I LI: Gratis Big Macs, 'Iederiene kent oe Voordeel: nadeel: ZATERDAG 26 APRIL 1997 EP! Erik Huizebosch, wereldberoemd in Nederland a Huizebosch: 'Doe je schone sokken aan?' Erik: 'Waarom dan?' bmdat ze vies zijn!' '[Welnee'. el waar, ik heb het zelf gezien', uiteindelijk schone, witte sokken aan is Erik Huizebosch, de schaatser, skee- inger, entertainer en kraanmachinist uit isbergen er helemaal klaar voor. Van- springt hij in de auto om naar Assen en izaal te rijden en ten slotte naar de En- 1-studio's in Aalsmeer, waar hij te gast in het RTL-programma 'Wie ben ik?' ar eerst naar Assen. De Gramsberger er om drie uur zijif. Een acceptabele 'ant Erik dient regelmatig in de vroege nduren op te draven om ergens een chot te geven, nadat hij de avond ervoor ler uur in een Limburgse kroeg heeft d! zingen voor meebulderend publiek, directeur van het Asser bedrijf Polyplus vHp, een dik kwartier voordat Erik ver- w'j ,,Ik sta op het punt om weg te gaan", Erik, die daar geen woord van meent, omkleden, haren kammen en pas dan ld. Hij vertelt de directeur dat 'de kraan- et hem meegaat. Erik bedoelt 'de krant', de man van Polyplus verstaat 'de i'. Erik: „Ja, ik zal oe de veurgevel d'ruut- Zijn tweede plaats in de Elfsteden- bezorgt hem nog steeds werk. Met een gaat het richting Assen, in de hoop nog 1 bij het bedrijf te zijn. imsbergen is nog maar net uit zicht of et een cd aan en zingt vrolijk mee, af en e tweede stem inzettend. Hij heeft on- :g altijd muziek op, vertelt hij. Een pret- ameraad tijdens de vele kilometers van laar her. Vooral als hij geen passagiers Familie, vriendin of kennissen gaan mee, maar meestal zit hij alleen in de szakl Het gejaag door Nederland verveelt niet, evenmin als de vele optredens en Jingen van winkels, sportevenementen Istweken. (et is mooi werk, het verdient alleen zo da's wel jammer", klaagt hij quasi-se- ,,Soms moet ik voor een startschot he il naar Maastricht. Het verveelt niet, al- heb ik er soms op één dag veel te veel. in het paasweekeinde: toen had ik acht dens en zes openingen." Gewoon kt het dan nog wel om de Erik Huize- op de planken te zetten die iedereen' icht? Erik trekt zijn wenkbrauwen op. is niks gien lukk'n bi'j. Ik bin gewoon ik doe!" Stomme vraag dus. En dat zal rweg blijken ook, want de beroepszwet- uwehoert in de auto net zo hard als tij de officiële openingen. Niks gemaakt, rol, gewoon Erik. „Wat dach-ie dan?", hij verbaasd. i derweg rinkelt de autotelefoon. Met een Erik!' neemt de Gramsberger hands-free Iet gesprek gaat over het weekendje-uit laterdagmiddag begint, in gezelschap iroer, schoonzus en vriendin Jenita. Vier nadat Erik tweede werd bij de Elfste- icht, belde hij zijn manager Arend Dub- ler op met de mededeling dat hij tussen boekingsgeweld door wel graag een endje vrij wilde hebben. Dat kon: het 'vrije weekend' zou begin april zijn, ;t Erik, terwijl de Kelly-family door de schalt met 'I'm in love with an alien'. :igen cd 'Huizebosch, Huizebosch', die 1 scoorde tijdens het carnaval, draait hij Zichzelf draaien vindt-ie maar niks. Luxe euw gaat de autotelefoon. Een directeur my belt op met de mededeling dat hij kaarten voor een voetbalwedstrijd voor leeft geregeld. Erik heeft in mil daarvoor verhaaltje' voor hem gehouden. „Hij is t.i naai gek van de Elfstedentocht", legt 4 lit. En vanwege 'het verhaaltje' wilde de wat voor Erik terugdoen. Voetbal, inclu- ;en uitgebreide rijsttafel en prima zit- ien. De Gramsberger besluit zijn broer lan mee te nemen en belt hem meteen iSÊlop om hem het