Tadic ook zonder moorden oorlogsmisdadiger Weg met vrouw-onderdrukkende boodschappen Feiten &Meningen Chirac: meer spontaniteit dan verstand Nog geen erkenning rolstoeler VRIJDAG 9 ME11997 152 Aanklagers tribunaal moeten met beter bewijsmateriaal komen Teleurstelling was de gemeenschappelijke noemer in de reacties van Bosnische moslims, de Bosnische regering en ex-kampgevangenen op de uitspraak van het Joegoslavië-tribunaal in het proces tegen de Bosni sche Serviër Dusko Tadic. Over dertien van de vijftien moorden in de aanklacht tegen Tadic hebben de rechters woensdag het 'niet schuldig' uitgesproken. Het beeld van Tadic als 'de slager van Prijedor' is niet met bewijzen gestaafd. De boodschap van de rechters aan de aanklagers is dat van hen in toekomstige zaken beter bewijsmateriaal wordt ver wacht. Van vier aan Tadic toe geschreven moorden in Kozarac zijn de rechters zelfs niet over tuigd dat die hoe dan ook wel hebben plaatsgevonden. Het zelfde geldt de vermeende dood van vier moslims in het 'doden kamp' Omarska. Nadat zij door Tadic en andere Serviërs waren mishandeld, zijn zij nooit meer teruggezien. Volgens de rech ters hebben de aanklagers niet bewezen dat de vier dood zijn als gevolg van de afranselingen. Dat de uitspraak een schok is voor ex-gevangenen die zeggen dat zij hebben gezien dat Tadic mensen vermoordde, is begrij pelijk. De aanklagers zijn te recht onderwerp van kritiek nu zo veel punten uit de aanklacht onderuit zijn gehaald en hun bewijsvoering kennelijk te wen sen heeft overgelaten. Toch doet fixatie op de moorden het vonnis te kort en verdoezelt dat Tadic wel degelijk schuldig is verklaard aan oorlogsmisdaden. De rechters achten bewezen dat Tadic in 1992 in de kampen Omarska en Keraterm gevange nen heeft geslagen en gemar teld en dat hij heeft deelgeno men aan de etnische zuiverin gen in de regio-Prijedor in het noordwesten van Bosnië. Hij heeft zich daarmee schuldig ge maakt aan misdaden tegen de menselijkheid ('onmenselijk handelen') en schendingen van het oorlogsrecht ('wreed behan delen'). Tadic deed mee aan de aanval van Servische troepen op zijn woonplaats Kozarac en omge ving en met de selectie en de portatie van de moslim-inwo ners naar de kampen Trnopolje, Keraterm en Omarska. Hij ver moordde in Kozarac twee poli tieagenten, beiden moslims, en sloeg een aantal moslimman nen die gedwongen waren te vertrekken. Hij deed mee met het uit hun huizen halen van moslims in de dorpen laskici en Sivci en mishandelde vier man nen. Tadic" aandeel in de moord op vijf mannen in laskici achten de rechters overigens niet bewezen. De rechters spreken een krach tige veroordeling uit over de po litiek van etnische zuiveringen die de Serviërs in Bosnië voer- Hoogleraar: Tadic krijgt maximaal negen jaar cel Hoogleraar strafrecht C. Rüter formuleert het met opzet met veel slagen om de arm. maar vol gens hem kan Tadic rekenen op een gevange nisstraf van „ergens tussen de zes en negen jaar". „De regionen daarboven zullen ze toch willen bewaren voor de echte zware misdadi gers." Behalve misdaden tegen de menselijkheid als het mishandelen van mensen, - soms met de dood tot gevolg - achtte het tribunaal ook bewe zen dat Tadic twee moslim-politieagenten heeft omgebracht. Van belang voor de strafmaat is het concrete aandeel van Tadic in hun dood. Maar zelfs als hun overlijden hem zwaar worden aangerekend, zal de straf tegen Tadic volgens de aan de Universiteit van Amsterdam verbonden Rüter