'huiskomen in
Exposities
en festivals
Museum met doolhof
631
En het ging toch zo makkelijk, die eerste keer.
Ik was zestien, had de wereldtentoonstelling
bezocht, en fietste dwars de stad door zonder
één keer fout te rijden. In de veertig jaar daar
na zou me dat nooit meer lukken. In Brussel
blijft niets zoals het was. Gisteren inrijverbod
aanéén kant - nu geheel en al afgesloten; van
daag geheel en al afgesloten - morgen openge
steld in beide richtingen. 'Zelfs ik weet er soms
geen eind aan', zei laatst de politieagent ach
ter de Beurs zuchtend. Maar hij bleef vriende
lijk en sprak Nederlands. Wat de vorige keren
ook wel eens anders was.
Weinig steden waar ik zó van hou; weinig ste
den waar ik zó op kan schelden. Nu weer heeft
de Kredietbank reusachtige knalblauwe stic
kers op de vensters van z'n kantoor aan de
Grote Markt geplakt. De Grote Markt! Die
'stralende fantasie van een dichter' (Victor
Hugo in 1837). Als het al niet hét mooiste
plein van Europa was, dan behoorde het sa
men met die van bijvoorbeeld Salamanca
(Plaza Major), Siena (Piazzo del Campo), Ro
me (Sint Pietersplein) en Nancy (Place Stanis
las) in elk geval tot dé mooiste. Nu niet meer.
Vluchten naar het Brouckèreplein heeft geen
zin. Dat werd een paar jaar geleden reeds
grondig verwoest. Het beeldbepalende parkje
maakte plaats voor een flodderige verkeers
weg en slechts het fin-de-siècle terras van Me-
trópole herinnert aan de hier ooit voorbij
schuivende grandeur van spannende voiles,
zijden kousen, hoge hakken en Chanel No. 5.
'Bruxelles bruxellait' zong Jacques Brei. Ja,
vroeger wel.
In de vroege avond belandde ik vorig jaar zo
mer als vanzelf weer eens in 'Het Warm Wa
ter'. Ik was er in eeuwen niet geweest. Een
oestertje gegeten en nogal zjek geworden. Kan
overal gebeuren, maar onbewust waarschijn
lijk, meed ik het eetcafé waar ik jaren achter
een kwam en dat ik kende als mijn huiskamer.
'Allo bonjour' riep de waard en schonk onge
vraagd een Aerts in. Hij wist nog precies wat
voor bier ik altijd dronk en eigenlijk verbaasde
ik me daar niet eens over.
VERRUKKELIJK
Naar Brussel gaan, is thuiskomen. Eerst kan
kerend op het agressieve verkeer de Wetstraat
door, dan scheldend op fout afgestelde stop
lichten de Kunstlaan op, vervolgens foeterend
op het ontbreken van wegwijzers de Bredero-
destraat in om ten slotte op een of andere ma
nier toch spinnend van genoegen op het op
gebroken Zavelplein te belanden. Want daar
zet ik de auto neer bij Wittamer, waar ze de
verrukkelijkste taartjes van België verkopen.
Taartjes ja. Pas na vijven - als de Vlaamse
ambtenaren het centrum hebben verlaten -
wordt de stad weer Frans en dien je te spreken
van gdtvaiLx.
Eten in Brussel. Toen ik een in de Belgische
hoofdstad wonende Zwitser eens vertelde dat
ze waarschijnlijk nergens zulke smeuïge sand
wiches hebben als bij 'Le Rollmops' op de
Boulevard Ansprach, wees hij naar zijn voor
hoofd. In Brussel eet je geen sandwiches. In
Brussel neem je alle tijd voor een lunch en
knoop je het servet voor de borst in het oud-
voorname 'Aux Armes de Bruxelles' aan de
Beenhouwerstraat. Of in het kapsonesloze 'La
Roue d'Or' in de Hoedenmakerstraat. Of - als
je wat francs over hebt - in de aan de Konings
straat gelegen 'Ultieme Hallucinatie'.
Ik hou van de namen van Brussel. 'La Morte
Subite' (De Plotselinge Dood), 'De Dolle Mol',
'Het Dagelijks Brood' 'Het Goudblommeke in
Papier', 'Bobbenotje', 'MokMaZwet', 'Het Ju
belmuseum'... Ze zeggen niets over de kwali
teit van het aldaar gebodene - wel iets over het
volk dat ze verzint. Toen ik vorig jaar met mijn
zoon een kleine tentoonstelling over René Ma-
gritte bezocht, belandde ik - omdat ik door al
lerlei slecht aangegeven omleidingen opnieuw
de weg kwijt raakte - op de vroege zaterdag
avond per ongeluk in de Magdalenasteenweg.
De naam van het hotel daar, 'Le Dixseptième',
de 'Zeventiende' intrigeerde me zo, dat ik er
subiet een kamer boekte. Een goeie keuze;
duur maar apart.
