De verborgen schatten van Leiden Leiden Cultuur&Kunst culturen Aalmoeshuis in 'top-100' Nieuw boek over de geschiedenis van de 35 hofjes De alleenstaande dames van boven de veertig die onderdak hebben gevonden in het Heiligen Geest-hofje dienen elke week de koperen bel van de woning te poetsen. Wie in gebreke blijft, kan er op rekenen een briefje in de bus te vinden van de portier, waarin hij de betrokkene wijst op dit verzuim. Toen één van de vrouwen van de Heiligen Geest in blijde verwachting raakte, moest zij het katholieke hofje aan de Douzastraat onverwijld verlaten. Stel je voor dat deze oase van rust toch eens opgeschrikt zou worden door het klaterende geluid van een kinderlach. voerde het tweetal met regenten, bewo ners, oud-bewoners en architecten. Daar naast verrichtte het duo veel onderzoek aan de hand van dos siers en in archieven. En natuurlijk bezoch ten ze tientallen ma len de 35 hofjes die ze evenredig hadden verdeeld. „Dat is wel grappig", kijkt Frouke Welling terug op die talloze bezoekjes. „Na zeven weet je het niet meer. Dan beginnen ze allemaal op elkaar te lijken. Weer dat bleekveldje in het midden, weer die lantaarn. Terwijl ze toch onderling echt wezenlijk verschillen." Maar het was niet alleen verzamelen, optekenen en teksten schrijven, dat is maar één kant van de medaille. „Als uitge ver moetje overal zelf achteraan: de foto's, de rechten, de corrector, de drukker en noem maar op. We zijn anderhalf jaar ge leden, begonnen en er vanaf dat moment voortdurend mee bezig geweest. Ja, je kunt gerust stellen dat het een heidens karwei is geweest", aldus Ine Leermakers. De twee vrouwen dienden in dit ver band ook een inhaalslag te maken, want hun kennis van hofjes reikte aanvankelijk niet veel verder dan die van de gemiddel de Leidenaar. „Ik heb jaren vlak bij een hofje gewoond, zonder te weten dat het daar was", bekent Ine Leermakers eerlijk. Dat gebrek aan historisch besef ervaart Frouke Welling - van haar vak vertaalster Indonesisch - overigens niet als een minpunt. „We keken heel open, heel verbaasd tegen het fenomeen hofje aan. Dat kan ook best een voor deel zijn. Nu weet ik alles, loop ik er bij wijze van spre ken van over. Maar hoe dan ook, ik vond het in elk geval een heel leuk avontuur." Gevraagd naar haar per soonlijke voorkeur voor één van de 35 'enclaves van rust', komt Ine Leermakers in eerste in stantie niet verder dan 'dat ze ze allemaal mooi vindt. „Maar als ik het toch moet zeggen, dan kies ik voor het Mierennest- hofje op de Hooglandse Kerkgracht." Frouke Welling heeft haar keuze allang bepaald. „Het St. Anna Aalmoeshuis uit 1492. Dat prajchtige kapelletje met die unieke gebrandschilderde ramen." Een mooi verhaal doet trouwens nog de ronde over dat St. Anna Aalmoeshuis. Twee dames zouden in 1995 verschillende malen een schim hebben gezien die zich tegen de schemering ophield bij de ingang van de kapel. Het zou volgens hen de priester uit Utrecht kunnen zijn die ten tij de van de beeldenstorm in het geheim de mis las in de kapel, die overigens dankzij de verborgen ligging ontkwam aan ver woesting. De geest van de priester zou zijn teruggekomen om zijn misgewaad op te halen. Het mysterie is tot nu toe niet op gelost. stad van Het St. Anna Aalmoeshuis op de Middelstegracht behoort tot de 'top-100' van al le Nederlandse monumenten. Het hoije uit 1492 geniet als zodanig een be schermde status. Het gebrandschilderde glas van de kapel is voor zover bekend het oudste in zijn soort en zelfs apart opgenomen in de 'top-10' van ons culturele erfgoed. De vier panelen worden toegeschreven aan Aertgen van Leyden, die leefde van 1498 tot 1564. De overige vensters hebben geen versiering. Toen in 1807 midden in de stad het kruitschip ontplofte, kwam een deel van de mast dwars door de ra men heen en vernielde de overige panelen. Het unieke monument is door het Anjerfonds Zuid-Holland uitgekozen om als boegbeeld te dienen voor een museum-foldercampagne die deze week van start is gegaan. Het fonds stelt 50.000 gulden beschikbaar voor twintig kleine musea die niet in staat zijn om uit eigen middelen een wervende folder te maken. Inkijkje bij het Groot Sionshofje in de gelijknamige Sionssteeg. Op de achtergrond de contouren van de Ma- rekerk. foto martijn nieuwland Wie nu mocht denken dat hierboven vrij wordt geci teerd uit het hofjes-regle ment van pakweg 1697 heeft het mis. We zijn intussen wel degelijk 300 jaar verder op de eeuwige kalender. Waaruit maar weer eens te meer blijkt, dat de tijd in sommige Leidse hofjes niet alleen figuur lijk, maar ook letterlijk heeft stilgestaan. Wat te denken in dit kader van het St. Anna Aalmoeshuis, een hofje aan de Mid delstegracht uit 1492 dat al sinds 1627 jaarlijks een bedrag van 400 gulden op de rekening gestort krijgt als gevolg van een slimme overeenkomst tussen de toenma lige regent Pauwels van Thoomvliet en het Leidse stadsbestuur. Vorig jaar was de ge meente wat aan de late kant met het over maken van dit