De vrijbuiters van de Waddenzee 195 ZATERDAG 19 APRIL 1997 Bergers blijven bezig op 'scheepskerkhof Twintig jaar geleden waren er plezierkapiteins die met een landkaart in de stuurhut van het gehuurde schip buitengaats gingen. Die tijd van nonchalance is volgens berger Hessel Wiegman voorbij. Toch raken nogjaarlijks tientallen schippers in nood op het verraderlijke water met de vele zandbanken. Zoals het clubje nonnen, dat tijdens een uitje strandde. Met de zeilende kloosterbewoonsters liep het goed af. Hun gebed werd verhoord met hulp van Hessel. Anderen verging het minder op de Waddenzee, dat één groot scheepskerkhof is. Een reportage aan het begin van het vaarseizoen, waarin het wat minder druk lijkt te worden voor de bergers. „De meeste schippers moeten tegenwoordig een vaarbewijs hebben en veel boten zijn nu uitgerust met een marifoon. Het zilte water spettert om de oren, de Brandaris wordt rap kleiner. „Even zout happen," reeuwt schipper Hessel Wiegman. Zonne- 5 lende zeehondjes kijken op van hun zand- ik. Hun nieuwsgierigheid wordt gewekt de Typhoon, de rubberboot die als een :htige wervelstorm over de Waddenzee t. Een orkaan die redding kan bieden, p topsnelheid lijkt het schip met 860 pk ia aan het water te ontstijgen. 75 kilome ier uur haalt de Typhoon, een machtige beid op het water. „We zijn meestal de sten bij het te hulp schieten van schepen lood," zegt Hessel. Hulpdienst Rijf, die hij ien met de broers Rijf runt, draait op de verzekeringspremies die daarmee te Jienen zijn. Maar Wiegman en zijn colle- rukken ook uit om piloten uit een para- ite te bevrijden als straaljagers op elkaar gebotst. Zoals in 1987. De in hun par'a- ite drijvende piloten werden door de men van de hulpdienst uit het water ge ld. lp deze vrijdag is er wat tijd om te spe nen. De windkracht 8 stuwt het water op, pleziervaarders zijn zo verstandig in de haven te blijven. Alleen de oranje gingsboot stuitert over het water. Ook de enoemde bruine vloot ligt aan de wal. stalgische zeilschepen als skutsjes en tjal- In plaats van graan en steenkool vervoe- ize tegenwoordig vermoeide werknemers, van hun baas even mogen uitwaaien tij een toeristisch tripje. Het is goede han- er zijn honderden van dergelijke sche- Het toerisme is de laatste jaren enorm genomen," zegt Hessel Wiegman, terug in haven van West-Terschelling. Aan boord de Noordzee, het bergingsschip dat Rijf jaar geleden in Polen op de kop tikte de grote klussen. Door een verrekijker hij vanuit de stuurhut de driftige ma- uvres van een oud zeilschip voor de kust Vlieland. Het schip danst over het water, ;ert en gaat snel overstag. De wind in het fokzeil fungeert als motor. Hessel ge- Bootjes kijken is het leukste wat er is." Duitsers imistige avond, ergens in de jaren tachtig. Duitse pleziervaarder met een boot van ton mist een boei en loopt bij laag water de zandbank Engelsche hoek. Met elke 'wordt het schip een stukje verder op het ge geschoven. Ie boot wordt door elkaar geschud. De it absorbeert het licht van de vergeefs af- token vuurpijlen, 's Nachts wandelt de itser verward rond zijn boot, op zoek naar duinen. Hij denkt dat hij op een eiland is. vroeg in de volgende ochtend wordt de itser gesignaleerd door een passerend lulpdienst Rijf is als eerste ter plaatse. Het ip ligt schuin op de bank, met klapperen- zeilen. Hessel Wiegman kruipt op de ip en kijkt door een patrijspoort. „Ik zie tis!", roept de opgeluchte Duitser, k reddende berger van Terschelling kan steeds smakelijk om de