Er zijn wel eens momenten geweest dat ik
dacht dat Brussel voor mij geen geheimen
meer verborg. Onzin. Ik moest er al minstens
dertig, veertig keer zijn langsgelopen toen ik
pas vorig jaar, schuin tegenover de 'Innova
tion' in de Nieuwstraat, het Onze Lieve Vrouw
van Finistère-kerkje ontdekte. Of liever ge
zegd, de in reclame-letters gekwaste bood
schappen op de toegangsdeur: 'Elke 'traan
wordt gedroogd' en 'Elke vernederde wordt in
ere hersteld'. Voor mij onweerstaanbare tek
sten. Ik trad binnen.
SMARTEN
Het interieur bleek - op die bijna waanzinnige
preekstoel na - niet bijster bijzonder. Maar in
het kapelletje lag een opengeslagen boek
waarin de Heilige Maagd in tientallen pagina's
om genade werd gesmeekt. De smarten dei
wereld in de aandoenlijkste hanenpoten. 'Als
tublieft, laat mijn hondje genezen. Hij bete
kent zoveel voor me'. En 'Zorg alstublieft voo
een goede verstandhouding met mijn zoon'
En 'Lieve Maria, laat onze dochter stoppen
met haar drankzucht'.
Geen wereldstad geeft zich aan zijn bezoekers
zo ongeneerd bloot als Brussel. Hetgeen de
ene keer een woede-aanval tot gevolg zal heb
ben en de andere keer een warm gevoel van
vertedering. In 'Old England', het voormalige
winkelmagazijn aan het Koningsplein, had al
lang het Muziqkinstrumentenmuseum geves
tigd moeten zijn. Maar het door Victor Horta
in sensuele Jugendstill-lijnen ontworpen ge
bouw heeft zoveel raamoppervlak dat het er
overdag te heet wordt. Daar kwam men twee
jaar geleden, pas halverwege de verbouwing,
achter. Uitstel dus. Tot wanneer? Tsja, tot
wanneer? Goeie vraag. De 'Regie der Gebou
wen' heeft kort geleden het vierde of vijfde - ik
ben de tel kwijt - bord opgehangen en belooft
nu dat het museum op 13 oktober 1997 open
zal gaan. Wie weet.
FLATERS
Het is de aard van de Brusselaars: begint eer
ge bezint. Een onbevangenheid die dan weer
de schitterendste dingen tot gevolg heeft -
zoals kunst in de metro en de volstrekt origi
nele tentoonstellingen in het Jubelmuseum -
en dan weer de afgrijselijkste flaters. Ik ben
eens op zoek geweest naar het hotelletje aan
de Boulevard de Midi waarin Vincent van
Gogh eind 1880/begin 1881 een tijdje woonde
en van waaruit hij zijn broer droeve brieven
schreef ('Ik mag zelfs mijn etsen niet aan de
muur hangen').
Een gedenkwaardige zwerftocht. Niet dat ik
het hotel vond. Want, zoals Geert van Isten-
dael in 'Arm Brussel' (1992) schreef: 'Bombar
dementen zijn Brussel in de twintigste eeuw
bespaard gebleven; in vredestijd is het vernie
tigingswerk achteraf uitgevoerd met een vak
kundigheid welke die van de Luftwaffe diep in
de schaduw stelt'... Maar wel wandelde ik voor
het eerst met ogen op steeltjes door de leukste
straat van Brussel, de trendy Rue Dansaert. En
ontdekte ik op de Louisalaan het Huis Solvay,
waarin de eigenaresse - mevrouw Yolande
Oostens-Wittamer - mij later nog eens zo
vriendelijk zou rondleiden.
KAALSLAG MET PARELS
Het geheim van Brussels charme waarschijn
lijk: kaalslag met parels. Troep, troep, troep en
dan plotseling - op het Ambiorixplantsoen -
die adembenemende art-nouveauwoning van
Gustave Strauven. Bende, bende, bende en
dan volkomen onverwacht - op een metrosta
tion bij het Gare du Nord - de onbeschrijfelij
ke nachtmerrie die Roger Somville in wilde ra
zernij op muren en plafonds lijkt te hebben
geschilderd. Rotzooi, rotzooi, rotzooi en dan
geheel onaangekondigd - op de nachtelijke
Grote Zavel - het warme licht dat door de ge
brandschilderde ramen van de Zavelkerk naar
buiten gloeit.
Altijd maar weer dat onverwachte, altijd maar
weer die in niet één reisboek beschreven won
dertjes. Naar die schitterende expositie gaan
van Paul Delvaux (tot en met 27 juli in het
Museum voor Schone Kunsten), maar het
langst stil blijven staan bij een schilderij van
Jan Verhas van wie ik - waarschijnlijk tot mijn
schande - nog nooit had gehoord. Het hangt
in de grote entreehal van voornoemd museum
en het heet 'De optocht der scholen in 1878'.
Een onvergetelijk tableau. Hoogwaardigheids
bekleders rechts, de koninklijke familie links
en de rijen vrolijke kinderen met hun onder
wijzers en onderwijzeressen in het midden.
Om uren naar te kijken.
