Goochelen met talent 7 Tommy Wonder alias Jos Bemelman, goochelvedette. „Misschien moet ik mijn pr beter verzorgen. Ik zou niets tegen een doorbraak in Nederland hebben." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE BOER en volgende week iij IlaarletiiJneer. Voor - voorde iqjpchelkurW, melQ wedstrijden, lezingen en voorstellingen. De organisatie van het congres, van vrijdag 23 tot en met zondag 25 mei in de Stadsschouwburgen hotel Haarlem-Zuid, is in handen van de vijftigjarige Noord- Hollandse Bond voor Goochelaars en de overkoepelende Magische Unie. Zowel zaterdagavond als zondagavond zijn er galashows voor het publiek, die mede worden verzorgd door de aanwezige wereldtoppers. Een kijkje in de hoge hoed: „Goochelen is meer dan een kunstje. Het is kunst. '■-t, -*■ sSHSm m Wereldberoemde en volslagen onbekende illusionisten komen naar Haarlem elfkennis is Kees van Poecke niet vreemd. Nooit en te nimmer heeft de Heemstedenaar de illusie gehad dat hij een goochelaar van wereldformaat zou worden. Natuurlijk, een daverend applaus ontvangen in Las Vegas, het mekka voor illusionisten, het lijkt hem fantastisch. Aan de andere kant, d'r is toch niks mis mee als je als goochelaar de handen op elkaar krijgt ergens in een achterafzaaltje in Lisse? Goochelaars, illusionisten en andere manipula tors streven naar succes. Niet één uitgezonderd. Van Poecke (63) is de eerste om dat toe te geven. Maar hij beseft heel goed dat de absolute wereld top en bijbehorende roem maar voor een enkeling in het vak is weggelegd. „Plezier in je hobby, daar draait het om. Ik heb nooit de behoefte gehad om beroeps te worden. Omdat ik daar eenvoudigweg de kwaliteiten niet voor heb en omdat het me he lemaal niets lijkt. Ik bedoel, je bent altijd maar van huis." Daarbij, parttime goochelaar Van Poecke blijft net zo lief achter de coulissen. Trucs bedenken, uitwerken en vervolmaken, daar haalt hij zijn vol doening ook uit. „Dat ik maar af en toe optreed, ligt aan mezelf. Ik timmer niet aan de weg." Lui Er zijn ook vakbroeders die, ondanks jaren oefe nen, alleen tussen de schuifdeuren hun voorstel lingen geven. Omdat het angstzweet ze uitbreekt bij de gedachte dat ze hun trucjes voor een volle zaal moeten etaleren. Er zijn er zelfs bij die ge woon thuis blijven omdat hun act kwaliteit ont beert. Neem de 77-jarige Cees Witsenburg uit War mond. Op het podium zien ze hem niet of nauwe lijks. „Noem mij gerust een luie goochelaar. De meeste collega's zijn beter dan ik. Wat heb ik dan op het podium te zoeken? Mijn probleem is dat ik nog zoveel andere hobby's heb. Filmen, fotografe ren. Als ik me alleen op het godchelen had toege legd. was mijn vaardigheid een stuk groter ge weest. Nou ja, wat hindert het eigenlijk?" ,,'t Hindert ook helemaal niets, als'je zelf maar plezier aan je hobby beleeft, daar gaat het om", zegt de 41-jarige Arno Turk uit De Kwakel. In het dagelijks leven kweekt hij orchideën en in zijn vrije tijd doet hij hier en daar een voorstellinkje. „Want ze weten me wel te vinden." Turk, Van Poecke en Witsenburg zijn, met alle respect, huis-, tuin- en keukengoochelaars, de deitien-in-een-dozijn artiesten. Ons land telt zo'n 24 goochelclubs met circa 400 leden. Ze gooche len voor de gezelligheid, hoewel Turk erkent dat hij ooit, in een onbewaakt ogenblik, met de ge dachte heeft gespeeld beroeps te, worden. Maar dat idee liet hij snel varen. „Dan moet je echt heel goed zijn. Ja, als ik de kwaliteiten had van een Tommy Wonder bij voorbeeld-dan Tommy Wonder, zijn artiestennaam wordt door Turk met ontzag uitgesproken. Wonder is top, zegt hij. Van hetzelfde niveau als Hans Klok, Ri chard Ross en Ger Copper. Een paar weken gele den ontving deze uitblinker, die onder zijn eigen naam Jos Bemelman in een doodgewoon rijtes- huis