan, was hij weg.
Ze schrok op toen de klok slóeg. Bedtijd. Over de
weg ratelde een tractor langs, het licht gleed over de
haag en de boom ervoor. De schim was verdwenen
Terwijl ze zich in het achterhuis uitkleedde, hoorde
ze lawaai. Een hol, dreunend geluid, het kwam van de
straat. Ongerust liep ze terug naar de voorkamer. Aan
de overkant brandde licht in de garage. Ze zag ie
mand wegrennen, een man, voor haar huis langs en
ze herkende de jas. Voor het eerst zag ze zijn gezicht
en onwillekeurig deed ze een stap achteruit. Had hij
haar gezien?
De verblindende lichten kwamen recht op hen af.
Morsink seinde opnieuw. 'Dimmen, klootzak.' Hij
remde hard en week uit naar links terwijl een grote
tractor voor hen langs afsloeg.
'Idioot!' Huigens keek de machine na. 'Valt die niet
onder het vervoersverbod?'
'Mensen niet, jammer genoeg.' Morsink schakelde
terug. 'Ik steek hier door, dat scheelt een paar kilome
ter. Zet je schrap.'
Nog een geluk dat ze juist in de buurt waren, dacht
Huigens. Zo'n rit met Morsink kostte jaren van je le-
In de berm van het achterwegje stonden twee sur
veillanceauto's voor een hagelwit landhuis. Van de
andere kant naderde een ambulance. Morsink floot
tussen zijn tanden. 'De Beer! Daarom deed de centra
le zo paniekerig.'
De agenten achter het roodwitte lint salueerden
toen Huigens hen aansprak. Morsink keek van de tal-
la naar de oude boerenwoningen aan de dorpskant.
Brutale bouw. Misplaatst. Achterin de dubbele garage
stond een Mercedes waarvan de achterzijde volledig
ingedrukt was. Morsink liep erlangs en hield zijn
adem in. Geklemd tussen de bumper en de achter
muur hing het lichaam van een man tegen een lad
der. Het gezicht was weg. De linkerarm zat gehaakt
achter een gebroken sport en zijn jas hing wijd open.
Overal was bloed. De aanblik deed Morsink denken
aan de geslachte varkens vroeger op het erf.
'Zeghet maar,' zei Huigens achter hem.
Morsink slikte. 'Harry de Beer, vermoedelijk. Voor
malig gedeputeerde. Bovenbaas in de agrarische sec
tor, overal invloed. Vrienden en vijanden niet uit el
kaar te houden.'
Huigens wilde aan. 'Net terug uit Brussel, volgens
de buren een dag eerder dan verwacht. Geplet door
zijn eigen auto. Heb je die achterkant gezien? Dat
moet hier gebeurd zijn.'
Hij keek naar wat er van het gezicht over was.
'Maar dat is niet de enige oorzaak.'
'Een jachtgeweer,' zei Morsink. 'Maar dan van heel
dichtbij.'
'En boven schijnt Doornroosje te liggen naast haar
halflege potje Mogadon.'
Morsink keek om. 'De ongelukkige Viviane? Nee
maar. De parel tussen de zwijnen.
'Kan een smerig zaakje worden. Huigens snoof de-
monstratief. 'Alleen die lucht al.
'Tja. Dit is het land van de pest. De dood waart
rond en de gierkelders stromen over.'
(Wordt vervolgd)
De opdracht voor de lezer die aan de prijsvraag wil
meedoen is: schrijf 'Besmet gebied' af. Stuur uw -
getypte - verhaal, dat maximaal duizend woorden
(ongeveer drie A4-tjes) mag tellen, vóór zaterdag
14 juni naar: Secretariaat Bruna Gouden Strop,
Postbus 69,1390 AB Abcoude. Handgeschreven in
zendingen en verhalen op floppy's worden niet ge
accepteerd.
De jury die de inzendigen beoordeelt bestaat uit
een uitgever, een bibliothecaris, een recensent,
misdaadauteur Chris Rippen en een boekverkoper.
