Gerbrands
wil boek
Alberda
dichtslaan
Maaike Turnhout vertrekt met 'pijn in het hart'
HET TALENT
Deep blue
LTERDAG 17 AAEI 1997
Toon Gerbrands: „Ik lees alles. Wat dat betreft ben ik anders dan Alberda, die las niks."
De Hulk noemden ze hem in Sneek. Toon Gerbrands werd nog
net niet groen als hij in het veld stond maar dreigde met zijn
brede, lange gestalte wel uit zijn shirtje te knappen. Vandaar. De
Friese krachtpatser ('eigenlijk kon ik alleen hard tegen een bal
slaan') was tijdens zijn actieve loopbaan al trainer. Nooit had hij
de ambitie bondscoach te worden. Desondanks debuteert
Gerbrands dit weekeinde als hoofdverantwoordelijke van het
gouden keurkorps van Atlanta. Vandaag en morgen speelt de
Nederlandse volleybalploeg voor de World League tegen Korea
in de Martinihal.
Zelf noemt hij het 'een beetje in het ge
niep'. Het was gewoon in het diepste ge
heim. De eerste interland onder de nieu
we bondscoach Toon Gerbrands heeft de
Nederlandse volleybalploeg inmiddels ge
speeld. Tegen België werd het afgelopen
zaterdag in de Sporthallen Zuid in Amster
dam 3-2 voor de olympisch kampioen.
Niemand wist ervan. Ér was geen publiek,
geen pers. „Als wij zo'n wedstrijd zouden
verkopen, zou er tv staan en pers en zou
er publiek op afkomen. Want wij worden
in Nederland goed serieus genomen na
tuurlijk. Als je zo'n wedstrijd aanbiedt,
moet je ook wat te bieden hebben. Ook te
gen de Belgen hebben we gezegd: alsje
blieft geen ruchtbaarheid, want dan staan
er cameraploegen", verklaart Gerbrands.
Niet dat hij bang is voor publiciteit. In
tegendeel. Maar het potje tegen de Belgen
was vooral op hun verzoek en Gerbrands
wil debuteren met een 'echt' Nederlands
team. Met name door de absentie van de
broers Van de Goor, stond dat er afgelo
pen weekeinde nog niet. In het pinkster-
weekeinde, dan mag de pers op hem los
branden. Hem afbranden desnoods. „Ik
zie er totaal niet tegen op. Integendeel. Ik
vind het een wereldbaan. Ik heb altijd in
mijn leven dingen moeten combineren. Ik
had een goeie baan bij Rijkswaterstaat.
Een club, jong Oranje, en ergens nog wat
verdwaalde commissies. Nu heb ik ruimte
om één ding te doen. Of eigenlijk zijn het
er twee, heb ik al ontdekt. Veertig procent
van mijn tijd is de laatste weken opgegaan
aan de media. Volleybal is een a-sport ge
worden. We w^ren altijd jaloers op voet
bal. Althans op de aandacht die dat kreeg.
Toen zeiden de voetballers al eens tegen
ons: Daar kom je nog wel eens van terug.
Maar ik vind het prima. Elke zichzelf res
pecterende krant komt deze weken mini
maal met een halve pagina."
De reacties op zijn benoeming tot
bondscoach in december waren 'typisch
Nederlands', vindt Gerbrands. „Van de
honderd waren er twee die me oprecht fe
liciteerden. Vijftig zeiden: het wordt moei
lijk omdat je Alberda moet opvolgen.
Achtenveertig zeiden: je bent nooit meer
thuis. Maar wat me het meest heeft geër
gerd waren de mensen die ik zeven, acht
jaar niet gezien had. Beiden hadden we
kennelijk de behoefte niet gevoeld. Die
belden en dan het zinnetje erachteraan:
het wordt tijd om elkaar weer eens te ont-"
moeten. Daar kan ik slecht tegen. Blijk
baar ben ik ineens interessant geworden
omdat ik een nieuw baantje heb gekre
gen."