reactie van de tser lachen. „Die man heeft doodsang- uitgestaan. In de Tweede Wereldoorlog 'd hij bijna getoipedeerd op een onder kot, maar hij verklaarde nog nooit zo 'gte zijn geweest als die nacht op de Wad izee." gst was volgens Hessel Wiegman het olg van verkeerde zuinigheid. „Mensen «n een boot van een paar ton en hebben tolgens geen geld meer over voor een ma- in van 1500 gulden. Die man had anders 'eerder gered kunnen worden uit zijn be nauwde positie. Maar ook met de uitrusting van schepen verandert er veel ten goede." De anekdote doet vemioeden dat Rijf Hulpdienst leeft van het redden van mensen. De praktijk is anders. Na het ontvangen van een noodsignaal rukken de eveneens op Ter schelling gestationeerde vrijwilligers van de KNMR (de reddingsmaatschappij) uit om drenkelingen te redden. De mannen van Rijf rukken uit om als eerste berger ter plaatse te zijn en het schip in veiligheid te brengen. Het levert een interessante race op het water op met de twee andere bergmaatschappijen die op de Waddenzee actief zijn. Geregeld zijn de bergers van Rijf zelfs eer der ter plekke dan het schip van de reddings brigade. „In dat geval kiezen wij uiteraard eerst voor het redden van mensen," zegt Hessel Wiegman. „Vaak hebben we tijdens het uitrukken al overleg over de hulp met de reddingsmaatschappij Een mooi voorbeeld van samenwerking vormde de brand op de chemicaliëntanker May Britt Terhol, op 23 maart 1993 op de Noordzee. De Typhoon was vijf minuten eer der ter plekke dan de reddingsbrigade,. „In 'Mensen worden tegenwoordig geleefd, wij hebben nog een beetje vrijheid' overleg met de kapitein begonnen we direct aan de achterzijde van het schip te blussen. Een aantal bemanningsleden zat gevangen aan de voorkant van het schip. Daar werden de opvarenden er door de reddingsbrigade afgehaald. Ze werden teruggezet op de ach terkant van het schip om te helpen met blus sen. Het bergen gebeurde in samenwerking met Smit. Die sleepte het gehavende schip later naar Rotterdam. De bergers van Rijf leven van het slepen en bergen op de Waddenzee en de Noordzee. De opbrengst van een klus varieert van een 'stukkie worst' tot vele duizenden guldens. De kosten zijn meestal geheel voor rekening van de verzekeringsmaatschappijen, als de eigenaar van het schip de premies heeft be taald tenminste. De pleziervaarder heeft een eigen risico van hooguit 200 gulden. Schade- experts bepalen de hoogte van de vergoe- ding. Het bergen mag van de verzekeraars veel geld kosten. Met de Typhoon verdienen de bergers ook veel geld voor de maatschappij en, zegt Hessel Wiegman. De boot, aangedre ven door waterjets, heeft geen schroef en is daardoor zeer wendbaar. „Het is niet alleen de uitdaging een schip vlot te trekken. Het is de kunst om beschadigingen te voorkomen of te beperken. Met hard trekken beschadig je het roer en de schroeven en trek je de kik kers uit de fundatie. Het is de kunst om dat te voorkomen. Met de waterjets blazen wij het zand onder het gestrande schip weg. Daar door weten we schade aardig te beperken." Rijf heeft in de loop der jaren honderden pleziervaarders uit de penarie geholpen. In nood verkeren is geen schande, aldus Hessel Wiegman. „Een boei heb je zo gemist. Verder worden schippers getroffen door motorpech. Hessel Wiegman (links) en Kees Rijf op hun reddingsboot de Typhoon in de haven van Terschelling. „Het is niet alleen de uitdaging een schip vlot te trekken, het is de kunst beschadi gingen te voorkomen." foto cpi vaarbewijs hebben. En de