bedrag. Het kwam B en W op een quasi-boze brief van de huidige re gent te staan die zijn 'teleurstelling' uit sprak over de wijze waarop Leiden met zijn oudste financiële relatie omsprong. Het duurde niet lang of het geld was bin nen. Afspraak is afspraak, per slot van re kening. Ook nog na 370 jaar. Over de rijke geschiedenis van de ver borgen schat van Leiden, over de 35 hofjes die de stad telt en met welk getal geen an dere gemeente in Nederland kan wedijve ren, is al eerder en vaker gepubliceerd. Maar zo vaak als Frouke Welling en Ine Leermakers door gangen en poorten zijn gegaan om de historie van de stichters, bewoners, regenten en reglementen op te tekenen; dat is daarvoor nog niet eerder vertoond. De weerslag daarvan en van hun anderhalf jaar durende zoektocht langs archieven en dossiers is neergelegd in een 240 pagina's tellend en met vele fraaie foto's verluchtigd boek. De bede vaart, want daar ging het volgens de sa menstellers allengs meer op lijken, heeft als passende titel: 'Door gangen en poor ten naar de Leidse hofjes' meegekre gen. Vandaag wordt het werk of ficieel gepresen teerd. De inleiding van het boek is van de hand van Piet de Baar die, verbon den aan het Ge meentearchief van Leiden, geldt als een kenner bij uit stek. Hij behandelt de geschiedenis van de hofjes in zijn algemeenheid. Van het ontstaan - soms al in de late Middeleeuwen - als huisvesting voor de minder bedeelde ouderen tot aan de heden daagse woonfunc tie van deze 'leven de' monumenten. In aparte hoofd stukken gaan de schrijvers vervol gens in op de spe cifieke historie van de 35 hofjes afzonderlijk. Dat leverde een schat aan informatie en dikwijls aardige anekdotes op, zoals er hierboven twee van zijn weergegeven. „En toch ook nog wel wat nieuwe as pecten", verklaart Frouke Welling desge vraagd. „In 1976 kwam er namelijk een wet die voorschreef dat dit soort instellin gen van liefdadigheid rechtspersoonlijk heid kregen, als stichtingen geregistreerd werden. Ze kwamen daardoor ook voor Het Eva van Hoogeveenhofje in de Doelensteeg uit 1655. Arent van 's Gravesande, de bouwmeester van de stad, was de geestelijk vader van het bouwplan. foto martin bercwerff subsidie in aanmerking, geld dat veelal werd aangewend voor restauratie of reno vatie. Daarbij kwamen interessante gege vens naar boven over met name de bouw constructies. Dat konden we mooi meene men." Het boek kwam tot stand in het kader van Leiden Cultuurstad en betekende voor het tweetal niets meer of minder dan een sprong in het diepe, te meer omdat het werk ook nog eens in eigen beheer is uit gegeven. „In 1991 hebben we in Leiden een schrij versclub opgericht", legt Frouke Welling uit. „Dat mondde op gegeven mo ment uit in de uitgeverij Barabinsk die zich bezig hield met het uitgeven van boeken op niet-com- merciële basis. Zo hebben we bijvoorbeeld de Chine se gedichten van Slauer- hoff uitgegeven, een bun del die veel waardering oogstte, maar verder wei nig opleverde. Nu gaat het bij ons niet zozeer om het maken van winst, maar meer om uit de kosten te komen. Wat we er eventu eel aan overhouden, ste ken we direct weer in een volgend project." 'Produceer een boek over hofjes', kreeg Ine Leerma kers te horen van Louis Los toen ze bij de 'oude baas' van boekhandel De Kier langs haar neus weg informeerde naar een project dat voor de veran dering misschien eens wat gemakkelijker aan de man was te brengen dan pakweg het 'Mysterie op de Breestraat', hoe aardig dat ook inelkaar stak. „Dat leek ons een prima idee, alleen in het beeld zoals hij dat schetste zou zo'n boek 100 gulden moeten kosten. Dat was meteen ook de reden waarom Los, die 18 jaar geleden het boek van Her man Kleibrink over dit onder werp uitbracht, het zelf niet deed. Niet te verkopen na tuurlijk, voor dat bedrag." Subsidie was in dit geval het toverwoord, al leen waar haal je dat geld van daan? „We hebben een brief gestuurd naar de mensen van Lei den Cultuurstad en daar in onze plannen uiteen gezet. Karei Willems, de directeur, was meteen enthousiast en kwam over de brug met een ro yale subsidie. Dankzij de steun van het Anjerfonds Zuid-Holland, de VSB- bank Den Haag e.o, de Vereniging Oud Leiden en het Leidsch Dagblad kan de prijs worden be paald op ƒ34,90. Dat is natuurlijk wat anders dan 100 gulden", zegt Ine Leermakers. Die er nog aan toevoegt dat er 1700 exemplaren van het boek, waarin ook Engelse tek sten staan opgenomen, over de toonbank moeten gaan om uit de kosten te komen. .Aanvankelijk hadden we Piet de Baar benaderd om het hele boek te schrijven; wij zouden het alleen uitgeven. Maar uit eindelijk had hij daar toch de tijd niet voor en toen hebben we maar be sloten om het met z'n tweetjes te doen. Per slot van rekening is schrijven ons beider passie, dus waarom niet. Nou, dat hebben we geweten. Je kunt je toch mooi verkij ken op een klus van een dergelijke omvang", lacht Frouke Welling. Honderden gesprekken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 22