Er was ook een wat koele toon merkbaar
in de kranten op zijn benoeming, maar
Gerbrands zegt daar niets van gemerkt te
hebben. „Ik lees alles. Wat dat betreft ben
ik anders dan Alberda, die las niks. Het
enige waar ik moeite mee heb is de rode
lijn die er doorheen loopt. Van 'het wordt
moeilijk want je kunt het nooit meer beter
doen'. Ik heb zelf in die olympische hal
gezeten, op het puntje van mijn stoel. Als
Nederlander wilde ik gewoon dat die
laatste bal erin ging. Ik wist niet dat Alber
da ging stoppen. Bovendien, als-ie er niet
in gegaan was hadden we nu misschien
deze aandacht niet gehad. Dan was het
een generatie geweest van vier keer zilver.
Wat op zich ook een wereldprestatie zou
zijn geweest, maar dat wordt in Nederland
ook altijd zo gemakkelijk vergeten."
Ten aanzien van die recente hoogtijda
gen van het volleybal moet Gerbrands een
stapje terug doen. „Het enige wat wij pre
diken is gezond realisme. De spelers ook.
Mensen mogen mij best afrekenen, maar
op een realistische manier. We zullen alle
zeilen bij moeten zetten om Korea en Cu
ba onder ons te houden in de World Lea--
gue. En wie dat niet begrijpt heeft niet in
de gaten hoe onze sport in elkaar steekt.
Korea komt op volle sterkte en heeft een
veel langere voorbereidingsperiode gehad.
Wij teren voor een deel op wat er nog aan
kunde en ervaring bij de oude generatie
zit en proberen een nieuwe generatie in te
passen. Maar Bas van de Goor bijvoor
beeld heeft een loodzware serie play off-
wedstrijden in Italië gehad. Op maandag
kwam hij aan op Schiphol, sluit zijn tele
foon aan, slaapt een paar uur en op dins
dagochtend staat hij hier. Er is geen CAO
in Nederland die dat zou toestaan."
Korea en Cuba, dat zijn de te kloppen
tegenstanders. Rusland, in Atlanta in de
halve finale nog kansloos tegen Neder
land, acht Gerbrands op voorhand te
sterk. „Rusland was daar in opbouw. Een
categorie 2-land, tijdens de Spelen. Ze
hebben nu een voorsprong. Aan de andere
kant hebben wij het zelfvertrouwen. Het
laatste decennium zijn we volleyballand
geworden, we hebben een gouden me
daille en negen spelers en de coach zijn
landskampioen geworden. Dat is geen
verkeerde manier om te beginnen."
Alberda verklapte al op zijn 31ste 'in' te
zijn voor de positie van bondscoach. Ger
brands blijkt heel wat bescheidener. „Ik
het is nooit mijn ambitie geweest om
bondscoach te worden. Ik heb dat altijd
voor onmogelijk gehouden. Tot mijn 28ste
heb ik gespeeld. Dat stelde niet veel voor,
onderkant eredivisie. Ik had als trainer
maar één doel. Als ik ooit in de eredivisie
trainer kan worden, ben ik spekkoper,
dacht ik. Je mocht toen op je achttiende
trainer-A halen en op je 21ste B. Dat heb
ik ook gehaald. Al die jaren dat ik speelde,
was ik ook trainer. In een paar jaar was ik
trainer in de eredivisie. Veel sneller dan ik
dacht. Ik heb wel altijd de weg der geleide
lijkheid bewandeld. Ik kon een paar jaar
geleden naar Martinus. Dat heb ik niet ge
daan, ik ging naar Zaanstad. Dat snapte
niemand. Ik ben altijd heel zorgvuldig in
de stappen geweest. Ik moest het gevoel
hebben dat ik ergens naar toe werkte."
