'Alle tenten draaien op dancë Het is nog lang niet gedaan met The Who Lentegroene barok bij Trio 'Passaggit Claus bedankt voor 'slechtste' keus North Sea Jazz met Charles, Jarreau en Earth, Wind Fire Cultuur Kunst De hemelse liefde tussen twee Ray Charles, A1 Jarreau, Eric Clapton, Herbie Hancock, Earth, Wind Fire en Robert Cray zijn de grote namen die de organisatie heeft aange trokken voor het 22e North Sea Jazz-festival in Den Haag. Editie 1997 is op 11, 12 en 13 juli in het Nederlands Con gresgebouw. Per dag zijn on geveer zestig acts geboekt, op veertien verschillende podia. De organisatie hoopt op 70.000 toeschouwers. Vorig jaar passeerden 71.000 men sen de kassa's. De voorver koop begint op 17 mei. De naam Eric Clapton was al eerder bekend. Hij bijt op 11 juli samen met de All-starband Legends het spits af. De gele genheidsformatie bestaat uit bassist Marcus Miller, David Sanborn, Joe Sample, Steve Gadd en Clapton. De organisatie houdt met het programma voor 1997 vast aan zijn beproefde succesfor mule met de nadruk op geves tigde namen uit jazz en blues. Ook funk, soul en fusion ko men weer aan bod. Op het festival is opnieuw ruim baan gemaakt voor ver schillende 'special tributes' aan beroemde musici. De Dr. Michael White's Original New Orleans Jazz Band verzorgt een eerbetoon aan Sidney Bechet. Saxofonist Joe Lovano draagt met zijn sextet een pro gramma op aan de muziek van Frank Sinatra. De Neder landse zangeres Laura Fygi treedt samen met Michel Le grand op. Het gelegenheids duo wijdt hun optreden aan de beroemdste (film)composi ties van Legrand. Het Dakter ras van het Congresgebouw is op de vrijdag vrijgemaakt voor een programma rond pianist en componist Thelonious Monk. Op het festival zijn ook veel Nederlandse artiesten. Zo spe len onder meer Candy Dulfer en haar vader Hans, Rita Reys, de Dutch Swing College Band en Greetje Kauffeld, als geves tigde orde. Daarnaast is plaats voor verschillende nieuwe Ne- .derlandse gezichten, zoals de vocalisten Susanne Abbuehl en Lydia van Dam, het Jesse van Ruller Quartet en het Zen ker/Klappe 4-tet, de winnaar van het Nederlands Jazz Con cours 1997. Radio en televisie, zowel na tionaal als internationaal, be steden dit jaar veel aandacht aan North Sea Jazz. NPS en de VPRO brengen op Nederland 3 vijf rechtstreekse uitzendin gen. Eén daarvan op 11 juli staat in het teken van de E.B.U. Jazz Night '97, een live- programma in Eurovisiever- band met optredens van The Legends, Ray Charles, Joshua Redman, Madeleine Peyroux en Whitehouse. De uitzending is in zestien landen te zien. Ook maakt NBC Super Channel twaalf specials voor het programma Talkin' Jazz met opnames van het festival. De toegangsprijzen zijn dit jaar met vijf gulden verhoogd tot 90 gulden per dag. Dit geldt voor kaarten in de voorver koop. Aan de kassa betalen be zoekers 100 gulden per dag. Quadrophenia heelt Pete Townshends eigen verleden MUZIEK RECENSIE JOHN OOMKES Concert: Quadrophenia door The Who. Gezien. 