Victor Hugo daarom nog maar eens een keer
geciteerd. De Franse romanticus, die op 17
augustus 1837 aan zijn vrouw Adèle schreef:
'Liefste, ik ben geheel en al verrukt van Brus
sel.'
Brussel heeft de laatste tijd een uitstekende naam opge
bouwd met het organiseren van een reeks opvallende ex
posities en festivals. Zo trok de manifestatie 'Honderd Jaar
Strip' vorig jaar talloze toeristen. Dit jaar is de tentoonstel
ling van Paul Delvaux (tot en met 27 juli) de grote pu
bliekstrekker, maar waarschijnlijk zal het 'reprospectief
van zijn grote rivaal René Magritte in het Cultureel Cen
trum van de Franse Gemeenschap (23 mei tot en met 3 au
gustus) daar weinig voor onder doen. Ook van Magritte
wordt diens honderdste geboortedag gevierd.
Op muziekgebied staat' uiteraard het altijd drukbezochte
'Zomerfestival van de Stad Brussel' op het programma. Er
worden onder meer concerten gegeven op de Grote Markt
dat ook als decor dient - in de zomermaanden elke avond -
voor een klank- en lichtspel. Het inmiddels fameuze 'Viva
Brasil' (eind juni/begin juli) pronkt dit keer met optredens
van onder anderen Gilberto Gil, Sergio Mendes en Jorge
Ben Jor. De Brusselse Jazz Marathon (van 30 mei tot en
met 1 juni) met concerten van zowat alle Belgische jazzor
kesten die enige naam hebben, heeft dan reeds plaatsge
vonden.
Helaas een beetje weggeschoven door al dat geweld is de
kostelijke tentoonstelling 'Met Brei, een avond op toer-
nee...' in het onderkomen van de Stichting-Brei aan de Pla
ce de la Vieille Halle aux Blés (Oud Korenhuis) 11, niet ver
van Manneken Pis. Er is weinig ruimte - er kunnen hoog
stens 75 bezoekers per uur worden toegelaten - maar druk
is het er bijna nooit. Bovendien duurt de expositie, die je
bijna doet geloven dat Jacques Brei nog leeft, zeker tot vol
gend jaar, werd bij de receptie geruststellend gezegd.
Informatie over Brussel: Dienst voor Toerisme, Stadhuis
Grote Markt, 1000 Brussel, telefoon (vanuit Nederland)
00 32 - 25 13 89 40 of hét Belgisch Verkeersbureau, Ken-
nemerplein 3, 2011 MH Haarlem, telefoon 023-
53 44 43 4.
Ook het 'bloementapijt' op de Grote Markt wordt de laatste jaren drukbezocht.
foto belgisch verkeersbureau
Aan de Beenhouwerstraat staat één van de aardigste restaurants van de Belgische hoofdstad, 'Aux Armes de Bruxelles'
foto belgisch verkeersbureau
Naast het museum David en Alice van Buuren staat helaas een hoog,
aartslelijk gebouw. foto rob van den dobbelsteen
Het is alleen open op zondag en maandag en
valt - ook al door het aartslelijke huis dat er
naast staat - nauwelijks te vinden: het 'Muse
um David en Alice van Buuren'. De voormali
ge villa van de in Den Haag geboren bankier
(hij verhuisde op 23-jarige leeftijd in 1909 naar
Brussel) werd opgetrokken in de geornamen
teerde stijl van de Amsterdamse School en
rijst aanvallig op uit een kostelijke, ruim 1,2
hectare grote tuin, die in drieën werd ver
deeld. 'Le jardin pittoresque' (met rozenlaan
tje) valt het eerst op; de doolhof steelt uitein
delijk toch de show.
Binnen is het nóg mooier. De in één van Brus
sels deftigste wijken (Ukkel) staande woning
bezit nog altijd de zeldzame door het echtpaar
Van Buuren bijeen
gebrachte art-déco
inboedel met zowel
Belgische als Neder
landse invloeden. Dat
laatste komt vooral
tot uiting in plafond
lampen en lambrize-
ring. Tuschinsky in
het klein.
Aan de wanden van
het museum hangen
meer dan tachtig
schilderijen uit zowel
de vijftiende eeuw,
de twintigste eeuw
als uit alle eeuwen
daartussen. Het kost
baarste is ongetwij
feld 'De Val van Icarus' van Pieter Brueghel de
Oude; het opvallendste 'De Kindertafel' van
Gustave van de Woestijne dat in het trappen
huis hangt en waarop de vijf kinderen van Da
vid en Alice staan afgebeeld. Maxime had dui
delijk geen zin om te poseren voor de 'Meester
van Sint-Martens-Latem'. Het geeft het schil
derij precies de lading die het nodig had.
Het Museum David en Alice van Buuren
staat aan de Leo Erreralaan 41, niet ver van
de Waterloose Steenweg. Parkeren is er geen
probleem. Wie per openbaar vervoer reist,
kan het best tramlijn 23 of 90 nemen. Uit
stappen bij halte Churchill. Het telefoon
nummer van het museum is 02 - 34 34 85 1