De Hulk noemden ze hem in Sneek, in
zijn actieve periode. „Om twee redenen,
denk ik. Mijn enige kracht was ballen
meppen. Achterin was het puur overleven,
specialisatie bestond toen nog niet. Ik ben
groot en breed gebouwd, dus waarschijn
lijk zat mijn shirtje altijd wat te krap. Er
was een periode dat ik pas bij 8-8 of 9-9 in
de set werd ingebracht. Aan het net uiter
aard. Vaak lukte het dan de set uit te ma
ken. Het zal ook wel vaak genoeg mis ge
gaan zijn maar dat weet na verloop van
tijd niemand meer. Dat soort verhalen
wordt naarmate het langer geleden is
steeds krachtiger. Nee, ik werd niet
groen."
Alberda 'bracht' als trainer van Jong
Oranje een unieke generatie: Zwerver,
Posthuma, Blangé. Gerbrands deed het
zelfde bij de vrouwen. De 'youngsters' in
het huidige Nederlandse vrouwenteam, de
regerend Europees kampioen (Riëtte Fled-
derus, Claudia van Thiel, Ingrid Visser, El-
les Leferink) werden onder zijn handen
klaargestoomd voor het grote Oranje.
Daarin herkennen beide trainers elkaar,
denkt Gerbrands. „Alberda is een fantasti
sche collega. De eerste die belde om me te
feliciteren, de eerste die al zijn mappen
aan me gaf, de eerste die zei dat hij er alle
vertrouwen in had."
Net als Alberda moest Gerbrands bij
Jong Oranje roeien met de beperkte rie
men die hij had. Creatief boekhouden
zelfs. „We hadden budget voor een fysio
therapeut. Daar kregen we 150 gulden per
dag voor. Dat vonden we te duur, dus voor
een paar tientjes zorgden we zelf voor een
fysiotherapeut die aan het eind van de dag
even langs kwam. Het rare is dat je dan
ook geen blessures krijgt." Ook op reiskos
ten werd fors bezuinigd, voor elke hon
derd gulden die over was kon immers
weer een trainingszaal gehuurd worden.
„De NS was onze grootste sponsor,,, lacht
Gerbrands. „Zonder dat ze het zelf wisten.
Het hele team reisde per tienertoerkaart
door Nederland. Zestig gulden per kaart,
voor vijftien gulden per dag hebben we
dat programma gefinancierd."
Ergens dit weekeinde wil Gerbrands het
boek Alberda dicht slaan. Hoe en wanneer
precies, weet hij nog niet. „Het Neder
lands team wordt nu dag en nacht geasso
cieerd met Alberda. Dat snap ik best, dat
heeft een historie. Maar er komt een mo
ment dat het afgelopen moet zijn. Ik heb
hetzelfde meegemaakt toen Jeroen Bijl
wegging bij Dynamo en Frank Denkers
het overnam. Bijl had er tien jaar ge
speeld. Ik heb toen gezegd tegen de jour
nalisten: Bijl is hier niet meer. Die ken ik
niet meer. Daar praat ik niet meer over. Ik
denk dat ik Alberda binnenkort even bel,
dan zal ik het hem rustig uitleggen en dan
wil ik over vier jaar nog wel weer eens pra
ten over Alberda. Ik hoop eigenlijk dat ie
mand tijdens één van de twee persconfe
renties in Groningen erover begint."
Duizenden kinderen
in de regio sporten,
misschien wel
honderden van hen
worden als 'talent'
beschouwd.
Toptalenten zijn
echter schaars. In een
serie van twaalf
afleveringen schenkt
deze krant aandacht
aan deze
veelbelovende
sporters uit de regio.
In de negende
aflevering komt de 18-
jarige handbalster
Maaike Turnhout uit
Voorhout aan bod.
Turnhout debuteerde
op haar veertiende
voor Foreholte één en
naakt nu al weer twee
jaar deel uit van Jong
ftanje.