11/5, Ahoy' Rotterdam. Het heeft vooral iets ontroerends. Vijftigers als Pete Townshend, Roger Daltrey en John Entwistle, het daverend slotapplaus - ze ogen wonderlijk blij en verbaasd, als kinde ren die ter eerste communie gaan. Die grij ze, kale, buikige overlevers van bijna vijfen dertig jaren The Who knuffelen elkaar in het volle spotlicht. Grijs, doof, rijk, maar godzijdank niet overbodig geworden. Met rockopera's-als Tommy (1969) en Quadrophenia (1973) heeft The Who zich in de loop der jaren aanzien in intellectuele kring verworven. Pete Townshend ontpopte zich als een componist die een samenhan gend verhaal kon schetsen, van intrigeren de muziek kon voorzien en vervolgens met het aplomb van een opera kon neerzetten. Dat was een des te grotere tour de force omdat The Who vooral fameus was als fak keldragers van een jeugdbeweging (The Mods) en erkend werd als een van de hard ste bands uit de geschiedenis van de rock. Je kunt in die opera's een krampachtige zucht naar erkenning als vakkundig compo nist zien van Townshend, maar vermoede lijk zal de geschiedenis uitwijzen dat de man gekarakteriseerd wordt door beide as pecten van zijn muzikantennatuur: aan een kant de rauwe, geniale gitaaitovenaar, aan de andere de begaafde instrumentalist, liedjesschrijver en operacomponist. De opnametechniek was in 1973 nog niet zover ontwikkeld dat Townshend zijn am bitieuze opera Quadrophenia goed op de band kreeg. Pas onlangs slaagde The Who erin de band met opnamen te restaureren. Een deel van het probleem lag in de inge wikkelde muzikale structuur: een rockband met blazers plus een vrij gecompliceerde theatrale handeling. De huidige podiumap- paratuur maakt de uitvoering wel mogelijk, en zo herstelt Townshend dan ook hier de band met zijn eigen verleden. Het moet voor hem een zegen zijn dan met zo'n applaus te worden beloond als in Ahoy': de uitvoering geeft daar alleszins re den toe, ook al ontbreekt Billy Idol node in een van de vier afsplitsingen van hoofdper soon Jimmy. Het is ook Townshend die zijn longen uit zijn lijf zingt en vooral in 'Drow ned' even op de autobiografische noot blijft hangen: „I'm not the actor, but..." De rest van de concertante uitvoering is subliem, met subtiele bijdragen van Simon Towsn- hend (gitaar), Zach Starkey (drums) en John Rabbit Bungie (toetsen), een adembene mende videomontage en dito belichting. Old Soldiers never die, they just... Inder daad, maar de toegift met het punknum mer aller tijden 'Substitute' en 'Behind Blue Eyes', maakt duidelijk dat deze band nog al tijd niet aan het eind van zijn latijn is. Voor dat de eeuw ten einde is, zal 'Quadrophe nia' ook een musical zijn. MUZIEK RECENSIE LI DY VAN DER SPEK Floraconcert door het Trio 'Passaggio' Gehoord: 11/5, Oranjerie van de Hortus Botanicus, Leiden Trio 'Passaggio' rekent af met alles wat duf en muf is en dat doet het welbewust. Fagot- tist Norbert Kunst speelt al jaren met blok- fluitist Matthias Maute. Die twee voelen el kaar dan ook feilloos aan. En als je dan na jaren kiest voor de warmbloedige Italiaan Stefano Intrieri als clavecinist dan heb je wel een uitgesproken voorkeur getoond. In trieri probeert uit z'n betrekkelijk kleine cla- vecimbel werkelijk alles te trekken wat er inzit, hij moet zelfs oppassen dat hij z'n in strument niet overbelast. Hij beukt op de toetsen, danst en springt, trekt hier en daar aan het ritme, legt nadrukkelijke stiltes en gooit zich er weer in, als een aan-je-kleren- -rukkende vooij aars wind. Dit trio zorgt er voor dat de Barok altijd lentegroen blijft. De bewerking van de Suite uit 'Watermu- sick' staat meteen in volle bloei. Fluit en fa got zitten meteen op dezelfde golflengte. De clavecimbel gaat nog een beetje zijn eigen gang, ontlokt mediterrane dramatiek, die de blazers optimistisch weten op te vangen. In de '3 Fantasias' van Telemann is te ho ren hoe