in Lisse woont, in Beverly Hills de hoogste onderscheiding die een goochelaar ten deel kan vallen. De enige Nederlander die ook the Performing Fellowship (de Oscar voor de goochelaars) kreeg, was de legendarische Fred Kaps. Maar ondanks zijn prijs is Bemelman (43) nog een redelijk onbe kende voor het Nederlandse publiek. „Dat knaagt niet aan me hoor. Misschien moet ik mijn pr beter verzorgen. Eigenlijk zou ik iemand moeten heb ben die dat voor me regelt, want eh, een door braak, ook in Nederland, daar heb ik natuurlijk niets op tegen", zegt hij. Als kind al wilde Bemelman beroeps worden. Maar overtuigd van zijn eigen kunnen was-ie al lerminst. „Ik wel. Ik had meteen door dat we met een natuurtalent te maken hadden", zegt Co Voerman. De 72-jarige Haarlemmer is al jarenlang secretaris van de Noord-Hollandse Bond van Goo chelaars (NBG). Deze Haarlemse vereniging, die deze maand haar vijftigste verjaardag viert, staat bekend als de opleidingsschool voor goochelaars inspe. „Goochelen is voor mij veel meer dan een kunstje doen. Ik beschouw het als kunst en onze vereniging is daarom ook een kunstenaarsclub die tot doel heeft de goochelkunst uit te dragen", zegt Voerman, die nog altijd zielsgelukkig is als leerlin gen uit zijn school doorbreken. Zoals Jos Bemel man en Hans Klok. „Voor mij een beuijs dat we met de NBG op de goede weg zijn." Bemelman kan zich zijn eerste bezoek aan de NBG nog haarscherp voor de geest halen. „Op de fiets er naar toe. Ik was zenuwachtig tot en met en dacht: 'Ik hoop maar niet dat ik de slechtste ben'. Nou ja, dat bleek wel mee te vallen. Ik merkte snel dat ik toch iets beter was dan de rest van de le den." Vedette Dat bescheiden jongetje van weleer is buiten de landsgrenzen uitgegroeid tot een absolute vedette. Japan, Londen, Parijs, Australië, New York, Las Vegas, Los Angeles, overal ter wereld trad hij op. En tussen de voorstellingen door schreef hij, sa men met Steven Minch, The Books of Wonder. Van de Engelstalige bestseller, dat inzicht geeft in de geheimen van de goochelkunst, zijn wereldwijd inmiddels zo'ri elfduizend exemplaren verkocht. „Het is bedoeld voor de vergevorderde gooche laar. Ja, waarom zo'n boek? Omdat je daannee iets tastbaars in handen hebt, iets blijvends. Een show, hoe succesvol ook, is na een uur voorbij, weg, foetsie. Niets herinnert nog aan jouw optreden. Als lezers door dat boek meer te weten komen over de goochelkunst gaan ze het vakmanschap meer waarderen. Ik bedoel, het publiek dat nu het meest van een goochelvoorstelling geniet, zijn de goochelaars zelf." Optreden voor (amateur)goochelaars, dat doet Herman Kosfër dagelijks. Hij werkt in de feest- en goochelwinkel van Jan Monnikendam in Haarlem. En omdat de klanten toch moeten weten wat voor trucs zij in huis halen, geeft de 28-jarige IJmuide- naar voorstellingen achter de toonbank. „Ik vind het goochelen prachtig hoor, voel me ook meer goochelaar dan verkoper, maar ik beperk mijn op tredens tot de winkel. Alleen maar goochelen trekt me niet." ,,'t Is een apart slag, die goochelaars. Ze vormen toch een soort broederschap", zegt Monniken dam. ook verwoed goochelaar in zijn vrije tijd en bestuurslid van de NBG. „Ik kan het wel aardig ge loof ik. Op de clubkampioenschappen heb ik wel eens een eerste prijs weggesleept. Maar ik kan me natuurlijk niet meten met de uitblinkers in het vak. Hoe graag ik dat ook had gewild. Geef ik eer lijk toe. Die grote jongens, die volgend weekend naar Haarlem komen voor het Nationale Congres voor de Goochelkunst, ja dat zijn wel een beëtje mijn helden." Naast de Nederlandse illusionisten Klok, Cop per en Ross zijn ook beroemde buitenlanders van de partij zoals de Fransman Jean Philippe Loupi, die goochelen koppelt aan de lichaamsmotoriek en pantomime. Uit Duitsland