Er zijn yan die dingen die in de sterren staan
geschreven. Dat Maaike Turnhout bij Foreholte
zou gaan handballen, was een van die aan het
firmament vastliggende zaken. De indicaties
waren daarvoor immers te duidelijk. De in
breng van moeder Gerda, bijvoorbeeld. In
Stompwijk bij HVS onder haar meisjesnaam
Overdevest met het handbalvirus besmet ge
raakt en in Voorhout 'dus' bij Foreholte beland.
Of die van Nora, Ans of Bea - om maar drie
zussen van vader Wil te noemen. Nora en Ans
maakten deel uit van het team van de Voor-
houtsen dat van de derde klasse naar de eerste
divisie oprukte. Bea was in 1954 één van de op
richtsters van Foreholte. Het waren allemaal
aanwijzingen dat ook Maaike handballend in
De Gaasbak terecht zou komen. Ook al hadden
haar broers Wilco (24) en Patrick (19) voor de
voetbalclub Foreholte gekozen en had vader
Wil het na één actief handbaljaartje voor gezien
gehouden, 'omdat het helemaal nergens op
leek'.
Dat zou bij Maaike dus heel anders gaan.
Goed: er waren wat 'aanloopproblemen'. In de
periode dat zij aan de hand van moeder Gerda
- toen speelster van het tweede - naar 'de
handbal' ging, wilde ze zich nog wel eens ver
stoppen als de bal haar kant opkwam. Maar,
Maaike was toen pas anderhalf, dan mag je
zo'n reactie verwachten. Vanaf haar zesde
maakte ze vervolgens ook officieel deel uit van
de handbalclub. En het talent van de jeugdige
Turnhout werd snel onderkend. Moeder Gerda:
„Ze was pittig, snel en fel op de bal." Eigen
schappen die er voor zorgden dat Maaike
Turnhout al heel snel in teams met oudere
meisjes belandde; haar debuut als veertienjari
ge voor Foreholte één was in dat licht bezien
ook zo merkwaardig niet. Waarbij de eerlijk
heid gebiedt te zeggen dat dat ook enigszins uit
nood was geboren. De door het eredivisieavon-
tuur met de 'buitenlanders' in problemen ge
raakte club was toen immers net opnieuw op
gericht en speelsters voor het keurkorps waren
schaars.
Wat allemaal niet wegneemt dat Maaike
Turnhout zich daar in Voorhout ontpopte als
een serieus talent. Een speelster die op veel
plaatsen inzetbaar is {linkeropbouw, centrale
opbouw, linkerhoek) en ook een handbalster
met een neusje voor de goal: „In de jeugd
Maaike Turnhout: „Ik wil in het Nederlands team spelen. Dat ik nu via Jong Oranje in het oranjeplan
terecht ben gekomen, betekent dat de trainers in mij geloven en dat wil ik waarmaken." foto dick
hocewoninc
scoorde ik veel en later bij de senioren pikte ik
ook al snel m'n doelpunten mee. Ai kwam dat
zeker in het begin vooral omdat de anderen mij
vrijspeelden, verder kwam ik in het spel niet zo
veel voor."
Als de voortekenen niet bedriegen, zal dat
laatste met ingang van komend seizoen op
nieuw zo zijn, in Voorhout tenminste. Een door
blessures ernstig gehandicapt Foreholte miste
afgelopen seizoen de promotie naar de eerste
divisie en nog een seizoen in de tweede divisie
zit er naar alle waarschijnlijkheid voor de speel
ster van Jong Oranje niet meer in: „Volgend
seizoen behoor ik tot de acht speelsters van
Jong Oranje die met de A-selectie gaan mee-
trainen in het kader van het oranjeplan. Om
daarna de stap naar de A-selectie te kunnen
maken, moet ik de komende twee seizoenen
op hoog niveau ervaring gaan opdoen. Als Fo
reholte was gepromoveerd, was ik in Voorhout
gebleven. Nu zal ik waarschijnlijk naar een ere
divisievereniging verhuizen. Met pijn in het
hart. Want ik heb het bij Foreholte enorm naar
m'n zin. Als speelster, maar ook als trainster
van de Cl. Die meisjes zal ik zeker missen."