goed die jongens onafhankelijk van elkaar zijn. Hoe mooi de barokfaj Norbert Kunst klinkt. Het is een nèti tere toon dan de moderne fagot en speelt licht, buigzaam, geraffineerd. Handels Sonate in d zit vol contra tot de laatste noot worden uitgebut het razende 'furioso' tegen een ze! gedragen 'adagio' met mooie langui te frasen. Die contrasten doen het oo maal in Telemanns Triosonate in F. ook een van de sterke punten vanl gio, zonder dralen direct van het ent andere deel springen, geen tijd vooi ken. Leidse dj L. Dopa, zondag op Pinkpop, hekelt ouwe lullen Herman Brinkman promoveert op literaire nalatenschap Leidse stadsklerk „Wel leuk." De Leidse dj L. Dopa draait zondagmiddag op Pinkpop. Hij vindt dat dus 'wel leuk'. „Ach," blijft Pie- ter Kolijn, zoals hij bij de burgerlijke stand is ingeschre ven, uiterst nuchter over een mogelijk hoogtepunt uit zijn deejay-bestaan. „Ik heb wel vaker op festivals ge staan, zoals Lowlands, maar inderdaad, Pinkpop is hèt Nederlandse festival. Er wordt gezegd dat Pinkpop vooral voor je naam belangrijk is. Die duikt nu dan ook op in tal van advertenties en artikelen." Voor Kolijn, die in Leiden naam heeft gemaakt bij het Leids Vrijetijdscentrum (LVC) en op Werfpop, is Pinkpop niet meer dan 'een tussenstop'. „De avond ervoor draai ik in de Effe naar in Eindhoven en na m'n Pinkpopoptreden moet ik direct door naai' de Melkweg in Am sterdam." De psychologie-student („Dit jaar wil ik m'n studie echt afronden") zegt dat hij zijn Pinkpopoptreden heeft te dan ken aan zijn netwerk. „Ik zal niet zeggen dat hetallemaal vriendjespolitiek is, maar als je de juiste mensen nooit hebt ge sproken, kom je nergens." Verderop in het vraaggesprek wordt duidelijk dat Kolijns ge temperde enthousiasme voor Pinkpop ook voortkomt uit zijn weerzin tegen de 'dominante en vastgeroeste rock rollcultuur' die het festival in de houdgreep heeft. Typerend in dit verband vindt hij de uitspraak van televi sie-presentator Jan Douwe Kroeske, vorig jaar nadat er vijf schamele minuten aan beelden uit de dancetent waren ver toond: „Volgend jaar moet er maar een tweede camera bij." „Kroeske is het gezicht van Pinkpop. Hij en de andere pre sentator, VPRO'er Bram van Splunteren zijn ouwe lullen die van dance totaal geen kaas heb ben gegeten. Ook de organisa toren van Pinkpop hebben klaarblijkelijk nog altijd niet in de gaten wat er in de muziek aan de hand is. Die stoppen 'ook dit jaar weer de hele dance-sec- tor in een tent weg. Vorig jaar stonden nota bene de Chemical Brothers onder een tentdoek te spelen. Als er nou één dance-act is die een heel veld aan het roc ken krijgt, zijn zij het wel." Vertekend Volgens Kolijn is het overigens niet typisch 'des Pinkpops' om dance niet de positie te gunnen die deze stroming al lang heeft verdiend. „Het LVC en eigenlijk alle centra in Nederland krijgen subsidie op de rockbands die ze boeken. Daar komen dan twin tig man op af. De dance-avon- den lopen altijd vol. Alle tenten draaien daarop. Op die wijze worden die rockgroepjes kunst matig in stand gehouden en ontstaat ook een heel vertekend beeld. Alsof dance zich in de marge afspeelt." De invloed van dance mag dan danig worden onderschat, Kolijn wenst de betekenis van dj's - dus ook die van zichzelf - evengoed te relativeren. „Ieder AMSTERDAM JAN-HENDRIK BAKKER Hugo Claus heeft met zijn ro man 'De Geruchten' de Libris Literatuur Prijs 1997 gewonnen. De onderscheiding, waaraan