Sport j Ik hoef de hekken niet in na een goal Vincent van der Kooij is niet zo'n winnaarstype Duizenden kinderen in de regio sporten, misschien wel honderden van hen worden als 'talent' beschouwd. Toptalenten zijn echter schaars. In een serie van twaalf afleveringen schenkt deze krant aandacht aan deze veelbelovende sporters uit de regio. In de zevende aflevering komt de 17-jarigewielrenner Vincent van der Kooij aan bod. Hij maakt deel uit van de nationale selectie bij de junioren en won vórig jaar een wereldbekerwedstrijd in Axel. Hij eindigde in het eindklassement op de achtste plaats. Jaloezie heeft ook haar goede kanten. Toen zijn grote broer Sjoerd een racefiets van zijn oom cadeau kreeg, was de kleine Vincent van der Kooij stinkend jaloers. Zo'n fiets wilde hij ook. Na een jaartje sparen ging de droom wens van de 10-jarige knaap voor 395 gulden in vervulling: een Gazelle met versnellingen, nog mooier dan de fiets van zijn broer. Zonder de racefiets van oom was Vincent van der Kooij waarschijnlijk geen wielrenner, maar korfballer geworden. „Want ik ben ge boren op het veld van Pernix", zegt de 17-jarige Leidenaar lachend. Zijn ouders Flip en Willie knikken instemmend. Uiteraard ne men zij de uitspraak van hun middelste zoon niet letterlijk, maar voor en na de geboorte van Vincent was alles korfbal wat de klok sloeg in huize Van der Kooij. Hij: „Wij hebben elkaar in Pernix 1 leren kennen." En zij: „Bij doordeweekse wedstrijden hadden we altijd oppas nodig." In het weekeinde bestond dat probleem niet. Dan speelde het gezinsleven van de Van der Kooijen zich grotendeels af op het korf- balveld. Verplichte kost voor het hele gezin. Ook Vincent had er trouwens lol in. Zelfs toen hij de smaak van de wielersport te pakken had, bleef hij korfballen, 's Zaterdags naar Pernix, 's zondags op de fiets. Toen hij vorig jaar als kersvers lid van de ju- niorenploeg van de ambitieuze Rabobank - ploeg beide sporten niet meer kon combine ren, was de keuze echter gemakkelijk. Wiel rennen vergt weliswaar veel training en reis tijd, maar vindt Vincent van der Kooij een prachtige sport. „Je komt nog eens ergens, je ontmoet veel mensen. En dat afzien, dat ka- potgaan ben ik zo wéér vergeten. Korfbal is een gezellige teamsport. Maar jij bent er ook de dupe van als een teamgenoot een fout maakt. En ik vind het allemaal wat te gemak kelijk. Als korfballer heb je vijftig procent kans op de overwinning. In een wielerkoers moet je afrekenen met 120 concurrenten." De keuze voor de racefiets zorgde voor een aardverschuiving bij het sportieve gezin uit de Merenwijk. Niet alleen trad de jongste broer Ewoud in de voetsporen van Vincent, ook va der Flip moest eraan geloven. Want hoe kun nen zijn minderjarige zoons anders uitkomen in omlopen in Noord-Brabant en criteriums in Friesland? „Het eerste wat ik doe als ik achttien ben is mijn rijbewijs halen. Met be hulp van het NOCNSF kan ik twee weken na de aanvraag voor het examen al afrijden. Nu moet ik voor elk wissewasje een beroep doen op mijn ouders." Zijn vader sputtert tegen. „Zelfs als jij je rij bewijs hebt, bezit jij nog geen auto." Flip van der Kooij bedoelt het niet rot, maar hij is ge hecht geraakt aan zijn chauffeursdiensten naar de koers. Het korfbal is bij hem daardoor zelfs volledig naar de achtergrond gedrongen. In de auto namen zij voor de wedstrijd de tac tiek door en analyseerden zij driftig op de te rugweg. Maar dat was vroeger, voordat Vincent bij de Rabobank in de pas moest lopen. Van der Kooij