Welke eredivisievereniging het wordt, is op
dit moment nog niet bekend. Zelf houdt ze het
op 'ergens in het westen'. Dat heeft ook alles te
maken met de plaats waar Maaike Turnhout
komend jaar gaat studeren. Ze kreeg inmiddels
te horen welkom te zijn op het SPECO (sport,
economie en communicatie), maar daar in Til
burg en omgeving wordt nauwelijks op hoog
niveau gehandbald. „Dus is het logisch dat het
een club in het westen van het land wordt,
waardoor ik de weekends in Voorhout kan
doorbrengen."
Hetgeen niet wegneemt dat er desondanks
nog heel wat afgereisd moet gaan worden door
de handbalster die later graag een sportschool
wil beginnen ('Iets met aerobics, krachttraining
en fitness'). Behalve bij haar nieuwe vereniging,
wordt ze komend seizoen immers ook zeker
driemaal in de week in Zeist verwacht, bij de
trainingen in het kader van het oranjeplan.
„Ik ga proberen twintig trainingsuren in de
week te maken. Veel, maar ik moet daar in de
buurt kunnen komen", blikt Maaike Turnhout
vooruit. Ze denkt 's ochtends en 's avonds de
studie te kunnen verwerken en hoopt in het
weekeinde dan af en toe een vrije middag of
avond te kunnen plannen.
Vervelen zal ze zich in elk geval zeker niet.
Maar het doel heiligt de inspanningen, zo weet
de Voorhoutse: „Ik wil in Nederland bij een
goede club terecht komen. Maar ik wil vooral in
het Nederlands team spelen. Dat ik nu via Jong
Oranje in het oranjeplan terecht ben gekomen,
betekent dat de trainers in mij geloven en dat
wil ik waarmaken.
Met de trainers geloven ook ouders Wil en
Gerda in de handbaltoekomst van hun dochter.
Het echtpaar dat zestien jaar lang de bar van
sporthal de Gaasbak runde, krijgt het wel een
stuk rustiger. Van de 30.000 kilometer die vader
Wil afgelopen jaar reed, waren er 'zeker 20.000'
in het teken van de handbalsport. Het zijn kilo
meters die voor een groot deel wegvallen als
dochter Maaike op kamers gaat. Ouders die in
een zwart gat vallen als nieuw fenomeen. Moe
der Gerda lachend: „Zo erg zal het niet zijn. Als
begeleidster van dames één zal ik m'n handen
best nog wel vol hebben. Maar dat we wat gaan
missen, daar ben ik wel zeker van."
Ergens in Manhattan gebeurde
het on uerrnijdelijke: de mens
verloor van de machine.
Op zich niets om ons over op te
winden. Die dingen worden er im
mers voor uitgevonden om het een
keer van ons te winnen: je kunt
nog zo hard lopen, maar harder
lopen dan een brommer lukt je
nooit.
De ene nederlaag is de andere niet.
Het pijnlijke van de meest recente
nederlaag van de mensheid is dat
'we' verslagen zijn juist op dat ene
gebied, waarop we om voor altijd
boven de computer verheven
waanden. Dat maakt deze neder
laageen afgang. Wij dachten dat
wij het alleenrecht hadden op
denken.
Deze gedachte stelde ons gerust.
Een brommer mag dan harder
gaan, maar alleen omdat wij er
aan gedacht hebben de tank te
vullen. Een bromfiets die hier uit
zichzelf toe besluit, daar geloven
wij niet in. Nu niet en nooit niet.