Het beste verhaal wordt op zaterdag 5 juli gepubli
ceerd in de GPD-kranten. De winnaar ontvangt bo
vendien de vijf titels die zijn genomineerd voor de
Bruna Gouden Strop 1997. Het gaat om de volgen
de, door de auteurs gesigneerde boeken: Geweten
(René Appel), Zwavel (Conny Braam), De kracht
van het vuur (Bob Mendes), De bank (Paul Stather)
en Een keel van Glas (Peter de Zwaan).
De Internet-site van Bruna waarop het winnen
de verhaal vanaf 5 juli te vinden zal zijn is http//w-
ww.bruna.nl
Brievenbesteller in
Biesbosch al
een eeuw lang
kostenpost voor PTT
Cor de Wijs in het PTT-bootje: „Het zijn mijn klanten maar ook mijn vrienden".
Cliris Rippen debuteerde
in 1988 met de misdaad
roman Sporen. Met zijn
tweede roman, Playback,
won hij in 1992 de Bruna
Gouden Strop, de prijs
voor het beste Neder
landstalige spannende
boek. 'Een sterke thriller
met een complexe intri
ge, goed gedoseerde
spanning en een trefze
kere stijl', zo luidde des
tijds het oordeel van de
jury.
In 1993 verscheen Met
de grond gelijk, volgens
Rinus Ferdinandusse in
Vrij Nederland 'een
prachtig verhaal dat het
verdient een sluipende bestseller te worden'. Vorig jaar publi
ceerde Rippen de zinderende verhalenbundel Zuidelijke stre
ken. Zijn romans zijn ook in het Duits vertaald.
Chris Rippen is voorzitter van het Genootschap van Neder
landstalige Misdaadauteurs, waarin zo'n vijftig schrijvers, recen
senten en uitgevers zijn verenigd. Vanuit die hoedanigheid on
derhoudt hij nauwe contacten met de AIEP, de internationale
vereniging van misdaadauteurs.
Elke dag stapt hij in
het rode PTT-bootje
om in de Biesbosch vijf
klanten van post te
voorzien. De woningen
en boerderijen liggen
in het zompige
natuurgebied zo ver uit
elkaar dat postbode
Cor de Wijs (48) er zes
dagen in de week zoet
mee is. Een poststuk
bestellen kost er een
veelvoud van de
postzegel die er op zit.
Misschien wel twintig
gulden per brief. Voor
de PTT zeker geen
lucratieve handel.
Toch hoort het
afleveren van een
liefdesbrief in de meest
afgelegen gebieden van
Nederland tot de
bezorgplicht van het
postbedrijf. En daarom
wordt deze service al
honderd jaar overeind
gehouden.
l lastiekjes houden een bundeltje brieven, kran-
B 1 ten en reclamefoldertjes bij elkaar. Goedge-
mutst start Cor de Wijs de motor van het ka
juitbootje dat aangemeerd ligt in het pittoreske haventje
van Drimmelen. Ook vandaag kijken de vijf bewoners van
de Biesbosch weer reikhalzend uit naar de postbode.
„Het zijn mijn klanten, maar ook mijn vrienden", klinkt
het oprecht. „Ik kom al twintig jaar elke dag bij ze over de
vloer en dat schept een band. Dat wat ik hier doe, is toch
even wat anders dan het huis-aan-huis bezorgen in een
overvolle stad. Hier weet je alles van de mensen en steek
je een handje toe als het schaap moet lammeren of de
koe moet kalveren..."
Bij Jan en Elly bijvoorbeeld was ie erbij toen een kalfje
met een open buikje werd geboren. Paniek in de tent.
Omdat Jan er niet was, deed de boerin een beroep op de
postbode. „Het was een akelig gezicht. De ingewanden
hingen eruit. Terwijl ik de huid van het kalfje bij elkaar
hield, naaide Elly 'm dicht. Het dier is in leven gebleven,
mooi hè?"
Kabbelend over de Amer, een water tussen de Bergse
Maas en Hollands Diep, wordt het eerste adres aange
daan. Ingeklemd tussen een wilgenbos woont hier Jan
Reuzer, kooiker van beroep. Geen boot te zien en dat be
tekent dat Jan niet thuis is. Eenmaal op de wal is het toch
zeker tweehonderd meter lopen over drassige grond naar
het huisje. Van het gemak van een postbus pal aan het
water wil Cor niets weten. „Nee, dat is te onpersoonlijk.