komt het komische duo Roy Gardner en James en uit Spanje Juan Ta- mariz, die zo'n beetje in alle televisieshows in Eu ropa te gast is geweest. Tamariz is geen goedkope jongen, maar als het om de verdiensten gaat spannen illusionisten als David Copperfield en Lance Burton de kroon. Burton bij voorbeeld tekende onlangs een con tract dat hem de komende jaren 111 miljoen dollar rijker maakt. Om over de verdiensten van Copperfield maar te zwijgen. „David Copperfield, die vind ik heel- goed. Zijn presentatie, dat onver wachte, dat spektakel, fantastisch. Ik zit dan echt op het puntje van mijn stoel hoewel ik 99 procent van zijn trucs begrijp", zegt Bemelman. Creativiteit Bemelman is niet alleen uitvoerend artiest, maar vooral ook bedenker van zijn eigen trucs. „Ik heb een atelier in Hillegom waar ik van alles uitpro beer. Optreden is leuk, maar met nieuwe trucs in de weer zijn is net zo leuk. Moeilijk? Ach, creativi teit is ook een spier, die je veel moet oefenen." Voerman weer: „Doorlopend oefenen, verbeten met het vak bezig zijn, enthousiasme uitstralen, in dat opzicht lijken alle grote goochelaars op el kaar." Zelf had hij het goochelvak ook aardig on der de knie. „Optreden voor jonge kinderen vond ik heerlijk. Misschien had ik verder kunnen ko men, maar dat is napraten. Want ik koos voor mijn baan bij het PEN." Sinds hij de ziekte van Parkinson heeft, staat hij niet meer op het toneel. Hij mist het wel. „Ik stond een keertje voor een zaal vol demente be jaarden. Man, wat liep die voorstelling stroef. Maar wat bleek? De begeleiders hadden slechts oog voor die bejaarden en die oudjes hadden geen idee wat er op het toneel gebeurde. En ik maar bosjes bloemen uit een hoge hoed toveren." Een bosje bloemen uit een hoed halen, een duif die met een simpel Sim-sa-la-bim uit een doos getoverd wordt, zijden sjaaltjes die, door te zwaai en met het toverstokje, plotseling aan elkaar blij ken te zijn geknoopt, het zijn trucjes die de ge middelde goochelaar beheerst. „De truc zelf is van ondergeschikt belang, het gaat er om hoe je de truc etaleert", zegt Voerman. „We hebben een goochelaar wel eens het advies gegeven om balletlessen of zanglessen te nemen", herinnert Voerman zich nog. „Die man zei: 'Zang les? Ik zeg geen woord tijdens mijn voorstelling.' Maar wij vonden dat zijn nummer aan kracht zou winnen als hij zingend op het toneel stond. Soms verwijzen we leden van ons zelfs door naar een logopediste." Voerman heeft, samen met clubgenoot Bert Vis- scher, veel tijd en energie gestoken in de opvang en begeleiding van beginnende jonge gooche laars. „Al die goochelaars, matig, redelijk of a0(5d. dat doet er niet toe, willen aandacht. De vra! dan: hoe trek je die aandacht? Dan geef je wanTd- viezen." #f# „Ik wil er mijn beroep van maken", klinkt4ier standvastig uit de mond van de 17-jarige begin nende illusionist Gijs Geers uit Warmond. „Ik word ook steeds beter. Samen met mijn broer Maarten (14) treden we op voor kinderen. Gaat hartstikke goed en we verdienen er nog een leuk zakcentje mee ook. Weet je wat ik van al die ande-^l re goochelaars vind? Ze zien er zo oud uit. Vaak een beetje dik en meestal een snor. Veel van het zelfde. Ik wil vernieuwend zijn, daarom schrijf ik mijn eigen illusie-show. Af en toe helpt Hans Wok mij een beetje. Nee, ik ben er van overtuigd da^ het gaat lukken." Leuk publiek Geers droomt heimelijk van New York, Parijs en Las Vegas. Bemelman: „Of je nou in Frankrijk, n k, Amerika of in Nederland werkt, dat maakt u 8 W zen niets uit. Het gaat er om of je in een theater staat en optreedt voor een leuk publiejfS En dat is eigenlijk precies wat Kees van P<A?fte zegt. Er is niks mis met een daverend applainnn een achterafzaaltje in Lisse.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 33