senior: „Er is toen afgesproken dat de ouders zich rond de koers niet meer met hun kinderen zouden bemoeien. Prima afspraak, maar af en toe toch moeilijk als ze zonder een woord met je te kunnen wisselen naar hun hotel worden afgevoerd. Vincent vindt dat ook janyfier. „Het lache rige is er inmiddels vanaf. Er staat meer druk op me dan voorheen. In buitenlandse wed strijden moet ik mij meten met de wereldtop. Ik krijg wel steeds te horen dat ik het in me heb, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Na dit laatste jaar in de juniorenploeg van Frans Maassen stroom ik hopelijk door naar de amateurploeg van Nico Verhoeven. Ik train net als Bram de Waard volgens met het SRM- -computersysteem van inspanningsfysioloog Adrie van Diemen. Dat meet het vermogen dat ik trap. In de loop van het jaar moet ik bij een lagere hartslag meer vermogen leveren. Het is niet de bedoeling dat ik daarmee na een jaar weer stop. Dus ik beschouw het maar als een teken van vertrouwen dat ze mij zo'n 'kastje' hebben gegeven. Toch beseft Van der Kooij dat niet de com puter, maar zijn eigen benen, longen en hoofd een carriere als wieleramateur en later prof moeten afdwingen. „Jammergfenoeg ben ik niet zo'n winnaarstype. Ik ben overal goed in maar nergens de beste." De havo-scholier, die middenin zijn eind examen zit, geeft zich nog een jaar of vier om te rijpen als coureur. Van de zomer kan hij, als herexamens hem bespaard blijven, enkele maanden leven als fullprof. Via het Neder lands kampioenschap en wedstrijden in Frankrijk wil hij zich voorbereiden op het hoofddoel: het wereldkampioenschap voor junioren op de weg. Dat moet de kroon worden op de junioren- tijd van Van der Kooij. Voor uitblazen heeft hij ook dan geen tijd, want hij heeft zich inge schreven voor een opleiding fysiotherapie. „Ik kan nog niet alles op het wielrennen gooien." Dat hij ook in zijn studententijd nauwelijks tijd krijgt om uit te gaan, vindt hij geen punt. „Als ik maar op zijn tijd een biertje kan drin ken. Zij hebben er trouwens ook geen moeite mee dat ik dat doe." „Welnee", zegt zijn va der, „het is toch je eigen keuze om op hoog niveau te sporten. Dan ben je ook gemoti veerd genoeg om alles voor je sport te doen en te laten." Vraaggesprek U en ik hebben een week gele den bijzonder genoten van Bjame Riis. De Amstel Gold Race. Laatste 36 kilometer. Wat een kracht! Wat een woede! Wat een razernij! Deze krant over Bjame Riis, grandioos winnaar van de Am- stel Gold Race: 'Na Miguel In- durain zit de internationale wie- Ierkaravaan nu opgescheept met Bjame Riis.' Pardon, opgescheept? Ja, opgescheept, volgens deze krant. Opgescheept met Riis. De krant verklaart zich nader. Indurain werd wel 'De Stille' ge noemd. De stille van Navarra. Zijn opvolger, als wintiaar van de Tour de France, wordt 'De Zwijger' genoemd. De zwijger van Jutland. Bedoeld wordt dat Riis zich moeilijk laat interviewen. Riis staat, in de perskaravaan, niet bekend als een prater. Riis is geen Danny Blind, Blind is een goed prater. De Koeman van Ajax. Numan van PSV, altijd zijn zegje klaar. Riis kan een voorbeeld nemen aan de Neder landse renners, qua praten dan. Breukink, goed van de tongriem gesneden. Blijlevens, de Blind van de sprint. De Nederlanders zijn okay. Helaas winnen ze geen klassieker. Riis wel. Maar die heeft geen verhaal. Beweert de wielrenpers. Deze krant: 'Bjame Riis spreekt vele talen, maar dat zegt in zijn geval nauwelijks iets. Zelfs de microfoon met versterkers hielp zaterdagavond niet. De