Ik vraag me vaak af: wat
doe ik hier?'
'Hé, daar ligt weer een bromfietser'
on subsidie voor
Milieubewuste
uishoudens
ens en (i ef
andalen lopen over auto's
Leiden Regio
KNOOPPUNT
ANDAG 21 APRIL 1997
tal 'ecoteamsneemt toe
terd;
/0°r |j. hans koenekoop
zuin,
aantal mensen dat een
va jubewust huishouden
N t, oftewel ecoteams, moet
jen in de Leidse regio. Dat
e cu en de gemeenten Leiden,
e 0fii made, Leiderdorp, Oegst-
no8 i, Voorschoten en Zoeter-
ide en de Energie- en Wa-
va" oorziening in Rijnland
van R). Samen geven ze 100.000
n H |en subsidie aan een nieuw
^6 ieam Meldpunt, dat vanaf
oei actief huishoudens gaat
v* en.
mojt fenomeen ecoteam be-
^ei [inmiddels zo'n drie jaar in
Leidse regio. Zonder noe-
sa® iswaardige publiciteit zijn in
een njd veertig teams samenge-
lewi waarin meer dan driehon-
1 ve'l gezinnen actief zijn ge-
5t. De deelnemers maken
vo°' erling afspraken en wisselen
uit over het milieuvriende-
inrichten van hun huis-
Jen.
lankzij deze subsidie kun-
lII we veel meer doen aan pu-
leit. Het meldpunt is straks
ma dagelijks bereikbaar, dus
L d moet wel heel gek lopen
willen we het aantal ecoteams
niet kunnen uitbreiden. Con
crete aantallen hebben we niet
in ons hoofd, een verdubbeling
in korte tijd zou al heel mooi
zin", zegt Ineke Danes van het
Ecoteam Meldpunt.
Het meldpunt krijgt als be
langrijkste taak inwoners in de
Leidse regio te interesseren voor
ecoteams. Meestal zijn het bu
ren, kennissen en vrienden die
elkaar aansporen mee te doen.
Het meldpunt gaat ook de vrij
willige begeleiders van de teams
ondersteunen. Eens per maand
komen de deelnemers bij elkaar
en dan worden aan de hand van
de thema's elektriciteit, water,
gas, afval, kookgedrag en ver
keer/vervoer de besparingen
besproken.
De Rijksuniversiteit Leiden
heeft onderzoek gedaan onder
mensen die in een ecoteam
hebben gezeten. „Het blijkt dat
zij, ook zonder de druk van de
andere teamleden, bewust met
het milieu blijven omgaan. De
ecoteams kunnen dus echt een
gedragsverandering teweeg
brengen", zegt Ineke Danes.
imp.
d en auto's op de Hogewoerd in Leiden zijn zondagochtend
eg flink beschadigd. Vermoedelijk twee mannen liepen over
voo auto's heen en brachten voor duizenden guldens schade toe.
,g f daders werden niet aangetroffen. Volgens de politie is het
dj, t de eerste keer dat op de Hogewoerd dergelijke schade is
Izai gericht
NIEUW van Huur op Maat
Gratis Proefabonnement!!
Maak 6 maanden lang gebruijc van een
Huur op Maat auto naar keuze en u betaalt geen
ft 00,- abonnementsgeld.
CHEF HANS JACOBS. 071 -5356414. PLV -CHEF RUDOLF KLEUN. 071 -5356436
Raadslid en wereldreiziger Ed van der Veen (57):
Weinig zicht bij kruispunt Lijsterstraat/Rijnsburgerweg
Overal aan de
Rijnsburgerweg zijn
meterslange perkjes
aangelegd, tussen de
parkeerhavens en de
hoeken van elke
straat, zodat er beter
zicht is. Behalve bij de
Lijsterstraat. En daarin
moet nu eindelijk
eens verandering
komen, vindt het
wijkcomité.
Binnenkort komt een
delegatie langs bij de
gemeente, met een
stapel
handtekeningen. „Dat
kruispunt is
ontzettend
gevaarlijk", zegt L.
Bakker van het
comité. „Ookvoor
overstekende
voetgangers."
„Of je nu de
Lijsterstraat in- of
uitgaat, die
geparkeerde auto's
belemmeren altijd
je uitzicht."
FOTO DICK
HOGEWONING
Dat komt niet alleen door het gebrek aan zicht als
gevolg van geparkeerde auto's bij het kruispunt,
zegt hij. „Grote reclameborden op de midden
berm verslechteren het zicht ook nog eens. We
zijn er erg boos over het feit dat we dat allemaal
op een wijkavond - met de politie van bureau Me-
renwijk erbij - hebben aangekaart, maar dat er
vervolgens niets mee is gebeurd."