Dat doen we hier niet."
Alleen
In het waterrijke gebied overvalt de bezoeker een gevoel
van 'alleen op de wereld'. Al het kwaad waar een mens op
een doordeweekse dag mee te maken krijgt, lijkt hier wel
heel ver weg. Vanachter het roer beseft De Wijs dat, elk
uur van de dag. „Ik voel me heel vrij op het water. En er
moet heel wat gebeuren om mij hier weg te krijgen. Ik ge
niet van de mysterieuze sfeer, de vogels, de reeën, de be
vers. Het is mijn werk, maar hier kom je echt tot rust.
Hoewel ik dat wel heb moeten leren."
Vorige week overleed zijn moeder. Ze was vér in de
tachtig, maar het verdriet was er niet minder om. „Hier
op het water heb ik een gedicht voor haar gemaakt. Ons
moeder. Dat schrijven doe ik wel vaker... gedachten op
papier zetten. Ik heb daar de tijd voor omdat het vaak
meer dan een half uur varen is naar het volgende adres".
In dit geval is dat de boswachter. Langs de oever broeden
futen en waterkipjes als Cor een ochtendblad uit een
elastiek trekt. „Van vandaag, hè, zie je wel? Aan een krant
van twee dagen oud hebben ze ook in de Biesbosch
niets."
De postcode van de Biesbosch is 4924 AA. En dat staat
ook op de vuurrode envelop gericht aan ene Gerrit. „Die
man woont hier niet maar is regelmatig een week of lan
ger in zijn bootje tussen het riet te vinden. Gisteren was ie
jarig, dat weet ik. Dus krijgt ook hij zijn verjaardagskaart
waar als extra vermelding 'Turfzak' op staat, -dat is voor
mij voldoende". De Wijs gaat zo goed om met zijn klan
ten, dat jiij zelfs in het bed van Gerrit slaapt. „Van hem
heb ik ooit voor 750 gulden een antiek bed, inclusief kast
en pispot met marmeren blad, overgenomen. Gerrit is
vrijgezel en wist niet wat hij ermee moest. Mijn vrouw en
ik hadden er wel oren naar en zijn er heel blij mee. Ja, die
Gerrit... Hij is moederziel alleen en erg op zichzelf. Vroe
ger werkte hij in het buitenland. Nu is hij regelmatig hier
op de boot. Wat hij daar de hele dag doet? Ik zou het je
niet kunnen zeggen. Lezen, slapen... ik weet het niet.
Toch leuk dit kaartje. Denkt er nog iemand aan hem."
Even worden er een paar woorden over het weer met
Gerrit gewisseld. Heeft ie vandaag tenminste nog iemand
gesproken. Of de man zit te springen om meer gespreks
partners, is overigens de vraag. De mond verandert in een
vage glimlach als de rode envelop de verjaardagswens
ontbloot. En dan maar weeAerug de boot in.
Kop
Echt eenzaam zijn de mensen hier niet, denkt de postbe-
steller. „Je zou het wel denken, hè, met twaalf man op
7000 hectare. Meer mensen wonen hier niet. In de zomer
is het wel epns drukker met toeristen, die natuurlijk ook
gewoon post krijgen als ze dat willen. De permanente be
woners hoor je niet klagen dat ze van God en iedereen
verlaten zijn. Daar in die ark bijvoorbeeld woonde een
gepensioneerde man; een échte Biesboscher. Hij hield al
les keurig bij en kookte heerlijk. Afgelopen november is
hij overleden. Een hersenbloeding. Die man mis ik echt.
Net als de ouders van Ad, een landbouwer naar wie we
nu gaan. De ouders van Ad hebben door ziekte de Bies
bosch verlaten en wonen nu op de wal. Hele aardige
mensen. Als ik vroeger kwam aanvaren, had de oude boe
rin de chocomelk al klaar. Nam ik er altijd een bakske.
Hardwerkende mensen, hoor. Als het hen slecht gaat,
voel ik mij ook niet goed. Ze verbouwen onder meer
aardappels. Als de oogst tegenvalt, dan zit ik daar mee. Ik
ben nogal week, moet je weten."