niet veel hoger zijn dan rond de tien jaar. „Hoeveel jaar moet het hof dan wel niet voor de politiek verantwoordelijken en de echt zware jongens als Mladic en Karadzic reserveren?", vraagt hij zich af. Volgens de regels die voor het tribunaal gelden, moet het hof bij de strafbepaling aansluiting zoeken bij het strafrecht in het voormalig Joego slavië. Wat zou Tadic hebben gekregen als hij ter plekke was veroordeeld, dat is van belang voor de strafmaat Rüter, die zich jarenlang voor Amnesty Interna tional heeft beziggehouden met de rechtsgang in het toenmalige Joegoslavië, meent dat het Hof zich beter kan richten op straftoemeting in het Oost- en West-Duitsland van na de oorlog. In deze landen werden vele honderden mensen veroordeeld wegens misdaden tegen de mense lijkheid, gepleegd in de Tweede Wereldoorlog. De laatste zaken dateren uit 1994. DEN HAAG ANP den. De behandeling van de niet-Servische bevolking in Prij edor noemen zij 'huiveringwek kend'. „Een politiek om de niet- Servische bevolking te terrorise ren, is evident", aldus het von nis. Die politiek was wijd verspreid en systematisch en Tadic steunde die politiek. Hij was een van de eerste leden van de nationalistische Servische SDS-partij. Als SDS-voorzitter en organisator van het referen dum over afscheiding van de Serviërs van Bosnië wist hij van het plan voor het stichten van een 'Groter Servië', stellen de rechters. Tadic wist dat de meeste gevangenen die de kam pen overleefden 'uit Bosnië zouden worden gedeporteerd'. Stof voor veel discussie levert het opmerkelijk oordeel van twee van de drie rechters dat er geen internationaal conflict in Bosnië woedde na 19 mei 1992, de datum waarop het Joegosla- visch Volksleger JNA zich al thans officieel uit Bosnië terug trok tot op het grondgebied van Klein-Joegoslavië (Servië en Montenegro). Dat betekent dat de ernstige schendingen van de Geneefse Conventies, waarvan Tadic was beschuldigd, niet toe pasbaar zijn dat scheelde elf punten in de aanklacht. Die conventies regelen de bescher ming van burgers in tijden van oorlog, maar die oorlog moet internationaal zijn. Juist de ver onderstelde betrokkenheid van Belgrado bij de oorlog in Bosnië was reden Servië in augustus 1992 met zware sancties op te zadelen. De rechters accepteren gedrie- en dat het JNA in feite in zijn geheel werd overgedaan aan de Bosnische Serviërs: het JNA ver trok, maai' met achterlating van enorme hoeveelheden wapens en Servische manschappen. Sa larissen en pensioenen werden door Belgrado betaald. De rech ters Ninian Stephen en Lal Chand Vohrah concluderen niettemin dat het Bosnisch-Ser- visch leger niet 'onder daadwer kelijke controle' van Servië stond. De Bosnische Serviërs waren volgens hen hooguit zwaar van Belgrado afhankelijke bondgenoten. Presiderend rechter Gabrielle Kirk McDonald meent echter dat het Bosnisch-Servisch leger bij de aanval op en bezetting van Prijedor 'optrad als agent' van Klein-Joegoslavië en dat dus sprake was van een interna tionaal conflict. Terwijl Tadic' kersverse advo caat, de Serviër Milan Vujin, ho ger beroep aankondigde en de vloer aanveegde met de uit spraak, noemde zijn voorganger Michail Wladimiroff het vonnis 'een juridisch hoogstandje'. Hij zei zelfs dat hij waarschijnlijk niet in hoger beroep zou zijn gegaan. „Het is misschien ver standiger om het hierbij te la ten". Het is niet te voorspellen welke straf de rechters Tadic zullen opleggen. Algemeen wordt ver wacht dat hij