Hoe gevaarlijk de situatie is, bleek eerder deze
maand toen een Leidse scholier werd overreden
door een vrachtwagen. Die draaide van de Rijns
burgerweg de Lijsterstraat in. De jongen, die op de
fiets aan een brommertje 'hing', overleefde het
ongeluk niet. „Niet alleen door ons, óók door be
woners is herhaaldelijk gewezen op de gevaren
van die plek", zegt Bakker. „Bij politie én gemeen
te." Eén van de klagers was B. Weber uit de Merel
straat. „Het is toch regelmatig van: hé, daar ligt
weer een fietser of bromfietser. Niet elke week,
maar toch vaak genoeg." Verkeersadviseur C. de
Vries van de politie haalt er de cijfers bij. „Over de
hele Rijnsburgerweg worden jaarlijks zo'n 65 on
gelukken geregistreerd. Op het kruispunt Lijster
straat/Rijnsburgerweg zijn het er maar twee. Op
zich is dat niet genoeg om te zeggen: we moeten
wat aan de situatie doen. Dat begint bij vijf of
meer ongelukken per jaar.
Het dodelijk ongeval echter, verandert de zaak
voor hem. „Dat zou een reden kunnen zijn voor
de gemeente om zich nog eens te beraden over
dat kruispunt.De gemeente is dat vooralsnog
niet van plan. „Dit ongeluk staat los van de inrich
ting van het kruispunt", zegt verkeersambtenaar
H. van Zeijl. „Vrachtwagens hebben nu eenmaal
een dode hoek."
Dat laatste zien de buurtbewoners ook wel in. Een
soortgelijk, maar veel minder ernstig ongeval is
Weber zelf in zijn personenauto overkomen. Hij
draaide de Lijsterstraat op, zag een brommer niet
op tijd, en kreeg hem in zijn flank. „Ik kreeg niet
eens een proces-verbaal", vertelt Weber. „De poli
tie snapte wel dat ik er niet zo veel aan kon doen.
Die brommertjes op dat fietspad rijden veel te
hard. Je ziet ze gewoon niet snel genoeg."
Dat het ongeluk eerder deze maand helemaal los
zou staan van de inrichting van het kruispunt, dat
h geloven de buurtbewoners echter niet. Het pro
bleem is dat tussen de rijbaan van de Rijnsburger
weg en het fietspad ook nog eens parkeerplaatsen
liggen. Tot vlak voor de hoek. „Of je nu de Lijster
straat in- of uitgaat, die geparkeerde auto's be
lemmeren altijd je uitzicht", zegt Weber.
Politieman De Vries geeft hem daarin gelijk. Het is
Van Zeijl échter niet bekend dat er geklaagd is
over die parkeerhavens. Hoofdagent N. Siebert
van bureau Merenwijk gaat in elk geval zeker met
de buurtbewoners praten. „Het is mij bekend dat
er geklaagd wordt. En ik kan mij heel goed voor
stellen dat de mensen het daar eng vinden. Maar
het is uiteindelijk de gemeente die verantwoorde
lijk is en met de oplossingen moet komen."
toorruimtes waar ik heb
gewerkt, zette ik planten
neer en hing ik prenten
op. Ben ik eenmaal geset
teld - en dat kan ook tij
dens een tussenstop zijn,
zoals toen in dat boeddis-
tische klooster in Thai
land - dan komt de on
vermijdelijke vraag bij me
op: wat doe ik hier? Die
rusteloosheid beschrijft
Bruce Chatwin uitste
kend. Het boek waarop ik
nu doel heet ook: "What
am I doing here?'
Of die rusteloosheid er
ook de oorzaak van is dat
hij er nooit in slaagde
langdurig samen te wo
nen weet hij niet. „Zeven
jaar is m'n record. Hoe
wel ik ervoor open sta om
met een levenskameraad
in één huis te wonen, ga
ik graag mijn eigen gang.
Daar hadden sommige
van mijn vriendinnen
moeite mee. Ik schijn ook
uit te stralen dat ik Liever
alleen ben. Ik vind dat
jammer. Ook met m'n
huidige Amerikaanse
vriendin, die in Amster
dam woont, zal er van sa
menwonen niets terecht
komen. Zij heeft onlangs
een baan in Engeland ge
kregen."