schepen zijn te genwoordig uitgerust met een marifoon, wat de hulpverlening bevordert. Ook voor het grote werk deinzen de eilan ders niet terug. Zo aarzelden de Terschellin- gers geen seconde toen een SOS-signaal van een Dakota vorig jaar september de scanner bereikte. Hessel Wiegman „Na drie kwartier varen waren we ter plekke. Helaas leefde er niemand meer. Dat hoorden we een paar mi nuten voordat we arriveerden van de heli kopterpiloot die ter plaatse was. We konden alleen drie uit het vliegtuig geslagen lijken bergen. Dat was een zeer frustrerende erva ring." Klus De bergers werken in het gebied tussen Den Helder en Rottummeroog, dat zo'n veertig procent van de Nederlandse kustlijn beslaat. Gezien de actieradius en de staat van dienst is het opvallend dat Rijf een klein bedrijf is. Naast Hessel Wiegman zijn de broers Ymke en Cees Rijf de eigenaren. Bij klussen worden ze ondersteund door verschillende eilanders. De slanke organisatie is bewust beleid en past in de eigengereide levensfilosofie van de eilanders. „Met de Noordzee zouden we gro tere sleepklussen kunnen aannemen," zegt Cees Rijf. „Dat betekent meer werk. Het na deel is dat je dan niet kunt garanderen dat er een boot op het station is. We garanderen dat we 365 dagen per jaar paraat zijn. Wij heb ben dit bedrijf om zo vaak mogelijk op het ei land te zijn. De keuze voor de hulpverlening is een hele bewuste. Daarom is onze basis al tijd bezet." Het kleine bedrijf prikkelt de trots van de ei landers met de bergingsacties. Op Terschel ling wonen veel zeelieden, die Hulpdienst Rijf als hun petekind beschouwen Hebben zij verlof, dan springen ze graag bij als een schip in nood is. In het bestand staan de namen van een ge pensioneerde machinist van de Shell, een vroegere loods en een kapitein van de veer boot naar Harlingen. Bellen is meestal over bodig. Zij houden de ontwikkelingen op zee zelf in de gaten. Bang om de actie te missen, sprinten ze direct naar de haven van West- Terschelling als er iets aan de hand is. En wordt er een noodsignaal gemist, dan is er al tijd nog oud-marconist Iem Smit. Hij belt ge garandeerd op uit het bejaaardenhuis Avondrood als er problemen op zee zijn. „Die man zit de hele dag bij de scanner." Vrijbuiter Het is nacht, Hessel Wiegman stuurt zijn jeep over het brede strand. De blik van de berger is gericht op het Noordgat. Hessel rijdt hier dagelijks, het strand verveelt nooit. „Mensen worden tegenwoordig te veel ge leefd. Hier heb je nog een beetje vrijheid. Terschelling is nog steeds schitterend mooi. Ik heb hier een speciaal gevoel, het is heerlijk alleen op het strand te zijn. Dit is mijn wereld en die houdt op als ik de veerboot op stap." Hessel staat bekend als de vrijbuiter van Rijf. De broers Ymke en Cees bewaken de or ganisatorische kant van het bedrijf. Maar de scanner verraadt dat ook Hessels vrijheid grenzen kent en dat werk en vrije tijd voor hem door elkaar heen lopen. De zee bepaalt zijn ritme en bezigheden. Schepen in nood jagen hem naar de Typhoon, storm naar het strand. Hessel Wiegman vindt er vermoeide zee hondjes, die met de veerboot naar de zee hondencrèche in Pieterburen worden ge bracht. Hij jut ook. „Iedere Terschellinger heeft 't in zich, alleen de een ontwikkelt het wat beter dan de ander. Wij zijn erfelijk be last met het schoonhouden van het strand." Het bergwerk mag tot de verbeelding spre ken; vooral op het strand gebeuren volgens Hessel dingen die het leven interessant ma ken. Hartje winter stuitte de Terschellinger