niet tot de maxi maal op te leggen straf, levens lang, zal worden veroordeeld. Die straf zal worden gereser veerd voor kopstukken als de Bosnisch-Servische ex-presi dent Radovan Karadzic en op perbevelhebber generaal Ratko Mladic van het Bosnisch-Ser- Dusan Tadic schudt de hand van zijn nieuwe verdediger, de Servist advocaat Milan Vujin, vlak voor de uitspraak van het Joegoslavië - bunaal, dat hem woensdag schuldig verklaarde aan misdaden tege menselijkheid. foto visch leger, beiden aangeklaagd voor onder meer genocide op de moslimbevolking van Bos nië. Omdat Tadic het eerste proces van het tribunaal is, moeten de rechters een norm voor de toekomst stellen, zoals zij ook met tal van procedures en regels hebben gedaan. Op papier moeten na Tadic 73 voor oorlogsmisdaden a geklaagde (Bosnische) Serv moslims en Kroaten worde recht. DEN HAAG SIMONE VAN DRIEL „In zijn hart is hij altijd op verkiezingscampagne", zei een medewerker van Chirac, de Franse president. „Dat is wat 'm doet leven. Van al het andere valt hij in slaap." Twee jaar zonder verkiezingen was een lange tijd voor Jacques Chirac, een te lange tijd. Vorige maand verscheen hij op televisie, ontbond het parlement, en stuurde de verkiezingskaravaan op pad. Aan het hoofd van die karavaan rijdt Alain Juppé, zijn trou we premier. Maar bij Chirac kruipt het bloed ook waar het niet gaan kan, en deze week droeg de president zijn steentje bij. In een artikel, speciaal geschreven voor de regionale pers, legde de president uit hoe de Fransen het land een ge heel nieuw elan kunnen geven door de oude regering te her kiezen. Waarom Chirac het nodig oordeelde een parlement te ont binden waarin hij een overweldigende meerderheid genoot, is de meeste commentatoren nog altijd een raadsel. Maar volgens sommigen moet de reden meer in Chiracs persoon lijkheid dan in de logica worden gezocht. Chirac mag dan vele malen in zijn lange leven van politiek zijn veranderd, hem kan niet worden verweten zijn karakter aan de omstandigheden te hebben aangepast. Dat karakter werd door Chiracs filosofieleraar ooit als volgt op zijn rap port samengevat: „Levendige en belangstellende geest. Werkt hard. Bezit echter meer spontaniteit dan verstand. Te praatziek, te onoplettend, te nerveus om succes te kunnen hebben." Dat had de leraar goed gezien, want bijna een hal ve eeuw later geldt Chirac nog altijd als 'belangstellend en spontaan'. Zelfs zijn naaste medewerkers omschrijven Chirac als een man die permanent in beweging is, hoewel gewoonlijk on duidelijk is waar naartoe. Pierre Charpy, wijlen de hoofdre dacteur van het partijblad, dichtte hem ooit de unieke ei genschappen toe van een Willy van de Kerkhof. „Chirac rent als een bezetene het hele veld over, maar vergeet de bal", zo analyseerde hij. Zijn eigen vrouw Bernadette weet er ook over mee te praten. „Met Jacques is het net of je iedere dag in een film meespeelt", liet zij zich ooit ontvallen. Probleem is slechts dat vele van die films een rampenscena rio hebben. Zijn buitenlandse beleid bijvoorbeeld geldt niet als fijnbesnaard. Chirac heeft ruzie met Nederland over drugs, ruzie met Italië over de euro en ruzie met Clinton over de Navo. Zijn bezoek aan het Midden-Oosten begon hij in Syrië, wat als een diplomatieke blunder gold. In Jeruza lem ging hij vervolgens tekeer tegen een Israëlische agent, die te beschermend was. De ultieme flater sloeg hij, toen hij bij een reis door Latijns Amerika vergat in welk land hij