Door de vele belevenissen
in verre oorden heeft het
raadslid Van der Veen,
een functie die hij sinds
1992 vervult, wel eens
moeite om zich druk te
maken over lokale proble
men. „Tegen vrienden en
kennissen die problemen
hebben zeg ik dikwijls dat
ze moeten gaan reizen.
Dan zien ze de dingen
weer in perspectief. Rela
tiveren is goed, maar ze
ker een volksvertegen
woordiger moet daarin niet dóórslaan. Over
zaken die er toe doen, wind ik me op. Ik
trek me vooral het lot aan van mensen die
het moeilijk hebben in Leiden. Ik denk dan
aan migranten en vluchtelingen. En in de
commissie die de bezwaarschriften van
Het kan een zeilschip zijn, of een vogel. Voor Leldenaar Ed van der Veen (57) drukt het
houten beeld in een hoek in zijn woonkamer in elk geval beweging uit. En voor het
spraakmakende PvdA-raadslid is beweging zo'n beetje hetzelfde als reizen. Al van
jongs af aan is hij onderweg. Van der Veen is zonder twijfel de minst honkvaste
Sleutelstadbestuurder. „Reizen houdt je jong, ook in spiritueel opzicht", zegt de man
bij wie, ondanks zijn leeftijd, nog geen grijs haar te bespeuren valt.
cliënten van de sociale dienst behandelt,
word ik nogal eens geconfronteerd met
schrijnende gevallen waaraan vanwege de
geldende regels weinig kan worden gedaan.
Ik voel me dan behoorlijk belabberd."
De kiem voor zijn reispassie, denkt Van der
Veen, zou wel eens in zijn allerjongste jaren
kunnen zijn gelegd. „In mijn jeugd moest ik
me heel vaak noodgedwongen verplaat
sen." Van der Veen is in 1939 op Java gebo
ren. Samen met zijn twee broers en zijn
blanke, uit Den Haag afkomstige moeder
heeft hij in een Japans
concentratiekamp ge
zeten. Zijn Indische va
der, een belastingamb
tenaar, werd gedwon
gen aan de Burma-
spoorlijn te werken. Het
voltallige gezin over
leefde deze hel.
Hij heeft moeite om
over die periode te
spreken. Op de vraag of
zijn verblijf in het kamp
sporen heeft achterge
laten, zegt hij: „In elk
geval niet merkbaar
voor mezelf of voor an
deren, maai' wellicht
dat een psychiater wat
vindt als hij zich in mij
verdiept."
En: „Voor ons is die
atoombom op Hiroshi
ma oprijd gekomen.
Dat klinkt natuurlijk
vreemd uit de mond
van iemand die nog ac
tief is geweest in de
PSP. Ma^r ik ben nu
eenmaal heel ambiva
lent over dit onderwerp.
Overigens hebben de
Japanners na het einde
van de Tweede Wereld-
oorlog ons riog een tijd
tegen nationalistische
Indonesiërs moeten be
schermen. Die zagen
belanda's, 'Hollanders',
in ons."
Nederlanders zagen in
Indische mensen echter
helemaal geen Neder
landers, moest Van der
Veen ervaren, nadat hij
het kamp had verlaten
en bij zijn grootouders
in Den Haag op adem
kwam. „De Nederlan
ders waren zelf nog aan
het bijkomen van de
oorlog. We kregen wat
kleren. Heel veel meer
stelde de opvang niet
voor." Van der Veen was er niet best aan
toe. Hij was zwaar ondervoed en moest een
half jaar lang in een isoleercel van een kin
derziekenhuis van een zware vorm van dy
senterie herstellen.
In 1950 - het gezin was teruggekeerd en
j enkort begint de tengere ('maar taaie')
Idreiziger aan een tocht van enkele
aden door China. Het zal - tijdelijk -
listiger worden in de Leidse gemeente-
iek.
iunst die ik mooi vind en mijn levens-
i'afsd ïfie komen samen in dit beeld, dat ik
'angs gekocht van de Leidse beeldend kun-
jar Feng. Zelf maakte ik vroeger ook
en sculpturen. Mijn docent op de
itteï fkschool zei dat ik talent had. Op een
siecti olplein in Den Haag heeft nog een drie
irhoge totempaal gestaan. Had ik ge-
hDa; |Ma;
ik reis, m een ver buitenland, kan ik ge-
rote :e tijd niets over Nederland lezen, laat
Leiden. Onderweg groeit het besef dat
fderland absolute rust heerst. In verge-
gmet het buitenland zijn er nauwelijks
astellingen, ook niet in politiek op-
L" Die tussen de PvdA en de WD schat
der Veen 'op wereldschaal op nul-kom-
Één'.