een bedrag verbonden is van 100.000 gulden, is hem una niem toegekend, zelfs zonder dat er een stemming noodzake lijk was, onthulde juryvoorzitter Wim Dik gisteravond tijdens de bekendmaking van de winnaar. Claus zelf typeerde de prijs gis teravond als 'een aanmoedi gingsprijs'. Hugo Claus (68) behoorde tot de drie grote kanshebbers dit jaar. Behalve de Vlaamse ro mancier en dichter, waren ook A.F.Th, van der Heijden (met zijn dubbele roman 'Het Hof van Barmhartigheid' en 'Onder het plaveisel het moeras' uit de cyclus 'De tandeloze tijd') en J.J. Voskuil (met 'Vuile handen', deel 2 uit de reeks 'Het bureau') getipt. De verwachting was, dat de jury wellicht een van de laatste twee auteurs zou bekro nen om daarmee de hele reeks met terugwerkende kracht in het zonnetje te zetten. Het werd toch Hugo Claus. De schrijver zelf was gister avond zeer verrast. Tevoren had hij gezegd, dat hij het „toch niet zou worden." Na de bekendma king reageerde hij humoristisch en vol ironie. „Er bestaat geen gerechtigheid. De jury heeft het slechtste boek gekozen en daar dank ik de jury voor." Hij noemde zijn boek „het schamelste van alle" en vond „dat de jury meer ijver dan ta lent heeft bekroond." Hij hield het er op, dat deze prijs daarom was bedoeld als aanmoediging. Ongetwijfeld had Claus' vrolijk- cynische reactie te maken met de slechte kritieken die er hier en daar verschenen naar aanlei- Juryvoorzitter Wim Dik: van meet af aan is duidelijk geweest dat Claus zou winnen. foto anp ding van 'De Geruchten'. De jury dacht daar heel an ders over. Van meet af aan is duidelijk geweest, aldus Dik, dat Claus zou winnen. Volgens de jury is 'De Geruchten' „een hoogtepunt in het toch al in drukwekkende oeuvre van de Vlaamse taalvirtuoos". Ze noemt dit boek een „meesterlij ke, vileine, poëtische en barm hartige roman." In de pers is het werkstuk echter zeer ver schillend beoordeeld. Sommige recensenten vonden het een niemendalletje van een bejaar de kunstenaar, die op zijn routi ne drijft. Anderen waren verrukt van deze Claus. Het boek is geënt op de gelij kenis van de verloren zoon. Op een nacht keert in een Vlaams dorp een deserteur uit het Bel gische leger in de Kongo terug naar zijn ouderlijk huis. Kort daarna breekt er in het dorp een geheimzinnige ziekte uit, die vele slachtoffers maakt. Het lijkt alsof deserteur René, deze ziek te uit de Kongo heeft meegeno men. De thuiskomst van René gaat al gauw als een lopend vuurtje door het dorp. Men gaat ver banden leggen tussen dat feit en de mysterieuze ziekte. Heeft René de toom van God gewekt? Als René wordt vermoord, houdt de plaag acuut op. Toch blijkt dat de ziekte veroorzaakt is door een bacterie uit de plaatselijke melkfabriek. Het kwaad kwam dus eigenlijk van binnen uit. „Andermaal trekt Claus de beerput open, voor de zoveelste keer tilt hij het deksel van de doofpot op" karakteriseert de jury 'De Geruchten'. Het boek is in verband gebracht met het Dutroux-schandaal in België en de recente slachtpartijen in Rwanda en Zaïre, tussen Hutu's en Tutsi's. De Libris-jury wijst die verbanden met de politieke actualiteit af. Volgens haar wil Claus vooral „met omzichtige bewegingen van zijn indruk wekkende taalpotentieel diep doordringen in de duistere krochten van de angstige, agres sieve en kwaadsprekende mens." Claus heeft inmiddels een omvangrijk oeuvre afgeleverd. Behalve 'De Geruchten' beho ren 'Het verdriet van