heuglijke nieuws te ver- Gigantisch luxe joh, doar kiek'n ze ^jp een paar cent'n.". Erik hangt op en wijzend op de autotelefoon: „Dat soort zijn nou de voordelen van het feit dat eend ben geworden." zijn dan de nadelen? „Dat iedereen je én dat iedereen weet dat je verkering en gaat trouwen", luidt het antwoord, 'taalt hij weieens van. „Als ik ga tanken, ze: Ben jij de Erik Huizebosch? Als ik ilefoonnummer opvraag bij inlichtin- agen ze: Ben jij de Erik Huizebosch? n McDrive hoefde ik een keer niks te :n toen ze begrepen dat ik het was. Dat :r een voordeel. Waar ik wel bang voor dat er allerlei bladen naar mijn trou- komen. Dat hoeft van mij niet. Het is item feestje, daar hoeft niet iedereen bij Tegen een foto kan ik niks doen, maar me willen spreken die dag, vragen ze erst maar aan mij. Ik zeg gewoon niks, n'n kaken op elkaar." autotelefoon is aangesloten op de ra- ïrklikker, want Erik is niet alleen op skeelers snel. „Ik rijd altijd te hard", geeft hij toe. De verklikker heeft hem al voor menige boete behoed. Erik kijkt in elke auto die hij inhaalt of daar toevallig geen dienaren van de Hermandad in zitten. Ruim anderhalf jaar geleden werd hij door de politie aan de kant gezet omdat hij de snelheidslimieten fors had overtreden. Hij moest voorkomen, kreeg een boete en twee jaar voorwaardelijk. Voorzich tigheid is dus geboden, want „ik geloof dat het deze zomer eindigt, ik weet de datum niet precies." In Assen is het even zoeken naar Polyplus. De kaart die het bedrijf als routebeschrijving heeft opgestuurd, blinkt uit in onduidelijk heid. Daarom stopt hij bij een informatie bord. De bijrijder mag uit de auto om op de kaart te kijken, „want", zegt Erik, „dat kan ik niet". Het juiste adres wordt precies op tijd gevonden. Een draaiorgel staat bij de ingang te spelen, terwijl de gasten van het bedrijf ar riveren. Erik wordt verwelkomd door de ze nuwachtige directeur Jan Niewold. Die leidt hem rond en vertelt wat er van hem verwacht wordt en wat hij ongeveer moet gaan zeggen. 'Keutels' Erik hoort het aan, knikt ja, maar vindt van nee. Hij houdt gewoon z'n eigen verhaal en niemand die hem daar vanaf brengt. Maar het zal even gaan duren voordat hij kan be ginnen, want de opening wordt minutenlang uitgesteld. Erik en zijn inmiddels gearriveer de manager Arend Dubbelboer zien het sche ma uitlopen met drie kwartier. Tot grote er gernisvan beiden. „Keutels", moppert Erik. Eindelijk, na lang wachten, kan Erik in skeeleruitrusting plaatsnemen achter een pa pieren wand. Daar moet hij doorheen schaatsen als Niewold tegenover zijn gasten rept van een 'mystery-guest'. Maar de akoes tiek in de nieuwe bedrijfshal staat niet toe dat Erik ook maar één woord verstaat van wat er gezegd wordt. Bovendien: „Ik mut piss'n." De drang om door de wand te skeeleren en een praatje te houden, groeit met de minuut. Eriks angst dat er per ongeluk iets achter de Zijn werk als'kraanmachinist heeft hij voorlopig opgegeven. Zijn kersverse baan als principieel dialectsprekende entertainer houdt hem bijna dagelijks bezig. Van Groningen tot Maastricht is hij een gevierde gast. Altijd goed voor gezellig en vooral slap geklets. Zijn groene Mercedes sleept hem wekelijks over vijfduizend kilometer Nederlands asfalt. Van winkelopening naar muzikaal optreden en omgekeerd. Met hier en daar een 'media-klus', zoals een wekelijkse column bij RTL4. De Erik Hulzebosch-gekte lijkt nog lang niet voorbij. Zijn agenda zit drie maanden na de Elfstedentocht nog steeds vol. En Erik is nog lang niet