microfoon, laten we het daar eens over hebben. De radio zond een vraaggesprek uit met Bjartie Riis (De 33-jarige Deen, die zich in eigen land had voorbereid op de klassieker en voor dat doel een koers in Veeti- endaal had overgeslagen, reed op de Cauberg het peloton in stukken, moest nog een wiel ver vangen, wat veel tijd kostte, reed op indrukwekkende wijze terug naar de kopgroep en reed in een soort woedeuitbarsting dóór, 36 kilometer solo, naar de eindstreep. Daar stond Bjame Riis een vraaggesprek toe aan de radio.) Nou, vraaggesprek? Zoals in veel vraaggesprekken tegen woordig werd in het vraagge sprek met Bjarne Riis zorgvuldig elke vraag vermeden. Vraag 1: Bjarne Riis, winnaar van de Amstel Gold Race. B. Riis: ,,Ja". Vraag 2: „Bjarne Riis, ook al winnaar van de Tour. B. Riis: „Ja". Vraag 3: „36 Kilometer solo, het peloton gesloopt, van voorwiel verwisseld, achterop geraakt, je kwam terug, onverwoestbaar was je, je kwam onverivoestbaar terug, daarna reed je alleen weg, 36 kilometer, en je bleef alleen, 36 kilometer alleen. Bjame Riis, vandaag was jouw dag. B. Riis: „Moeilijk te zeggen. PJf. Zou kunnen. Vraag 4: „Jij moet je ontiegelijk sterk hebben gevoeld. B. Riis: „PJf. Ging wel, ja. Vraag 5:Bjarne Riis, nog nooit won je een klassieker, dit is je eerste zege in een klassieker. B. Riis: „Ja. Mijn eerste. Vraag 6: Bjarne Riis, je bent nu 33. B. Riis: Nog wel, ja. Volgend jaar niet meer, denk ik. Is nog afwachten. Vraag 7: „Je was niet in Veenen- daal." B. Riis:„PJf." Vraag 8: „In Veenendaal zijn ze daar teleurgesteld over. B. Riis: Veenendaalaardige mensen. Ik was daar niet. Hier wel. Ik heb gewonnen. Vraag 9: „In Veenendaal schit terde je door afwezigheid. B. Riis: „Ik heb in Denemarken getraind. Veel getraind. Ik had goede benen vandaag. Vraag 10: „Bjarne Riis, Amstel Gold Race je eerste klassieker, je bent nu 33, er was iets met je wiel B. Riis: „Mijn fiets heeft twee wielen. Eén was stuk. Vraag 11: „De beslissende de marrage was op de Cauberg. Ddür, op de Cauberg, is de 32-ste Amstel Gold Race beslist. B. Riis: „De Cauberg, pff. Ja. Vraag 12: „Bjame Riis, laatste vraag, de Gold Race, een mooie klassieker. B. Riis: „Ja, pff, mooi? Wat is mooi? Voor mij wel. Mooi. Deze krant nog over Riis: „De desinteresse straalde er vanaf bij de plichtplegingen clie een win naar nu eenmaal moet onder gaan. Vraag: kwestie waarvan het antwoord nog onbekend is. Frank Snoeks is verslagge ver van Stu dio Sport aTERDAG 3 MEI 1997 Jeffrey Talan gelukkig in Heerenveen Jeffrey Talan zit na acht jaar profvoetbal in de oogsttijd. De 25- jarige Katwijker speelt donderdag met Heerenveen de bekerfinale tegen Roda JC. Hij is in vorm en zijn naam wordt de laatste tijd vaak in verband gebracht met PSV en Feyenoord. Talan laat voorlopig alles op zich afkomen en voelt zich gelukkig in Friesland. „Ik heb een mooi beroep gekozen. Ik zou trouwens bij God niet weten wat ik anders had moeten worden dan profvoetballer. Hij heeft zijn stekkie gevonden in Heeren veen. Als voetballer en als dorpeling. In een nieuwe villawijk pal achter het Thialf- stadion heeft hij vier weken geleden een huis betrokken. Een tuinarchitect inspec teert het braakliggende stukje grond rond zijn huis. Jeffrey Taldn laat de supervisie over aan zijn vriendin. Hij zit binnen en lacht flauwtjes. „Het zal ons toch niet ge beuren dat we na een maand alweer moe ten verhuizen? Nee, daar ga ik niet van uit. Mijn contract bij Heerenveen loopt nog vier jaar door. In principe zit ik hier tot 2000." Maar hij beseft