België' en zijn romandebuut 'De Metsiers' uit 1956 tot zijn belangrijkste romans. Naast veel toneelwerk heeft hij ook een aanzienlijke hoeveelheid poëzie geschreven. Zijn laatste grote bundel, 'De Sporen' (1993), kreeg het jaar daarop de grote VSB-poëzie- prijs. Claus werd in 1986 voor zijn gehele oeuvre onderschei den met de Prijs der Nederland se Letteren. In 1984 kreeg hij de Staatsprijs voor Vlaams proza en in 1997 de Pier Paolo Passo- lini Prijs. Behalve Claus, Van der Heijden en Voskuil waren ook de jonge Marokkaanse schrijver Abdelkader Benali ('Bruiloft aan zee'), Margriet de Moor ('Her tog van Egypte') en Wanda Rei- sel ('Baby Storm') genomineerd. toegestuurd, zijn erg t sant. Wie de afzender: brieven is geweest, is g bekend. Maar ik denh om iemand gaat die i klooster heeft gezeten. D uit de vele versregels was wag wordt gemaakt van sieke onmogelijkheid et deze wereld te zien. In f de gedichten spreekt de ver de hoop uit dat bei hun dood, of na het eii tijden, zullen opstijgen i gene wat hen in hei scheidt." „In de rijmbrieven Phillipsz. door de afzei wisselend aangesprokei 'lieve man', 'lieve vader'i minde vader'. Maar desc ziet hem ook als moe broer. Er is zeker sprai liefde tussen de twee u maar die liefde moetje geestelijke zin en in hei van het geloof. Sommigt ken misschien dat hiei nenliefde in het spel is, i zie het meer als een zoon-relatie, als een vriendschap ook. Maai homoseksualiteit, op 'sa zoals dat toen werd ge; stonden strenge straffen weet het maar nooit." „De leidende gedachu rijmbrieven en gedichteD kom ik mijn leven door goede manier? Ze zij voortdurende poging o op de bijbel gefundeer raai te vinden. Maar er: ook tal van bespiegeling de liefde tussen man en gegeven. De vrouw moei gent en begrijpend zijn vooral ook onderdanig blijkt uit versregels als: 1' dig wil leven en zonden die laat zijn vrouw nietd hand'." „Maar de les die wei trekken uit alles wat n liefde wordt geschreven we aan de aardse liefde teveel waarde moeten h Dat een teveel aan aards fataal kan zijn, getuige i regels: 'Dat merk ik n- nigeen wel. Dat hem de wordt te fel. Dat hij moet sterven, en zijn 1^ LEIDEN CEES VAN HOORE Tenminste één Duitser heeft, misschien zonder het zelf te we ten, voor Leiden een weldaad verricht. Zijn naam: Hoffmann von Fallersleben (1798-1874). In de negentiende eeuw wist deze schrijver en germanist, die niet alleen de maker is van de hym ne 'Deutschland, Deutschland über alles' maar ook het kinder versje 'Toen onze mop een mopje was' op zijn naam heeft staan, in Leiden een verzame ling belangrijke middelneder- landse handschriften uit de handen van het 'slordige' Hol land te redden. Mediaevist Herman Brinkman, die gisteren promoveerde aan de Vrije Universiteit van Am sterdam, heeft in zijn dissertatie 'Dichten uit liefde' voor het eerst weten aan te tonen dat het hier gaat om een groot aantal rijmbrieven en gedichten die zijn verzameld en gekopieerd door de Leidse stadsklerk Jan Phillipsz. (1420-1509). Leiden had een grote naam op textielgebied in de veertien de eeuw. „Maar", zo schrijft Brinkman in het tweede hoofd stuk van zijn proefschrift 'Dich ten uit liefde', „tegenover deze waardering stond een gering schatting van het algehele be schavingspeil." In een rijmpje uit Vlaanderen wordt de Hol lander getypeerd als iemand die gulzig leeft, veel dronken is en erg simpel gekleed gaat. Hij wordt afgeschilderd als een fi guur die al