De post voor de Biesbosch is inhoudelijk niet veel an
ders dan dat wat er op de wal wordt bezorgd. De energie
nota, telefoonrekening, belastingaanslag, rouwbrief en
liefdesbrief worden ook hier persoonlijk overhandigd. Zit
er nooit iets pikants tussen? Een pakketje van een seks-
postorderbedrijf bijvoorbeeld...
Even weet de Brabander niet wat hij moet antwoorden.
Nee, dat heeft ie eigenlijk nog nooit afgeleverd. „Terwijl
ze het wel zouden kunnen bestellen want ik zal daar met
anderen niet over praten. In zo'n kleine gemeenschap
moet je dat trouwens toch niet doen. Ik hoor altijd alles,
mensen vertellen me veel, maar om dat door te brieven,
nee. Wat mij wel opvalt is dat bewoners hier geabon
neerd zijn op natuurbladen; De Boerderij, De Jager, dat
soort tijdschriften. Kan ik me ook voorstellen dat ze daar
in geïnteresseerd zijn. Verder is het net als aan de wal
met dat verschil dat ik wat minder uit te delen heb."
Plicht
De PTT-Post bezorgt dagelijks 21 miljoen poststukken in
het land. De 25 stuks van Cor steken daar ietwat schril bij
af. Toch hecht het postbedrijf eraan een dergelijke, dure
service in stand te houden. „Wij hebben nou eenmaal die
bezorgplicht", reageert Hanne Kluck vanaf het hoofdkan
toor in Den Haag. „Ook al moeten onze postbodes zeven
tien kilometer rijden om één brief te bezorgen op de Af
sluitdijk, dan doen we dat. In Zeeland, Groningen en
Friesland zijn wel meer afgelegen plekken waar onze me
dewerkers ldlometers fietsen om één gezin de post te be
zorgen. Maar het is nergens zo bijzonder als in de Bies
bosch. Vandaar ook dat het museum van Werkendam nu
een expositie heeft over de geschiedenis van honderd jaar
post bezorgen in de Biesbosch."
Het gitzwarte uniform van toen, afgezet met rode bies,
is vervangen door een bruin kostuum met kort jasje.
Rood is nog steeds het handelsmerk. De pet wordt niet
meer gedragen. Foto's in het museum laten zien dat de
Biesbosch-postbode destijds klompen of lieslaarzen
droeg. Qua kleding is er in de loop der tijd veel veran
derd. De eenzame kilometers die per boot of bij strenge
vorst op de schaats worden afgelegd, zijn hetzelfde geble
ven.
Janus Driesprong, Cees Schuller en Barend Verhoeven
waren Cor's voorgangers. Mannen, die eveneens genoten
van de natuur en in de oorlogsjaren te maken kregen met
onderduikers, die op dit ondoordringbare plekje van Ne
derland zo gemakkelijk te verstoppen waren. Postbodes
waar de Biesboschers eveneens lief en leed mee deelden.
En dat is nou juist de mooiste kant van het vak, zegt Cor.
Voor hem waren er condoléancekaarten uit de Biesbosch
toen zijn moeder stierf, maar er ligt ook net zo makkelijk
een uitnodiging klaar voor een verjaardag of bruiloft.
„Het gaat er familiair aan toe", schetst hij. „Zij denken
aan mij en ik aan hen."
De kooiker, boswachter, landbouwer en het waterwin-
bedrijf in Made hebben nu de post. Als laatste worden
Jan en Elly van het kallje met het open buikje bezocht.
Tijdens het aanmeren krijgen de drie honden van dit ge
zin een oud tijgerbolletje toegeworpen. „Heb ik iedere
dag bij me want mijn vrouw werkt bij de bakker. Niet al
leen voor de honden, hoor. Opk voor de eenden. Weten
ze al precies."
In de keuken van de boerderij krijgt Elly een rekening,
reclamefolder en de krant. Haar kinderen van zeven en
negen jaar lijken blij met het verzetje. „Dat heb je toch
mis", zegt Cor even later. „Die kinderen hebben het hier
prima naar de zin. Met de boot worden ze iedere dag
naar de polder gebracht om naar school te gaan. Ze heb
ben hier alles: skelters, drie honden, het zwemwater voor
de deur, een eigen kalf en op vrijdag bakt moeder zelf de
patatten..."