ook donders goed hoe snel de dingen kunnen veranderen in het voetbal. Een wervelend optreden in De Kuip, een of twee goals in de bekerfinale en een week later kan hij bij een topclub zitten. Weer die lach: „In voetbal moet je niets uitsluiten." Hij speelt drie dagen na de bekerfinale alweer uit bij Feyenoord en vervolgens moet Heerenveen nog naai" Ajax. Talan speelde door omstandigheden nog nooit in De Kuip of de ArenA. Nu staat hij drie keer achter elkaar op de grootste podia van Nederland. En juist daar worden de prestaties'van een voetballer gezien. „Dat mijn debuut in de Kuip donderdag een soort thuiswedstrijd is, is daarbij mooi meegenomen," zegt Talan, doelend op de naar schatting 25.000 Friezen die op 8 mei Rotterdam bestormen. „Eigenlijk praat ik op dit moment liever niet over andere dingen dan Heerenveen. We willen donderdag Europees voetbal halen. Want die Intertoto is leuk, maar toch niet echt Europa-Cupvoetbal. Boven dien kost het twee weken van je zomerva kantie." „Natuurlijk denk ik wel eens aan een topclub. Daarbij: PSV en Feyenoord kun nen een rechterspits gebruiken. Er is zelfs al geschreven dat ik met mijn loopvermo gen prima de rechterkant van Oranje zou kunnen invullen." Talan zou daar minder tegen opzien dan Seedorf, maar het is niet aan de orde. Na zes jaar ADO Den Haag is Talan bij Heerenveen in zijn tweede jaar tot volle wasdom gekomen. Hij is niet meer weg te denken uit de basis van trainer Foppe de Haan, die zeer te spreken is over de aan valler. „Jef is een jongen die zich goed ont- - wikkelt en de dingen snel oppikt. Zijn zelf discipline en werklust zijn groot. Hij is consequent in de dingen, wat je vraagt doet-ie ook. Verder is hij technisch en tak- tisch sterk en heeft het gevoel om snel aan de bal te komen in een een-tegen-een si tuatie," zegt De Haan. Talan: „Het is altijd prettig als de trainer lyrisch over je is. Maar ik zal er niet snel overmoedig van worden. Ik heb genoeg zelfkritiek. Talan heeft de wil om te slagen. „Dat zit nu eenmaal in me. Ik zal altijd een vol doende scoren voor inzet en me helemaal geven in een wedstrijd. Dat is mijn basis. Een 4 wordt het zelden, vaak is het een 6 of meer." Volgens zijn broer Rick, tevens zijn za kelijk adviseur, heeft de voetballer de gave om onder druk te presteren. „Hij kent geen faalangst en blijft onder alle omstan digheden acties maken. Die nuchterheid en rust heeft hij altijd al gehad. Hij is bo vendien een rechtsbuiten die van alles wat heeft. Snelheid, loopvermogen, maar ook techniek en spelinzicht," zegt de 36-jarige ex-prof van AZ, Vitesse, Haarlem en Cercle Brugge die zelf vroeger vooral vertrouwde op zijn sprintsnelheid. Volgens Rick Talan kan zijn broer nog een stapje hoger dan Heerenveen. „Jef heeft talent en dat gedijt juist bij betere clubs. Hij is daardoor bij Heerenveen al met sprongen vooruitgegaan, maar hij kan nog verder groeien denk ik." Jeffrey Talan: „Ik zou alleen al bij een topclub willen spelen omdat ik benieuwd ben of ik het aankan. Kijk, zoals ik de laatste weken speel kan het, maar dat is de kwestie niet." De voetballer weet waar hij mee bezig is. Hij had in zijn jeugd bij de w Katwijk al de 'tunnelvisie'. Hij moest en zou later profvoetballer worden. Als junior viel hij af voor de Leidse jeugdselecties, later werd hij na enkele proeftrainingen afgewezen door Haarlem. „Dat bracht me niet van mijn stuk. Als je iets wilt bereiken, lukt dat meestal. Toen ik op 4 havo zat en Den Haag met een profcontract kwam, heb ik de studie