vroeg aan de toog zit, als een 'drinkebuik'. Ook de Leidenaar ontbrak het aan ui terlijke verfijning. In de vijftiende eeuw kende Leiden een explosieve groei. Daardoor was er een groter ambtenarenapparaat nodig. Met het toenemen van het aan tal ambtenaren steeg de be schaving. Een van die ambtena ren was de Leidse stadsklerk Jan Phillipsz. Tijdens zijn promotie onderzoek kwam mediaevist Herman Brinkman zijn naam voor het eerst tegen in een ver zameling middernederlandse handschriften die door de ger manist Hoffmann von Fallersle ben in de vorige eeuw aan de Herman Brinkman: „De les die we moeten trekken uit alles wat over de liefde wordt geschreven, is dat we aan de aardse liefde niet al teveel waarde moeten hechten." foto henk bouwman Staatsbibliothek zu Berlin was geschonken. Door genealogisch onderzoek en handschriftverge lijking wist Brinkman nauwkeu rig vast te stellen dat het hier ging om rijmbrieven en rederij kersgedichten uit de verzame ling van Jan PhilJipsz. „Voordien was nooit eerder de relatie met Leiden gelegd", zegt Brinkman. „Als opmerke lijkste feit komt naar voren dat precies dezelfde vijf papiersoor ten waaruit de eerste drie kater nen van het handschrift zijn op gebouwd ook zijn gebruikt door de klerk op de Leidse gemeen tesecretarie. Een andere aanwij zing vormde een notitie op een van de bladen. Daar heeft Phil lipsz. het over ene 'Joest' en 'Katrijn vranckendochter'. Ik kwam erachter dat Phillipsz. een zoon heeft gehad die Joost heette, terwijl een van de doch ters van zijn broer luisterde naar de naam Katrijn. Voordat Hoffmann von Fallersleben de hand legde op de verzameling was deze in het bezit van Dirk Jacobsz., een timmerman en houtkoper die woonde op het Rapenburg." „Jan Phillipsz. moet in Leiden een levend monument zijn ge weest", zegt Herman Brinkman. „Tweeënzestig jaar lang is hij stadsklerk geweest. Hij woonde op de Voldersgracht en was een vermogend man. Vooral de rijmbrieven die de stadsklerk op kerkelijke hoogtijdagen kreeg L. Dopa: „Isis van der Wel moet vooral zo doorgaan. Haar geloofwaardigheid brokkelt in e dwenen." m hoog tempo af. Nog even en ze is uit de scene foto henk 80 een wil tegenwoordig dj zijn. Hele volkstammen zetten van alles opzij voor een succesvol dj-bestaan. Toch is een dj niet meer en niet minder dan ie mand die de muziek van ande ren aan elkaar mixt. Kolijn noemt dj Isis van der Wel, beter bekend als 100% Isis, als voorbeeld van een dj die vol komen uit het oog is verloren wat een dj is. „Zij moet vooral zo doorgaan. Haar geloofwaar digheid brokkelt in een hoog tempo af. Nog even en ze is uit de scene verdwenen. Zij mani festeert zich als praatpaal, foto model en soms zelfs als spreek buis van een generatie. Er kan geen blad of krant verschijnen zonder dat haar mening erin staat. Het kan niet anders of dat gaat tegen haar werken. Ik weet zeker dat als ik net zo veel naam als zij zou hebben gemaakt, mij dat niet zou gebeuren. Gewoon een kwestie van 'nee' zeggen als je weer eens ergens voor wordt gevraagd. Maar zij is als de dood dat ze niet in de krant staat." Kolijn moet zondagmid dag na Beth Orton en voor Lamb draaien. Speciale voorberei vindt hij niet nodig. Hij; rugzak volstoppen met I platen en 'z'n ding wil zeggen jungle, reggae hop. „Maar ik geef me er kenschap van dat On Lamb ingetogen muzieki Ik vind dat ik naar de a moet draaien."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 16