moe. Een dagje Huizebosch. papierwand staat, blijkt ongegrond. Collega schaatser 'Dolle Dries' van Wijhe overkwam ooit iets dergelijks. Iemand was vergeten een deur achter de papieren wand open te zetten. Maar Erik raast door het papier, kletst een eind in het rond, heeft na een paar woorden de lachers op zijn hand en kan zich weer gaan omkleden. Geldzorgen Op naar de volgende klus, in Oldenzaal. Gro te haast omdat het in Assen nogal uitliep. Arend Dubbelboer is inmiddels in de Merce des komen zitten. Hij gaat niet vaak mee met Erik, maar omdat deze 's avonds in Aalsmeer moet zijn, lijkt het Arend dit keer wel leuk. De middagzon licht een pluk grijze haren op in Eriks haardos. „Komt door de geldzorgen", zegt hij. „Daarom dacht ik: ik ga maar gauw trouwen. Als ik zo grijs word, dan wil nie mand me meer hebben." Terwijl de auto richting Overijssel raast, vertelt Erik dat hij voorlopig nog genoeg te doen heeft. Overigens is dat mede afhankelijk van zijn sportprestaties. Hoe vaker hij wint, hoe meer boekingen voor optredens en ope ningen hij krijgt. En daar zit 'm de kneep. Want Erik kan het razende leventje wel vol houden, maar alleen als hij niet traint. „Hier van word je niet moe. Van een week trai ningskamp word je pas moe." Erik is niet van plan de sport op te geven. Begin mei is er een skeelerwedstrijd in Dalf- sen en de Gramsberger is van plan daaraan mee te doen. Van tevoren gaat hij trainen. „Maar as ik met de boek (buik) over de grond goa, doe'kniet met". Erik heeft er wel een verklaring voor dat zijn agenda overvol is. „De mensen willen een held", peinst hij hardop. „Dat klinkt mis schien stom, maar het is denk ik wel zo." En een 'held' blijft hij alleen als hij winnaar blijft. „Daar zit wel iets idioots in, ja", geeft hij toe. Of hij na de hausse weer achter de knuppels van de kraan kruipt, weet hij nog niet. „Het is mooi werk", maar misschien krijgt hij spon taan zin in iets anders. De rit naar Oldenzaal wordt een race tegen de klok. De weg lijkt verstopt met tergend langzaam rijdende auto's. Bij een stoplicht in Almelo komt Erik naast een wagen te staan, met daarin een jongen met een Pepsi-pet op. Hij krijgt een rood hoofd als hij Erik herkent. De schaatser maakt een geldgebaar met duim en wijsvinger, maar de jongen schudt - nog roder wordend - nee: hij wil de pet niet verkopen. Erik heeft eerder zoiets meege maakt, vertelt hij, maar dan met een vrouw. „Een parkeerplaats verder had ik d'r." Even later: „Je schrijft echt alles op, hé? Dat van die vrouw is niet waar, hoor! Jenita is de mooiste \touw van de wereld. Zet dat er maar in. Ze is een echte stoot." In Oldenzaal, bij het bedrijf Nemaco, wordt Erik verwelkomd door de directeur en drie giechelende bakvissen, die vragen of ze na af loop met hem op de foto mogen. Dat mag. „Ik bin een huus an 't bouw'n. En echt woar, alle material'n bint van Nemaco", vertelt Erik even later voor de microfoon. Geen fluit van waar, maar iedereen lacht hartelijk om hem, de directeur is blij met het stukje reclame en alle aanwezigen kunnen dus tevreden naar buiten gaan, waar Erik met een kraan een mega-champagnefles mag stukslaan. Daar mee is het bedrijf gedoopt. Twintig minuten later wordt de reis voort gezet, richting Aalsmeer. Bij een benzinesta tion wordt wat te eten ingeslagen. Niemand kijkt vreemd op als Erik binnenwandelt. Met wat broodjes op schoot en een blikje drinken in de hand, gaat het weer met een fikse gang naar het westen. Het geraas doet denken aan het boek 'On the road' van Jack Kerouac. De Gramsberger kent het boek niet. „Ik kenne alleen het skeelerbulletin en de biebel. En die ken ik onderhand wel, die heb ik zo vaak 'ele- z'n'." Het groen van de Veluwe gaat over in het grijs van de Randstad. De zon zakt inmiddels naar de horizon en Erik dreigt opnieuw te laat te komen. Hij meldt dat telefonisch bij een medewerker van het RTL-programma 'Wie ben ik?'