was. En in Buenos Aires bedankte hij 'de burgemeester van Rio' voor diens 'warme welkom'. Het spontane karakter maakt een grote flexibiliteit mogelijk. Zo zag premier Alain Juppé zich gereduceerd van 'het beste jongetje van de klas' tot 'iemand die ongeschikt is voor de dialoog'. Alain Madelin, een Franse ideoloog van het type Thatcher, glunderde eens: „Chirac nam al mijn ideeën over. Hij vroeg zich niet eens af of ze economisch haalbaar waren, of onder welke omstandigheden." Maar vervolgens was Ma delin de eerste minister die aan de kant werd gezet. Dat Chirac de liberale denkbeelden van Madelin gemakke lijk overnam, vermocht weinigen te verbazen. Hij heeft altijd al open gestaan voor de mening van anderen. Charles Pas- qua, een gewaardeerde telg uit de gaullistische familie, zei eens: „Chirac heeft geen ideeën van zichzelf. Hij heeft alleen maar de ideeën die hem zijn ingefluisterd. Zijn ideeën zijn eigenlijk de ideeën van de laatste persoon met wie hij ge sproken heeft." De vraag is dan ook met wie Chirac heeft gesproken, alvo rens hij eind vorige maand de Nationale Assemblée ont bond. Op 14 juli 1996 had Chirac nog gezegd: „De ontbin ding (van het parlement) is een grondwettelijk wapen waar van een president geen gebruik moet maken voor persoon lijke doeleinden, maar alleen om ernstige crises op te los sen." Vrijwel alle waarnemers denken dat Chiracs souffleur Alain Juppé moet zijn geweest, voorwaar niet de minste aan het Franse firmament. De premier vond dat zijn meerderheid in het parlement al te fors was, zo gaat de redenering. De disci pline van zijn partijgenoten liet daardoor te wensen over. Wat Juppé wilde, was een kleinere meerderheid. Chirac vond deze gedachte, de 'theorie van het Russische poppetje' genaamd, n&ar verluidt uiterst orgineel. De niets vermoedende kiezers wordt gevraagd het poppetje Juppé te openen, en wat krijgen zij daags na de verkiezingen? Het zelfde poppetje, maar dan iets kleiner. En voor een periode van vijf jaar. PARUS CEES VAN ZWEEDEN CORRESPONDENT WIM STEVENHAGEN M/UüQE pMiemAÉjSE.' Rolstoelers mogen meedoen aan de Vierdaagse, meldt de Koninklijke Nederlandse Bond voor Li chamelijke Opvoeding opgewekt in een persbe richt. Even leek het erop, dat daarmee een streep werd gezet onder de slepende discussie over deelname aan de Vierdaagse van Nijmegen in een rolstoel. Maar nee, het persbericht gaat ver der en onthult vervolgens dat voor deelnemers in een rolstoel een 'speciaal certificaat' zal worden ontworpen. Het felbegeerde Vierdaagse-kruisje krijgen rolstoelers niet. Daarmee treedt de Bond met de stevige wandel schoenen de rolstoeler andermaal gevoelig op de ziel. Zo'n certificaat is ongetwijfeld goed bedoeld, maar het gaat volkomen voorbij aan de verlan gens van de gehandicapte sportbeoefenaars. Zij willen dat hun prestatie wordt erkend als gelijk waardig aan die van valide sporters. Wordt de olympische ploeg door de koningin ten paleize ontvangen, dan ook een dergelijke ont vangst voor de medaille-winnaars van de Para lympics. Wint een eenbenige zwemmer een gou den plak, dan behoort dat niet te worden gemeld tussen de branden en de raadsverslagen op de stadspagina's, maar tussen de andere sportieve wetenswaardigheden in het sportkatem van de krant. En dus ook: het Vierdaagse-kruisje voor de rolstoelers die zich de spierkramp en de blaren in de handen hebben gewerkt om de wandelmars te volbrengen. Het grootmoedige gebaar van de KNBLO is goed bedoeld, maar