if helemaal niet ver weg voor veel
tegenstellingen. Alleen al de strijd in
5 tand tussen Labour en de Conservatie-
s veel heviger. Buitenlandse journalis-
anaf oeken zich hier altijd rot naar onder
en. Die zijp alleen maar te vinden als
»r een gigantisch vergrootglas kijken",
iVan der Veen, die in de jaren zestig
:teur was bij een regionale krant in
td-Holland.
der Veen citeert graag de Britse auteur
iard Kipling: „Op de keper beschouwd
frmaar twee soorten mensen op deze
kul ld. Zij die thuis blijven en zij die dat
doen." Hij plakt er een Arabisch
kwoord aan vast: „Hij die niet reist,
de waarde van de mensen niet.
tobeer me op reis niet als een toerist te
OOih igen. Ik wil weten wat er gebeurt op de
sen waar ik ben. Het kan dan gebeuren
-net als in Leiden, ergens op af stap
e ermee bemoei. Ik haal me daarbij
an alles op de hals en dat komt me wel
een paar klappen op m'n bek te
ang van Van der Veen om zich met
ingeving te bemoeien staat haaks op
ainstens even grote drang die omge-
wk weer snel te verlaten. „Ik voel me
tettigst als ik reis. Ik wil weten wat er
Ie andere kant van de heuvel is."
irals ik door omstandigheden niet kan
I, wil ik m'n omgeving naar m'n hand
a of op z'n minst draaglijk makeri.
Ikuti 231 ook dat dit gewoon een ingerichte
kamer is, die niet oogt als een uitvals-
voor de volgende reis. Ook in de kan
woonde op Borneo - verliet Van der Veen
Indonesië definitief. De onafhankelijk ge
worden Indonesiërs hadden de Indo-eu-
ropese bevolkingsgroep (de Indo's) voor de
keuze gesteld: het Indonesische of het Ne
derlandse staatsburgerschap. „Daar hoef
den we niet lang over na te denken."
Voor zijn vader was het met zijn Indische
papieren moeilijk om in Nederland aan de
bak te komen. „Ik ben opgegroeid in een
arm gezin", vat Van der Veen samen. Op
vallend is dat in zijn verhaal over zijn Haag
se jaren niet één keer het begrip 'discrimi
natie' valt. De verklaring; „Ik ben zeer
streng opgevoed. Aanpassen was het devies.
Indische mensen zijn meesters in het inte
greren. Wij kregen een lel om onze oren als
we plat Indisch praatten."
„Toch handhaafden we onze culturele
identiteit. Met eten. En feesten, waarin mu
ziek een zeer belangrijke rol speelde. Ver
schillende generaties maakten met elkaar
muziek. Veel Indo's speelden een muziek
instrument, desnoods een theekistbas. Bij
de jongens was vooral de gitaar populair.
Had je er zelf geen, dan leende je er een van
een vriendje. Wat wij met gitaren hebben?
Dat zijn gemakkelijke instrumenten om
overal naartoe te sjouwen en zoals ik al heb
aangegeven, kwam ons dat nogal eens van
pas."
De Indo-rock greep al snel om zich heen,
ook ver buiten de Indische gemeenschap in
Den Haag. Van der Veen droeg daar als
slaggitarist van The Blue Flames zijn steen
tje aan bij. „The Blue Flames was, net als
The Blue Diamonds, een geuzennaam. We
waren trots op onze scheldnaam: blauwen.
Alle Hollandse bandjes van na de Indo-
rock. zoals Q65, hebben ons als springplank
gebruikt", zegt hij trots.
In 1958 kwam een nieuwe golf Indische
mensen noodgedwongen naar Nederland,
de zogenaamde spijtoptanten. Ook hen
werd geen wann welkom bereid. Haagse en
Indische jongens leverden hele veldslagen
met elkaar. „Eerst met blote vuisten, later
met fietskettingen en boksbeugels. Ik vocht
mee, ja." Daarbij moest Van der Veen, be
paald geen klerenkast, het vooral van tech
niek hebben. „Op het gebied van straat-
vechten heb ik in Indonesië alles geleerd.
Dat moest wel om te kunnen overleven",
zegt Van der Veen zonder een spoor van
een glimlach. Straatvechten, zo maakt hij
duidelijk, was een vorm van zelfredzaam
heid. „Ook in mijn opvoeding stond het
snel zelfstandig worden centraal. Toen ik
zes was kon ik al koken en ik heb als kleine
jongen m'n eigen sokken gestopt."