laten varen. -Ik nam een gok en die is, zo kan ik nu zeggen, goed uitgepakt. Ik heb het inmiddels toch een aardig end je gechopt, vind ik." Kwestie van talent en een beetje mazzel, denkt Talan. „Ik zie bij Katwijk wel meer jongens met potentie. Mijn maatje Carlo van Zeist was ook een talent en wilde ook betaald voetballer worden. Hij is snel, heeft sprongkracht, is slim. Maar hem pik ken ze er dan weer niet uit. Misschien oogt het bij Carlo niet zoals bij mij." Sportief en financieel is hij boven zijn Katwijkse vrienden uitgestegen, maar geestelijk en sociaal is hij hen niet ont groeid. „Ik blijf dezelfde Jeffrey Talan, dat ik leuk kan voetballen is meegenomen maar geen reden om kapsones te krijgen. Mijn tweelingbroer Michael is vrachtwa genchauffeur en werkt net zo hard als ik, alleen staat hij niet in de belangstelling van de media. Maar daarom hoeft mijn respect voor hem toch niet minder te zijn? Hij zal niet tenonder gaan aan vedet teneigingen. Talan vindt het al te veel als hij voor de camera's van SBS iets moet zeggen, zoals enkele weken geleden na de bekerwedstrijd tegen Helmond Sport. „Ik besef dat het erbij hoort en naarmate je bij een grotere club komt, zul je meer ge vraagd worden, maar ik ben er geen type voor. Het ligt me gewoon niet." Hij is niet van het uitbundige soort. Normaal doen \pndt-ie al gek genoeg. Hij voelt meer voor een goed gesprek met zijn vrienden dan een studiogesprek met Jans- ma en Van Gelder of Barend en Van Dorp. „Inderdaad. Ik miste bijvoorbeeld op Ko ninginnedag mijn vrienden waarmee ik al tijd lekker een biertje kan doen in Katwijk, maar in het leven van een profvoetballer past stappen niet meer. Ze komen nog wel eens naar Heerenveen en dan gaan we na de wedstrijd even het centrum in." Talan zal altijd een beetje het oranje hart van de w Katwijk houden. „Ook al speel ik met Heerenveen nu in het shirt van Quick Boys." Ooit zal hij terugkeren in het vissersdorp. „Dan wil ik niet zo oud zijn dat ik niet meer mee kan komen tij dens Katwijk - Quick Boys. Die wedstrijd wil ik een keer in mijn leven gespeeld heb ben." Het geluk van Talan zit in een klein hoekje. Hij kan van een leep steekpassje net zo intens genieten als van een doel punt. De passjes door het hart van een vij andelijke defensie zijn inmiddels een han delsmerk geworden. Terwijl het lijkt alsof hij de actie gaat maken, vindt Talan op eens een medespeler bij de tweede paal. „Daar heb ik een beetje patent op. Ik ben geen speler die alleen maar denkt aan ac tie maken en achterlijn halen. Het is een kwestie van inzicht en gevoel. Bij Den Haag was Harrie van der Laan helemaal gek op me, vanwege die verrassende balle tjes. Maar Tomasson weet er ook wel raad mee." Het scoren zelf (Talan maakte er vorig seizoen negen, dit seizoen pas vier waarbij moet worden aangetekend dat hij pas vlak voor de winterstop fit was) is voor hem niet alles. „Zo'n verrassende steekbal komt qua voldoening in de buurt van een treffer. Je zult mij ook niet in de hekken aantreffen als ik gescoord heb. Ik geloof niet dat ik in mijn leven ooit gek heb ge daan na een doelpunt. Nee, ook niet als ik donderdag vlak voor tijd de beslissende maak voor Heerenveen." Jeffrey Talan zal altijd een beetje het oranje hart van de w Katwijk houden. „Ook al speel ik met Heerenveen nu in het shirt van Quick Boys." foto kees van hoogdalem Vincent van der Kooij: „Nu moet ik voor elk wissewasje een beroep doen op mijn ouders. foto henk bouwman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 23