werkt beledigend uit. Het lijkt illu stratief voor de mentale weerstand in de 'serieu ze' sportwereld tegen de gehandicaptensport. Uiteindelijk tellen kennelijk slechts de prestaties van atleten die compleet van lijf en leden zijn. Juist de wandelsport en de Koninklijke Neder landse Bond voor Lichamelijke Opvoeding had den het voortouw kunnen nemen om deze men tale weerstand te doorbreken door het reglement aan te passen. In een evenement als de Vierd se gaat het niet om een krachtmeting met au ren, maar om de verlegging of consolidering de individuele grenzen. Die uitdaging is vooi dere deelnemer hetzelfde, of het nu een goec trainde militair is op legerkistjes of een sport| i n zij n handmatig aangedreven rolstoel. I De KNBLO verschuilt zich achter reglemente 1909, waarin is bepaald dat de mars te voet ii worden afgelegd en dat gebruik van een verv middel leidt tot diskwalificatie. Een rolstoel is soort vervoermiddel, dus Het wachten is op hem of haar, die er een pu van maakt de Vierdaagse op inline-skates te pen'. En die een slimme jurist meeneemt om te tonen dat skates moeten worden beschoui als een bijzonder soort wandelschoenen. Wa schijnlijk zullen skaters op grond van veilighi argumenten en hinder voor de overige deelni mers worden geweerd. Dan zullen ze merken snel de reglementen uit 1909 wel degelijk kui worden aangepast om hen het Vierdaagse-kr te onthouden. Veiligheids- of hinderargumenten gelden voc rolstoelers in elk geval niet. Een meerderheid de Vierdaagse-lopers heeft er geen bezwaart gen, dat mensen in een rolstoel aan de mars meedoen, zo wordt in het KNBLO-persbericli nog verteld. Onder de vele deelnemers zijn er ongetwijfell straks ook, die sportief genoeg zijn om hun zi verdiende kruisje met een rolstoeler te ruilen zo'n 'speciaal certificaat'. Uit respect voor de! prestatie van de rolstoeler, ter relativering vaj spijkerharde 'objectiviteit' van de 'serieuze' sportwereld en om de Koninklijke Nederland Bond voor Lichamelijke Opvoeding zelf 'ns o| voeden. i RIEN POLDERMAN Leidse universitair docente pleit voor gendergevoeligheid' in taal 'Een vrolijke meid, een leuk kopje en een vinnige tante'. Zo beoordeelde de media enkele bewindsvrouwen bij het aantreden van het paarse kabinet. Agnes Verbiest, do cente taalkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, heeft ze opgetekend als voorbeel den van onderhuids seksisme in dagelijks taalgebruik in 'De oorbellen van de minis ter'. Een boek dat aantoont dat vaak een complex van vrouw-onderdrukkende bood schappen in doodgewone, onschuldig ogende woorden is verpakt. Het boekwerk telt 133 bladzijden, dus mo gen we het 'een boekje' noemen. Dat doet ze zelf ook. Daarbij speelt het formaat een rol, niet het feit dat het door een vrouw is geschreven. Heel anders is het met woor den als blondje, kennisje of collegaatje. Ver kleinwoorden die niet per definitie gereser veerd zijn voor de kleinere medemens, maar altijd impliciet duiden op vrouwen. En een te nonchalant gebruik van die ter men in die context is volgens Verbiest een kwalijke zaak. Maar eerst even een raadseltje. Een jongen raakt betrokken bij een ernstig auto-ongeluk. Zijn vader is een vermaard chirurg, maar helaas ook al geruime tijd overleden. Bij de opname in het ziekenhuis roept de dienstdoende arts bij het zien van het sladhtoffer meteen: „Mijn God, ik kan hem niet opereren. Dat is mijn zoon". Ra ra, hoe kan dat? Degenen die het raadsel niet kunnen oplos sen, zijn wellicht 'besmet' met 'gendergela- den'-opvattingen over beroepen en vrou wen. 