op een klunende zeehond, op de vlucht voor het ijs in de Waddenzee. „Hij liep over het duin. Ie kon zijn spoor volgen over het ei land." En dan is er nog het mysterie van het zwemmende hert. Sinds vier jaar zijn er her tjes op Terschelling en Hessel beweert stellig te weten hoe dat komt. „De meeste mensen denken dat iemand ze heeft meegenomen van het vasteland. Op een avond reed ik hier met een politie-agent. „Ik zei tegen hem: 'kijk een zeehond'. Ik pakte mijn kijker en zag dat 'ie hoorntjes had. Met was een damhert dat uit de Waddenzee kwam. Wij waren stomver baasd." Op het strand legde Hessel de basis voor zijn bestaan als berger. „Vanaf '63 voer ik in loondienst op een sleepbootje. Ik was veel van huis. In 1966 kochten mijn ouders een café. Ik ging er werken. Als je hier wilt wonen, moet je in het toerisme werken. Anders moet je naar het vaste land of de zee op." Op het strand schiep Wiegman een eigen perspectief. „Ik ontdekte dat schippers regel matig in problemen kwamen. Ik viste wel eens een ontredderde Duitser of Noor van het strand. Dan huurd,e ik een grote kraan om het schip te bergen. Later heb ik op een oud marinebootje van twaalf meter een sleepsetje laten lassen. Zo is het begonnen. Ymke en Cees waren toen ook net aan het bergen en in 1976 hebben we de koppen bij elkaar gestoken." Bandaris In een rustgevend ritme zoekt het licht van de Brandaris de zee af. Het schijnsel draait over het grootste scheepskerkhof van Neder land. Tientallen schepen gingen ten onder in het gevaarlijke water. Een van de bekendste wrakken is de Equador, die in 1956 in een vliegende storm ten onder ging, op weg van Buenos Aires naar Gothenburg. De kleine Hessel beleefde een sensatie, hij maakte in de door soberheid gekenmerkte periode voor het eerst kennis met druiven en roomboter, omdat een deel van de lading op het strand van Terschelling aanspoelde. Bijna veertig jaar later leverde de Equador hem als .berger opnieuw wat op Het zeilschip Severine miste bij een onbe suisde actie een boei en knalde op het wrak van de Equador. „Na het uitzenden van het noodsignaal bleef het stil. Vuurtorenwachter Sake Pais peilde de herkomst van het nood signaal uit. Op de plek des onheils zag hij twee zeilschepen en hij concludeerde dat het achterste schip in problemen was. „Hij diri geerde ons naar het schip. De opvarenden dreven in het water. De actie toonde de kracht van de vuurtorenwachter aan. Het is een zegen dat de meeste vuurtorens hier rond de Waddenzee nog bezet zijn." Op de Waddenzee loop je snel vast op een zandbank." Hoe drukker het Wad, hoe vaker er sche pen in problemen komen. Hulpdienst Rijf heeft daarom steeds meer werk gekregen. De laatste jaren vlakt de groei echter af, volgens Wiegman doordat schippers tegenwoordig beter beslagen ten ijs komen. Mede dankzij de Verkeersdienst, die om de twee uur verse navigatieberichten uitzendt. „Vroeger huurden mensen in Friesland een boot en gingen met een autokaart het Wad op, bij wijze van spreken zonder te weten wat de voor- en achterkant van het schip was. Dat was onverantwoord, want het Wad heeft hele smalle vaargeulen. Zo'n plezierschipper kon met één onverwachte manoeuvre een veerboot met 1500 passagiers in problemen brengen. Het is daarom goed dat de overheid eisen stelt. De meeste schippers moeten een Vuurtorenwachter Sake Pais op de Brandaris. „Het is een zegen dat de meeste vuurtorens rond de Waddenzee nog bezet zijn." foto cpd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 45