. In Aalsmeer is het zoeken ge blazen naar de studio's van Joop van den En- de. „Dat kan ik straks wel zeggen: 'Wie ben ik?' werd 'Waar ben ik?", lacht Erik als hij de studio's niet kan vinden. Maar onverwacht komt Van den Endes media-imperium toch in beeld. Vertraging Erik is toch nog op tijd voor de opnames, want door een storing is er een half uur ver traging opgelopen. Achter de schermen wordt zijn gezicht wat bijgewerkt met make up, de spelregels worden uitgelegd en er wor den handen geschud. Met Ron Brandsteder, André van Duin en Joop van den Ende him self. Intussen houdt 'Wie ben ik?'-medewerker Louis Molenaar het publiek in de studio be zig. „Waar komt u vandaan mevrouw? Uit Zwolle? Ah, dan kunt u straks Erik voor ons vertalen." Maar dat doet Erik zelf wel, want tijdens de opnames blijken vooral Ron Brandsteder en spelleidster Carolien Tensen moeite te hebben met Eriks dialect. ..N'iesba- ne", is gewoon een ijsbaan, vertaalt Erik. Tensen is volledig in het oranje gekleed omdat het 'morgen' Koninginnedag is: de uitzending is pas op 29 april. Erik brengt de stemming erin door desgevraagd te vertellen hoe hij Jenita ontmoette. Door in plaats van linksom te schaatsen „op de iesbane" recht som te gaan. En het opschrijven van de hints die bij het programma horen, vergeet Erik. „Wij schrijven wel voor .je, hoor Erik", zegt Brandsteder plagerig. „Ik kieke wel bi'j oe of', reageert Erik. Van Duin doet een duit in het zakje door Erik in onverstaanbaar dialect achtig gemompel na te bootsen. Na veel ge lach en geraad zijn de opnames ongeveer drie kwartier later achter de rug. De kandida ten, de coryfeeën van het programma en de medewerkers ervan borrelen gezellig na in 'De Pub', het 'artiestencafé' in het studio complex. Intussen worden door Erik en zijn manager Arend belangrijke contacten gelegd met onder anderen Van Duin en Brandsteder voor eventuele aanwezigheid in hun shows. Na enkele glazen rum-cola voor Erik en cola- puur voor Arend - want hij rijdt terug - gaat het in het nachtelijk duister huiswaarts. De klok tikt tegen half twaalf aan. Cd-speler lek ker hard, gaspedaal ingetrapt en uitkijken voor rondrijdende dienders. Te dom Erik heeft het naar zijn zin gehad in Aals meer. Voelt hij iets voor een media-carrière? „Nee, daar ben ik te dom voor. Maar een aanbod om presentator te worden van één of ander gek programma zou ik met beide han den aangrijpen. De Stoel of zo." Arend: „Daar kun je zelf wel in gaan zitten." Erik heeft zich op de achterbank van de auto geposteerd, de schone witte sokken te gen ramen en dak geplant. Via Amersfoort en Zwolle gaat het naar Balkbrug, waar Arend van auto wisselt. Vanaf dat punt is het minu- tenwerk naar Hardenberg en Gramsbergen. Bed in, want morgen is het vroeg dag, met eerst wat openingen en dergelijke en dan eindelijk naar Limburg, samen met Jenita, broer en schoonzus, ,,'t Is maar een hele kor te vakantie, maar ik heb er veel zin in." Erik Huizebosch slaat met een kraan een champagnefles kapot. Daarmee is weer een bedrijf geopend. „Mooi werk, het verdient alleen slecht."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 35