'Gendergeladen' en 'gendergevoelig' zijn woorden door Verbiest verzonnen om een duidelijk onderscheid aan te geven tus sen het openlijk taaiseksisme van een uit spraak als: 'Knap gedaan voor een vrouw' en uitspraken die, misschien onbedoeld, vrouwen duwen in een isoleercel van emo tionaliteit, gewatteerd met verkleinwoor den, en 'goed bedoelde' opmerkingen over het uiterlijk. Vrouwen zijn op de eerste plaats aanspreekbaar op hun uiterlijk en vrouwelijkheid. Dat weerspiegelt zich sub tiel in taal. Een mannelijk Kamerlid zegt over een vrou welijke minister dat het hem opvalt dat zij bijzonder redelijk argumenteert. Van de jonge auteur Riana Scheepers wordt gezegd dat ze beter schrijft èn mooier is dan Donna Tartt. En een verkiezingsstrijd tussen twee vrouwen in Bangladesh wordt in de krant 'Zusternijd' of 'Damesruzies en familieve tes'. Verbiest geeft toe dat niet altijd sprake hoeft te zijn van het bewust achterstellen van vrouwen. In haar boek zegt ze dat ze het mogelijk acht dat het eerdergenoemde Ka merlid het goed bedoelt. Dat de minister, zelfs voor een minister, en dus niet voor een vrouw, bijzonder redelijk argumenteert. Maar de voorbeelden zijn niet incidenteel. Honderden van dit soort voorbeelden doen je wel twijfelen. „Je kunt het mensen in zekere zin niet kwa lijk nemen", zegt Verbiest. „Mannen en vrouwen zijn met dezelfde taal-vanzelfspre kendheden opgegroeid. Iedereen wordt ge boren in een wereld waarin de man heel vaak als norm geldt. Maar zo gauw je je er bewust van bent. kun je ook erop letten. Ik ben niet meer géïnteresserd in dat vettige, enge seksisme dat er dik bovenop ligt. Je zult altijd seksisten houden. Daar is geen hoop meer voor. Het gaat mij er om dat mensen die geen seksisten zijn hun taal kunnen opschonen. Vandaar die gender- termen die ik speciaal heb gereserveerd voor dingen die veel dieper liggen en moei lijker te signaleren zijn dan het duidelijke seksisme dat aan de oppervlakte ligt." Hoe erg is het dan dat in onze taal de man sluimerend een centrale rol speelt? „Ieder een weet dat de maatschappij taal beïn vloedt. Maar andersom is dat net zo. Een spermacel wordt in een wetenschappelijk stuk beschreven als actief, krachtig, terwijl de eicel wordt vervoerd en zelfs aangeval len. Heel ons beeld van wat we typisch mannelijk en vrouwelijk vinden zit daarin. De taal kleurt dat. Natuurlijk ben ik van me ning dat je taal niet kunt dwingen. Maar je kunt mensen wel bewust maken om ze gen- dergevoeliger te laten formuleren." Het raakte in elk geval een gevoelige snaar in het televisieprogramma Lagerhuis. Ie mand werd woest, stond op en riep dat die mevrouw Verbiest maar moest worden op gesloten in een psychopatenhuis. „Terwijl ik mezelf heel tolerant vind. Mijn proef schrift stond ook vol met seksismen. Daar om probeer ik mezelf zo open mogelijk op te stellen. Er komen ook heel wat cynische studenten op mijn werkgroep af, met een houding van: 'Dat moet ik allemaal nog maar eens zien'. Maar dat vind ik ook goed. Je ziet mensen ook steeds meer aarzelen bij het benoemen van andere groepen men sen, allochtonen, buitenlanders. Iedereen aarzelt en zo hoort het ook. Het illustreert een gevoeligheid van mensen om niet on gewild in een hij en zij te denken. En dat is een stap in de goede richting." LEIDEN PABLO CABENDA foto hielco kuipers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 2