Dat geloof staat op de helling, nu
Gari Kasparov het namens de
mensheid heeft afgelegd tegen
schaakcomputer Deep Blue.
Vorig jaar won Kasparov nog zon
der noemenswaardige inspanning
met 4-2. Schitterend spel leverde
deze tweekamp niet op. Deep Blue
haalde met zwart stomme zetten
uit die je je tegen Kasparov, zelfs
als die niet op zijn best is, niet per
mitteren kunt. Dat Deep Blue toch
tot twee punten kwam, kon wor
den gezien als een beleefdheidje
van Kasparov aan fabrikant IBM.
Vier-twee was een uitslag waar ie
dereen vrede mee had. Zelfs in een
matige vorm was Kasparov toch
superieur gebleken aan de machi
ne. Wij haalden opgelucht adem.
IBM ook, want 4-2 tegen Kaspar
ov, daar viel mee te leven - en
goed ook, want heel wat neefjes en
nichtjes van Deep Blue sleet IBM
sindsdien over de hele wereld aan
ziekenhuizen en universiteiten.
Maar IBM wil er nóg meer slijten,
that's business.
Weer werd Kasparov uitgedaagd.
Waarom Kasparov? Waarom niet
eens een andere schaker gevraagd?
Antwoord op deze vraag zou kun
nen zijn: omdat. Kasparov in het
algemeen wordt beschouwd als de
beste schaker op deze planeet en
wie iets bewijzen wil doet dat bij
voorkeur tegen de nr. 1. Ook een
goed antivoord is: omdat Kaspar
ov onder (sponsorcontract staat
bij IBM.
Zo zaten Kasparov en Deep Blue
dus wederom tegenover elkaar,
beiden gesponsord door IBM.
(Zouden twee profboksers van één
en dezelfde louche manager el
kaar om een wereldtitel op de bek
slaan, dan zou de wereld te klein
zijn, wij zouden roepen dat het
zaakje stinkt en dat het altijd het
zelfde valse liedje is met dat ver
maledijde boksen, maar nu betrof
het de edele denksport schaken,
dus hoor je er niemand over).
Deep Blue, wat ook een goede
naam zou zijn voor een goedkoop
merk aftershave, was sinds de vo
rige ontmoeting met Kasparov nog
wat extra foefjes aangeleerd. De
computer kan inmiddels in een se
conde 200 miljoen posities over
zien en 'denkt'gemiddeld acht zet
ten vooruit, soms zelfs 20.
Na vier partijen in de tweekamp
was het 2-2. In de vijfde partij
stond Kasparov gewonnen, maar
nam genoegen met remise, een
zelden eerder vertoond 'njenselijk'
trekje van Kasparov, want als er
één schaker is wiens karakter ge
lijkenis vertoont met een compu
ter is het Kasparov wel, met dien
verstande dat een computer nog
wel eens spontaan in de lach
schiet.
Bijvoorbeeld na de zesde partij,
waarin allerbelabberdst spel van
Kasparov tot zijn vorstelijk geho
noreerde ondergang leidde.
Een slechte dag van de wereld
kampioen, kan gebeuren. Zoiets is
echt niet in scène gezet, welnee.
Doorgestoken kaart? Hoho, we
hebben het hier over schaken hè,
niet over boksen. Alleen de ge
dachte aan manipulatie is al ver
werpelijk.
De zesde match werd in Amerika
live uitgezonden op televisie en
aaneen gebabbeld door twee he
ren, die elkaar op het gebied van
superlatieven constant probeerden
te overtreffen. Dat deze brulapen
ook in dienst zijn van IBM zou mij
niets verbazen en dat één van de
schakende tantes Polgar met ver
liefde blik over Deep Blue giechel
de dat deze wat weg heeft van
Karpov verbaast mij evenmin, ook
Polgar zal wel worden bedankt
door IBM.
That's business.
Frank
Snoeks
is ver-
Studio
Sport